Milj onairs in eenvoud ZATERDAG 8 JANUAR11994 'Wat je uitgeeft komt er eigenlijk direct weer bij' Op 27 september viel in Nederland de grootste prijs die ooit in een nationale loterij te winnen was: zeven miljoen gulden. Het was de in vele maanden van niet- uitloting opgepotte hoofdprijs van de Postcodeloterij die er reglementair uit móest De winnaar van dat bedrag: een echtpaar dat met drie kinderen in een eenvoudige flat in Delft woonde. Die maandagavond in september stond Henny Huisman voor de deur bij John en Marie. Hij kwam de zeven miljoen brengen. Het echtpaar is nog niet helemaal over de schok heen. FOTO SIJTHOFF PERS HARRY VERKUYLEN de Belgische kust, daar hebben ze dan een huisje gehuurd. Die tijd is dus voorbij. Ze gaat nóóit meer in zo'n hut zitten en steeds met een vuilniszak met wasgoed naar de wasserette en hooguit één keertje uit eten van de gespaarde Albert Heijn-zegeltjes. „Mij zien ze niet meer in De Haan!" John overweegt om in de toekomst, als hij straks zijn laatste twee werkhuizen heeft af gestoten - nog steeds staat hij in holst van de nacht op, miljonair of niet - iets in de horeca te gaan doen; lekker onder de mensen zijn. „Ik ben laatst in Brabant wezen kijken of ze daar niet een leuke zaak voor me hebben. Maar het schijnt opeens goed te gaan in de horeca. Daar stond ik dan met al mijn centen op de Markt van Breda: geen tent te koop!" „Als ik rijk en werkeloos thuis blijf zitten", zegt John, „neem ik een veel groter risico dan wanneer ik iets ga ondernemen met een deel van het geld. Steeds maar thuis zijn, dag en nacht op mekaars lip, dat kan betekenen dat je bloedlink op elkaar wordt." Marie beaamt het. Het winnen van de prijs heeft haar die laatste week van september en een paar oktoberdagen erna, vijf kilo gewicht gekost. „En die avond is er een bal in mijn maag terechtgekomen die ik een week niet meer kwijt geweest ben." Een maand lang heeft ze zich moe en futloos gevoeld. „Ik wil de niet verhuizen, niks lezen, geen bood schappen doen, helemaal niks. Toen ik een paar plinten aan het losmaken was heb ik een ontstoken vinger gekregen en moest ik op bed gaan liggen; ik was schatrijk en hele maal versleten." Marie heeft zich dezer dagen één luxe aar digheidje gepermitteerd: in de Bijenkorf in Rotterdam kocht ze een nieuw theepotje; 139,50 kostte het glanzende designgeval en ze heeft dat bedrag met haar winkelpasje be taald. „Weet je wel", zegt Marie behoorlijk boos, „dat ze bij de Bijenkorf opeens mijn bestedingslimiet naar 4000 gulden hebben verhoogd, ongevraagd! Daar kreeg ik gisteren een brief over. Ik vind dat erg onprettig: hoe weten ze daar dat wij nu iets kredietwaardi ger zijn dan vroeger?" Te kort John: „We gaan er goed van leven. Kijk, die kwelling die ik vroeger wel had, is nou weg. Ik lag dan, voor ik in slaap viel, te tobben hoe het straks verder moest met mijn gezin wan neer ik bijvoorbeeld invalide zou raken of nog erger, als ik vroeg dood zou gaan. Dat geld heeft dié zorg weggenomen; als ik straks de ogen sluit, blijven de kinderen verzorgd achter, dat staat nu vast. Maar toch zullen ze goed moeten blijven leren en er straks zelf voor moeten werken." Hij lacht een beetje droevig. „De tijd," zegt hij, „is nog te kort geweest om te beseffen wat er met ons gebeurd is. Maar soms lijkt de buitenwereld meer problemen te hebben met die miljoenen dan wij. Ik kwam van de week een man tegen. Piet, die ik al dertig jaar ken. „Hoi!", riep ik. En toen zei z'n vrouw: „Goh, hij zegt je zelfs nog gedag. Piet!" In het nieuwe huis van Ma rie en John knabbelen we aan de opzetkaakjes die Marie heeft rondgedeeld; het is al een eind in de middag, we heb ben uren gepraat en zijn honge rig. Marie verontschuldigt zich dat ze niks beters in huis heeft dan die kaakjes; in de koelkast zag ze daarnet nog maar één ei liggen. „En dat", zegt John, „ter wijl je een hele kippenfarm zou kunnen kopen!" John, stevig gebouwd en niet groot, heeft de videoband van de gebeurtenis van maandagavond 27 september in de recorder ge stopt en start hem. We kijken sa men naar de