ZATERDAGS BIJVOEGSEL De molensteen van de Rijksgebouwendienst ZATERDAG 4 DECEMBER 1993 WILFRED SCHOLTEN. Ooit was het de voorname ingang van het ministerie van Onder wijs, nu hangen er zes proviso- "y,risch gemonteerde bellen. Christa 2x bellen staat er op een kladje dat achter de ruit ge- T plakt is. De keurige ambtenaren die in het pand aan de Prinsessegracht zetelden, zijn vervangen door jonge anti-kraakwachters. de 40 tijdelijke bewoners bevinden |0f zich zeven startende bedrijfjes, np- ..Voor jonge ondernemers een gouden Iplek", zegt bewoner Sonnemans, die z'n visi tekaartje geeft. Fraja Cosmetics, zoals zijn be drijfje heet, zou nooit zo scherp met anderen kunnen concurreren als de huurprijs niet zo [bespottelijk laag was: 275 gulden per maand, inclusief gas en electra. En daarvoor zit Son nemans hartje Den Haag, in een ruim en ilicht kantoor, vijf minuten lopen van het Centraal Station. Een echte 'toplocatie' in' kantorenjargon. Dit tijdelijke ondernemersparadijs is één van de voormalige ministeriegebouwen waar de Rijksgebouwendienst (RGD) niets meer mee kon. Na de verhuizing van de onderwijs- ambtenaren in 1984 naar het nieuwe minis- 6n. terie in Zoetermeer, werd het oude kantoor gebouw nog zes jaren gebruikt door Sociale Zaken. Maar toen de nieuwbouw aan de An na van Hannoverlaan elders in de stad ge- reed kwam, vertrokken ook die ambtenaren. Sindsdien zaten de rijkshuisvesters met het enorme pand in hun maag. Niet alleen liep de vraag naar kantoren na het hoogtepunt in 1990 dramatisch terug, het pand was ook veel te ouderwets voor de kantooreisen van deze tijd. Een modern bedrijf wil nu eenmaal de beste voorzieningen: lijnen voor een hoogwaardig computernetwerk, een optima le klimaatbeheersing en een representatieve werkplek. Het voormalige ministeriegebouw kon daar bij lange na niet aan voldoen. Gelukkig was de gemeente Den Haag al vrij *9 snel geïnteresseerd in het sterk verwaarloos- E" de pand. In december 1991 kwam de koop rond: 15 miljoen gulden. Na twee jaar werd ihet pand opnieuw doorverkochte deze keer aan een projectontwikkelaar. Volgend jaar zal met de sloop worden begonnen, waarna er snel nieuwe kantoren en woningen gaan ver- I rijzen. Het pand heeft dan< - tot tevredenheid 'van de jonge ondernemers - vier jaar leeg ge- Signaal 'De gang van zaken met het oude.Onderwijs- ministerie is tekenend voor de wijze waarop met overbodige rijksgebouwen wordt omge- jgaan. Strakke regels, tijdrovende procedures en onvoldoende financiële prikkels belem- j meren dat het rijk snel en doelmatig af kan [komen van honderden overtollige panden. En dat daarbij nog winst gemaakt wordt ook. Daardoor heeft de Rijksgebouwendienst, de beheerder van al de ministeriegebouwen, nog steeds teveel bezit en te weinig geld. Dat bleek onder meer uit een hartekreet van hun topman. Begin dit jaar liet directeur- generaal F. Evers weten de komende jaren met 600 overtollige panden te zitten, die mo menteel nauwelijks te slijten zijn. Sommige rijkskantoren werden door de recessie in de kantorenmarkt de helft minder waard. Daar om houdt de RGD die panden nog maar even in bezit, in de hoop op betere tijden. Het verlies door deze ballast van oude, moeilijk verkoopbare gebouwen schatte de RGD-topman in op minstens 1*00 miljoen gulden. Een behoorlijk bedrag, zeker als daar nog eens jaarlijks 25 miljoen gulden bijgeteld wordt dat de RGD extra van het kabinet heeft gehad om het achterstallig onderhoud in te lopen. Geld dat niet uit de algemene midde len had hoeven te komen als de panden ge woon verkocht zouden kunnen worden. Waarschijnlijk zal de RGD nog meer verlies lijden op de verkoop. Want de 100 miljoen gulden schijnt op niets gestoeld te zijn. Het is een 'signaal' aan de politiek hoe moeilijk de RGD het heeft. Financieel directeur W. Franckena van de RGD zegt het eerlijk: „De berekening is niet op diepgaand onderzoek gebaseerd. Het kan