Charles Dickens' liefde voor de mens
Rochester: het Valkenburg van de Engelse literatuur
Waar de geest van Dickens rondwaart
A Christmas Carol is een evangelie zonder wonderen'
1
Dr. David Parker, directeur van het Dickens House Museum: „Hij heeft zijn persoonlijkheid uit
geleend aan zijn boeken." foto cees vanhoore
Doughty Street is een wat sombere straal in Londen; zo 'n straat waarin het nooit meer
echt droog zal worden. Op nummer 48 heeft de schrijver Charles Dickens een jaar of
drie gewoond. Nu is daar het Dickens House Museum gevestigd, een klein museum
waarin de bezittingen van Dickens zijn ondergebracht en enkele van zijn kamers zijn
gereconstrueerd.
Het museum beschikt bijvoorbeeld over de sofa waarop Dickens is gestorven. Een
kleine groene sofa, maar groot genoeg voor het magere, verzwakte lijf van de auteur.
En in de hal hangt de grote klok die het leven van Dickens geduldig heeft weggetikt.
maar hij hield niet van het gedoe eromheen.
In zekere zin ontdoet hij in A Christmas Carol
het christendom van zijn geheimzinnigheid,
zijn mythologie. Het is een evangelie zonder
wonderen. Mensen moet elkaar helpen, el
kaar goed doen. Als de armen op wonderen
moeten wachten, kunnen ze wachten tot ze
een ons wegen. Voor zijn kinderen schreef
Dickens een nieuwe versie van- het Nieuwe
Testament. Hij liet de wonderen weg, legde
de nadruk op moraal en onderwijs."
,,A Christmas Carol heeft een grote emotio
nele kracht. Daarbij is het ook nog eens ui
terst grappig en briljant geschreven. Het is
ook zeer geraffineerd, zeer indirect. In de
passage waarin het spook van Kerstmis
Scrooge meeneemt naar het gezin van Bob
Cratchitt bijvoorbeeld. Tiny Tim, de zoon des
huizes, is ernstig ziek. De moeder en de
dochter zitten rustig in de kamer en de moe
der zegt, rondkijkend: „De kleur doet pijn
aan mijn ogen". Waarbij je dan meteen
denkt: ach, die arme Tiny Tim. Je hoort de fi
guren nergens direct klagen, maar je krijgt
hun reactie te zien. En dat werkt zeer ontroe
rend."
'Een genie
Dickens, zo stelt David Parker vast, wordt in
Engeland nog veel gelezen. „Zoals de meeste
mensen in een metropool, woon ik in een
van de buitenwijken. Ik maak gebruik van
het openbaar vervoer. Heel vaak zit ik in de
ondergrondse naast iemand die Dickens aan
het lezen is; vooral - valt me op - vrouwen.
Dickens' werk is erg toegankelijk. Je krijgt het
idee dat je kennismaakt met mensen die je al
kent. Zijn werk is niet hermetisch, niet duis
ter. Veel moderne schrijvers vinden tegen
woordig dat ze voor een bepaalde elite moe
ten schrijven. Dickens was daar fel tegen ge
kant. Hij had een liefdesverhouding met het
grote publiek."
A Christmas Carol werd enorm goed ont
vangen. Het kwam uit op 17 december en
met kerst waren er al zo'n zesduizend exem
plaren verkocht. In april van het jaar daarop
waren ze al toe aan de zevende druk en nu
zijn er miljoenen exemplaren van het verhaal
verspreid over de gehele wereld. Zelfs in de
tropen lezen ze het."
„Mensen vragen me wel eens: wat is er nu
zo bijzonder aan Dickens? En dan zeg ik al
tijd, nogal pedant: 'Het genie is niet klein te
maken'. Daarmee bedoel ik dat er niet één
ding bijzonder is maar een hele rits van din
gen. Zijn humor, zijn verhaalfiguren, zijn stijl,
zijn passie voor de underdog, noem maar
op."
„Dickens had een tomeloze energie, een
groot charisma. En een enorm talent voor
vriendschap. Maar een door en door goed
mens was hij natuurlijk niet. Net zoals wij dat
niet zijn. Hij deed verschillende nare dingen.
Hij behandelde zijn vrouw niet erg goed,
wierp haar voor de voeten dat ze zwak van
geest was en dat haar kinderen niet van haar
hielden. Hij ging uiteindelijk van haar schei
den. Ach, de mensen vergaven het hem als
hij iets naars had gedaan, ze aanbaden hem.