televisie. „Ik krijg nog altijd kippevel als ik de stem van Henny Huisman hoor.", zegt Marie. „Moetje voelen, ik heb ijskoude handen." „Ik ook", constateert John. Marie: „Ik keek door het ronde gaatje in de deur en zag eerst allemaal politie buiten staan. Ik schrok: zou er wat met mijn dochter Heieen zijn? Maar toen ik opendeed, stond Henny Huisman voor me." Op de televisie zegt Huisman tegen John en Marie: „U bent schathemelrijk." „Rillingen, alweer!" giechelt Marie bij dat beeld en geluid. Ze zegt: „Wil je 'het' eens zien?" Ze loopt naar een hoekkast en pakt een venster-envelopje met het laatste bankaf schrift van de Rabo. Zeven cijfers heeft het saldo: 5.100.000. Er is juist een maandrente bijgeboekt van 25.500 gulden. Marie en John vinden die getallen zelf ook ontzagwekkend. „Wat je uitgeeft, komt er eigenlijk direct weer bij", zegt John, „en zo lukt het me nooit om al dat geld te besteden. Want zeg nou zelf: hoe maak je als normaal mens in vredes naam een miljoen gulden op, als je dus niet van dure champagnefeesten met veel zoge naamde vrienden houdt en aan één auto voor de deur genoeg hebt? Maar het is mooi hoor, zoals het nu met die rente gaat. Ik heb laatst uitgerekend dat we er overdag 200 gul den per uur bij krijgen." Reacties Het is bijna drie maanden na de dag dat voor Marie (37) en John (48) een nieuw leven be gon. Daarover, die verandering in hun be staan, zou het gaan in dit gesprek waarmee de twee na enige aarzeling hadden inge stemd. Maar het thema komt bijna niet ter sprake. Marie en John lijken nog niet aan dat nieuwe leven te zijn begonnen en verkeren in een fase dat de blik nauwelijks vooruit ge richt is. Tegen het einde van het gesprek zal Marie zuchten en zeggen: „Er is zoveel gebeurd en er gebeurt nog steeds zoveel met ons... We kunnen het nauwelijks overzien. Het is een heel proces waarin het bewustzijn groeit dat je zo rijk bent. Het is niet zo dat er een knop je is omgedraaid en je ineens anders bent. John voelt dat ook zo. Hij betrapt zich er op dat hij vaker terugdenkt dan vooruitkijkt. En dan bij dat herbeleven, komen de emoties weer boven van die avond en de eerste dagen erna: ongeloof, vreugde, een licht gevoel van dronkenschap, ook wel schrik, en reacties die hij cynisch vindt van zichzelf. „De hele we reld was ineens gek op ons, wat natuurlijk raar is", zegt hij. „Het maakt dus toch wat uit of je miljonair bent of niet. Op de Delftse hockeyclub, waar ik het clubgebouw schoon houd, praten ze ook opeens heel anders te gen mij, de schoonmaker; net of ik er nu bij hoor." En neem nou de reactie van het Delftse bankfiliaal waar Marie en John een rekening hebben. Direct na het bekend worden van de prijs had de bank een grote taart laten thuis bezorgen. Dat was wel een leuk gebaar maar toen John het gebak op tafel zag staan dacht hij toch een beetje grimmig terug aan die tijd dat ze hem bij die bank, vlak voor het week einde, wel eens cheques hadden geweigerd omdat hij teveel rood stond. Tóen wilden ze iljonairs Marie en John bij hun 'Amerikaanse bak' hem niet matsen, die trouwe cliënt met - zij het af en toe - een rekening-courant als een kouwe koortsgrafiek. Vooral in de tijd van de ambtenarenstaldng, een paar jaar geleden, had John van de bank wel enig vertrouwen in zijn kredietwaardigheid kunnen gebruiken: drie maanden had hij toen op de betaling voor schoonmaakwerkzaamheden van over heidsgebouwen moeten wachten. Maar nee, bij de bank waren ze onverbiddelijk geweest: geen saldo, geen cheques. „Ik heb ze die houding toch nog even fijntjes voorgehouden hij mijn bedankje voor het sturen van die Het huis in het dorp dicht bij Delft, waarin ze sinds anderhalve maand wonen, is met een dure crème steensoort bekleed en heeft een wit met blauw puntdak; het hoekhuis doet door de ruime uitleg van de nieuw bouwwijk aanzienlijk duurder aan dan de 275.000 gulden die het heeft gekost. Op 20 oktober kregen ze de sleutel. Maar hoe rijk ze inmiddels ook waren, toch heb ben ze het inpalcken en het transport van het huisraad zelf, zij het met hulp van wat familie en