Levenslang gevecht tegen eenzaamheid teen bezoek en geen bloemen Vereenzaming in Leiden neemt toe I 20 oktober 1993 De vereenzaming in Leiden neemt hand over hand toe. Het komt steeds vaker voor dat mensen in absolute eenzaamheid overlijden. ,,Of ze worden na een paar dagen dood aangetroffen, of ze overlijden in stilte in het ziekenhuis. Niemand kijkt nog naar ze om." onbekende zuster in het ziekenhuis dt hun hand vast als ze de laatste m uitblazen, terwijl een deur verder ie- >d zijn zoveelste fruitmand ontvangt, ie sterven moederziel alleen in hun ei- slaapkamer, terwijl de buren gezellig r de televisie kijken, tis landje mag dan dicht bevolkt zijn, komt steeds vaker voor dat mensen in flute eenzaamheid sterven. De Ge- inschappelijke Gezondheids Dienst )eert in dat geval eventuele nabe- nden op te sporen en te waarschuwen. I dat niet binnen een paar dagen'dan l de gemeente zelf opdracht voor een 'afenis of crematie. Ook dan blijft het Er komt geen bezoek, er zijn geen men. En het dossier wordt gesloten, ie zijn toch deze eenzame mensen? zij verstoten door de buurt en door de Uie? En zo ja, waarom zijn zij dan tot iona non grata' verklaard? Of zijn er andere redenen voor hun eenzaam- Kiezen zij er misschien zelf voor in te leven en te sterven? Wie was bij- beeld Jo Zeegers, die op 18 juni van aar overleed in het Diaconessenhuis? ien volslagen vreemde voor de artsen Bt verplegend personeel. Een dag voor 84ste verjaardag, waarop hij waar- nlijk ook geen bezoek zou hebben angen. t is zijn verhaal. Opgetekend uit de d van buurtbewoners, oude buren, lie en oud-collega's. Zij konden uit- elijk worden opgespoord aan de hand giro-afschriften, gemeentearchieven ievoIkingsgregisters. Alleen zijn alle en veranderd op verzoek van de be lenen. Maar het verhaal is hetzelfde iven. Het is het verhaal van een le- lang gevecht tegen de eenzaamheid. Soms vouwt Jo een reclamefol der open en zet hem rechtop te gen de zitting van de stoel tegen over zich. „Wat een mooie vrouw! Ze kijkt naar me", zegt hij dan zachtjes. In de omgeving van de Lei- derdorpse Klimopzoom schuift een paar maal per dag een kleine, oude man door de straten. Met zijn hondje. Of met zijn geruite boodschappen tas. De meeste buurtbewoners weten wel hoe hij heet, Jo Zee gers, maar een praatje maken is er doorgaans niet bij. Want ze vinden hem een vieze oude man, een onappetijtelijk baasje. Omdat hij vaak stinkt, steeds troep wegsleept bij het grof vuil en zijn huis niet schoonmaakt. Dat hij incontinent is, weten de meesten niet. Hij op zijn beurt mijdt de buurtbewoners. Hij heeft geen zin om elke dag naar hun ge zeur te luisteren 'over de prijs van aardappels', zo laat hij me neer en mevrouw Willems we ten. Zij zijn de enigen met wie hij contact heeft, sinds hij in 1979 naar de Klimopzoom ver huisde, kort na de dood van zijn vrouw. Kinderen heeft hij niet. En van de weinige familieleden die hij heeft hoort hij nooit iets. Het echtpaar Willems heeft in de gaten dat hij niet meer goed voor zichzelf kan zorgen. Of niet wil zorgen. Dat is niet helemaal duidelijk. In elk geval bezoeken ze hem bijna elke dag om poolshoogte te nemen. En ze plaatsen een contactadvertentie voor hem. Een echte vrouw is immers beter dan eentje uit een reclamefolder. Zeegers leert zo Truus de Haan kennen. Hij is vanaf hun eerste ontmoeting vaak in haar gezelschap te vinden. Zij kookt af en toe voor hem en wast zo nu en dan zijn spulletjes. Ook meneer en mevrouw Willems helpen hem zo goed en zo. kwaad als het kan. Hij verbiedt ze echter het huis schoon te maken. Dat is niet nodig, vindt hij. Dat hij hulpbehoevend is, ontkent h>j. Soms tuurt hij met een verre kijker naar de televisie. Een bril wil hij niet. „Het gaat best zo. Wat moet ik met zo'n modern