Het recht op duisternis mms Indiase tijgervriend verdient zijn strepen Het succes van een potje onbezorgd lachen in het ziekenhuis Binnenland Buitenland ZATERDAG 8 JANUARI 1994 'Landbouw hoort bij landschapmaar veel tuinders zijn industriëlen geworden De langste nacht was dit jaar donkerder dan normaal. Dat is te danken aan de werkgroep tot bescherming van de duisternis die het voor elkaar kreeg dat de glastuin ders hun lichten moeten dimmen. Toch zijn er ook men sen die van licht 's nachts houden. Zoals ome Herman uit Wijk aan Zee, die op de camping onder de rook van de Hoogovens woonde en iedere avond weer gefasci neerd keek naar die eeuwige fabrieksvlam. De camping werd opgedoekt en ome Herman overleed niet lang daar na. Volgens zijn familie kwam dat omdat hij de vlam niet meer kon zien. BAARLO/UMUIDEN Elke avond voor het slapen gaan even naar de sterren kijken. Daar had Godelieve van Gemen een gewoonte van gemaakt. Met man en kinderen liep ze de boomgaard in achter haar huis in Baarlo en dan keken ze naar de hemel. Dat gaf een goed ge voel. Tot, op een nacht, de hemel uit ging en er geen ster meer was te zien. ,,De duisternis leek voor goed voorbij. Het klinkt drama tisch, maar zo was het echt. Een rozenkweker bij ons in de buurt had met zijn fel verlichte kassen de nacht veranderd in dag. Een kolossale kolom licht onttrok het firmament aan het oog. Sterren verdwenen. Later, voor de Raad van State, heeft ze succesvol gepleit voor het recht op duisternis. Duister- nisvervuilingis niet direct le vensbedreigend, maar bij de mens horen dag en nacht. Licht en duisternis zijn typerend voor het leven op deze planeet. Het Luguber licht ,,Ik ben meer dan een wezen dat een beetje in de war raakt van raar rood licht in de lucht. Ik word emotioneel als ze mij de nacht afpakken. Mensen hebben de nacht nodig. Chro nisch zieken die 's nachts niet kunnen slapen, kijken naar bui ten om rust te krijgen. De nach telijke hemel, daar putten ze iets uit. Maar van een luguber verlichte vieze industriële he mel worden ze niet beter." Vijftien jaar geleden, toen Go delieve en haar man in Baarlo bij Venlo gingen wonen, was het er mooi. Er stonden wel wat kassen tussen het bronsgroen eikenhout, maar daar werden de rozen niet massaal met groeilampen de grond uitgedre ven. De natuur kon zijn gang gaan. Het landschap was nog niet verglaasd. „Nu noemen ze hier een groepje bomen van vijf hectaren al een bos. Ze lokken toeristen massaal de kassen in. Kom in de kas naar de rozen kij ken, roepen ze de stedeling toe. Die mensen komen braaf, den ken zelfs dat ze iets moois zien. Hoewel ze beter naar een bota nische tuin kunnen in hun ei gen stad. Dan zien ze tenminste hoe de natuur het werkelijk be doelt." Godelieve denkt dat het milieubesef in de Randstad be ter is dan in het noorden en midden van Limburg. Ze zegt niets tegen tuinders te hebben. Landbouw hoort bij landschap. „Maar veel tuinders zijn industriëlen geworden. Hun kassen horen op industrie terreinen. Pas als ze weer tuin ders worden, mogen ze terug in het landschap." De buurman mag zich van haar tuinder noemen. Zijn kassen hebben geen groeilampen. Hij weet nog wat koude grond is. Hij teelt vetplanten. Een moei zaam bestaan. Maar wel eer zaam, vindt Godelieve. „De in dustriële tuinders die klagen dat ze voor veel geld hun kassen moeten afdekken tegen licht, zouden moeten beseffen dat zij mensen als mijn buurman heb ben weggeconcurreerd. Naargeestig natrium Voor het goede begrip, Godelie ve heeft niets tegen licht. Maar het moet wél kwaliteit