Misschien hadden ze dat met moeten doen,
maar ze deden het."
Dickens is in het verleden te vaak gebruikt
door politici, door mensen die zeiden: 'Kijk,
^Dickens beschrijft precies wat wij bedoelen'.
Dickens is vaak beschouwd als een crypto-
socialist, wat hij zeker niet was! Hij vond het
socialisme maar dom. Hij had bedienden en
dat vond hij normaal. Hij was aardig tegen
hen en wilde alles van hen weten, maar ze
moesten wel zorgen dat er een warme grog
kwam, of dat zijn pantoffels klaar stonden.
Dickens was een negentiende-eeuwse libe
raal. Hij geloofde in liefdadigheid en zelfhulp.
Het falen van de regering verbijsterde hem.
Hij maakte zich kwaad over het feit dat die
niets kon doen aan de positie van de armen
en behoeftigen in de Victoriaanse samenle
ving. In die tijd zaten de mensen met de pro
blemen die het industriële tijdvak met zich
meebracht. Nu is het vooral het probleem
van de politieke netheid die speelt; dat politi
ci niet sjoemelen. Ik denk dat Dickens daar
hartelijk om gelachen zou hebben.
Dickens was van mening dat alle proble
men hun oorsprong vinden in het gezin. Dat
gezin kan de bron zijn van veel goeds, maar
kan ook schade toebrengen aan het kind.
Schade die zich kan uiten in crimineel ge
drag. Als de plant geen goede voedingsbo
dem heeft, zal het geen mooie plant wor
den."
Niet tevreden
„We ontvangen hier Zo'n dertigduizend be
zoekers per jaar. Van de regering krijgen we
voor dit huis geen enkele financiële steun.
Tja, dat is in deze eeuw de straf voor succes.
Het Dickens House Museum is opgericht als
een instelling die zichzelf zou bedruipen. Af
en toe hebben we wel wat geld ontvangen,
maar nooit structurele hulp. En dat voor een
huis dat is gewijd aan een van Engelands
grootste schrijvers. Waarom geen hulp? Ik
weet niet hoe het in Nederland is, maar het
woord 'tekort' wordt in dit land legertwoor-
dig te pas en te onpas gebruikt. Er is geen
geld."
„Maar goed, we redden het. De souvenir
shop loopt erg goed. We hebben de gekste
dingen. Er is zelfs een Dickenswijn: Claret,
een vin rouge de Bordeaux. Dickens hield wel
van een glaasje. Als jongeman was hij wel
eens dronken. Later hield hij zich meer in,
zoals de meesten van ons, ha, ha!"
In een van de museumkamers hangt een
affiche voor een sportevenement dat Charles
Dickens met zijn aanwezigheid heeft opge
luisterd. Zelf was Dickens niet zo'n sport
man. Wel hield hij van wandelen. Hij zag er
niet tegenop om voor z'n plezier zo'n twintig
kilometer te lopen. Goed voor de spijsverte
ring én voor de inspiratie.
Dickens kende met zijn werk veel succes,
maar tevreden was hij tegen het einde van
zijn leven niet. Hij had het idee dat hij als
echtgenoot en vader had gefaald. David Par
ker: „Dickens had een sterke voorkeur en
liefde voor baby's en kleuters. Dat blijkt uit
zijn boeken. Ook uit A Christmas Carol. Wa
ren die kinderen eenmaal een jaar of tien of
ouder, dan vond hij de relatie met hen moei
lijk worden. Dan hadden ze minder de nei
ging om hem te aanbidden, tegen hem op te
kijken."
„Dickens is de volmaakte uitdrukking van
het Engelse genie, in dezelfde mate als
Shakespeare en Chaucer dat zijn. Zijn oeuvre
is groot, ironisch, sceptisch, pragmatisch, en
door-en-door Engels. De geur van thee
dampt bij wijze van spreken van de bladzij
den. Maar het valt niet mee om Dickens op
een bepaald karakter vast te pinnen. Hij kon
allerlei gedaanten aannemen. Elke romanfi
guur is hij ook een beetje zelf. Hij heeft zijn
persoonlijkheid uitgeleend aan zijn boeken."
