Rauwheid in een te klein pak
Dromen over vrede
Plomp als Nescio van de hippies
Boeken
Vrouwelijk
Een vals vampiergebit
DONDERDAG 20 JANUAR11994
14
PON
David Leavitt schetst een perfect beeld van Engeland op zijn smalst:
Voor zijn nieuwe roman Terwijl Engeland slaapt heeft
David Leavitt volgens Stephen Spender al te vrijelijk ge
put uit diens in 1951 gepubliceerde autobiografie World
Within World. De Engelsman is inmiddels een proces be
gonnen. Een vergelijking tussen de twee boeken leidt al
snel tot de vraag wat Spender in hemelsnaam bezielt.
Kinnesinne? Aandachttrekkerij? Of oprechte verontwaar
diging? Die vergelijking maakt wel iets anders duidelijk:
Leavitt wint op alle fronten.
UTRECHT TINEKE
Natuurlijk is het waar dat er
enige parallellen zijn tussen
Spenders leven en het leven van
Leavitts romanpersonage, zoals
ook evident is dat enkele frag
menten uit de autobiografie vrij
rechtstreeks door Leavitt zijn
verwerkt. Maar is dat erg? Als
Spender zijn proces wint, moet
een flink deel van de wereldlite
ratuur alsnog van een plagiaat
etiket worden voorzien. Extra
wrang voor Leavitt is overigens
dat hij op uitdrukkelijk advies
van zijn Amerikaanse uitgever
bronvermelding achterwege
liet.
Hoofdpersoon en verteller
van Terwijl Engeland slaapt is
de dichter Brian Botsford, die
op zijn tweeëntwintigste een re
latie begint met Edward Phelan,
een kaartjesknipper in de on
dergrondse van Londen. Bots-
fords relaas is gesitueerd in de
jaren dertig, toen klasseverschil
vrijwel onoverbrugbaar was, en
homoseksualiteit onbespreek
baar. Twee thema's die elk voor
zich bijdragen tot de tragische
climax van Edwards dood.
Van het klasseverschil is up-
perclass-verteller Brian zich
vanaf het begin bewust. Niet
dat dat voor hem een probleem
is, zo maakt hij zich aanvanke
lijk wijs, het harde werkmans-
uiterlijk en de 'rauwheid die er
bij mij was uitgefokt' vormen
nu juist Edwards aantrekkelijk
heid. Veeleer is het de buiten
wacht die moet worden ge
vreesd. Kan hij Edward wel
meenemen naar al die chique
feestjes waarvoor hij wordt uit
genodigd, Edward in zijn grove,
lelijke, te kleine pak?
Zelfonderzoek dwingt Brian
echter allengs tot de erkenning
dat het klasseverschil ook voor
hemzelf niet zomaar valt weg te
poetsen. Vanuit diezelfde nei
ging tot zelfanalyse komt hij
vervolgens'tot het besef dat hij
zich diep schaamt voor zijn ho
moseksualiteit. Het is vooral de
ze schaamte die hem in een
heimelijk relatie met een meisje
uit zijn eigen kringen doet be
landen, wat verraad aan Edward
inhoudt, maar uiteindelijk ook
aan zijn eigen diepste emoties.
Vleugels
Leavitt heeft in zijn nieuwe ro-
i duidelijk zijn vleugels uit-
Het beperkte heden
daagse Amerikaanse midden
klasse-milieu - hoe mooi getrof
fen ook - waarin zijn boeken
zich tot nu toe afspeelden heeft
plaatsgemaakt voor een veel
breder panorama. Achter het
perfect geschetste beeld van het
Engeland uit de dertiger jaren
roept hij het nog weer wijdsere
beeld op van Spanje waar
Edward gaat vechten tegen
Franco.
Tegen een achtergrond van
stoffige stadjes en een door oor
log ontregeld land komt de au
teur dan terecht bij de kern, het
hoofdthema waar het bij hem in
feite altijd om gaat: de onont
koombare verantwoordelijkheid
voor het eigen handelen, en ge
koppeld daaraan de neiging tot
lafheid die altijd weer de kop
opsteekt.
Een vergelijking op literaire
gronden tussen Spenders auto
biografie en Leavitts roman
leidt slechts tot een conclusie:
Leavitt wint op alle fronten.
Waar Spender zich bloedeloos
toont, is Leavitt teder. Waar
Spender verhult, scheurt Leavitt
open. Waar Spender koketteert,
zoekt Leavitt de waarheid. Nee,
Spender zou zich over de inspi
ratie die Leavitt in zijn leven
vond eerder gevleid moeten to
nen dan gepikeerd.
