Het recht op duisternis
mms
Indiase tijgervriend verdient zijn strepen
Het succes van een potje onbezorgd lachen in het ziekenhuis
Binnenland Buitenland
ZATERDAG 8 JANUARI 1994
'Landbouw hoort bij landschapmaar veel tuinders zijn industriëlen geworden
De langste nacht was dit jaar donkerder dan normaal.
Dat is te danken aan de werkgroep tot bescherming van
de duisternis die het voor elkaar kreeg dat de glastuin
ders hun lichten moeten dimmen. Toch zijn er ook men
sen die van licht 's nachts houden. Zoals ome Herman
uit Wijk aan Zee, die op de camping onder de rook van
de Hoogovens woonde en iedere avond weer gefasci
neerd keek naar die eeuwige fabrieksvlam. De camping
werd opgedoekt en ome Herman overleed niet lang daar
na. Volgens zijn familie kwam dat omdat hij de vlam niet
meer kon zien.
BAARLO/UMUIDEN
Elke avond voor het slapen gaan
even naar de sterren kijken.
Daar had Godelieve van Gemen
een gewoonte van gemaakt.
Met man en kinderen liep ze de
boomgaard in achter haar huis
in Baarlo en dan keken ze naar
de hemel. Dat gaf een goed ge
voel.
Tot, op een nacht, de hemel uit
ging en er geen ster meer was te
zien. ,,De duisternis leek voor
goed voorbij. Het klinkt drama
tisch, maar zo was het echt. Een
rozenkweker bij ons in de buurt
had met zijn fel verlichte kassen
de nacht veranderd in dag. Een
kolossale kolom licht onttrok
het firmament aan het oog.
Sterren verdwenen.
Later, voor de Raad van State,
heeft ze succesvol gepleit voor
het recht op duisternis. Duister-
nisvervuilingis niet direct le
vensbedreigend, maar bij de
mens horen dag en nacht. Licht
en duisternis zijn typerend voor
het leven op deze planeet. Het
Luguber licht
,,Ik ben meer dan een wezen
dat een beetje in de war raakt
van raar rood licht in de lucht.
Ik word emotioneel als ze mij
de nacht afpakken. Mensen
hebben de nacht nodig. Chro
nisch zieken die 's nachts niet
kunnen slapen, kijken naar bui
ten om rust te krijgen. De nach
telijke hemel, daar putten ze
iets uit. Maar van een luguber
verlichte vieze industriële he
mel worden ze niet beter."
Vijftien jaar geleden, toen Go
delieve en haar man in Baarlo
bij Venlo gingen wonen, was
het er mooi. Er stonden wel wat
kassen tussen het bronsgroen
eikenhout, maar daar werden
de rozen niet massaal met
groeilampen de grond uitgedre
ven. De natuur kon zijn gang
gaan. Het landschap was nog
niet verglaasd. „Nu noemen ze
hier een groepje bomen van vijf
hectaren al een bos. Ze lokken
toeristen massaal de kassen in.
Kom in de kas naar de rozen kij
ken, roepen ze de stedeling toe.
Die mensen komen braaf, den
ken zelfs dat ze iets moois zien.
Hoewel ze beter naar een bota
nische tuin kunnen in hun ei
gen stad. Dan zien ze tenminste
hoe de natuur het werkelijk be
doelt." Godelieve denkt dat het
milieubesef in de Randstad be
ter is dan in het noorden en
midden van Limburg.
Ze zegt niets tegen tuinders te
hebben. Landbouw hoort bij
landschap. „Maar veel tuinders
zijn industriëlen geworden.
Hun kassen horen op industrie
terreinen. Pas als ze weer tuin
ders worden, mogen ze terug in
het landschap."
De buurman mag zich van haar
tuinder noemen. Zijn kassen
hebben geen groeilampen. Hij
weet nog wat koude grond is.
Hij teelt vetplanten. Een moei
zaam bestaan. Maar wel eer
zaam, vindt Godelieve. „De in
dustriële tuinders die klagen dat
ze voor veel geld hun kassen
moeten afdekken tegen licht,
zouden moeten beseffen dat zij
mensen als mijn buurman heb
ben weggeconcurreerd.
Naargeestig natrium
Voor het goede begrip, Godelie
ve heeft niets tegen licht. Maar
het moet wél kwaliteit hebben.