Op een van de muren van het station in Rochester staat in rode,
schreeuwende, letters Horse. Natuurlijk gaat het hier over heroïne. Maar is
het niet mooi om te denken dat het toeval even een knipoog geeft naar
Dickenslievelingspaard, dat in opdracht van de schrijver na diens dood
moest worden doodgeschoten omdat het anders zijn meester zo zou missen
Dickens sleet zijn laatste jaren in Rochester, op het buitengoed Gad's Hill
Place, waar nu een meisjesschool is gevestigd.
Hier, in Rochester, waart zijn geest bijna tastbaar rond.
plaatsen, spoken, onwetendheid
en armoede. En die dingen willen
de mensen met Kerstmis toch lie
ver niet op hun briefkaarten
zien."
„Wat ik ga doen met Kerstmis?"
Een van de stamgasten van The
Eagle, een tot op de draad versle
ten pub in High Street, herhaalt
de vraag. „Nou, zeker niet A
Christmas Carol lezen. Ik heb een
nieuwe bril nodig, maar ik weet
niet waar ik het geld vandaan
moet halen. Maar ach, als je alles
een beetje wazig ziet, gaat de tijd
ook een beetje ongemerkt voor
bij. Ik heb vijfendertig jaar ge
werkt en zomaar, opeens, stond
ik op straat. Het gaat niet goed
met Engeland, meneer. John Ma
jor is erger dan Ebenezer
Scrooge. Maar misschien komt
ook hij tot inkeer. Ik ben blij dat
ik mijn biertje nog kan kopen,
anders zag ik er helemaal geen
gat meer in."
De man draagt halfhoge laars
jes. Hij heeft geen sokken aan. Op
zijn overjas zit een klaproosje van
textiel gespeld. Bijna elke Engels
man van boven de veertig loopt
in deze periode van het jaar met
zo'n namaakbloempje op zijn re
vers. Het einde van The Great
Wat wordt herdacht, de Eerste
Wereldoorlog dus, die veel meer
slachtoffers eiste dan de Tweede.
Veel Britten lieten het leven op de
slagvelden in Vlaanderen. Nog
elk jaar vinden Vlaamse boeren
die aan het ploegen zijn, schedels
en beenderen van Engelse solda
ten. De grond is er doordrenkt
van Brits bloed. Daarover schreef
een sergeant eens een gedicht dat
begint met de bekende regels: In
Flanders fields the poppies grow.
Vandaar de klaproos.
De man aan de tapkast kijkt
verstoord op als de hond van de
eigenaresse begint te janken. „Er
zou een wet moeten komen die
het janken van honden verbiedt.
Straks denken ze nog dat ik het
ben. Maar ik jank niet, hoewel ik
daar genoeg reden voor heb.
Mijn vader is bij een Duits offen
sief in leper om het leven geko
men. Mijn moeder kreeg met het
doodsbericht meteen een onder
scheiding toegestuurd. Maar van
onderscheidingen kun je met drie
kinderen geen dikke soep koken,
meneer. Kijk, dat is nog eens een
kerstverhaal. Daarbij zinkt A
Christmas Carol toch in het niet?
Mag ik nog een pint of bitter?"
,',Het is in Duitsland zo
schoon", zegt de vrouw achter de
tapkast, terwijl ze dromerig door
de gele vitrages naar buiten kijkt,
waar mensen bezig zijn met het
doen van kerstboodschappen; uit
bijna alle tassen steken sterren op
stokjes. Even valt er een stilte in
de zaak. „Het lijkt hier wel een
bibliotheek", zegt de eigenaresse.
'Grote warmte'
„Ik heb als kleine jongen gehuild
om dit verhaal", mijmert Tom
Prescoe, die onderwijzer is op
een lagere school. „En nog soms.'
Als ik het de leerlingen voorlees,
kan ik mijn ogen niet droog hou
den. It breaks my heart. Dickens
is zo in- en in menselijk. Terwijl
het met al die spoken in wezen
een zeer onchristelijk verhaal is,
wordt het met Kerstmis nog
overal gelezen, ook in de kerken.
Dickens wist het menselijk hart
perfect te bespelen. Je merkt aan
zijn werk dat hij eerlijk is en weet
waar hij over schrijft. Als hij het
over armoede en ontberingen
heeft, ruik je bijna de stank in die
Londense sloppenwijken. Dan
zie je die nauwe, vieze, straatjes
voor je. Die straatjes waar het al
tijd regent omdat er wasgoed te
drogen hangt."
