De Heintje Davids van de economie
Feiten&Meningen
f
MAANDAG 29 NOVEMBER 1993
GRONINGEN/HAARLEM FRANS NYPELS
en FLIP DE KAM
„Misschien is het belangrijkste in
zicht dat beslissers moeten denken
•in alternatieven. Toen minister Pier-
son aan het eind van de 19de eeuw
een inkomstenbelasting wilde invoe
ren was er veel te doen over mogelij
ke ontmoedigingseffecten. Zouden
de mensen nog wel sparen en wer
ken, wanneer de fiscus voortaan en
kele procenten van hun rente en ar-
beidsopbrengsten hief? Pierson zei
dat de situatie met een inkomsten
belasting moest worden vergeleken
met de situatie, waarin de benodigde
middelen langs andere weg werden
vergaard. Hij wilde de accijns op
zeep en zout afschaffen. De voorde
len van die en nog andere belasting
maatregelen moesten worden afge
wogen tegen de nadelen die waren
verbonden aan de gelijktijdige invoe
ring van de inkomstenbelasting. Dat
is een typische redenering van eco
nomen: denken in alternatieven.
Een tweede inzicht betreft het ver
schijnsel substitutie, het feit dat je
het ene goed door het andere kunt
vervangen. Wordt tandpasta heel
duur, dan gaan steeds meer mensen
hun tanden met zand poetsen, wat
vroeger de gebruikelijke manier was
om je gebit te onderhouden. Zand,
dat nauwelijks iets kost, komt in de
plaats van tandpasta. Dat heet 'sub
stitutie'. Mensen denken vaak dat ze
bepaalde zaken niet kunnen missen.
Economen benadrukken dat er veel
keuzemogelijkheden zijn, en dat
mensen bij het maken van hun keu
zen doorgaans gevoelig zijn voor
prijsprikkels. Maakt de overheid bij
voorbeeld het autorijden heel duur,
dan gaan mensen fietsen of rriet de
trein, al zouden zij die alternatieven
op dit moment geen seconde over
wegen.
Ik praat nu wat langer over de halve
eeuw, waar ik zelfbij ben geweest.
Sinds de oorlog hebben we oog ge
kregen voorde macro-economie.
Neem het probleem van de werk
loosheid. Prijsprikkels werken goed
in het klein. Verlaagje de lonen, en
maak je arbeid dus goedkoper, dan
zullen werkgevers normaal gespro
ken eerder en meer personeel in
dienst nemen. Zo kan de werkloos
heid verdwijnen. Maar macro werkt
het anders. Werknemers zijn ook
consumenten; zij besteden nagenoeg
hun hele loon in de winkel. Dalen de
lonen, dan zien ondernemers dus
hun afzet dalen. Krimpen de verko
pen, dan zijn zij minder snel geneigd
extra personeel in dienst te nemen.
Voor de gehele economie, dus ma
cro-economisch bezien, is loonsver
laging niet zonder meer goed. Dat is
de les van de afgelopen vijftig jaar,
een les die we overigens hard bezig
zijn te vergeten. Dit was ook het on
derwerp van de scriptie die ik in 1942
bij I Iennipman schreef met als titel
'Enige beschouwingen over de in
vloed van het loonniveau op de
werkloosheid'.
Je moet geweldig oppassen met de
sprong van micro (prijsprikkels wer
ken voor afzonderlijke ondernemers
bij het gaat om de werking van de to
tale economie."
U gaf het voorbeeld van bestrijding
van de werkloosheid. Komt er ooit
heeft bovendien het aantal laagge a;
schoolden extra doen toenemen. 2 5(
werden en worden hierdoor op de D
arbeidsmarkt een onvoldoende h
schaarse groep."
Waarom zijn economen ook in de
toekomst belangrijk?
Pen: „Nederland wordt steeds sme
ger. Hierbij ga ik af op het oordeel
van een autoriteit, in dit geval pub
katies van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieuhygiën
(RIVM). De gevaarlijkste vormen v
vervuiling zijn lang niet altijd met I
oog of de neus waarneembaar. Vei
keerslawaai kan zich niet ophopen
maar de hoeveelheid van sommigi
giftige stoffen stapelt zich op, voor
in de bodem en in levende organis
men. De bedreiging van het milieu
vormt ook voor economen een gro -
uitdaging.
Substitutie werkt in kleine dingen,
mensen vervangen schadelijke do(
minder schadelijke stoffen en pro-1|
dukten. Milieuheffingen kunnen
prikkelen tot milieuvriendelijker g<
drag. De verdere technische vooru
gang is hierbij van grote betekenis.