vrienden, gedaan. „Natuurlijk was dat kle- rewerk", wil John achteraf wel kwijt, „maar ik heb dat karwei al vaak genoeg in mijn leven geklaard, dus waarom nu ook niet?" In de grote woonkamer staat op blankhou ten parket een lage tafel met een marmeren blad, met wat rieten stoeltjes en één nieuwe okergele fauteuil er omheen. De witte muren hebben nog geen enkele decoratie en de pla fondverlichting bestaat uit een naald en bun gelend gloeilampje. „We moeten gauw eens de hele familie uit nodigen voor een feestje, maar dat kan pas als onze nieuwe spulletjes er zijn", verklaart Marie het sobere interieur. Er had al wel een gezellig bankstel kunnen staan, maar kort na dat ze de miljoenenprijs hadden gewonnen, zegde Marie de leverantie van die meubels af en bestelde ze een ander, veel duurder bank stel voor haar nieuwe huis: twee driezitsban ken van bordeauxrood leder. Hard werken John beleefde - in een gezin met vijf jongens - een armoedige jeugd. In zijn herinnering werd hij met broodpap en gekookte uien grootgebracht. Hij ging werken toen hij veer tien jaar was, kwam in een sloperij terecht, was een poosje stratenmaker, bakte saté en kelnerde in een café, verkocht stroopwafels op de markt en werd uiteindelijk schoonma ker in dienst van het Delftse psychiatrisch centrum Joris. Marie (dochter van een tuinder uit Hoek van Holland) was in die tijd net getrouwd en al gauw moeder (van een dochter, Heieen) geworden. Het huwelijk was geen succes; na vijf jaar scheidde ze en trok in bij haar ou ders. Marie en John (ook een kort huwelijk ach ter de rug) ontmoetten elkaar in 1981, trouw den een jaar later en kregen drie kinderen. Ze woonden inmiddels in een vijfkamerwoning op de negende verdieping van een flatge bouw in de Delfts wijk Voorhof. Ze moesten zuinig leven; zegeltjes sparen en boodschap pen doen in de goedkopere winkels. John was als kleine ondernemer in schoon maakwerk op eigen benen komen te staan en beheerde een bescheiden opdrachtporte ).000 gulden die ze de dag na het bezoek van Henny Huisman meteen kochten. feuille, die onder meer een kantoorgebouwtje in de Delftse binnenstad en het clubhuis en de opstallen van twee hockeyclubs bevatte. Een zwaar bestaan: minimaal vijf, meestal zes en soms zelfs zeven dagen per week om vier uur uit bed en 's avonds om negen uur er Marie vond een baantje op de kaasafdeling van Albert Heijn, dicht in de buurt. Het was op werkdagen maandag, donderdag en vrij dag vroeg opstaan, de kinderen naar school helpen en snel de deur uit. John, die rond drie uur met zijn schoonmaakwerk klaar was, ving de kinderen op als ze thuis kwamen. Ondanks de bijverdienste van Marie bleef het leven zorgelijk, ook al vanwege de nood zaak om te sparen voor de inrichting van een nieuw huis dat ze konden kopen dankzij een erfenis. Eerste aankoop Na een weinig succesvolle deelname aan de Staatsloterij (in tien jaar slechts af en toe 'een eigen geldje') waren John en Marie in augus tus gaan meedoen aan de Postcodeloterij. 'Die maandagavond' gingen ze om negen uur slapen. De twee jongste kinderen lagen er al eerder in, alleen Kim zat nog in de huis kamer en keek naar Vrienden voor het leven. Om kwart voor tien werd er gebeld aan de deur van het huis Artemisstraat 58, postcode 2624 ZR Delft. Kim maakte haar moeder wakker, die de deur naar de fiathal opende. Daar stond Henny Huisman; naar hij later zei, zó zenuwachtig dat hij moest plassen, spuwen en drukken tegelijk. John, ook door zijn dochter uit de eerste slaap gehaald, mompelde eerst: „Henny Huisman? Meid, sodemieters, hou es even op!". Maar Kim drong aan: het was heus waar, Henny Huisman stond écht buiten! Toen John zich bij Marie in de huiskamer had gevoegd, was Huisman al binnen en zei hij wat stotterend dat hij zeven koffers bij zich had met zeven maal een miljoen er in. Ik ga niet meer naar mijn werk op de kaas afdeling, was het eerste dat Marie dacht. Ze stamelde: „Wat vreselijk, wat afschuwelijk. Wat moet je ermee?" De champagne die ze ingeschonken kreeg van Henny Huisman klotste haast over de rand van haar glas, zo beefde