FOTO MARK KOHN
David Leavitt, Terwijl Enge
land slaapt. Vertaling Frans
van der Wiel. Uitg. De Harmo
nie, 323 pagina's, prijs f 34,50.
Marieke Jonkman heeft met
haar poëzie, als ik het voor
zichtig uitdruk, de aandacht
getrokken. Onlangs verscheen
haar derde bundel Dieptevrees.
Kort daarna bleek uit een inter
view in het dagblad Trouw dat
'Marieke Jonkman' een pseu
doniem was van de dichter die
als Anton Ent reeds een om
vangrijk oeuvre publiceerde.
Dat hij daarmee weinig waar
dering vond, maakt die onthul
ling wat navrant. Een miskend
dichter op oorlogspad? Een
schrijver die in de huid van een
ander kruipt, is meer regel dan
uitzondering: in roman en dra
ma gebeurt niet anders.
Maar Henk van der Ent, de
mens achter beide dichters,
legt in het interview uit dat
Marijke Jonkman een afsplit
sing van hemzelf is, 'een vrouw
in mij, die mij als woordvoerd-
ster heeft gekozen'. In de
meeste gedichten van Jonk
man treedt een vrouw op, in
allerlei rollen: als moeder,
dochter, seksueel partner en
slachtoffer, als zangeres of go-
din. Alsof ze het gedicht zijn
ingestuurd, als proefpersoon,
om daar uit te maken wat
'Vrouwelijk' inhoudt. Of om te
ontsluieren wat buiten de bele
vingswereld van de man valt?
In al die rollen staat een
overdaad aan vrouwelijke attri
buten ter beschikking: boe
zems, wandelwagens, mantel
pakjes en angst voor overge
wicht. Inderdaad, overdaad,
misschien in een poging zo
authentiek mogelijk te zijn. In
hetzelfde interview spreekt de
dichter immers zijn zorg uit
over de houding van de kritiek
die, met die onthulling gewa
pend, wel eens de authentici
teit van zijn poëzie ter discus
sie kon stellen. De vrees ook
dat men zou menen dat zijn
'vrouwelijke en soms moeder
lijke gevoelens niet echt zijn'.
Bij het schrijven heeft die
vrees ook bestaan, lijkt het. Dat
zou verklaren dat in deze ge
dichten over seksualiteit, en
vooral levens- en doodsangst
de emoties voortdurend zo
hoog oplopen. Het zijn harde,
soms wrede gedichten over
een seksueel misbruikte vrouw,
en opstandige, met het besluit
'niet verder dood te gaan'. Er
zijn wanhopige gedichten, met
het verlangen immuun te wor
den, in zinnen als 'Ik heb geen
lichaam, als ik weer bezweek',
en weerbare, waarin reiniging
wordt geëist en onaantastbaar
heid. Gedichten over verkrach
ting, door een man, een God,
en in ruimere zin over het ont
zeggen van de eigen bestem
ming, al in de jeugd begonnen.
Vaak ook fascinerende gedich
ten, uiteindelijk allemaal over
de angst te diep te gaan. de
kem te raken, over 'diepte-
Gelukkig is er ook ironie, al is
het er niet eenvoudiger op ge
worden die zuiver te beoorde
len. Maar wat gemakkelijk is
het te zeggen dat het allemaal
te vurig en te zwaarwichtig is,
omdat niet alleen de lezer
maar ook de dichter overtuigd
moet worden. Dat is het gemak
van achteraf. Nu intussen vast
staat dat zowel man als vrouw
mens zijn, moet het ook waar
zijn dat informatie over beiden
nodig is om de mens te ken
nen. Dat vergt een brandende
nieuwsgierigheid naar de an
der, waarvan deze poëzie in
tens blijk geeft.
Geef mij maar
broeder Cadfael
RECENSIE KOOS POST
De Britse schrijfster Ellis Pe
ters heeft in eerste instantie
naam gemaakt met haar
Broeder Cadfael-mysteries.
Ze begon pas op wat rijpere
leeftijd met deze merkwaar
dige thrillers. Ze creëerde een
monnik, die - in de middel
eeuwen levend - liever als
amateur-speurder moorden
oploste dan zich bekommer
de over een aan hem toever
trouwde kloostertuin. Ellis
Peters had het er gemakkelijk
mee. In de dagen van Cad
fael golden andere normen
dan nu. Het was de tijd van
heer en knecht, van onder
danigheid aan het gezag.