Mensen moeten op de juiste mani
worden geprikkeld tot substitutie.
Maar wanneer dat niet werkt, ont- |e
staan er grote problemen."
Moeten Nederland en de EG de grei
zen sluiten voor produkten die elde
(in Oost-Europa, de Derde wereld)
ten koste van aanzienlijk milieubej(
derf zijn vervaardigd?
Pen: „In het algemeen ben ik tegen
protectionisme, tegen het bescher
men van de eigen nijverheid. Bij
milieuvervuilende produkten hang
het ervan af. Misschien moeten we h
Nederland ook afschermen tegen t
veel buitenlandse toeristen. We m<
ten het parkeren van buitenlandse
autobussen erg duur maken. Doen
we dat niet, dan is het duidelijk dal
de groei van toerisme en goederen
distributie schadelijk is voor de
leefomgeving. Steeds meer vrachta
to's, de uitbreiding van Schiphol, d
tast de leefbaarheid sterk aan. Eco
nomen moeten de afruil laten zien
die ons land moet maken tussen
milieu en zulke vormen van econo:
mische groei. Economen moeten h n
helder uitleggen. Gekozen politici r,
hebben het laatste woord. Ik ben ni
overtuigd dat mensen steeds de f
meest verantwoorde keuze zullen i
maken." n
Hoe zal Nederland er in het jaar 28 t
uitzien? ti
Pen: „Het reële inkomen per hoofd p
van de bevolking (de individuele r
koopkracht) zal gemiddeld een p
beetje hoger zijn. Het voeren van
Keynesiaans beleid, het opvoeren 1
van de bestedingen, kan het komer a
de economisch herstel bespoedigei i
De werkgelegenheid blijft een moei p
lijk punt. Het land wordt minder c
leefbaar. We krijgen meer vracht- e 3
vliegverkeer. Wanneer je ervoor kie r
distributieland te zijn, dan gaat de t
groei van het aantal banen en het
nationaal inkomen gepaard met
meer vervuiling. En natuurlijk zal d
criminaliteit groter zijn."
U bent nooit lid geweest van de SER
Pen: „Ik ben daarvoor in de ogen va
velen politiek ie onbetrouwbaar."
Professor Jan Pen; een halve eeuw in de ban van Keynes
Er wordt tegenwoordig wat afgescham-
perd over economen. Fantasieloze cijfe
raars zouden het zijn, die belangrijke le
vensvragen altijd maar weer terugbren
gen tot kosten en baten, tot winst en ver
lies. Maar critici die dat beweren, reke
nen buiten professor jan Pen.
De bekendste econoom van Groningen
heeft zich veelvuldig uitgelaten over de
problemen van de industriële wereld.
Werkgelegenheid, inkomens- en vermo
gensverhoudingen en het milieu zijn on
derwerpen die telkens terugkeren in zijn
analyses, waarin Pen zich laat kennen als
een trouw aanhanger van Keynes. Een
halve eeuw lang betoogde hij dat werk
loosheid alleen effectief kan worden be
streden door de binnenlandse bestedin
gen te verhogen; met andere woorden,
de uitgaven van consumenten, investeer
ders en overheid moeten omhoog.
Vorig jaar nam Pen voor de zoveelste
keer afscheid van de Rijksuniversiteit
Groningen, waar hij tot 1986 een leer
stoel aan de juridische faculteit had be
kleed en zich na zijn emiraat onder de
economen begaf. Maar ook het afgelo
pen jaar bleef de Heintje Davids van de
economie zijn vakbroeders met bezoek
jes vereren.
Begin deze maand kreeg Pen van zijn
Groningse collega's een bundel opstellen
aangeboden, 'Met Jan Pen in debat'. Voor
Frans Nypels, hoofdredacteur van deze
krant, en Flip de Kam, hoogleraar open
bare financiën aan de Rijksuniversiteit
Groningen, aanleiding hem eens aan de
tand te voelen over het nut van econo
mie en de toekomst die ons tegemoet
straalt. Hun eerste vraag: Welke diensten
hebben economen ons de afgelopen 100
jaar bewezen?
nog voldoende werkgele
genheid in ons land?
Pen: „Alles komt terug.
Tegen het eind van de ja
ren veertig werkte ik op
het ministerie van econo
mische zaken. De stem
ming was toen: de pro-
duktie per gewerkt uur,
dus de produktiviteit, is in
Amerika zo hoog, dat ha
len we nooit in. Volledige
werkgelegenheid werd on
haalbaar geacht. Daarom
heeft de regering destijds
de emigratie van meer
dan een kwart miljoen
Nederlanders actief be
vorderd. Al kort daarop
ontwikkelde de economie
zich boven verwachting.