„Net zoals de plumpudding en
het kalkoen maakt A Christmas
Carol deel uit van de traditie
rondom het Engelse kerstfeest.
Dickens was niet alleen een goed
schrijver, maar ook een uitne
mend verteller. Hij kon de vrek
kige Scrooge tijdens de lezing
vair het verhaal perfect nadoen.
De mensen hingen aan zijn lip
pen. Na een van zijn lezingen
schreef een recensent eens dat
hij het gevoel had gekregen alsof
hij met 1500 mensen tegelijk bij
het haardvuur naar een verhaal
zat te luisteren. Er ging een grote
warmte van de schrijver uit."
Tweespalt
In het Dickens Centre heerst een
drukte van belang. Vooral voor
de jeugd is dit een interessant
museum. Levensecht kijken de
figuren uit het werk van Dickens
de bezoekers vanuit de vitrines
aan. Een soort Madame Tussaud,
maar dan geheel gewijd aan het
werk van Dickens. In een van de
vitrines is een Victoriaans tafe
reel van armoe nagebootst. Een
nauwe en grijze straat, waar kin
deren in vodden lopen te spelen
en slovige moeders hun baby's
de borst geven, terwijl de man
nen zich vergrijpen aan de whis-
keyfles. „Je mag jezelf wel even
krabben, hoor", zegt een van de
bezoeksters gekscherend tegen
haar man.
In Dickens' oeuvre is een
merkwaardige tweespalt aan te
treffen. Aan de ene kant de gezel
ligheid binnen de huiselijke
kring, de dampende thee, de ver
jaardagsfeestjes en de blozende
vriendelijkheid van vaders die
het goed met hun kinderen me
nen. Aan de andere kant: grim
migheid, armoede, weeshuizen
en criminaliteit. De twéé kanten
van de medaille dus.
Met verhitte gezichten lopen
de kinderen in het museum van
de ene attractie naar de andere.
Allemaal hebben ze een blad pa
pier in de hand, waarop ze vra
gen mogen noteren. Op al die
vragen zullen hun onderwijzers
straks reageren. De negenjarige
Charles Bingham uit Londen
heeft een paar vragen waarop
geen antwoord mogelijk is. Hij
noteerde in grote hanepoten:
'Meneer Dickens, ik heet ook
Charles. Leuk hé? Waar bent u?
Bent u in de hemel? Heeft de he
mel een brievenbus?'
Scrooge op een postzegel van 30
pence. Voor landen buiten de Eu
ropese Unie....
B r daalt een licht mot-
I regentje neer op Ro-
m Chester, een regentje
dat de telefooncellen nog roder
doet lijken dan ze al zijn. Ro
chester doet goede zaken met
Dickens. Er zijn speciale Dic-
kenspennen, bestemd voor men
sen die er waarschijnlijk alleen
maar een boodschappenbriefje
mee zullen schrijven. Er zijn Dic-
kensserviezen en Dickenskopjes.
Kortom: Dickens is tastbaar in
Rochester. Toch een beetje het
Valkenburg van de Engelse lite
ratuur.
Dickens, die het stadje eens
heeft omschreven als Eén straat,
waardoor je er ingaat en ook
meteen weer uitloopt, is een toe
ristische attractie geworden. Tal
van restaurants zijn naar boeken
uit het oeuvre van Dickens ge
noemd en het Dickens Centre
heeft zoveel klandizie dat het al
leen met de kerstdagen is geslo
ten. Maar dan kun je figuren als
Mr. Pickwick, Tiny Tim en Ebe
nezer Scrooge, die daar anders
doodstil in de vitrine staan, ge
woon op straat zien wandelen.
Want Rochester viert dit jaar we
derom een Dickensiaanse Kerst
mis en dan is heel het stadje lite
ratuur.
Postzegels
In het VW-kantoor waar de af
deling Dickens Voorlichting is
ondergebracht, bekent een jonge
medewerkster moedig dat ze het
werk van Dickens een beetje ou
derwets vindt. En dat er op
school toch vooral Shakespeare
werd gelezen. Maar de wat oude
re dame naast haar vindt A
Christmas Carol nog steeds een
van de mooiste verhalen die ze
kent. Maar wel: 'Moeilijk om te
lezen'. „Het oude Engels en de
stijl.... Ja, daarvoor moet je als le
zer wel een beetje moeite doen."