ze. „Volgens mij is het een grap", zei John en hij dacht: 'Ik wou dat iemand me even wakker kneep; ik droom.' Het bedrag dat de andere ochtend, 28 sep tember, op de bankrekening van John en Marie werd overgemaakt was 5,25 miljoen gulden - 1,75 miljoen was als kansspelbelas ting ingehouden, 's Middags al zijn John en Marie een nieuwe auto gaan kopen, bij een dealer die gespecialiseerd is in grote Ameri kaanse wagens. Hun bruine en zeer bejaarde Mercedes met roestplekken en een kapotte bumper parkeerden ze vldk voor de grote glaswand van de showroom, op een plaats waar dat niet mocht. Marie beseft achteraf dat ze er voor zo'n dure autozaak eigenlijk niet uitza gen, getekend door de doorwaakte nacht en in hun alledaagse kleding: zij in een spijker broek, John in zijn oude winterjas. Marie: „Toen we binnenkwamen moeten ze gedacht hebben: kijk, daar heb je de fami lie Flodder ook weer eens!" Een verkoper deed er lang over om op het echtpaar af te lopen. 'Waarmee, i meneer, kon hij hun helpen?' Marie zei, zich van haar banksaldo opeens zeer bewust, dat zij en John eerst eigenlijk wel eens een kopje koffie zouden lusten. „Ik wil wel graag een Pontiac Transport GT hebben", zei John zon der verdere inleiding, „die blauwe. Wat kost zón bak?" Haast tachtigduizend gulden, zei de verko per op de spijtige toon van iemand die weet dat hij zojuist een einde aan een sprookje heeft gemaakt. Hoe dachten meneer en me vrouw die flinke som te betalen? „Over welke financieringsvorm praten wij vandaag?" ,Die auto betalen wij cash!" zei John. „Contant, met tachtig lapjes van duizend en ik neem aan dat er dan toch wel wat korting afkan?" Een proefritje maken vond John niet nodig „Ik heb genoeg Amerikanen gereden in mijn leven, Chevrolet, Buick, Oldsmobile." 'Maar' - zei hij in zichzelf - 'wel altijd erg tweede hands natuurlijk'. Later kochten ze voor Kim een televisietoestel en de computer die haar al voor de verjaardag was beloofd. En alle kinderen kregen een nieuw bed. Voor zichzelf wisten John en Marie behalve de Pontiac-cruiser geen behoorlijk cadeau te bedenken, die eerste dagen. John nodigde zijn schoonmoeder uit voor een winkelreisje naar Düsseldorf, zo'n dagtocht met een tou ringcar van zestig gulden met z'n tweeën. Marie boekte bij een reisbureau een paar da gen Londen, tussen kerst en nieuwjaar, met Heieen en Kim, en dan lekker logeren in een 3-sterrenhotel; vijf sterren, dat hoefde nou ook opeens weer niet. Niet veranderen Hoe bedoelen we die vraag nou?, wil Marie weten. De vraag: „Wat hebben die miljoenen van de prijs in hun leven veranderd?" „Ik ben heus nog dezelfde vrouw hoor", zegt ze een beetje nijdig. „Ik heb nou een horloge van dertig gulden en dat vind ik nog steeds een mooi ding. Had 't beeld misschien meer ge klopt als ik met een Carrier om mijn pols had gezeten, of een Rolex? Moet ik soms opeens kleren bij Edgar Vos gaan kopen? Nou, als je dat graag wilt: misschien ga ik wel een Car- tier kopen straks!" John: „Ik heb een leven achter de rug met veel ellende, een hoop geouwehoer en jaren die me een smak geld gekost hebben. Ik vond s wel heerlijk om eens in de zoveel avondje in café's een beetje uit te dan liep ik ook wel eens wat huis. Maar daarna hield ik me ze- ?r weken rustig. In dat opzicht zal iet veranderen." Marie: ,Weet je wat ik denk dat het is met geld bezitten? Je kunt makkelijker van je af bijten in het leven, het geeft je onafhankelijk heid. Maar dat had ik trouwens al door nadat ik weer was gaan werken." John: „Ik wéét het allemaal nog niet! Ze zeggen dat het belasting-technisch niet han dig is om helemaal niks met het geld te doen en van de r^nte te leven. Maar het staat nu nog steeds in deposito. We zullen straks iets gaan doen in de sfeer van beleggingen. Maar het is niét verstandig om de geldmarkt op te gaan; dat vak beheers ik niet." Marie zegt dat ze van één verandering wel zeker is. Met de kinderen gaan zij en John al enkele jaren op vakantie naar De Haan aan tijd i spatten i scheef m ker weer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1994 | | pagina 33