ook 70 miljoen gulden worden, maar ook meer dan 100 miljoen. En in hoeveel jaren dat verlies op zal treden valt ook niet te voorspellen. Het hangt allemaal van de marktontwikkelingen af." Het inschatten van de toekomstige op brengst van verkoop van overbodige panden is niet bepaald de sterkste kant van de rijks huisvesters. Daarbij: de grillige schommelin gen van vraag en aanbod op de kantoren- markt maken de zaak er ook niet eenvoudi ger op. Voor de komende vijf jaar wordt die opbrengst geschat op 460 miljoen gulden. Dit jaar moest minister Alders, de politieke baas van de RGD, er onlangs echter al weer 60 miljoen vanaf halen. Verder blijkt dat van de overgebleven 400 miljoen gulden alleen 100 miljoen gulden uit de verkoop van gebouwen aan een belegger 'zeker' is. Op die grond worden namelijk de Meer dan honderd miljoen gulden verlies kost het de staat: de grote erfenis aan overbodig geworden ministeriegebouwen. Onwrikbare regels, tijdrovende procedures en onvoldoende prikkels hebben gezorgd voor deze kostbare affaire. Het virus van doelmatigheid en marktgerichtheid dat de overheid teistert, is hier opmerkelijk genoeg nog niet doorgedrongen. Terwijl dat toch veel geld zou schelen. De Rijksgebouwendienst in bedrijf. Financieel directeur w. Franckena van de Rijksgebouwen dienst: „Maar de des kundigheid bloeit op." 'Ze hebben onvoldoende door wat er op de markt speelt' komende jaren nieuwe rechtbanken ge bouwd. Ook staan enkele grote panden op de nominatie verkocht te worden. De 300 mil joen gulden die ingeboekt werden voor de verkoop van verouderde panden van de gere organiseerde belastingdienst is gezien de slappe markt nog hoogst dubieus. Dat geeft Franckena ook toe. „Het kan best zijn dat we wat optimistich zijn om daar al 300 miljoen gulden voor in te boeken, maar we moeten nu eenmaal vijf jaar vooruit den ken. Het kan over een jaar of twee beter wor den, maar ook slechter. Ik denk overigens niet dat deze voorspelling op drijfzand is ge bouwd." Prikkel Naast problemen met het ramen van inkom sten, wordt het werk van de Rijksgebouwen dienst ook bemoeilijkt door onwrikbare pro cedures en regeltjes. Zij vormen een blok aan het béen bij het vrijuit functioneren van een dienst die 5000 panden in eigendom heeft, ter waarde van zo'n 15 miljard gulden. Daar door verloopt alles trager en moeizamer dan bij een commerciële vastgoedondernemer. Bovendien mag de RGD niet aan- en verko pen. Dat is de voornaamste reden dat de RGD nu met de erfenis van honderden moei lijk verkoopbare panden zit. Zo mocht de RGD tot 1988 zelf geen cent houden van elk kantoorpand dat afgestoten werd. De Dienst der Domeinen, een onder deel van het ministerie van Financiën, regel de als juridisch eigenaar de verkoop. Ook streek die dienst het hele bedrag op en stortte dat in de schatkist. Het gevolg daarvan was dat de rijkshuisvesters zoveel mogelijk pan den in voorraad hielden, ook als die niet on middellijk nodig waren. Het afstoten bracht immers geen voordeel en op deze manier konden de 'klanten' (de ministeries) op hun wenken bediend worden. Ruimte zat. Vanuit die tijd stamt de leegstand. Franckena: „We dachten: laat maar leeg staan dat gebouw, de verkoop levert ons toch niets op." In 1988 veranderde dat. Vanaf die tijd mag de rijkgebouwendienst het overgrote deel van het bedrag dat een verkocht pand op brengt in éigen zak steken. Deze 'prikkel' moest er voor zorgen dat meer overtollige ge bouwen werden afgestoten en dat de RGD zichzelf financieel beter zou kunnen bedrui pen. Helaas, de mooie voornemens kwamen te laat. Verklaring Tegen de tijd dat de RGD de omschakeling van trage bezitter, naar kwieke verkoper had gemaakt, stortte na 1990 de kantorenmarkt dramatisch in. De gigantische nieuwbouw in de jaren tachtig zorgde voor een overschot aan nieuwe kantoren, waardoor de verouder de rijksgebouwen het minst aantrekkelijk werden. Zodoende kon de RGD