ding?" Meneer en mevrouw Willems lezen hem voor als hij dat wil en ze zorgen voor het betalen van zijn rekeningen, die hij steevast ongeopend onder een placemat schuift. Zij schrijven ook zijn kaartjes en brieven. Het ver moeden bestaat dat hij analfa beet is. De dochter van me vrouw De Haan ziet hem ten minste een paar keer zitten met een boek ondersteboven voor zijn neus. ,,Maar het is ook mo gelijk dat hij zich niet in het ge sprek wilde mengen", zegt zij. ,,Hij hield niet van praten. Hij zei nog geen twee woorden." jo zegt nagenoeg helemaal niets meer vanaf begin 1991, het moment dat Truus naar een bejaardenhuis vertrekt wegens een slechte gezondheid. Hij gaat ook steeds minder eten en lijkt geestelijk danig in de war. Na het overlijden van zijn vrien din in januari 1993, stort hij he lemaal in. Hij ligt vaak in bed en kan geen eten meer binnenhou den. Het echtpaar Willems waarschuwt uiteindelijk begin juni de politie, het maatschap pelijk werk en enkele huisart sen. Omdat hij totaal niet meer voor zichzelf kan zorgen en zij met vakantie gaan naar Indone sië. Nog geen drie weken later overlijdt hij in het Diaconessen- huis in Leiden. Moederziel al leen. Er komt geen sterveling op zijn begrafenis. Soms, heel soms, toont Jo zijn emoties. Zoals die keer dat me vrouw Willems hem vertelt dat ze naar Indonesië gaat. „Dan red ik het niet meer", zegt hij. Ze ziet de angst in zijn ogen. Jo is niet altijd alleen geweest. Hij trouwt in 1959, op vijftigjari ge leeftijd, met de vier jaar jon gere Maria Baart en vertrekt van Leiden naar Leiderdorp. Daar trekt hij in bij zijn vrouw en zijn schoonvader. In een klein, oud huurhuisje aan de Zijldijk, zon der aansluitingen voor gas, wa ter en elektriciteit. De familie Baart moeten niets hebben van wat zij noemen 'de moderne tijd'. Ze stoken nog gewoon ko len en koken op butagas. Proper is het wel in huis. Buurvrouw Ina Cornelissen beschrijft Ma ria, die voor een paar uur per week als schoonmaakster werkt bij een koffietent aan de Zijldijk, als 'netjes en werks'. Zeegers is in die tijd vermoe delijk als schoonmaker in dienst bij Endegeest, zo blijkt uit gege vens van het Algemeen Burge- lijk Pensioenfonds en het Insti tuut Ziektekostenverzekering Ambtenaren. „Maar hij werkte Jo, hier met een dochtertje van broer Sigbertus, was geen echt familie mens. De laatste jaren stuurde hij zelfs geen kaartjes meer. (Foto's uit persoonlijk archief). bijna nooit", zegt buurvrouw Carla van Beek. „Hij had het aan zijn rug, zei hij. Dan was hij weer weken thuis. Maar volgens mij simuleerde hij en had hij gewoon geen zin, want als hij liep merkte je niks aan hem." Ook anderen weten niets van een lichamelijke handicap. In 1973 wordt Zeegers hoe dan ook voor tachtig tot honderd procent invalide verklaard. Het lijkt er daarom op dat Zeegers simuleert. Of omdat hij geen zin heeft om te werken, of om zijn vrouw tot steun te zijn. Want na het overlijden van haar vader gaat het bergafwaarts met de gezondheid van Maria. Ze ont wikkelt een straatfobie en komt het huis niet meer uit. De hele dag zijn de gordijnen dicht. Bo vendien krijgt ze suikerziekte en in het laatste stadium van haar leven kanker. Zeegers neemt de zorg voor haar op zich. Helemaal alleen. Een dokter komt het huisje niet binnen. „Tot aan het eind toe weigerde ze hulp. Ze vertrouwde nie mand", zegt de buurvrouw Van Beek. „Ze had op alles en ieder een kritiek. Toen ze nog buiten kwam gedroeg zich wel eens agressief tegenover anderen. Een moeilijke vrouw." Maria overlijdt in 1978. Zee gers vertrekt een jaar later naar de bejaardenwoning aan de Klimopzoom. Met achterlating van al zijn spullen. Als de deu ren van het huisje aan de Zijl dijk worden geopend, blijkt hoe groot de ravage is. De stank is enorm, er