Daarom staan zeven kaarsen
warm te glanzen op de tafel.
Kraai Billy Dolf komt op het
licht af. Hij tikt met z'n snavel
tegen het raam, klappert met de
vleugels en knippert met de
ogen. Zo praat hij met het
vrouwtje. Billy Dolf houdt van
kaarsen, maar van naargeestig
natrium moet hij niets hebben.
Als de kassen opgloeien, zit hij
weggedoken in zijn boom naast
het huis, met uitzicht op de
keuken waar hij brokjes kaas
krijgt.
Godelieve had het geluk dat ze
met haar werkgroep voor het
behoud van de duisternis ge
hoor vond bij voorzitter A. Polak
van de meervoudige kamer van
de Raad van State. „Ruiken uw
rozen?", vroeg de voorzitter aan
de kweker. „Nee", zei de man.
„Zoiets als tomaten die niet
naar tomaten smaken", merkte
Polak fijntjes op en hij stelde
Godelieve in het gelijk. Vanaf
dat moment zat het een stuk
beter met de duisternis. Kwe-
kers mogen van de Raad van
State voortaan niet onbeperkt
groeilicht uitstralen. Het recht
op de duisternis is erkend.
Daglicht
Wie te weinig daglicht krijgt,
kan depressief worden. Die zo
geheten winterdepressiviteit
komt het minst voor in donker
Afrika en het meest in Alaska.
Daar lijdt zo'n tien procent van
de bevolking aan lichtgebrek. In
Nederland ligt het percentage
tussen twee en vijf. In tien zie
kenhuizen wordt winterdepres
siviteit behandeld met licht
therapie. Licht met grote inten
siteit waarvan het ultraviolette
licht is weggefilterd, wordt ge
bruikt om de mens vrolijker te
.Jl.JI
bi
Een onderzoek onder 327 scho-
De duisternis is verdrongen door w
lieren in Canada heeft aange
toond dat kinderen beter gedij
en onder licht van goede kwali
teit. Onder TL-buizen met het
volledige spectrum, presteren
kinderen beter, groeien ze be
ter, krijgen ze sterkere botten en
hebben ze minder last van
tandbederf. Daar waar de ener
giebesparende natriumlamp
wordt toegepast, is het op alle
punten minder met de kinde-
Dieren hebben ook baat bij licht
van goede kwaliteit. Wel lijken
er een van die helverlichte kassen, die
ze sneller dan de mens te wen
nen aan verkeerd licht. Ze lijken
pragmatischer. Menige reiger
vist onder het lelijk makende
natrium van een straatlantaarn
's nachts door. De kikker
smaakt er niet minder om.
Maar het kan ook mis gaan.
Trekvlinders in Midden-Ameri-
ka zijn in problemen gekomen
doordat in een bergpas op hun
route mijnbouwers met veel
licht werken. De vlinders dur
ven de pas niet meer te passe
ren, ze lijken gedesoriënteerd
overal het landschap vervuilen.
door het kunstlicht.
Toch kan de mens een over
vloed aan fout licht ook waarde
ren en missen. Zoals de voor
malige bewoners van de onder
de rook van de Hoogovens gele
gen camping in Wijk aan Zee.
Ze moesten weg omdat de ge
meente Beverwijk daar een
groene bufferzone wilde aanleg
gen. „Je kunt wel stellen dat dat
de dood van ome Herman is ge
worden", zegt J.H.M. Ditz, ja
renlang voorzitter van de kam-
peerdersvereniging. „Hoog-
foto cpd roland de bruin
ovens was ome Hermans lust en 9
leven. Hij heeft er 40 jaar ge
werkt. En 30 jaar heeft hij met 30
zijn huisje op de camping ge
staan, vlak bij de eeuwige vlam. js
Fascinerend vond hij het. Net
Parijs. We moesten weg, want r
dat was beter voor onze ge-
zondheid, zeiden ze. Onzin na-
tuurlijk, want om die reden
zouden ze heel Wijk aan Zee en
een deel van IJmuiden moeten
Tijgermoeder met jong een ook in India helaas nog n
waargenomen tafereeltje.
RANTHAMBORE TIM MCGIRK
THE INDEPENDENT
Misschien is het zijn cow
boyhoed. Of zijn stem. Of zijn
lange, ivoorkleurige snor als
twee kleine hoorns. Maar Fateh
Singh Rathore weet zeker dat de
tijgers in het Ranthambore
wildpark hem herkennen.