hebben. Daarom staan zeven kaarsen warm te glanzen op de tafel. Kraai Billy Dolf komt op het licht af. Hij tikt met z'n snavel tegen het raam, klappert met de vleugels en knippert met de ogen. Zo praat hij met het vrouwtje. Billy Dolf houdt van kaarsen, maar van naargeestig natrium moet hij niets hebben. Als de kassen opgloeien, zit hij weggedoken in zijn boom naast het huis, met uitzicht op de keuken waar hij brokjes kaas krijgt. Godelieve had het geluk dat ze met haar werkgroep voor het behoud van de duisternis ge hoor vond bij voorzitter A. Polak van de meervoudige kamer van de Raad van State. „Ruiken uw rozen?", vroeg de voorzitter aan de kweker. „Nee", zei de man. „Zoiets als tomaten die niet naar tomaten smaken", merkte Polak fijntjes op en hij stelde Godelieve in het gelijk. Vanaf dat moment zat het een stuk beter met de duisternis. Kwe- kers mogen van de Raad van State voortaan niet onbeperkt groeilicht uitstralen. Het recht op de duisternis is erkend. Daglicht Wie te weinig daglicht krijgt, kan depressief worden. Die zo geheten winterdepressiviteit komt het minst voor in donker Afrika en het meest in Alaska. Daar lijdt zo'n tien procent van de bevolking aan lichtgebrek. In Nederland ligt het percentage tussen twee en vijf. In tien zie kenhuizen wordt winterdepres siviteit behandeld met licht therapie. Licht met grote inten siteit waarvan het ultraviolette licht is weggefilterd, wordt ge bruikt om de mens vrolijker te .Jl.JI bi Een onderzoek onder 327 scho- De duisternis is verdrongen door w lieren in Canada heeft aange toond dat kinderen beter gedij en onder licht van goede kwali teit. Onder TL-buizen met het volledige spectrum, presteren kinderen beter, groeien ze be ter, krijgen ze sterkere botten en hebben ze minder last van tandbederf. Daar waar de ener giebesparende natriumlamp wordt toegepast, is het op alle punten minder met de kinde- Dieren hebben ook baat bij licht van goede kwaliteit. Wel lijken er een van die helverlichte kassen, die ze sneller dan de mens te wen nen aan verkeerd licht. Ze lijken pragmatischer. Menige reiger vist onder het lelijk makende natrium van een straatlantaarn 's nachts door. De kikker smaakt er niet minder om. Maar het kan ook mis gaan. Trekvlinders in Midden-Ameri- ka zijn in problemen gekomen doordat in een bergpas op hun route mijnbouwers met veel licht werken. De vlinders dur ven de pas niet meer te passe ren, ze lijken gedesoriënteerd overal het landschap vervuilen. door het kunstlicht. Toch kan de mens een over vloed aan fout licht ook waarde ren en missen. Zoals de voor malige bewoners van de onder de rook van de Hoogovens gele gen camping in Wijk aan Zee. Ze moesten weg omdat de ge meente Beverwijk daar een groene bufferzone wilde aanleg gen. „Je kunt wel stellen dat dat de dood van ome Herman is ge worden", zegt J.H.M. Ditz, ja renlang voorzitter van de kam- peerdersvereniging. „Hoog- foto cpd roland de bruin ovens was ome Hermans lust en 9 leven. Hij heeft er 40 jaar ge werkt. En 30 jaar heeft hij met 30 zijn huisje op de camping ge staan, vlak bij de eeuwige vlam. js Fascinerend vond hij het. Net Parijs. We moesten weg, want r dat was beter voor onze ge- zondheid, zeiden ze. Onzin na- tuurlijk, want om die reden zouden ze heel Wijk aan Zee en een deel van IJmuiden moeten Tijgermoeder met jong een ook in India helaas nog n waargenomen tafereeltje. RANTHAMBORE TIM MCGIRK THE INDEPENDENT Misschien is het zijn cow boyhoed. Of zijn stem. Of zijn lange, ivoorkleurige snor als twee kleine hoorns. Maar Fateh Singh Rathore