Binnen 15 jaar is de span
ning op de arbeidsmarkt
toen zo opgelopen dat ons
land 'gastarbeiders' begon
„Verlaag je de lonen, en maak je arbeid dus goedkoper, dan zullen
werkgevers normaal gesproken eerder en meer personeel in dienst
men. Zo kan de werkloosheid verdwijnen."
„Maar werknemers zijn ook consumenten; zij besteden nagenoeg hun
hele loon in de winkel. Dalen de lonen, dan zien ondernemers dus hun
archieffoto afzet dalen. Krimpen de verkopen, dan zijn zij minder snel geneigd extra
personeel in dienst te nemen." archieffoto
Nu zie je opnieuw dat zelfde pessi
misme. Er komt nooit meer voor ie
dereen werk, wordt gezegd. De Azia
tische 'tijgers' met hun goedge
schoolde beroepsbevolking en lage
lonen zullen de oude industrielan
den van de wereldmarkten verdrin
gen. Ik geloof daar niets van."
Maar het probleem kan toch niet
worden ontkendWe zien op dit
moment een golf van ontslagen. Vol
gend jaar zijn er meer mensen met
een werkloosheidsuitkering (715.000)
dan ooit eerder na de oorlog. Het is
toch bedreigend om geen baan te
hebben, of dat je baan op de tocht
staat?
schil, dat overschot op de betalings
balans, wordt door bedrijven en pen
sioenfondsen weer in het buitenland
geïnvesteerd en belegd. Zo ontstaat
een permanente, licht neerwaartse
druk op de binnenlandse bestedin
gen. Daardoor ontstaan in Neder
land minder banen dan mogelijk zou
zijn."
dat de poorten sluit is wel een verkla- deels onbedoeld. Desondanks is de
De toegenomen werkloosheid zal ook
temaken hebben met succesvolle po
gingen om de inflatie te bedwingen.
In de jaren zeventig liep de geldont
waarding in de dubbele cijfers. Cen
trale banken hebben lenen duur ge
maakt en zo de geldkraan dichtge
draaid. Dat zet een domper op de be-
Pen: „Ja, maar de werkloosheid komt stedingen en dus op de afzet van be-
i deel door de onderbeste
ding. We kunnen meer produceren
drijven. Bovendien, uw pleidooi
iverheidsbeleid, dat de bestedingen
dan we doen. Maar de consumenten, stimuleert, miskent dat koopkrach
de overheid en de investeerders be
steden te weinig. Ik geef een voor
beeld. DAF maakt goede vrachtau
to's, ja toch? De prijs van die trucks is
misschien wat aan de hoge kant. Kan
dat het fiasco verklaren? Iedereen
wijst een andere schuldige aan. De
een zegt: 'Het komt door de harde
Nederlandse gulden, waardoor onze
export produkten duur zijn.' Een an
der wijst naar de banken, die de kre
dietkraan te vroeg hebben dichtge
draaid. Volgens nog weer anderen
deugde het management bij DAF
niet. Maar de echte oorzaak van de
problemen ligt bij de onderbeste
ding. Dit is dus een Keynesiaanse
verklaring. Keynes zocht de oorzaak
van de werkloosheid in het feit dat
binnen een land te weinig werd ge
kocht door consumenten, investeer
ders en de overheid.
De binnenlandse bestedingen, en
dus de verkopen van het bedrijfsle
ven aan klanten in Nederland, groei
en al 15 jaar mondjesmaat. De afzet
is vooral gegroeid door de stijgende
vraag uit het buitenland, door de ex-
r port."
Maar de snelle groei van de export
houdt toch verband met de steeds
nauwere vervlechting van nationale
Pen: ..Ik constateer dat Nederland
sinds 1980 een groot overschot op de
lopende rekening van de betalings
balans heeft. We verkopen dus meer
aan het buitenland dan we vanuit
het buitenland invoeren. Het ver-
timpulsen grotendeels weglekk
dat de overheid naar alle gezin
duizend gulden overmaakt, zodat ze
meer kunnen besteden. Eerst betalen
ze de helft aan belasting ('belasting-
lek'). een aantal gezinnen brengt de
rest naar de spaarbank ('spaarlek') en
water van de koopkrachtimpuls tot
besteding komt, wordt voor meer dan
de helft uitgegeven aan spullen uit
het buitenland ('invoerlek'). Het va
derlandse bedrijfsleven ziet de afzet
uiteindelijk maar weinig toenemen.
