Cherry Duyns en de
hang naar het verleden
J
Z J I
ZATERDAG 27 NOVEMBER 1993
d
Dante's Trompet'. Dat is de
titel van de tweede roman
die Cherry Duyns schreef.
Als voorpublicatie: een deel
uit een hoofdstuk waarin
hoofdpersoon Victor Klein
een bekende Haarlemse
muziekwinkel betreedt, op
zoek naar een trompet.
Victor Klein stond met een gevoel van tintelende ipwmding voor de
etalage van een muziekinstrumentenhandel in de Kruisstraat, de han-
den beschermend boven de ogen tegen de weerschijn in de winkeruit.
Hij speurde naar een trompet, maar zag slechts een verzorgde
opstelling van saxofoons, gitaren, keyboards, een piano met bladmu
ziek van Busoni, een dwarsfluit op een geplooide baan fluweel en gip
sen busten van Bacht, Mozart en Beethoven. Zou men hier geen
Hij telde vijf schimmen in de winkel, van*vie er een achter een
orgel zat en wiens geanimeerde spel tussen het optrekken van de gele
stadsbussen door goed hoorbaar was.
Hij aarzelde.
Wat moest hij vragen? Heeft u een trompet te koop, of; Zijn er
ook trompetten voorradig? De gedachte aan de vraag naar het instru
ment vervulde hem met gêne alsof hij uit was op iets intiems. Het
was ook een vraag die hij in zijn gehele leven nog nooit gesteld had.
Hij keek weer even naar binnen. Er waren natuurlijk uitsluitend
musici in de 'zaak en die zouden ogenblikkelijk vaststellen dat hij niet
dat hij even wilde rondkijken. Mocht hij in verlegenheid worden ge
bracht, kon hij altijd nog een plectrum kopen of een buste en weer
weggaan.
Bij het behoedzaam openen van de-winkeldeur werd zijn entree
door penetrant gerinkel aangekondigd, maar er keek tot zijn opluch
ting niemand vorsend op. Hij schreed voorbij aan het kostbare,
warmbruine hout van violen en cellós, aan inktzwarte klarinetten met
hun flonkerende tressen, hij passeerde een omvangrijke uitstalling van
bladmuziek en hield zoekend halt bij een collectie gouden saxofoons
die, met hun gebogen nekjes, op standaards pronkten.
De orgelspeler achter in de zaak beëindigde zijn spel en begon
met een verkoper van gedachten te wisselen, waarbij hij af en toe nog
een testend antwoord liet opklinken.
Een oudere heer in een donkerblauw kostuum en een halve bril
op trad hem tegemoet.
.Goedemiddag, u wilt even rondkjken neem ik aan?
.Inderdaad, zei Victor Klein, ,dat wil zeggen, ik zie in het geheel
geen trompet?
,Die heeft u dan over het hoofd gezien, wilt u een nieuw of een
,Nee, ik wil een gebruikte.'
.Daar bent u langsgelopen, die staan bij de ingang. Ik zal u even
voorgaan.
Victor Klein kuchte zenuwachtig.
Hij had het gezegd: ik wil een gebruikte, en op een toon die nog
niets verried van zijn onkunde, maar alsof hij aan alle gebruikte trom
petten die hij reeds bezat er een toe wilde voegen. Er was nog geen
gezichtsverlies geleden.
De verkoper bukte zich en opende de glazen deur van een indi
rect verlichte kast. .Kijkt u eens, een Courtois, twee Bessons, een
Martin, een flugelhorn van Getzen en ik heb achter nog een Vincent
Bach waar iets aan opgeknapt moet worden, twee piccolotrompetjes
Victor Klein hurkte voor de geopende kast en keek bijna be
toverd naar de instrumenten, die dof blonken, koperkleurig, andere
als oud zilvergeld niet geciseleerde bekers en ventielknoppen van
paarlemoer, omkranst door een woud van elegant gevormde mond-
Had u iets speciaals op het oog?, vroeg de verkoper.