weet zeker dat de tijgers in het Ranthambore wildpark hem herkennen. En hij herkent ze ook, aan de te kening van hun strepen en aan de voetsporen in het kreupel hout in de wouden van Rajast- han waar ze rondtrekken. „Zet mijn tijgers tussen 10.000 ande re en ik pik ze er zo uit", zegt Rathore, de voormalige hoofd opziener van het wildpark Rant hambore en een van de meest vooraanstaande tijgerdeskundi gen in India. De tijgers in het park behoren tot de weinige die nog niet door stropers zijn afgeschoten. Ra thore heeft ze vernoemd naar mogolenkeizers en -keizerinnen en hindoegoden. Rond 1990 constateerde Rathore dat steeds meer van zijn tijgers spoorloos verdwenen, buitgemaakt door stropers. Hij stelde de autoriteiten in Del hi er van op de hoogte dat 20 van de 45 tijgers in Ranthambo re, India's belangrijkste wild park, ten prooi waren gevallen r zelden aan stropers. Maar in Delhi luis- archieffoto terde niemand naar Rathore. Hij was namelijk net als opzich ter ontslagen omdat hij ooit een Indiase edelman de huid had volgescholden wegens het doodschieten van een wild zwijn. En het noodlottige toeval wilde, dat deze prins korte tijd later minister van binnenlandse zaken van de deelstaat Rajast- han was geworden en wraak nam door Rathore te ontslaan. Het is de stropers niet in de eer ste plaats te doen om de vacht. Veel waardevoller zijn de botten en penissen van de tijgers. In China en Taiwan betalen men sen 575 gulden voor een kom metje tijgerpenissoep, die po tentieverhogend zou zijn. Tot poeder vermalen tijgerbotten kosten bijna 1.000 gulden per ons. Het poeder wordt opgelost in wijn en opgedronken. Na een tip deed de politie een inval in verscheidene huizen van in Del hi woonachtige Tibetanen en vond de skeletten van twintig tijgers, acht huiden en 54 lui- paardklauwen, waaraan de Chi nezen ook een medicinale wer king toekennen. Tibetanen fun geren vaak als tussenpersonen die de illegale handelswaar over de bergpassen in de Himalaya naar China smokkelen. De handel met China zou wel eens kunnen leiden tot de uit roeiing van de tijgers in India, waar tweederde van de onge veer 6.500 tijgers ter wereld leeft. Ashok Kumar, een functio naris van het Wereld Natuur Fonds, zei onlangs: „Ik ben bang dat de grote katachtigen in India de komende tien jaar niet zullen overleven". Bij een telling in 1989 werden in de Indiase wouden 4.344 tijgers geteld. Momenteel is hun aantal ge daald tot tussen de 3.600 en 3.900. Volgens de natuurbe schermer Valmik Thapar zijn het er zelfs nog maar rond de 2.500. Veel van de tijgerbotten en - huiden die bij de Tibetaanse handelaars in beslag werden ge nomen, zijn waarschijnlijk af komstig uit het Ranthambore wildpark. De meeste stropers in de Indiase reservaten behoren tot de stam van rondtrekkende woudzigeuners die bekend staan als de Mogia. Het zijn be ruchte schutters, zelfs met hun verouderde geweren die nog via de loop moeten worden herla den. De Mogia lokken hun prooi door op perfecte wijze dierengeluiden na te bootsen. En ze bewegen zich bijna on zichtbaar door het bos. Mohan Singh, een voormalig maharad- ja en veelvuldig bezoeker van Ranthambore kan dit uit eigen ervaring bevestigen. „Het ene moment zagen we een stroper in het dichtstbegroeide deel van het woud en het vol gende moment was hij spoor loos verdwenen. Later bleek dat de Mogia zich op nog geen me ter afstand van mij in het kreu pelhout had verstopt. Ik had hem bijna over het hoofd ge zien. Hij was perfect gecamou fleerd, alleen zijn ogen flonker den", aldus Singh. „Vroeger kwam