Toen Ellis Peters de broe
der de broeder liet en op stap
ging met ene inspecteur Fel-
se, werd de moeilijkheids
graad in één klap een stuk
groter. Ze moest hedendaag
se figuren in een ook van
daag de dag aanvaardbaar
decor plaatsen. De inspec
teur loste viermaal een
moord op. Toen haalde Ellis
Peters ook nog zijn zoon
voor het voetlicht. De jonge
man mag in Dominic Felse
en de verre reis op eigen
houtje het mysterie van een
omgekomen alpinist oplos
sen. Zo'n ervaren bergbe
klimmer kan niet zo maar
van een rotswandje tuime
len.
Met enkele anderen trekt
Dominic naar de plaats des
onheils. En daar gebeuren
nogal wat onaangename din
gen. Maar om nu te zeggen
dat het leuke of boeiende
dingen zijn, dat bepaald niet.
Het is allemaal nogal onecht
en vrij braaf. Broeder Cadfael
was destijds ook een brave
man, maar die opereerde in
een merkwaardig en markant
tijdperk. De Felses moeten
tussen de dagelijkse dingen
door manoeuvreren. En daar
heeft Ellis Peters nogal moei
te mee. Voor mij mag ze te
rug naar de middeleeuwen.
UTRECHT MARJON RODENBURG
„Uit wat deze kinderen schrij
ven en tekenen, blijkt dat velen
van hen zijn beroofd van het
mooiste wat kinderen kunnen
hebben: geloof, vertrouwen en
verwachting." Dit schrijft Paul
van Vliet als goodwill ambassa
deur van Unicef Nederland in
het voorwoord van Ik droom
over vrede, een boek vol met
verhalen en tekeningen van kin
deren uit het voormalige Joego
slavië.
Het materiaal is verzameld op
scholen en in vluchtelingen
kampen van alle partijen in het
conflict. Deze scholen en kam
pen zijn onderdeel van een Uni-
cef-project dat kinderen, die in
een oorlogsgebied wonen, helpt
om te gaan met psychologische
problemen. De orginele teke
ningen zijn vanaf begin april tot
en met eind september te be
zichtigen in het Anne Frank
Huis in Amsterdam.
De tekeningen en teksten ge
tuigen van de verschrikkingen
die de kinderen meemaken. Er
spreekt een oorlogswijsheid uit
de teksten en prenten en de
vraag: waarom toch? Be'lma (10)
uit Sarajevo noemt haar teke
ning 'We wachtten alleen maar
op snoepjes', maar te zien zijn
drie kinderen die op de grond
liggen, ze zijn zwaar verminkt
door een uiteenspattende frag-
mentatiebom.
Vooral de indringende oproep
van de twaalfjarige Edina uit Sa
rajevo aan alle kinderen in de
Subtiele teksten
RECENSIE»JAN PIETERSE
Jan Boerstoel, Iemand moet het doen. Uit
geverij Bert Bakker, 24,90.
Een selectie teksten van Jan
Boerstoel die hij schreef voor
theater en televisie. Op de plan
ken vertolkt door Adèle Bloe-
mendaal, Jenny Arean, Dubbel
Dwars en Alexandra van Mar
ken. Op televisie was zijn werk
te horen in onder meer het pro
gramma Ook dat nog.
Voor het lied Iemand moet
het doen kreeg hij de Annie
M.G. Schmidtprijs 1992 (het
beste kleinkunstlied). Dat is niet
eens het mooiste lied uit de
bundel, want dat is Want het is
niet goed, op de voet gevolgd
door In de dagen na de dag. De
liedjes uit het theater verschil
len van sfeer met die van televi
sie.
De zetfouten in deze druk zijn
domweg hinderlijk bij een per
fecte tekstschrijver als
Boerstoel. Een voorbeeld van
zijn subtiele manier van schrij
ven uit het lied Mannen met
macht:
De wapenhandelaar heeft
goeie smaak
genoeg voor culinaire heerlijk
heden:
kapoen d la Marengo, osse-
haas,
1 ook zijn pakken zijn perfect
net uit
Koningskoppel
BOEKEN
RECENSIE LETTY STAM
Lee Harper, Willem de Kooning Elaine
Fried Portret van een huwelijk. Vertaling
Joke Traats en Kees Moerbeek. Uitg.
H.J.W. Becht, Haarlem, 49,90
Zij is jong, mooi en een niet on
verdienstelijk portrettist. Hij is
wat ouder, eveneens zeer appe
tijtelijk en de beroemdste
Amerikaanse schilder
twintigste eeuw. Samen zijn 2
een toonaangevend en spraal
makend koningskoppel
kunstwereld van na de Tweedj
Wereldoorlog: Elaine Fried -
William de Kooning. De kunstfl
docente Lee Harper heeft hiu
turbulente (huwelijks)leven gej
portretteerd.