Pen: „Vooral dat belastinglek is een
groot probleem. De belastingen zijn
veel te hoog. Die hoge belastingen
op arbeid maken het aannemen van
personeel duur. De grote kloof tus
sen loonkosten en nettoloon (de
'wig') remt de vraag naar arbeid. Er
wordt op dit moment veel gepraat
over belastingverlaging. CDA en WD
willen, met warme bijval van de
werkgevers, de vermogensbelasting
afschaffen. In mijn ogen is het veel
belangrijker om iets te doen aan de
hoge lastendruk op arbeid. Verho
ging van de belastingvrije som is een
-van de maatregelen waarvoor ik
pleit.
Mijn hoofdbezwaar blijft dat de poli
tici in Den Haag de lessen van de
macro-economie vergeten. Ze heb
ben daardoor niet in de gaten waar
de werkloosheid vandaan komt.
Toen Zijlstra minister was, zei hij te
gen ons als ambtenaren van EZ: 'Je
moet eerst zo goed mogelijk de.dia-
gnose stellen; daarna ga je pas pra-
ring te vinden: mismanagement, de
concurrentie van de Japanners, en
zovoort. Onderbesteding is evenwel
de diepste oorzaak van de bestaande
problemen met de werkgelegenheid.
Die diagnose moet je stellen, ook al
kun je er niet dadelijk uit afleiden
welke remedie de beste is.
Ik zie best dat er problemen zijn,
wanneer de overheid zou besluiten
tot stimulering van de bestedingen.
Maakt de minister van Financiën
naar elk van de zes miljoen gezinnen
duizend gulden over, dan neemt het
tekort op de rijksbegroting in eerste
aanleg met zes miljard gulden toe.
Hij krijgt de helft terug in de vorm
van hogere belastingopbrengsten,
door het belastinglek. Dat betekent
een extra stijging van de staatsschuld
met per saldo drie miljard gulden. In
Stel de toekomst zullen bij 6 procent
i rente de renteuitgaven jaarlijks
bijna 200 miljoen gulden hoger uit
vallen. De belastingen moeten dus
met dat bedrag omhoog. Die overhe
veling van belastingbetalers naar be
leggers in staatsobligaties kan de
economie schaden. Hogere belastin
gen maken arbeid duurder, of prik
kelen tot fraude. Mensen weigeren
grotendeels voor de fiscus te werken.
Op dat aambeeld hameren de aan
bodeconomen.
Het stimuleren van de economie via
tekorten drijft de staatsschuld en de
toekomstige belastingdruk op. Vol
gens de Gouden Regel mag de over
heid alleen schulden maken om er
investeringen mee te financieren. Ik
ben zelfs voorstander van de Platina
Regel: de staatsschuld moet nul zijn.
Dan is er op dit moment eigenlijk
geen ruimte om de economie te sti
muleren, zeker nu de staatsschuld
bijna 400 miljard gulden bedraagt."
Wij vragen ons af of u gelijk hebt. Re
geringen in Europa en de Verenigde
Staten zijn al meer dan tien jaar be
zig met het stimuleren van de beste
dingen. Neem Nederland. In het mid
den van de jaren zeventig bedroeg de
staatsschuld 25 procent van het na
tionaal inkomen. Inmiddels is de
schuldquote opgelopen tot boven de
70 procent. Ook in de meeste andere
industrielanden is de schuld van de
overheid fors gestegen. De afgelopen
15 jaar is er dus internationaal al i
werkloosheid - vooral in Europa -
hoog opgelopen.
Pen: „Ja, maar nu komen we bij een
tweede hoofdoorzaak van de huidige
problemen. We hebben sinds 1963
allerlei loon-prijsspiralen gehad. De
lonen gingen te veel omhoog, en
daarna verhoogden de ondernemers
hun prijzen. Werknemers eisten daar
dan weer compensatie voor, en zo
verder. Mijn stelling is dat de geldlo-
nen jaarlijks evenveel mogen stijgen
als de arbeidsproduktiviteit. Wordt er
per gewerkt uur 2 procent meer ge
produceerd, dan kunnen ook de lo-,
nen 2 procent omhoog. Meer mag
niet. Dat is wel gebeurd. Dan zijn er
twee mogelijkheden. Of de onderne
mers slagen erin hun prijzen te ver
hogen. Ze wentelen de gestegen
loonkosten per eenheid produkt af
op hun klanten. Door de resulteren
de prijsstijging zijn de werknemers
uiteindelijk niet beter af. Of onderne
mers slagen er niet in de gestegen
loonkosten per eenheid produkt aan
de afnemers door te berekenen. Dan
gaat het bedrijf op den duur failliet.