je in Ranthambore om de tien minuten een tijger tegen. Nu kan je van geluk spreken als je er een in tien dagen ziet." Voordat kennis van de Chinese appetijt voor tijgers India be reikte, waren de Mogia onschul dige bosbewoners. Ze aten ste kelvarkens, jakhalzen, pauwen en slangen en lieten de tijgers met rust. Pas in 1985 werden de Mogia benaderd door Sansar Chand, een illegale handelaar in wilde dieren die nog steeds niet in de kraag is gevat. Hij gaf hun gif, stalen vallen en meer geld voor het doden van een tijger dan ze ooit hadden kunnen dromen. Toch krijgen de Mogia het relatief lage bedrag van nog geen 500 gulden per tijger. Een Mogia stroper die onlangs op het treinstation van Rant hambore met een zak tijgerbot ten werd betrapt, bekende: „Ik weet niet hoeveel tijgers ik heb gedood. Dat is net zo moeilijk bij te houden als het aantal ha ren op mijn hoofd." Toen Rathore nog hoofdopzich ter van het wildpark was, werd er tot twee keer toe een aanslag op zijn leven gepleegd. Een keer door veehoeders, die boos zijn dat ze hun kuddes niet in het wildpark mogen laten grazen, en de andere keer door stropers. Toen twee wildopzieners in april van dit jaar (1993) een aantal stropers naar de gevan genis escorteerden, werden ze door Mogia overvallen en ge dood. In reactie hierop werden de hutten van de Mogia over vallen, maar de mannen waren al gevlogen. De Mogia vrouwen urineerden in emmers en sme ten de inhoud naar de politie agenten. Tot nog toe zijn alle pogingen om de Mogia stropers tot betaalde wildopzieners te maken, mislukt. Hun stamver band is te sterk en de illegale winsten uit de stroperij zijn te groot. Hulp voor de tijgers in India zou wellicht uit Washington kunnen komen. Onlangs vaardigde het Amerikaanse congres een ver bod uit op de import van goe deren uit landen die in be schermde diersoorten hande len. Maar Thapar, de voorzitter van de Vereniging van Katspe- cialisten in India, is niet opti mistisch: „Ik betwijfel of de re gering van Clinton dit verbod ten uitvoer zal brengen tegen de belangrijke handelspartners China en Taiwan. De enige ma nier om een eind te maken aan de slachtpartij is door het grote publiek bewust te maken van 5 deze schande. Als we de tijger niet kunnen redden, kunnen we niets redden." Voor de tijgers in Ranthambore lijken de overlevingskansen voorlopig ten gunste gekeerd. 3 Bij recente verkiezingen verloor de gewraakte minister van bin- l nenlandse zaken van de deel functie in het beheer van het Ranthambore wildparkenon- r langs ontdekte hij een nieuw tij- gemest. „Ik zag een heleboel kleine sporen", vertelt hij en thousiast. „Ik wachtte ongeveer fc twee uur en toen zag ik vier prachtige jonge tijgertjes. Toen kwam de tijgerin. Ik stond tus sen haar en haar kleintjes in geen ongevaarlijke positie. Ik maakte zachte vogelgeluidjcs en trok me langzaam terug. Toen ik een paar meter afstand had 3 genomen, begon ze heel ont spannen met haar kroost te spelen. Ja, ik weet zeker dat ze me herkende." HESLINCA Nog geen jaar over de Nederlandse ziekenhuisvloer en de Cliniclowns zijn al een begrip. Een betere start hadden Josée Verwater en Lorine Schortinghuis, directeuren van de stichting Cliniclowns, zich niet kun nen wensen. Hun medewerkers zet ten de boel op stelten in het Zaan- damse ziekenhuis De Heel en het Beverwijkse kinderbrandwonden centrum, vrolijken kindertjes met kanker op in het Amsterdamse AMC en steken de patiëntjes in het Nijmeegse Radboudziekenhuis een hart onder de riem. Lorine: „We verwachtten stilletjes dat het initia tief succes