In de inleiding vertelt di
schrijfster, op die enthousiast^
manier Amerikanen eigen, dal.
ze Fried al jaren kent. Als lezel
zuig je dan benauwd de adert
in. Harper bekijkt haar vriend»
echter kritisch. De auteur voer
heeft gesproken. En die vertelj
len grofweg allemaal het zelfde
hoe het duo schildert, hoe El ai
ne haar 'Bill' zo fantastisch pro}
moot, dat het echtpaar zich lai
ge tijd een slag in de
zuipt en veelvuldig wisselt
bedmaatje.
Toch: ondanks al die citaten|18.5(
de sappige details, de anekdote
over hun wat merkwaardige le
ven, blijven de De Koonings v
bloedeloze types. Harper tref
daarin weinig blaam. Haar broi;
Elaine is niet meteen de be
trouwbaarste want ze verhiel
het reclame maken vc
'Bill' tot levenstaak. De KooninjJ9.2!
zelf kreeg Harper niet te spre]
ken. Hij lijdt al dik 15 jaar c
de ziekte van Alzheimer,
dochter Lisa, die als een cipiö
over de bijna 90-jarige kunste
naar van Nederlandse origin)
waakt, weigerde elke medewer|20.2'
king.
hele wereld raakt de spreek
woordelijke snaar met de verge
lijkingen die zij maakt tussen
haar leven en het leven van kin
deren die niet dag in, dag uit
met een oorlog te maken heb
ben. Ze schrijft: „Terwijl jij, zon
der er bij na te denken, gebruik
maakt van elektriciteit en stro
mend water, en lekker in bad
gaat, bidden wij tot God om re
gen zodat we weer drinkwater
hebben."
Uitgeverij Spectrum, Ik
droom over vrede, 19,90. Van
elk verkocht boek komt vijf
gulden ten goede aan Unicef.
Dit geld wordt gebruikt voor
projecten ter verdediging, be
scherming en behandeling van
kinderen in oorlogsgebieden
over de hele wereld.
Verzamelbundel als een grafsteen voor een onaangepast mens in Mokum
BOEKEN
RECENSIE INGE VAN DEN BLINK
Annette Heffels, Mag ik voortaan vader
zijn? Ervaringen met kinderen. Uitg.
Anthos, 24,50.
Rita Kohnstamm, Het echte leven is geen
meisjesboek. Uitg Anthos, 24,50.
Annette Heffels moet af een toe
een beetje van zuchten van
haar kinderen. Maar ze blijft er
vrolijk bij, in haar columns over
het moederschap, die gebun
deld zijn in Mag ik voortaan va
der zijn. Dat Heffels boek zulk
plezierig leesvoer biedt, is niet
te danken aan vernieuwende
inzichten of denkwerelden die
ondersteboven worden gekeerd.
Het is te danken aan de precie-
se pen waarmee ze over haar
kinderen schrijft.
'Huiswerk' bijvoorbeeld, gaat
over een heel alledaagse situa
tie. Moeder wil helpen met
huiswerk maken, maar doet het
volgens haar slissende dochter
niet goed. Dat slisseji komt
doordat ze een vampiergebit uit
de Fopshop in haar mond heeft.
"Haal dat gebit uit je hoofd als
je huiswerk maakt. Hoe kun je
zo nou werken?' Oprecht ver
baasd kijkt ze me aan: 'Die tan
den zitten in mijn mond, ma
ma, niet in mijn hersens, dus
daar heb ik helemaal geen last
van met nadenken, het zit juist
wel lekker."
Tergende redelijkheid, die
weer onredelijke irritatie op
roept. Heffels weet met haar
kleine anecdotes en luchtige
overpeinzingen de lezer zozeer
bij haar gezin te betrekken, dat
de neutrale aanduidingen 'mijn
oudste' en 'mijn jongste'
enigszins gaan ergeren. De
dochters hadden wel een naam
mogen krijgen, desnoods een
gefingeerde.
Rita Kohnstamm is net als
Heffels psychologe is. Haar
boek met colums over - even
eens - gezinszaken kreeg de wat
melige titel Het echte leven is
geen meisjesboek. Kohnstamm
is goed in het plaatsen van
kanttekeningen bij gangbare
opvattingen. Ze doet dat onder
meer in NRC-Handelsblad. In
deze nieuwe bundel zijn enkele
stukken opgenomen die ook al
in De veerkracht van het geluk
stonden. Rare uitgeverspolitiek,
die zich tegen de schrijfster
keert, vooral omdat de doublure
niet buitenop het boek vermeld
wordt en dus pas bij het lezen
blijkt.