tot de vraaguitval in 1991 slechts ruim 110 miljoen gulden opstrij ken voor de overtollige kantoren. Een schijn tje in die hoogtijdagen, zeker als bedacht wordt dat de dienst genoeg gebouwen in de aanbieding had waarvan bekend was dat ze goed in de markt lagen. Het officiële commentaar op deze misstap is altijd geweest dat de val van'de kantoren markt zo onverwacht kwam. Kenners fronsen echter de wenkbrauwen bij deze uitspraak. „Het was wél te voorzien dat het slechter zou worden", zegt onderzoeker P. Korteweg van de Rijksuniversiteit Utrecht, die bezig is met een promotie naar de markt van kantoren. „In die gunstige jaren moest je gewoon zor gen dat je de kantoren kwijt raakte. Er waren best aanwijzingen dat het zo niet langer door zou gaan." De RGD had dus moeten profiteren van de enorme euforie op de kantorenmarkt. Dat zat er ook in, want er waren panden genoeg voor de verkoop. Ondanks de plannen hiervoor kon minister Alders in een overleg met de Tweede Kamer in maart 1989 geen enkele lijst presenteren met gebouwen die direct verkocht zouden kunnen worden. Achteraf geeft RDG-directeur Franckena schoorvoetend toe dat de RGD een kans heeft laten liggen. Het waren echter 'over gangsjaren', waarin 'aarzelend' met het expe riment van grootschalige afstoot werd begon nen. Ook werd er te optimstisch geraamd en was er nog onvoldoende deskundigheid bij de RGD. „We waren destijds een bouwdienst, huis vesting was vooral een technisch probleem. We wisten van elk gebouw de technische ge gevens, maar welke behoefte hadden aan ruimte was voor ons onbekend. Ook de markt kenden we niet goed", aldus de RGD-directeur. „Maar de deskundigheid bloeit op." De RGD wil echter graag van deze fouten le ren, zo blijkt. Binnenkort zal door de dienst en Domeinen een grondige studie gestart worden naar deze eerste 'verkoop-periode'. Daarin gaat men vooral na hoe de ramingen voortaan beter kunnen, of het allemaal niet wat doelmatiger kan en hoe er meer geld uit de verkoop binnen is te halen. Vooral dat laatste blijkt een handicap voor de RGD te zijn. Want de dienst mag tegenwoordig dan wel de opbrengst grotendeels houden, de hoogte daarvan is iets waar de rijkshuisvesters geen enkele invloed op hebben. Volgens de gel dende regels moet alles nog steeds verkocht worden via de Dienst der Domeinen. Als die binnen drie maanden een andere overheid of semi-overheid vindt met interesse in een voormalig rijksgebouw, mag deze het pand zonder voorwaarden vooraf kopen, tegen de onafhankelijk vastgestelde taxatiewaarde. In het geval van het voormalige Onderwijs- ministerie aan de Prinssegracht toonde de gemeente Den Haag du§ belangstelling. De gemeente zag op deze toplocatie wel wat in dure huizen en fraaie kantoren. Een project ontwikkelaar heeft het gebouw overgenomen tegen een prijs die geheim is gehouden. De enige die het bedrag te zien kreeg was de Dienst der Domeinen die controleerde of er geen speculatieve winst is gemaakt bij de doorverkoop. Is dat wel het geval - zo staat er in het contract tussen rijk en gemeente - dan gaat die winst regelrecht de schatkist in. Zodoende zien de RGD en de gemeente niets terug van wat de markt er extra voor wil geven. De lachende derde is de slimme pro jectontwikkelaar die de kassa hoort rinkelen. Straks kan hij dure appartementen en kanto ren gaan verhuren of verkopen en de winst opstrijken. „Ja, dat is zo. Als hij het tenminste goed doet....", geeft Franckena toe. Een ander nadeel van deze verplichte pro cedure is, dat er onnodig veel tijdverlies op treedt. Domeinen heeft officieel drie maan den om een koper te vinden (anders mag er de markt mee op worden gegaan), maar in de praktijk blijken gemeenten regelmatig uit stel te vragen. Vaak laat de verkoop daardoor meer dan een half jaar op zich wachten. In die tijd ontvangt de RGD dus niets voor het pand. Dat kan weieens tot accute kasproble- men leiden als met de