'Ik heb geleerd te relativeren' Heimwee naar Moskou Nada van Nie thuis in Italië het Oktoberplein staat nog altijd een immense Lenin op zijn sokkel. FOTO ON NO HAVERMANS De tuit van de theepot is lek. De suikerpot mist een oor en het deksel is aan diggelen. In de koekjesschaal verraadt een barst de valpartij. Gelukkig trillen de kopjes nog ongeschonden op hun schoteltjes. Maar de breuken zijn niet meer te lijmen. En de winkel ligt meer dan duizend kilometer ver weg... Kobaltblauw is het glazuur, met een sierlijk gouden randje. Echt porcelein. Elk onderdeel heeft zijn eigen klank, zorgvuldig opgewekt door de verkoopster, die een voor een elk stuk een tikje gaf met een blankhouten potlood. Mijn vriendin is gek op serviesjes en dit 17-delig exemplaar kost naar westerse maatstaven maar een prikkie. Is er een mooier geschenk uit Rusland? ONNO HAVERMANS» We hadden het een paar dagen eerder nog over de grote droom gehad. Buitenlands correspondent. Niks op tegen, vond mijn vriendin. Een uitdaging zelfs, ook voor haar als verpleegkundige. Maar moest het nou zo nodig Moskou zijn? Moskou trekt niet. Het is er in onze ver beelding altijd koud, al kan de temperatuur er 's zomers oplopen tot ruim boven de 30 graden. Het is er grauw, al herbergt het de fraaiste musea vol flonkerend goud. Het is er arm, al kun je er eten in de meest exquise restaurants en slapen in de sjiekste hotels. Het is er gevaarlijk, al word je er (statistisch gezien) minder vaak beroofd dan in Rome. Het is er chaotisch, al is het openbaar vervoer er beter geregeld dan in Parijs. Het is er een dronken bende, al vloeit er per inwoner be duidend minder alcohol dan in Amsterdam. Moskou trekt niet. Behalve een paar Rus- sofielen; mensen met een voorliefde voor dat kolossale land. Omdat ze Dostojevski hebben gelezen en Tsjechov, Babel en Gogol, Toer- genjev en Paustovski; verhalen, die wie ze ra ken, meeslepen naar het mysterie van de Russische ziel. Omdat ze houden van de dra matiek van' Sjostakovitsj en van de bijtende spot van Vladimir Vysotski. Omdat ze nooit geloofd hebben dat die goedmoedige lobbes sen van Russen ons werkelijk kwaad gezind Zulke mensen zijn dromers. Ze willen naar Rusland om te verdwalen in de metro, te zwelgen bij de opera en op te gaan in zo'n ty pisch Russisch tafelgesprek, dat nergens be gint en nooit eindigt zolang de glazen nog eens kunnen worden gevuld. Het kwam, half april, als een volslagen ver rassing. We hadden het er een paar dagen eerder nog over, en ik verzekerde mijn vrien din toen dat het zo'n vaart niet zou lopen. In eens bracht het toeval me vliegensvlug naar Moskou. De sneeuw op de velden was vers. Opeens was ik - als vervanger van een ziek geworden collega - correspondent (nou ja, waarnemer) van de Gemeenschappelijke Persdienst, waarvan ook deze krant deel uit maakt. In een decor van troosteloze flats had ik mijn kantoor. Binnen ratelde de telex, bui- ten veranderde het grasveld tussen twee woonblokken in een onbegaanbare modder poel. De telefoon hield me in contact met wie ik liefhad, de metro bracht me 's avonds naar een onbehaaglijk hotel. Was dit mijn droom? Pas na een dag of drie brak de zon door. Ik had de nukkige oude computer inmiddels onder de knie en ik durfde de telefoon zo nu en dan alleen te laten. Ik moest de straat op! Moskou was nog kolossaler dan ik me herin nerde. Straten als snelwegen zo breed, hui zen als kazernes, kantoren als fabrieken, en hier en daar nog altijd een immense Lenin op zijn sokkel. Op de Novy Arbat, voorheen de Kalininprospekt, stuitte ik op een lange keten van kiosken, waarin de ongelooflijkste spul len werden verkocht. Drank en sigaretten, zonnebrillen, spijkerbroeken, baseballjacks, parfums, oorbellen, muziekcassettes en CD's, stropdassen en complete sets bestek. Daar tussendoor handelaren in groente en fruit, die hun waar direct vanuit de doos te koop aanboden. Allemaal maffia, zeiden de Russen die ik aansprak. Maar ze kochten grif, want het aanbod was van ongekende westerse kwaliteit. Ik ging naar binnen in luxe supermarkten, waar tussen de vele buitenlanders ook tien tallen Russen hun boodschappen