Victor Klein verhief zich, keek door de etalage naar buiten en
perste een moment de lippen opeen. Nu dan maar.
,Ik kan niet spelen maar ik wil het graag leren'.
Hij bleef de verkoper onderzoekend aankijken en hij zag een
verraste, vriendelijke blik in de ogen boven de halve bril.
,God, wat leuk. Hoe komt u daarbij als ik vragen mag? Heeft u
nooit gespeeld?
,Nee, ik kan zelfs geen noten lezen. Het kwam ineens bij me op
dat ik trompet wilde leren spelen. Of denkt u dat ik te oud ben?
De verkoper sloeg de armen over elkaar. ,Te oud, te oud, wat is
te oud? Ik las pas nog in de krant een verhaal over een zeventigjarige
mevrouw die Chinees ging studeren. Ik weet trouwens niet wat moei
lijker is, Chinees of trompetspelen, ik vrees het laatste. U heef zón
beetje het moeilijkste instrument uitgekozen dat er is. Maar mis
schien heeft u wel taler
r Klein glimlachte dankba
,Ikz
i bes-
advi1
reikte hem cei
Neenec, de rechterhand om de v<
linker achter de haak, mondstuk erop e
Victor Klein rook een vreemde, n
;n paar jaar op het podium.'
tegen de verkoper,
eren, zo een bijvoorbeeld.' Hij
atielen, zo ja, de pink van de
:t onaangename geur van me
taal en olie. De trompet voelde aan als een wapen in zijn handen,
zwaar en broederlijk. Hij drukte met de vingertoppen op de soepel
verende ventielen en hoorde kleine smakkende geluidjes.
,Deze is toevallig net helemaal nagekeken en geolied. Kost ne
genhonderdvijftig gulden. Een goed instrument. De verkoper keek
zoekend in de kast. .Misschien is er achter nog iets, ben zo terug.'
Victor Klein bleef glunderend met de trompet in zijn hand ach
ter, vergat dat hij vrijwel in de etalage stond, voor iedereen zichtbaar.
Het verdriet over Elisa, dat elk ogenblik van de dag in hem woekerde,
was er niet. Alsof hij ongeschonden was, zonder verleden, alsof alles
nog een aanvang moest nemen. Zijn lippen beroerden het mondstuk,
maar hij durfde niet tc blazen, bang dat hij het geluksbesef zou verlie
zen. Hij dacht aan zijn oude grammofoonplaatjes van Louis Arm
strong en Harry james. Dat was waar ook, waar waren die gebleven?
Weggegooid? Had hij als jongen niet altijd al meegetocterd met zijn
mond? Waarom had hij niet al in zijn jeugd besloten om trompet tc
gaan spelen? Eigenaardig. Hij had zich aan kunnen melden bij de
fanfare, daar kreeg jc een instrument in bruikleen. Nooit bij hem op
gekomen. Misschien vanwege het vooruitzicht op een zotte pet met
een pluim. Hoe kon hij dat allemaal vergeten zijn?
Hij schudde zijn hoofd.
,Nict goed?, vroeg de verkoper die naast hem verschenen was.
.Jawel, maar ik vroeg me zojuist af waarom ik het niet eerder
heb gedaan.'
,Tja', zei de verkoper, ,zo gaan die dingen. Moet u luisteren, ik
hgb wat namen van mensen voor u opgeschreven die trompetlc? ge
ven. Ik denk dat u beter eerst maar eens met zo iemand moet gaan
praten en dan in overleg met hem een trompet aanschaffen. Ik ver
koop u graag een instrument, zo is het niet. Maar het lijkt me ver
standiger. Achter had ik ook niets aardigs meer liggen. Ik doe eigen
lijk niet zoveel met trompetten. Het is meer saxofoons tegenwoordig,
dat zijn van die golfbewegingen.
Victor Klein gaf de trompet terug en borg de nota waarop de
verkoper enkele namen had geschreven in zijn portefeuille. Ik zou wel
graag een mondstuk willen kopen.