En hij herkent ze ook, aan de te
kening van hun strepen en aan
de voetsporen in het kreupel
hout in de wouden van Rajast-
han waar ze rondtrekken. „Zet
mijn tijgers tussen 10.000 ande
re en ik pik ze er zo uit", zegt
Rathore, de voormalige hoofd
opziener van het wildpark Rant
hambore en een van de meest
vooraanstaande tijgerdeskundi
gen in India.
De tijgers in het park behoren
tot de weinige die nog niet door
stropers zijn afgeschoten. Ra
thore heeft ze vernoemd naar
mogolenkeizers en -keizerinnen
en hindoegoden. Rond 1990
constateerde Rathore dat steeds
meer van zijn tijgers spoorloos
verdwenen, buitgemaakt door
stropers.
Hij stelde de autoriteiten in Del
hi er van op de hoogte dat 20
van de 45 tijgers in Ranthambo
re, India's belangrijkste wild
park, ten prooi waren gevallen
r zelden aan stropers. Maar in Delhi luis-
archieffoto terde niemand naar Rathore.
Hij was namelijk net als opzich
ter ontslagen omdat hij ooit een
Indiase edelman de huid had
volgescholden wegens het
doodschieten van een wild
zwijn. En het noodlottige toeval
wilde, dat deze prins korte tijd
later minister van binnenlandse
zaken van de deelstaat Rajast-
han was geworden en wraak
nam door Rathore te ontslaan.
Het is de stropers niet in de eer
ste plaats te doen om de vacht.
Veel waardevoller zijn de botten
en penissen van de tijgers. In
China en Taiwan betalen men
sen 575 gulden voor een kom
metje tijgerpenissoep, die po
tentieverhogend zou zijn. Tot
poeder vermalen tijgerbotten
kosten bijna 1.000 gulden per
ons. Het poeder wordt opgelost
in wijn en opgedronken. Na een
tip deed de politie een inval in
verscheidene huizen van in Del
hi woonachtige Tibetanen en
vond de skeletten van twintig
tijgers, acht huiden en 54 lui-
paardklauwen, waaraan de Chi
nezen ook een medicinale wer
king toekennen. Tibetanen fun
geren vaak als tussenpersonen
die de illegale handelswaar over
de bergpassen in de Himalaya
naar China smokkelen.
De handel met China zou wel
eens kunnen leiden tot de uit
roeiing van de tijgers in India,
waar tweederde van de onge
veer 6.500 tijgers ter wereld
leeft. Ashok Kumar, een functio
naris van het Wereld Natuur
Fonds, zei onlangs: „Ik ben
bang dat de grote katachtigen in
India de komende tien jaar niet
zullen overleven". Bij een telling
in 1989 werden in de Indiase
wouden 4.344 tijgers geteld.
Momenteel is hun aantal ge
daald tot tussen de 3.600 en
3.900. Volgens de natuurbe
schermer Valmik Thapar zijn
het er zelfs nog maar rond de
2.500.
Veel van de tijgerbotten en -
huiden die bij de Tibetaanse
handelaars in beslag werden ge
nomen, zijn waarschijnlijk af
komstig uit het Ranthambore
wildpark. De meeste stropers in
de Indiase reservaten behoren
tot de stam van rondtrekkende
woudzigeuners die bekend
staan als de Mogia. Het zijn be
ruchte schutters, zelfs met hun
verouderde geweren die nog via
de loop moeten worden herla
den. De Mogia lokken hun
prooi door op perfecte wijze
dierengeluiden na te bootsen.
En ze bewegen zich bijna on
zichtbaar door het bos. Mohan
Singh, een voormalig maharad-
ja en veelvuldig bezoeker van
Ranthambore kan dit uit eigen
ervaring bevestigen.
„Het ene moment zagen we een
stroper in het dichtstbegroeide
deel van het woud en het vol
gende moment was hij spoor
loos verdwenen. Later bleek dat
de Mogia zich op nog geen me
ter afstand van mij in het kreu
pelhout had verstopt. Ik had
hem bijna over het hoofd ge
zien. Hij was perfect gecamou
fleerd, alleen zijn ogen flonker
den", aldus Singh. „Vroeger
kwam je in Ranthambore om de
tien minuten een tijger tegen.