afrekenden met dollars of D-marken. Buiten bedelden oude vrouwtjes en smoezelige zigeunerkin deren met doffe ogen. Op de trappen van de metro stonden dikke moekes elkaar te ver dringen met hun aanbiedingen. Zelfgebreide kinderkleertjes, een doos herenschoenen, drie potten augurken, een fles wodka... Ter wijl ik mij een kilootje liet afwegen, telde een echtpaar met kind zijn roebels voor de uit spatting van e'e'n banaan; een lekkernij voor drie. Op een avond was er een demonstratie. Het kostte enige moeite om de tienduizen den aanhangers van president Jeltsin te vin den. In de buurt van het Oktoberplein bleken het er amper een paar honderd. Vooraf ge gaan door een pope en een kozak trokken ze op naar het Rode Plein, waar een popfestival de jeugd bezig hield. Een kromgetrokken ba- boesjka verkocht me voor 7. cent een klein Russisch vlaggetje: drie reepjes stof, wit blauw en rood, zorgvuldig aan elkaar gestikt en vastgenaaid rond een twijgje. Het waren de dagen voor het referendum over Jeltsins hervormingsbeleid, maar de po litiek kon de Russen geen zier schelen. Plichtsgetrouw trok bijna driekwart van de kiezers die zondag naar de stembus, om zich vervolgens over te geven aan de ware ge neugten des levens. Voor de Russen betekent dat naar buiten zodra het maar even kan. Wie door reumatiek of te korte beentjes niet in staat is lange boswandelingen te maken, zoekt vertier in een park. Zittend in het gras van het beroemde Gorki- park, zie ik de stoet aan me voorbij trekken. Vanaf de man met de beer, die na enkele ve nijnige tikken van zijn baas braaf op de ach terpoten gaat staan voor een foto met een groepje angstige Moskovieten, langs de wa terfietsen, het kraampje met bier, het terrasje en de ijsjesverkoopster, richting reuzerad. Het ding lijkt, net als de meeste bouwsels in Moskou, uit een vorige eeuw te stammen, maar de bakjes in vrolijke kleuren draaien telkenmale goedgevuld rond. In het Sokol'nikipark voert muziek de bo ventoon. Meteen na binnenkomst (entree 15 cent) stuit ik op een dansorkestje, dat drie paar ouderen aan de zwier heeft. De viool klanken zijn nog niet weggestorven of een ijle sopraan duikt op uit het berkenbos. Op het toneel van een houten amfitheater ondergaat de diva na elk lied een klaterend applaus, dat nu en dan even wordt overstemd door de crescendo's van Tsjaikovski's vierde symfo nie. Die blijken afkomstig van een nauwelijks 500 meter verderop gelegen podium, waarop in plaats van een orkest enkele kolossale ge luidsboxen staan. De belangstelling is er niet minder om. 's Avonds is er drank en discussie. Ik heb mijn hotel ingeruild voor een kamer in een particulier appartement met Georgische gastvrijheid. Rozig van de buitenlucht of suf van kantoor, onderga ik hier de laatste fase van mijn Russificatie. Is de suiker op, het venster kapot? Het kan me niks meer sche len. Er is altijd nog wel een glaasje wodka of een flesje rode wijn, de televisie schalt tot diep in de nacht en er zijn doorlopend gasten met drukke verhalen. Slapen doe ik wel weer als ik terug in Nederland ben. Begin oktober toont de televisie beelden van het Witte Huis in Moskou. Zwart geblakerd, vol gaten van kogelinslagen, nadat Jeltsin met groot machtsvertoon zijn versie van de mocratie heeft gevestigd. Het Witte Huis. Hoe vaak ben ik daar niet langs gekomen, op weg naar een afspraak of gewoon kuierend over de brede Koetoezovskiprospekt. Half december is de westerse wereld in rep en roer. Moet de Koude Oorlog herleven, nu de Groot-Rusland-gedachte de kop opsteekt? Ik denk aan mijn Russische vrienden. Heb ben zij niet voorspeld dat het met de hervor mingen van Jeltsin de verkeerde kant uit zou gaan? Dat de kloof tussen arm en rijk te snel te groot zou worden, tot onvrede van de be volking? Hoe vaak hebben we daarover niet gediscussieerd. Mijn vriendin schenkt thee uit een oude wit te pot. De suiker wordt snel hard in een potje zonder deksel. De winkel is in de Tverskaja. In gedachten wandel ik er zo naar toe. Ik ken de vliegschema's van KLM en Aeroflot uit mijn hoofd. Ik zou me zo weer thuisvoelen in dat krakkemikkige flatje aan de Moldavskaja. Ik