is in jaren niet meer schoongemaakt. Het huisje wordt onbewoonbaar verklaard, maar toch verkocht. De nieuwe eigenaar moet het bijna tot op de bodem afbreken, alvorens hij met de renovatie kan beginnen. Zeegers heeft er dan bijna twintig jaar in gewoond. Deson danks weten de buren bijna niets van hem. Ze schetsen het beeld van een vriendelijke, een zame man,-die af en toe voor zijn huisje zit te vissen in de Zijl. Ze weten dat hij uit Geldrop komt, een dorp waarmee hij alle banden schijnt te hebben ver broken. Hij gaat er nooit heen. En hij krijgt nooit bezoek. Soms zegt hij wel eens tegen Truus: „Ga toch mee naar Geldrop." Als zij, gehecht aan Leiderdorp, onthutst haar wenk brauwen fronst, probeert hij haar geruft te stellen. „Het is een prach tig dorp. En ik heb zo een huis. Ze kennen me daar toch?" Adriana van Vuuren trouwt in 1951 met Sigbertus, de een jaar oudere broer van Jo. Zij leert Jo kennen als een vriendelijke maar tegelijkertijd ook onver schillige man. Hij legt niet al te veel interesse aan de dag voor zijn naaste omgeving en gaat zijn eigen weg. Hij doet gewoon zijn werk op de weverij van Van der Heijden in het textieldorp Geldrop en drinkt, zoals zoveel mensen daar, in het weekeinde af en toe een biertje. Na de oorlog gaat het steeds slechter met Van der Heijden. In 1953 vertrekt Jo naar Leiden om daar te gaan werken. Adria- na weet echter niet waar. Bij het Bedrijfspensioenfonds Textiel in Tilburg zijn anno 1993 geen ge gevens meer te vinden. Duide lijk is wel dat hij vanaf 24 au gustus 1961 staat ingeschreven bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Hij is dan dus ambtenaar. Vrij snel na Jo's vertrek uit Geldrop overlijdt Pa Zeegers. Jo blijft wel contact houden met zijn familie, zij het niet inten sief. Hij stuurt zijn broers stee vast een kaartje met de beste wensen voor het nieuwe jaar, belt af en toe en bezoekt om de paar jaar Sigbertus en zijn oud ste broer Harry, twee jaar ouder en vrijgezel. Harry trekt spora disch ook nog wel eens naar Leiden, maar bij die contacten blijft het. Kortom, er is geen sprake van een hechte familie band. Wel lijkt het aannemelijk dat Jo dan nog goed voor zich zelf zorgt. Of voor zich laat zor gen. „Want", zo zegt Adriana, ,,£ijn kleren waren altijd schoon en netjes, hij zag er niet slordig uit. Het was geen zwerversty- pe." Na de dood van zijn broers Sigbertus sterft eind 1976, Harry begin 1977 heeft ze daar ec?t- ter geen zicht meer op. Jo laat zich niet meer in zijn geboorte dorp zien. Al is er nog wel spo radisch contact. Soms belt hij nog wel eens HERMAN ioiKTD^ J De vereenzaming |n Lelden J"nfd'ee DienesHGGDHifSiden mefr'm T mensen die I- neemt hand over hand toe Her hee"°W™*kt. zXeL^n ^aren1voor *<*- wj komt sieeds vaker voor' da h f worder> na een paar he 6 V°0r d" 'aar jiiensén in absolute eenzaam daR£!n dood aangetroffen Of?t. ?m 57 Personen. In j I ETov7n?den',nsi,tnjn,s'ïoinhci^k™ JH BHiSSlï'1 sPevallen door da van de afda i ï™1' hooW "°"m in etn ïïvaar"IB" I Ba 1 Jo (rechts), met de vader van schoonzus Adriana, was iemand die zich nooit bloot gaf. „Hé, daar praten we niet over hè." Berry, de oudste zoon van Adriana, kan zich oom Jo maar moeilijk voor de geest halen. Tot op de dag van vandaag weet hij maar bitter weinig van hem. „Als hij al eens in Geldrop op bezoek was, was hij weer weg voor je het wist. Hij zei niet veel tegen ons kinderen. Hij ver trouwde ook niemand. Mogelijk omdat hij veel geld had. Het ge rucht gaat dat hij een keer veel heeft gewonnen in'de lotto. Als dat klopt zal hij het nooit alle maal op de bank hebben gezet. Hij gaf in elk geval bijna nooit geld uit. Hij was gierig. Ik vraag me af of oom Jo ooit echt geno ten heeft van het leven." Soms breekt er een glimlach door op zijn