Nu kan je van geluk spreken als
je er een in tien dagen ziet."
Voordat kennis van de Chinese
appetijt voor tijgers India be
reikte, waren de Mogia onschul
dige bosbewoners. Ze aten ste
kelvarkens, jakhalzen, pauwen
en slangen en lieten de tijgers
met rust. Pas in 1985 werden de
Mogia benaderd door Sansar
Chand, een illegale handelaar in
wilde dieren die nog steeds niet
in de kraag is gevat. Hij gaf hun
gif, stalen vallen en meer geld
voor het doden van een tijger
dan ze ooit hadden kunnen
dromen. Toch krijgen de Mogia
het relatief lage bedrag van nog
geen 500 gulden per tijger.
Een Mogia stroper die onlangs
op het treinstation van Rant
hambore met een zak tijgerbot
ten werd betrapt, bekende: „Ik
weet niet hoeveel tijgers ik heb
gedood. Dat is net zo moeilijk
bij te houden als het aantal ha
ren op mijn hoofd."
Toen Rathore nog hoofdopzich
ter van het wildpark was, werd
er tot twee keer toe een aanslag
op zijn leven gepleegd. Een keer
door veehoeders, die boos zijn
dat ze hun kuddes niet in het
wildpark mogen laten grazen,
en de andere keer door stropers.
Toen twee wildopzieners in
april van dit jaar (1993) een
aantal stropers naar de gevan
genis escorteerden, werden ze
door Mogia overvallen en ge
dood. In reactie hierop werden
de hutten van de Mogia over
vallen, maar de mannen waren
al gevlogen. De Mogia vrouwen
urineerden in emmers en sme
ten de inhoud naar de politie
agenten. Tot nog toe zijn alle
pogingen om de Mogia stropers
tot betaalde wildopzieners te
maken, mislukt. Hun stamver
band is te sterk en de illegale
winsten uit de stroperij zijn te
groot.
Hulp voor de tijgers in India zou
wellicht uit Washington kunnen
komen. Onlangs vaardigde het
Amerikaanse congres een ver
bod uit op de import van goe
deren uit landen die in be
schermde diersoorten hande
len. Maar Thapar, de voorzitter
van de Vereniging van Katspe-
cialisten in India, is niet opti
mistisch: „Ik betwijfel of de re
gering van Clinton dit verbod
ten uitvoer zal brengen tegen de
belangrijke handelspartners
China en Taiwan. De enige ma
nier om een eind te maken aan
de slachtpartij is door het grote
publiek bewust te maken van 5
deze schande. Als we de tijger
niet kunnen redden, kunnen we
niets redden."
Voor de tijgers in Ranthambore
lijken de overlevingskansen
voorlopig ten gunste gekeerd. 3
Bij recente verkiezingen verloor
de gewraakte minister van bin- l
nenlandse zaken van de deel
functie in het beheer van het
Ranthambore wildparkenon- r
langs ontdekte hij een nieuw tij-
gemest. „Ik zag een heleboel
kleine sporen", vertelt hij en
thousiast. „Ik wachtte ongeveer fc
twee uur en toen zag ik vier
prachtige jonge tijgertjes. Toen
kwam de tijgerin. Ik stond tus
sen haar en haar kleintjes in
geen ongevaarlijke positie. Ik
maakte zachte vogelgeluidjcs en
trok me langzaam terug. Toen
ik een paar meter afstand had 3
genomen, begon ze heel ont
spannen met haar kroost te
spelen. Ja, ik weet zeker dat ze
me herkende."
HESLINCA
Nog geen jaar over de Nederlandse
ziekenhuisvloer en de Cliniclowns
zijn al een begrip. Een betere start
hadden Josée Verwater en Lorine
Schortinghuis, directeuren van de
stichting Cliniclowns, zich niet kun
nen wensen. Hun medewerkers zet
ten de boel op stelten in het Zaan-
damse ziekenhuis De Heel en het
Beverwijkse kinderbrandwonden
centrum, vrolijken kindertjes met
kanker op in het Amsterdamse
AMC en steken de patiëntjes in het
Nijmeegse Radboudziekenhuis een
hart onder de riem. Lorine: „We
verwachtten stilletjes dat het initia
tief succes zou hebben. Maar dat
het zo hard zou gaan..."