zou hebben. Maar dat het zo hard zou gaan..." DEN HAAG «JURRIAAN GELDERMANS De hechtingen in Bettina's bovenlip trekken als een gek, maar toch proest ze het uit. Giotto duikt nog dieper met haar arm in Rico's broek. Ze trekt er drie aaneengeknoopte pan ty's uit en een douchekop-met-slang, wurmt zich opnieuw tot haar oksel naar beneden en tovert triomfante lijk twee jongleerballen tevoorschijn. Linda trekt haar gebroken voeten ho ger op, wrijft de tranen uit haar ogen. „De Cliniclowns leuk? Ik heb me ka pot gelachen." Het was de Amerikaanse professor Michael Katz die in 1987 clowns in troduceerde in zijn kinderkliniek. Hij had ontdekt dat ernstig zieke pa tiëntjes er veel baat bij hebben als ze af en toe eens hun pijn, angst en ver driet kunnen weglachen. Prinses Stephanie de Windisch- Graetz maakte in New York kennis met het fenomeen en introduceerde het in Europa onder de naam Clini clowns. Josée Verwater en Lorine Schortinghuis pikten het idee op voor Nederland, brachten clowns (met in principe medische/psychi sche/pedagogische achtergrond) bij een en legden contact met zieken huizen waar kinderen langdurig ver blijven. Lorine: „Want er is geen geld om alle ziekenhuizen langs te gaan, om te spelen voor kinderen èn vol- Het beetje geld dat er is, is bijeenge bracht door hoofdsponsor Astra, co- sponsors en donateurs en gulle ge vers. En door PWZ Verzekeringen, die een half jaar clownswerk betaalt in het Kinderbrandwondencentrum en De Heel. Daar zwaaien Giotto (Annelie Reijs) en Rico (Henry Kalb) sinds zes weken de scepter, met hun zelf verzonnen zottigheden. Dinsdag 9.00 uur. Annelie en Henry komen bij elkaar om de acts voor te bereiden die die middag in het Be verwijkse ziekenhuis worden opge voerd. Ze bedenken grappen en grol len, gooien ideeën weg, schaven plannetjes bij. „Je moet een aantal vaste punten hebben in een act", zegt Henry, „die de grote lijn aangeven waarlangs je improviseert. Hoe vaster die zogehe ten cues zitten, hoe losser het spel er tussenin kan worden. Het is als een akkoordenreeks, waarop je eindeloos varieert." Annelie: „Dat je dat met z'n tweetjes doet is essentieel. Uiteraard omdat je op elkaar inspeelt en zo je spelmoge- lijkheden vergroot. Maar ook omdat het minder belastend is voor kinder tjes die heel ziek zijn. Die kunnen zelf beslissen of ze actief dan wel passief meedoen." Meiden Dinsdag 12.00 uur. Samen met de verpleegkundigen van de kinderafde ling worden de patiëntjes besproken. Eerst spelen ze voor vier meiden, op Clown Rico biedt een patiënt een bloemetje zaal 508. Bettina (17) uit Venray, die vorige week is geopereerd aan haar verbrande gezicht, mag vanmiddag nog naar huis, net als de al in de kle ren gestoken Sandy (14) uit Castri- cum. Bianca (16) uit Wijk aan Zee is net geholpen aan haar loiie en ligt nog wel even, net als Linda (14) uit Heiloo, van wie de tenen zijn recht gezet. Annelie: „We weten vooraf meestal niet wat voor kinderen er op de dag van ons bezoek op de afdeling zijn. Oorspronkelijk stond voor vanmid dag een andere act op de rol, maar met vier van die meiden kon de broeken-act wel. Dat vinden ze prachtig natuurlijk." Dinsdag 14.00 uur. Giotto stapt, ge wapend met ragebol, als schoon maakster zaal 508 op. „Komen effe schoonmaken. Alles soppen en boe nen. Hele ziekenhuis schoonma ken." Ook Rico komt binnen, met lichtgevende bril, blauwe hand schoenen en zware koffer, maar zon der boenders. „Niks schoonmaken. Ga vandaag iets hééél anders doen. foto cpd leens blokker Wat gaat Rico doen? Waaat gaat Rico doen??? Rico