Als het geen witte kerst wordt, zo
vertelt ze, huurt Rochester een
paar sneeuwmachines in om de
stad een winters karakter te ge
ven. Dan verkleden mensen zich
als figuren uit het werk van Dic
kens.
Waar Dickens heeft gewoond,
in Gad's Hill Place, is nu een
meisjesschool gevestigd. Het
tuinhuis, een groot, chalet-ach-
tig, bouwwerk waarin Dickens
ongestoord kon werken, is nage
bouwd en staat nu in de tuin van
het Dickens Centre in Rochester.
Onlangs werden in Gad's Hill
Place een zestal speciale Dic-
kenspostzegels ten doop gehou
den, die ter gelegenheid van de
150ste verjaardag van 'A Christ
mas Carol' zijn gemaakt door il
lustrator Quentin Blake. Blake
lijkt gedacht te hebben dat hij
deze vrek maar ver weg moest
zenden. Scrooge staat op de
postzegel van 30 pence, die is be
doeld voor post naar landen bui
ten de EU....
Overigens toont Scrooge op de
postzegel lang niet zo hebberig
als we gewend zijn. Maar dat kon
Blake ook niet maken in zo'n ge-
wijde tijd als Kerstmis. „Het pro
bleem is natuurlijk", zo verklaar
de hij in The Guardian, „dat A
Christmas Carol nogal vaak gaat
over nare zaken, zoals begraaf
foto'archief
um, Dr. David Parker, is een
man die een beetje blasé lijkt
van zijn grote kennis op het
gebied van de beroemde
Engelse schrijver. Een ge
leerde wiens blik door
zijn bril af en toe de
scherpte van een degen
krijgt. Zijn kantoor ligt
naast de Charles Dickens
souvenirshop. Er wordt
verbouwd; een boor doet
het museum even op zijn
grondvesten schudden.
Op de schouders van de
geleerde Brit ligt een dun
kalklaagje. Alsof er voor de
gelegenheid wat stuif
sneeuw uit A Christmas Ca
rol is komen overwaaien uit
het verleden.
Ja, dat wereldberoemde ver
haal rond de vrek Ebenezer
Scrooge.... Deze maand precies
150 jaar oud. Een verhaal, waarin
maar weer eens wordt aange
toond dat geld niet alles is voor
mensen die het hebben.
„Ik denk", zegt Parker bedacht
zaam, „dat A Christmas Carol
deel uitmaakt van het Engelse
kerstgevoel; van de feestelijkhe
den rondom Kerstmis. Wat het
verhaal zo'n speciaal karakter
geeft, is dat het beter dan enig
ander werk van Charles Dic
kens de nadruk legt op het
DicRensiaanse begrip van
Kerstmis. Dickens was ei
genlijk de eerste schrijver
die de emotionele rijkdom
van Kerstmis heeft bena
drukt. Voor hem was Kerst
mis de tijd om het verleden en
het heden nader te beschouwen,
vreugde en verdriet, goed en kwaad.
Hij verzoende die begrippen met elkaar,
liet ze vermengen door zijn geest. En wat
er overbleef was een gevoel van liefde
voor de mens. Niet meer en niet minder.
Dickens keek eigenlijk al zeer sterk naar
de twintigste eeuw. Voor hem was Kerst
mis een aanval op de onderdrukking van
de lagere klassen. Hij wilde dat elke emo
tie, elke herinnering, elk gevoel, elke erva
ring, aanwezig was tijdens Kerstmis. Zo
moesten mensen een uitgebalanceerde
persoonlijkheid creëren, evenwichtig wor
den."
Christendom
„Scrooge wordt vanaf het begin door Dic
kens neergezet als een intelligente,
harstochtelijke, grappige man. Hij be
schikt over humor, dynamiek, maar zit in
zichzelf opgesloten. Hij heeft zijn intelli
gentie verkeerd aangewend, en zich daar
mee tot een kleinere man gemaakt dan hij
is. De drie spoken leren hem om een gro
ter man te worden, een vollere persoon
lijkheid. Een betere man, in de christelijke
betekenis van het woord."
„In A Christmas Carol vinden we veel ele
menten uit het christendom terug. Dic
kens ging in latere jaren wel naar de kerk,