verlang naar een zondagmiddag in het Sokol'nikipark. Hoofdredacteur, mag ik snel weer eens naar Moskou? bent zo verschrikkelijk jaloers. Als je me al hand in hand ziet met een andere man in een film heb je het niet meer. Ik heb jou toch ook genomen als voetballer, met al je dagen dat je weg bent?! Als ik een film maak, in de toekomst, dan hoort kussen daar toch ook bij?" Roy, stoïcijns als altijd: „Dat ken-nou- nie-meer hè?". Nada van Nie, toch gestreeld door de openhartige jaloezie: „Hier... Zie je...? !Dét bedoel ik nou!" „Het ligt helemaal aan jezelf hoe je kust op de set", vervolgt ze ongehinderd. „Ruud van Hemert (de regisseur van 'Honneponnetje', red.) wilde altijd alles helemaal echt, echt, echt. M'n tegenspeler in 'Honneponnetje' wilde dat ook. 'We gaan echt zoenen hoor', zei-ie, 'geen gezeik'. Ik deed het niet. Als je het geloofwaardig kunt spelen, dan ga ik niet helemaal op de toer, als je begrijpt wat ik be doel." Bryan Roy, een bos draad in zijn ene en de decoder van de abonnee-tv in zijn an dere hand: „Ik ben gewoon jaloers. Vroeger niet, maar sinds ik Nada ken ben ik het wel. Voor mij hoeft het niet, dat kussen." Nada van Nie, toegevend: „Ik ben ook jaloers. 'Bri', ik begrijp het best wel van je. Maar ja, wie weet, als je dertig bent en stopt met voetbal FOTO ARCHIEF len denk je er misschien heel anders over..." Relativeren Nadat Roy haar heeft toegefluisterd dat ze 'een bijtertje' is, maakt hij het moment be kend dat zijn werk erop zit. „We hebben abonnee-tvü" schalt het door de woonkamer. De knop wordt ingedrukt, het scherm kleurt lichtgroen. Roy schiet in de lach. „Uw tv- monteurgaat nog eventjes door. Nada van Nie heeft een liefdevolle glim lach rondom haar mondhoeken wanneer ze haar man weer achter de kast ziet duiken. „Hij is altijd zo relaxed, geniet zo van het le ven. Dat heb ik van hem geleerd", zegt ze, „dingen relativeren. Hangt ook samen met de voetbalwereld. Daar letten ze voorname lijk op de buitenkant. In de filmwereld is dat anders. Hoe alternatiever, hoe intelligenter. Ook heel vermoeiend. Enne, vooral links lul len en rechts vullen hè. Het zegt me allemaal zo weinig. Als zc een rolletje in Medisch Cen trum West kunnen krijgen staan ze vooraan in de rij. Dat vind ik hypocriet. Ik kom er ten minste knalhard voor uit dat ik burgerlijk ben. En gelukkig wil zijn met mijn man en kinderen." Het ruime appartement,"op een steenworp afstand van het voet balstadion waar Bryan Roy te genwoordig met succes zijn souplesse op de linkerflank etaleert, doorstaat in alle opzich ten de test van Hollandse gezelligheid. Het gezin Roy, op 12 oktober met de baby op komst in de echt verbonden, zit aan tafel, in de keuken met de buren. De sfeer is die van goede, vertrouwde vrienden onder elkaar. De driftige handgebaren zijn van Italiaanse ori gine. Twee uur later hurkt Bryan Roy voldaan, maar met een zucht van vermoeidheid voor de tv-apparatuur in de huiskamer. De buren zijn vertrokken. Hij poogt voor de zoveelste keer deze week beelden van de abonnee-tv op zijn scherm te toveren. „Ik heb werkelijk alles al geprobeerd, het wil maar niet lukken, ik snap niks van al die draden". Toch: een hernieuwde poging, die zijn avond wederom zal vullen. Nada van Nie zakt weg in het bankstel, de knieën opgetrokken. „Hè, hè, ef- fe onderuit hoor". Avontuur Het verschil met een jaar geleden mag er zijn. Weggejaagd door Ajax-trainer Louis van Gaal, die verklaarde het niet meer te zien zit ten in Roy, koos de voetballer uiteindelijk voor Italië als nieuwe inspiratiebron. Nada van Nie aan zijn zijde. Voor Roy een avon tuur met onbekende bestemming, voor film ster Van Nie wellicht nog meer. Niemand die tegen haar had gezegd dat er geen prijs meer op haar aanwezigheid werd gesteld. Op haar twintigste tot nationale bekendheid uitge groeid door de hoofdrol in de film Honne ponnetje en nog volop in ontwikkeling met tv-programma's als Bananasplit en TV-Mas- que stapte ze desondanks zonder dralen met Bryan Roy in het vliegtuig richting de Zuidi- taliaanse graan- en provinciestad. Van Nie besefte maar al te goed waar ze aan begon. „Er was geen andere