gezicht. „Durf toch te leven", zegt hij dan. „Geef dat geld toch uit". Dan trakteert hij de familie Willems en de familie De Haan op een Mars of een ge vulde koek. Daarvan bewaarde hij hele stapels in zijn geruite boodschappen tas. Johannes Servatius Maria Zeegers komt in 1909 het Bra bantse Zesgehuchten ter we reld. Hij is de derde zoon van kolenhandelaar en herbergier Johannes en diens vrouw Jo hanna. Het gaat het gezin finan cieel aanvankelijk redelijk voor de wind. Pa Zeegers heeft in elk geval twee huizen in zijn bezit aan de Eindhovense weg waar van hij er één verhuurt. Dan breekt er een mindere periode aan voor het gezin. Voor zij sterft in 1920, brengt moeder Johanna nog een vierde kind ter wereld, Christiana, een mongooltje. Met de handel van pa gaat het ook minder. Er ko men steeds meer kolenboeren in Geldrop (Zesgehuchten is in middels opgegaan in die ge meente) en ook de Boerenbond gaat kolen verkopen. Pa, die intussen i§ hertrouwd, raakt voor zijn inkomsten steeds meer aangewezen op het café. Uiteindelijk redt hij het niet. Hij verkoopt het café, ver moedelijk aan een brouwer en huurt vervolgens in 1938 een café aan het Hout. Jo is dan 29 jaar en hij woont nog steeds thuis. Met zijn vader, stiefmoe der, broers, stiefbroer Anthonie van Roon en stiefzus Johanna. Hoewel er geen sprake is van conflicten is het niet een erg harmonieus gezin. De avond maaltijd wordt doorgaans in vrijwel volledige stilte genoten. Daarna kaarten de broers en stiefbroer nog een paar uurtjes in het café van pa alvorens het bed wordt opgezocht. Overdag werkt Jo als wever bij de fabriek van Van der Heijden in Geldrop. Daar staat hij te hoek als een harde werker, als iemand die zonder klagen zijn plicht vervult. Vaak is hij te vin den temidden van gezellig keu velende arbeiders tijdens de schafttijd. Hij is zelfs geliefd bij de mannen, vanwege zijn vrien delijkheid. Hij staat er ook vaak bij, als ze praten voor aanvang van het werk. Maar echte vrien den maakt hij niet. Daarvoor is hij te gesloten. Soms vragen de arbeiders hoe het bij hem thuis is. Dan steekt hij een waarschuwend vingertje op en schudt zijn hoofd. „Hé, daar praten we niet over hè. Jo is altijd een gesloten boek gebleven. Voor iedereen. Zelfs voor stiefbroer Anthonie van Roon die twintig jaar lang in hetzelfde huis woonde voor hij in 1952 naar Australië emigreer de. „Het klinkt misschien raar, maar ik weet niet meer dan de anderen. Omdat hij zich nooit bloot gaf. Hij is altijd een een ling geweest. Bewust, denk ik, want hij was niet op zoek naar gezelschap of naar vrienden. Hij vond het prettig om alleen te zijn." Soms stapt Jo wel eens naar de dochter van de buren die vlak achter het café van zijn vader wonen, overwint voor even zijn schroom en vraagt: „Heb je zin om mee te gaan naar de film?" En elke keer luidt het antwoord: „Ik ga liever naar een dans avond". Maar Jo kan niet dansen. Hij druipt stilletjes af en gaat alleen naar de bioscoop. Waar de mooie vrouwen wel naar hem kijken. Vanaf het witte doek. Vlak voor zijn dood wordt Jo verwilderd aangetroffen in bed door een maatschappelijk werk ster van de GGD, schreeuwend: „Ik heb honger." Citaat uit haar rapport: „Huisbezoek gebracht aan de hr. Zeegers. Voordeur stond wagenwijd open. Een op loopje van diverse buurvrouwen die er allemaal schande van spraken dat er toch helemaal niets voor deze man wordt ge daan." naar Geldrop, naar Adriana. Zoals een paar jaar na de dood van zijn vrouw, als hij triomfan telijk meldt:. Adrianaik heb weereen nieuw wijffie. Vroegere buren omschrijven Jo en zijn vrouw Maria als een zonderling duo. Omdat het echtpaar in een smerig huisje woonde, zonder gas, zonder water en zonder elektriciteit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 35