inkomsten in een lo pend begrotingsjaar rekening is gehouden. Het is om die reden dat in het genoemde onderzoek naar de "verkoop van gebouwen ook wordt nagegaan of deze procedure ge stroomlijnd kan worden. Want een doelmati ger manier van verkoop (zonder al het over leg tussen de verschillende diensten) is voor alle partijen beter. Ook wordt onderzocht wat de rol van de gemeenten bij de verkoop is. Het gaat im mers tegenwoordig om gigantische bedragen die zij soms van projectontwikkelaars krijgen. Hoe stellen zij zich hierbij op? En wie zegt er dat er door goed en deskundig onderhande len geen hogere prijzen te bedingen zijn ten gunste van de staat? Franckena wordt plotseling wat voorzichtig bij de simpele vraag of het niet wenselijk is dat de RGD direct mag verkopen. Het scheelt veel tijd en levert veel gemak op. De winsten kan de noodlijdende dienst dan bovendien zelf opstrijken. „Dan zou de wet dus aange past moet worden, want wij mogen niet aan- en verkopen", klinkt het opeens formeel- ambtelijk. Zo'n aanpassing zou echter goed van pas komen. De vraag haar appartementen is mo menteel groot. Oude kantoorgebouwen zou den daartoe of gesloopt, of zelfs verbouwd kunnen worden. Zoals bij het voormalige mi nisterie van Sociale Zaken in de Haagse Zee straat gebeurt. Dit van oorsprong apparte mentengebouw is ook door de gemeente ge kocht en weer doorverkocht aan een project ontwikkelaar die er luxe woningen in maakt. Dat had de RGD - als dat wettelijk mogelijk was - ook prima zelf kunnen doen De Tweede kamer heeft minister Alders al enige keren gevraagd of de verbouw van kan toren naar woningen niet mogelijk is. De be windsman antwoordde dat het 'niet uit te sluiten valt', maar dat er nog geen concrete voornemens zijn. Vréémd genoeg vertelde hij er niet bij dat zijn dienst dat formeel hele maal niet mag doen. Kritiek Strakke regels, tijdrovende procedures, wei nig prikkels en nog op te bouwen deskundig heid: de RGD heeft het maar lastig met de molensteen van overbodige kantoorpanden. Makelaar Vrijenhoek, die naar eigen zeggen regelmatig zaken doet met de RGD, voegt daar nog een stoffige, ambtelijke houding „Ze zijn professioneel, maar het blijven ambtenaren. Het gaat allemaal erg traag. Voordat er iets van de grond komt ben je door al die verplichte parafen alweer een jaar verder." Daarnaast ontbreekt vooral de ken- nis. „Ze hebben onvoldoende door wat er op de markt speelt, onder meer door te weinig dagelijkse contacten met de mensen in de woningmarkt." Directeur Franckena is verbaasd over de kritiek. „Bij mijn weten kennen wij die make laar helemaal niet. Bovendien valt het alle maal wel mee. Vraag maar eens aan bekende makelaars als Zadelhoff en Jones, Lang en Wootton wat zij van ons vinden. Die weten wel beter." Niettemin lijkt ljet erop dat de RGD door schade en schande wijs geworden, een ande re koers gaat volgen. De laatste tijd wordt op merkelijk vaak 'geleast' in plaats van gekocht Zoals het nieuwe ministerie van VROM (waar de RGD zelf zetelt) en dat van Sociale Zaken. Is dat een vlucht, om de molensteen niet zwaarder te maken? Franckena: „Het is niet het enige motief. Een van de voornaamste argumenten is dat het rijk momenteel gewoon onvoldoende geld bezit om gebouwen neer te zetten. Parti culiere financiers hebben dat wel." De risico's worden op deze manier bij die geldschieters gelegd, terwijl de overheid contract sluit voor 10 of 20 jaar. Het geeft de RGD meer flexibiliteit. De RGD zit daardoor niet langer 50 jaar aan een pand vast. De tra kosten voor het leasen neemt de RGD daarmee op de koop toe. „Dat is de prijs voor het spreiden van de Nieuwe Uitleg in Den Haag. De gang van zaken rond dit pand is tekenend de wijze waarop met oude rijksgebouwen wordt omgegaan: niet FOTO'S CPD CEES ZORN Het voormalige ministerie van Onderwijs doelmatig en niet marktgericht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 31