DEN HAAG «JURRIAAN GELDERMANS
De hechtingen in Bettina's bovenlip
trekken als een gek, maar toch proest
ze het uit. Giotto duikt nog dieper
met haar arm in Rico's broek. Ze
trekt er drie aaneengeknoopte pan
ty's uit en een douchekop-met-slang,
wurmt zich opnieuw tot haar oksel
naar beneden en tovert triomfante
lijk twee jongleerballen tevoorschijn.
Linda trekt haar gebroken voeten ho
ger op, wrijft de tranen uit haar ogen.
„De Cliniclowns leuk? Ik heb me ka
pot gelachen."
Het was de Amerikaanse professor
Michael Katz die in 1987 clowns in
troduceerde in zijn kinderkliniek. Hij
had ontdekt dat ernstig zieke pa
tiëntjes er veel baat bij hebben als ze
af en toe eens hun pijn, angst en ver
driet kunnen weglachen.
Prinses Stephanie de Windisch-
Graetz maakte in New York kennis
met het fenomeen en introduceerde
het in Europa onder de naam Clini
clowns. Josée Verwater en Lorine
Schortinghuis pikten het idee op
voor Nederland, brachten clowns
(met in principe medische/psychi
sche/pedagogische achtergrond) bij
een en legden contact met zieken
huizen waar kinderen langdurig ver
blijven. Lorine: „Want er is geen geld
om alle ziekenhuizen langs te gaan,
om te spelen voor kinderen èn vol-
Het beetje geld dat er is, is bijeenge
bracht door hoofdsponsor Astra, co-
sponsors en donateurs en gulle ge
vers. En door PWZ Verzekeringen,
die een half jaar clownswerk betaalt
in het Kinderbrandwondencentrum
en De Heel. Daar zwaaien Giotto
(Annelie Reijs) en Rico (Henry Kalb)
sinds zes weken de scepter, met hun
zelf verzonnen zottigheden.
Dinsdag 9.00 uur. Annelie en Henry
komen bij elkaar om de acts voor te
bereiden die die middag in het Be
verwijkse ziekenhuis worden opge
voerd. Ze bedenken grappen en grol
len, gooien ideeën weg, schaven
plannetjes bij.
„Je moet een aantal vaste punten
hebben in een act", zegt Henry, „die
de grote lijn aangeven waarlangs je
improviseert. Hoe vaster die zogehe
ten cues zitten, hoe losser het spel er
tussenin kan worden. Het is als een
akkoordenreeks, waarop je eindeloos
varieert."
Annelie: „Dat je dat met z'n tweetjes
doet is essentieel. Uiteraard omdat je
op elkaar inspeelt en zo je spelmoge-
lijkheden vergroot. Maar ook omdat
het minder belastend is voor kinder
tjes die heel ziek zijn. Die kunnen
zelf beslissen of ze actief dan wel
passief meedoen."
Meiden
Dinsdag 12.00 uur. Samen met de
verpleegkundigen van de kinderafde
ling worden de patiëntjes besproken.
Eerst spelen ze voor vier meiden, op
Clown Rico biedt een patiënt een bloemetje
zaal 508. Bettina (17) uit Venray, die
vorige week is geopereerd aan haar
verbrande gezicht, mag vanmiddag
nog naar huis, net als de al in de kle
ren gestoken Sandy (14) uit Castri-
cum. Bianca (16) uit Wijk aan Zee is
net geholpen aan haar loiie en ligt
nog wel even, net als Linda (14) uit
Heiloo, van wie de tenen zijn recht
gezet.
Annelie: „We weten vooraf meestal
niet wat voor kinderen er op de dag
van ons bezoek op de afdeling zijn.
Oorspronkelijk stond voor vanmid
dag een andere act op de rol, maar
met vier van die meiden kon de
broeken-act wel. Dat vinden ze
prachtig natuurlijk."
Dinsdag 14.00 uur. Giotto stapt, ge
wapend met ragebol, als schoon
maakster zaal 508 op. „Komen effe
schoonmaken. Alles soppen en boe
nen. Hele ziekenhuis schoonma
ken." Ook Rico komt binnen, met
lichtgevende bril, blauwe hand
schoenen en zware koffer, maar zon
der boenders. „Niks schoonmaken.