gaat jongleren." Waar na hij omstandig op een stoel stapt, met zwierige gebaren z'n hand schoenen uittrekt, een bal pakt, en nog een..., nog... Niks nog een bal, want Rico kan geen bal meer vinden. In tegenstelling tot Giotto, die de be nodigde ballen tevoorschijn tovert en er onder luid applaus mee jongleert. Pizza Trrriiing!!! Linda draait zich half om, pakt de telefoon en hoort al direct dat het voor 'overbuurvrouw' Sandy is. Maar het is Rico die kraaiend van plezier de hoom aanpakt. „Jaaa, met Ricoooü! Hoe is het met jououou? Gaan we pizza eten?" De meiden van 508 liggen blauw in hun kussens en Sandy schaamt zich tegelijk kapot als zij de hoom uiteindelijk van Rico overneemt. Henry: „Zoiets kun je niet plannen. Dat gebeurt. En dat kind aan de an dere kant van de lijn wist niet wat haar overkwam. 'Ja maar, ja maar... ik bel voor Sandy.' Zo'n act kan niet stuk." Rico blaast en blaast tot hij zelf bijna knalt. Hij piept en zwoegt en kreunt en kronkelt en valt uitgeput op bed, maar zijn ballonnetjes blijven leeg. Giotto intussen sluipt met een piep klein pompje langs de vier patiëntjes, die hun ballon daarmee wel opgebja- zen krijgen. Annelie: „Het zijn niet zozeer voor stellingen die we geven, het is veel meer een samenspel tussen de kin deren en ons. We bouwen samen iets op, maken contact, betrekken ze bij wat we doen." Henry: „Je moet je ogen echter wel openhouden. Een kind kan te ziek zijn om het spel mee te spelen, kan de kracht niet hebben om een ballon op te blazen. Zoiets moet je tijdig signaleren." Annelie: „Voor je het weet, doen ze voor hon derd procent mee en verliezen ze zich in hun eigen rol. Stiekem bal lonnetjes opblazen, zodat Rico het niet ziet. Geweldig!" Dinsdag 15.00 uur. Voorzichtig kij ken Giotto en Rico om het hoekje van de speelkamer. Tamar (een jaar) en Erik (anderhalf) zitten in hun stoeltje. Lobna (zeven maanden) speelt op het kleed. Dat wordt heel subtiel spelen, want kom je even te dicht in de buurt, dan zet Tamar een keel op. En van erg'veel aandacht moet Erik een beetje blèren. Maar als Rico wat beduusd al weer afscheid neemt, is de show toch nog niet over. Giotto laat haar broekzak piepen en Rico's schoen en van alles en nog wat. Zij zwaait met haar sjaaltjes, blaast ze in 't rond en weet met mi nieme bewegingen alsnog de aan dacht van het grut te vangen. Eén oog „Een invasie van clowns kun je in een ziekenhuis niet gebruiken. Dat zou veel te bedreigend zijn", zegt Annelie. „Daarom ook komen we als bij voorbeeld schoonmakers binnen. Zo kunnen we uitdagen en prikkelen, maar desnoods ook blijven schoon maken, zonder dat we ze te veel be naderen." Henry: „We hebben opge treden voor een jongen die keek met één oog onder z'n kussen naar ons en verroerde geen vin. Ik had in de gaten dat hij keek en we hebben on ze act afgemaakt. Later is met dat mannetje een heel goed contact ge groeid. Maar soms ook springt er he lemaal geen vonk over. Dat moet je incasseren. Hoort bij het vak." Dinsdag 16.00 uur. Giotto en Rico puffen uit in de kleedkamer. Het spe len ging goed, al moet hier en daar weer wat geschaafd worden. Kunnen zij het verdriet dat zij zien. net als de clownskleren, gewoon van zich af gooien? Annelie: „Tegen de tijd dat ik er niet meer van slaap, moet ik stop pen. Tegen de tijd dat het me niet meer raakt ook." En Henry: „Meestal praten we er op de terugreis in de auto nog even over. Want het is zwaar als je heel direct wordt gecon fronteerd met de uitzichtloosheid van sommige kinderen. 4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 7