keus toen we hier naartoe kwamen. Althans, Bryan had geen keus. Ajax wilde hem niet meer, Foggia bood zich aan. Dat was het. Ja, ik kon nog wel kiezen. En ik heb gekozen. Als je van ie mand houdt, voel je vanzelf of je iets wel moet doen of niet. Verwijten zul je uit mijn mond niet horen. Ik voel me thuis hier." Toch, zo geeft ze na wat aandringen toe, zweven haar gedachten zo af en toe terug naar die zo hectische dagen waarin op de set gepresteerd moest worden. Dagen ook waar in ze voor de TROS naar de groten der aarde, althans op filmgebied, reisde om ze te inter viewen. Het zijn die momenten dat ze even stil blijft staan op de markt, of naar buiten staart vanuit het raam in de keuken. „Ach, je moet weten dat ik al op m'n vijf tiende ben begonnen in het wereldje. Vijf af leveringen in 'Zeg 'ns AAA", verschillende kinderseries gedaan, voor de NCRV, in Duits land. Reclamespotjes voor tv, Beppie ge speeld met de oude 'Kraay'(kamp), tussen door de Toneelschool afgemaakt en op het laatst dan Bananasplit en het filmprogramma voor de TROS. Jeetje, bij wie ben ik toenter- le was ttu ruim een jaar geleden de eerste die de zon weer zag doorbreken. Nog nahijgend van hun vlucht uit Nederland, triest poserend op het doorweekte bordes van een vervallen hotel in een industriewijk van Foggia, kneep Nada van Nie op dat moment zachtjes in de hand van haar vriend Bryan Roy. Het gebogen hoofd met het kortgeknipte Afrokapsel reageerde aanvankelijk nauwelijks, maar na een nieuwe aanmoediging boorde de blik van de voetballer zich nieuwsgierig in het stralende gelaat van zijn aanstaande echtgenote. 'Bri', zei Nada van Nie toen, 'wij redden het hier wel in Italië, Als we er maar in geloven, jij en ik'. Nada van Nie en Bryan Roy. „We hechten veel waarde aan eikaars opinie. Daar gaat het om." tijd eigenlijk niet binnengekomen voor een interview? Chevy Chase, Nick Nolte, Barbra Streisand, Daryll Hana en bij die grijze, hoe heet-ie ook alweer, de komiek? Steve Martin, juist ja. Dat vond ik echt te gek. Ik weet niet hoe Bryan erover denkt, maar in de toekomst wil ik toch wel weer iets gaan doen." Waarde Ze kreeg wel wat aanbiedingen in Foggia zelf, maar Nada van Nie wimpelde ze allemaal af. „Te klungelig" en „het zou Bryans rust ver storen, dat kan-ie niet gebruiken". De liefde zit diep, heel diep. „We hebben elkaar in Pal ladium ontmoet, in Amsterdam. Twee dagen later trok-ie al bij me in." Bryan Roy, vanach ter de tv: „Ho, ho, Naadje, niet overdrijven hè, eerlijk blijven". Van Nie, gierend van de lach: „Nou oké dan, twee weken later woon den we samen. Ik denk dat we elkaar op het juiste moment zijn tegehgekomen. Het klikte meteen." Roy, dit keer half zichtbaar onder een wirwar van tv-draden: „We hechten veel waarde aan eikaars opinie, daar gaat het om." Nada van Nie, hevig ja-knikkend: „Ja, ja, zo is het, twee individuen die samen door het leven gaan." Waarbij Nada van Nie (27) voornamelijk geafficheerd wordt als het 'Honneponnetje' van weleer. De Nederlander moet nu een maal een stempel hebben, nietwaar? „M'n moeder wordt nog regelmatig gevraagd waarom ik niks meer doe, 'terwijl ik zo suc cesvol was met Honneponnetje'. Ze heeft het daar moeilijk mee. 'Ma', heb ik tegen haar gezegd, 'relativeer. Dat zijn dezelfde figuren die destijds zeiden dat ze de film klote von den'. Mensen zijn altijd bezig om het de an der niet te gunnen, vooral in Nederland." „Ik ga sinds die film als een soort Shirley Temple door het leven als Honneponnetje. Ik ben er niet sikkeneurig door geworden, ik be sef dat die film me bekendheid heeft ge bracht en werk. Geld? Niet echt, ik verdiende er destijds 20.000 gulden mee. Geld is voor mij ook niet de drijfveer. Acteren, dat is het mooiste wat er bestaat, je inleven in een rol, reacties opwekken bij het publiek, jaaaa...." Fluisterend: „Maar ja (een korte knik rich ting de opgevouwen figuur van Bryan Roy onder de tv), ik mag niks meer van hem...". Bryan Roy: 'Dat hoorde ik Naadje, dat hoorde ik'. „Ach kom nou man", klinkt het dan in onvervalst Amsterdams in zuidelijk Italië, „je

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 31