Ga vandaag iets hééél anders doen.
foto cpd leens blokker
Wat gaat Rico doen? Waaat gaat Rico
doen??? Rico gaat jongleren." Waar
na hij omstandig op een stoel stapt,
met zwierige gebaren z'n hand
schoenen uittrekt, een bal pakt, en
nog een..., nog... Niks nog een bal,
want Rico kan geen bal meer vinden.
In tegenstelling tot Giotto, die de be
nodigde ballen tevoorschijn tovert en
er onder luid applaus mee jongleert.
Pizza
Trrriiing!!! Linda draait zich half om,
pakt de telefoon en hoort al direct
dat het voor 'overbuurvrouw' Sandy
is. Maar het is Rico die kraaiend van
plezier de hoom aanpakt. „Jaaa, met
Ricoooü! Hoe is het met jououou?
Gaan we pizza eten?" De meiden van
508 liggen blauw in hun kussens en
Sandy schaamt zich tegelijk kapot als
zij de hoom uiteindelijk van Rico
overneemt.
Henry: „Zoiets kun je niet plannen.
Dat gebeurt. En dat kind aan de an
dere kant van de lijn wist niet wat
haar overkwam. 'Ja maar, ja maar...
ik bel voor Sandy.' Zo'n act kan niet
stuk."
Rico blaast en blaast tot hij zelf bijna
knalt. Hij piept en zwoegt en kreunt
en kronkelt en valt uitgeput op bed,
maar zijn ballonnetjes blijven leeg.
Giotto intussen sluipt met een piep
klein pompje langs de vier patiëntjes,
die hun ballon daarmee wel opgebja-
zen krijgen.
Annelie: „Het zijn niet zozeer voor
stellingen die we geven, het is veel
meer een samenspel tussen de kin
deren en ons. We bouwen samen iets
op, maken contact, betrekken ze bij
wat we doen." Henry: „Je moet je
ogen echter wel openhouden. Een
kind kan te ziek zijn om het spel mee
te spelen, kan de kracht niet hebben
om een ballon op te blazen. Zoiets
moet je tijdig signaleren." Annelie:
„Voor je het weet, doen ze voor hon
derd procent mee en verliezen ze
zich in hun eigen rol. Stiekem bal
lonnetjes opblazen, zodat Rico het
niet ziet. Geweldig!"
Dinsdag 15.00 uur. Voorzichtig kij
ken Giotto en Rico om het hoekje
van de speelkamer. Tamar (een jaar)
en Erik (anderhalf) zitten in hun
stoeltje. Lobna (zeven maanden)
speelt op het kleed. Dat wordt heel
subtiel spelen, want kom je even te
dicht in de buurt, dan zet Tamar een
keel op. En van erg'veel aandacht
moet Erik een beetje blèren. Maar als
Rico wat beduusd al weer afscheid
neemt, is de show toch nog niet over.
Giotto laat haar broekzak piepen en
Rico's schoen en van alles en nog
wat. Zij zwaait met haar sjaaltjes,
blaast ze in 't rond en weet met mi
nieme bewegingen alsnog de aan
dacht van het grut te vangen.
Eén oog
„Een invasie van clowns kun je in
een ziekenhuis niet gebruiken. Dat
zou veel te bedreigend zijn", zegt
Annelie. „Daarom ook komen we als
bij voorbeeld schoonmakers binnen.
Zo kunnen we uitdagen en prikkelen,
maar desnoods ook blijven schoon
maken, zonder dat we ze te veel be
naderen." Henry: „We hebben opge
treden voor een jongen die keek met
één oog onder z'n kussen naar ons
en verroerde geen vin. Ik had in de
gaten dat hij keek en we hebben on
ze act afgemaakt. Later is met dat
mannetje een heel goed contact ge
groeid. Maar soms ook springt er he
lemaal geen vonk over. Dat moet je
incasseren. Hoort bij het vak."
Dinsdag 16.00 uur. Giotto en Rico
puffen uit in de kleedkamer. Het spe
len ging goed, al moet hier en daar
weer wat geschaafd worden. Kunnen
zij het verdriet dat zij zien. net als de
clownskleren, gewoon van zich af
gooien? Annelie: „Tegen de tijd dat ik
er niet meer van slaap, moet ik stop
pen. Tegen de tijd dat het me niet
meer raakt ook." En Henry: „Meestal
praten we er op de terugreis in de
auto nog even over. Want het is
zwaar als je heel direct wordt gecon
fronteerd met de uitzichtloosheid
van sommige kinderen.
4