Een aanzienlijk deel van de huidige
werkloosheid valt te verklaren, door
dat de lonen jaar-in jaar-uit meer
omhoog gingen dan de verbetering
van de arbeidsproduktiviteit toeliet.
Om een succesvolle Keynesiaanse
politiek gericht op stimulering van
de bestedingen te kunnen voeren,
moeten de loonstijgingen binnen de
produktiviteitsruimte blijven. Omdat
de produktiviteit tegenwoordig maar
met 1 tot 2 procent per jaar stijgt,
moet de koopkracht bij daarmee cor
responderende loonsverhogingen
(van 1 of 2 procent) aanvankelijk
worden ondersteund via belasting
verlaging."
Dat was de kern van het plan-Schou
ten (uit 1982). Hij wilde de loonkos
ten matigen (en zo doende de positie
van de Nederlandse economie ver
sterken) door belastingverlaging. De
koopkracht zou dank zij deze opera
tie in stand kunnen blijven. Maar
voor belastingverlaging on tbreekt de
budgettaire ruimte, tenzij drastisch
op de overheidsuitgaven wordt bezui
nigd. Want het tekort en destaats-
schuld kunnen moeilijk verder om
hoog. Wat te doen?
ten over de remedie.' Voor elk bedrijf stimulerend beleid gevoerd, zij het Pen: „Ik wil niet over panklare oplos-
Waarom maken we ons zo
druk over behoud van ie
ders koopkracht? Mag het
niet een onsje minder zijn,
bijvoorbeeld in het belang
van het milieu?
Pen: „Wie mooi woont en
een goed inkomen heeft
kan daar erg gemakkelijk
over praten. Maar veel
hebben nog veel te
Het is een
schijnheilige aansporing,
wanneer zij komt van men
sen die het voor de wind
Hebt u een troostend woord
over de Nederlandse econo
mie?
Pen: „Het verlies aan banen
is tijdelijk. Sinds het einde
van de oorlog is de produktiviteit ge
leidelijk en voortdurend gestegen.
Door de veel grotere produktie per
gewerkt uur kunnen we meer consu
meren en hoeven we minder uren
voor ons brood te werken. Waarom
zou er aan dat proces in 1993 opeens
een einde komen?
Nederland voërt een prestigepolitiek
inzake de wisselkoers van de gulden.
We willen in de pas lopen met de
Duitse Mark. Dat is ook wel goed
hoor, hierdoor heeft Nederland min
der inflatie en een lagere rente. Maar
we betalen er wel een hoge prijs
voor, doordat een aantal Nederland
se produkten in de ogen van buiten
landse afnemers te duur is gewor
den."
We vinden uw optimisme moeilijk te
begrijpen. Bij elke opleving van de
economische bedrijvigheid blijft een
groter aantal mensen definitief aan
de kant staan.
Pen: „Ik blijf benadrukken dat de be
schikbare produktiecapaciteit voor
een deel ongebruikt blijft. Daarnaast
is het duidelijk, dat ons belastingstel
sel de inschakeling van arbeid veel te
duur maakt. En de groei van het aan
tal slecht geschoolden verergert de
Samen met Tinbergen liet u in 1977
zien dat destijds de inkomensonge
lijkheid ten opzichte van de situatie
voor de oorlog ongeveer was gehal
veerd. U verwachte dat de ongelijk
heid verder kon afnemen door de ver
dere scholing van de bevolking. De
inkomensongelijkheid neemt sinds
het begin van de jaren tachtig echter
weer wat toe.
Pen: „De gedachte was dat de sala
rissen van hoger opgeleiden door het
steeds ruimere aanbod van goed ge
schoolden zouden worden gedrukt.
Laag opgeleiden zouden schaars
worden, waardoor hun loon juist ex
tra omhoog zou gaan. Als resultaat
van deze processen zou de ongelijk
heid verminderen. Deze theorie ver
onderstelt wel dat er ongeveer volle
dige werkgelegenheid bestaat. Aan
die voorwaarde is de afgelopen 15
jaar steeds minder voldaan. De belo
ningsverhoudingen zijn bovendien
erg star en allerlei instellingen en tra
dities spelen een grote rol ter verkla
ring van hardnekkige beloningsver-
schillen.
De komst van allerlei volk van elders
Jan Pen (links) kreeg begin deze maand het eerste exemplaar van de bundel 'Met Jan Pen in debat' van de Groningse rector magnificus dr. Simon Kuiper.