Het aardige van Kohnstamm
is dat ze soms volstrekt onor
thodox en onmodieus tegen de
zaken aankijkt. Zo neemt ze
stelling tegen de veelgehoorde
opvatting dat vrouwen hun ei
gen persoonlijkheid dreigen
kwijt te raken door het opvoe
den van kinderen. „Zorgen voor
anderen maakt sterk, geëmanci
peerd en doet overleven". Dat
hebben we wel eens anders ge
hoord.
Regelrecht dom vindt Kohn
stamm de psychologieboekjes
die leren dat men niet uit een
zaamheid aan een relatie mag
beginnen. „De meeste mensen
hebben een ander nodig om het
gevoel te hebben dat ze de
moeite waard zijn" stelt ze daar
tegenover. Soms trapt Kohn
stamm lekker tegen een oud-fe
ministisch heilig huisje of een
modern-psychologisch heilig
koetje, soms ook blijft het bij
wat gemopper en gemompel in
de marge. Soms ontbreekt be
wijs- of illustratiemateriaal en
dan is dat ideetje niet meer dan
een losse flodder.
De eersten zullen de laatsten
zijn. En andersom. Als je je
oranje overhemd maar lang ge
noeg bewaart, kom je vanzelf
weer in de mode. Hans Plomp
schreef in 1970 Het Amsterdams
Dodenboekje, dat al snel een
cult-boek werd. Plomp be
schreef de Amsterdamse hip
pies op een manier die duidelijk
maakte dat-ie er zelf ook een
beetje van genoot.
Zojuist verscheen In Amster
dam met als ondertitel 'de ver
halen van Larrie', en de uitgever
had geen betere titels kunnen
verzinnen. In Amsterdam is per
fect, omdat alleen in Amster
dam zulke mafketels in het wild
kunnen rondlopen als in dit
boek voorkomen: 'de verhalen
van Larrie' is een prima onderti
tel, want in deze bundel zijn bij
na alle verhalen van Plomp ver
zameld waarin Larrie de hoofd
rol speelt.
Plomp (geboren in 1944) is de
Nescio van de hippies. Zoals
Nescio de idealisten en kunste
naars van de eeuwwende be
schreef en zichzelf daartussen
portretteerde, zo beschrijft
Plomp de hippies. Alle ver
schijnselen komen daarbij aan
bod: het onzinnig geklets, de
gekke seks, het blowen en het
wegdromen, peace en stuff en
popmuziek en vooral de enorm
flauwe lulligheid. Dit alles vaak
gezet in alternatieve spelling.
Het mag inderdaad een wonder
heten dat het allemaal leesbaar
is gebleven, maar dat is het.
Kortom, de lezer ziet Larrie met
zijn vrienden Leendert, Pietje
Mos, Krijn de Abessijn en vrien
din Hommeltje. De lezer hoort
popmuziek (Fugs, Byrds, Fami
ly, Joe Cocker) en ruikt poep en
lange haren.
Passend is de afkeer van de
burgerman, de hekel aan de
kantoorklerk met zijn saaie le
ven. Uiteraard spelen de meeste
verhalen in 'open inrichting'
Amsterdam, al is Plomp trendy
genoeg om in 1985 even langs
te gaan in Ruigoord, de laatste
vluchtstrook der hippies, de
kunstenaarskolonie even buiten
Amsterdam. Als inwoner kent
Plomp Ruigoord goed.
Sommige dingen zijn van alle
tijden. Al in Het Amsterdams
Dodenboekje (1970!) is er drugs
toerisme in de vorm van een
komisch-triest beschreven be
zoek van een stelletje Duitse
hasj- en pepzoekers. Ook de
verslaving slaat al vroeg toe, al is
in 1985 de sfeer harder (junks
met messen, aids). Elke tijd
krijgt de genotmiddelen die hij
verdient.
De stijl? Soms grappig, vaak
droog, altijd hip: "Acht maan
den winter en vier maanden
herfst, dat is geen gezond kli-
jMI
Amsterdam is in de ogen van Hans Plomp een 'open inrichting'.
maat voor de mensen. Het geeft vachten gehuld en verschanst in Het moge duidelijk zijn: dit i
slechte sappen in het brein, die stenen woonbunkers kunnen een prachtige verzamelbundel K|a
benepen stankwolkjes voort- we ons handhaven in de Neder- een grafsteen voor een onaan
brengen. Alleen in veel kunst- landen", (pag. 151). gepast mens in Mokum.