,U kan geloof ik niet wachten hè? Ik zeg het u eerlijk, het is alsof
u een paar schoenen koopt voor iemand van wie u de maat niet weet.
Mondstukken is een hoofdstuk apart. Ik kan u niet garanderen dat u
er iets aan heeft. Neemt u deze maar, dat is een 3C, dat is een ruim
mondstuk.'
Victor Klein rekende af en de verkoper hield de deur voor hem
open. ,Ik wens u heel veel succes.
,Dank u wel voor uw adviezen en uw hulp. Ik ben u buitenge
woon erkentelijk. U lijkt me een goed mens.' Victor Klein stak zijn
hand uit naar de verkoper, die hem bevreemd aankeek.
Hij
-okde
an zijn regenjas s
krachtig door de Kruisstraat, richting Grote Markt, waar hij een
je koffie zou gaan drinken. Bij elke pas voelde hij het gewicht vai
mondstuk tegen zijn bovenbeen slaan. Hij was onuitsprekelijk ti
Het mondstuk v\
j nog een trompet.
Cherry Duyns is 'Herenleed'. Godfather van de
documentaire bij de VPRO. Schrijver. Naam uit het
verleden van de Haagse Post. Oud-Haarlemmer.
Niet noodzakelijk in die volgorde, maar Haarlem is wel
het fraaie decor waartegen de schrijver-
documentairefilmer zijn nieuwe roman, Dante's
Trompet, laat afspelen.
Duyns beschrijft hoe een leeftijdsgenoot, de publicist
Victor Klein, wordt verlaten doorzijn vrouw en in
eenzaamheid de tijd doodt in een anonieme flat aan de
rand van de Spaarnestad, met als enige metgezel de
grijze roodstaart-papegaai Boeker. Op een dag hoort
Klein een trompet zevenmaal de vraag naar de zin van
het leven stellen in de compositie 'Tlte Unanswered
Question' van Charles Ives. Klein besluit evenals zijn
schepper Duyns een onmogelijk avontuur te
ondernemen: trompet leren spelen.
In gesprek met Duyns. Verwijlen bij het verleden, de
nostalgie, de Spaarnestad.
Enige ironie en sarcasme is de hoofdper
soon niet vreemd. Hij groet zijn ouders als hij
langs de Algemene Begraafplaats in Haarlem-
Noord rijdt. Maar dat doet hij omdat hij bui
tengewoon eenzaam is, van God en alleman
verlaten. Hoewel hij dan al weg op weg is
naar een weduwe, in de hoop daar de trom
pet te vinden waarop hij kan leren spelen.
Haarlem-Noord, dat is ook veelzeggend! Dat
behoort niet meer tot de stad. Haarlem
houdt op bij het station. Daarachter zit iets
anders. Bij zee wordt het pas weer interes
sant. Ik zat vroeger ook op RCH, niet op
Haarlem. Dat was weer de andere kant van
de stad, maar op een of andere manier min
der wezensvreemd dan Noord. Het is eigen
lijk heel tragisch, want je hebt heel mooie
straten in Noord.
Ik kwam vroeger wel eens in Noord als er
kermis op de Zaanenlaan was. Mijn vader
werkte heel lang als varieté-artiest. Op het
einde van zijn loopbaan toen het variété
werd weggevaagd door de televisie, kon je
hem op de kermis vinden. Hij beheerde er
een variététheater. Daar ook is hij in net har
nas gestorven. Het was adembenemend om
te zien hoe mijn vader temidden van het ker-
misgeweld die sirene van lawaai begon
te praten en zo'n kleine trekkende beweging
van de mensenmassa wist te veroorzaken in
de richting van zijn onderneming. Dat kon
hij heel goed, praten.
Zijn métier was 'm zo dierbaar het amu
seren van de mensen, de illusie dat hij ten
tijde van de opkomst van de tv niet naar een
andere betrekking heeft gezocht, maar iets
wilde dat in het verlengde lag van zijn vak.
Dat vak was alles voor hem. Het was ook,
ruwweg, het enige gespreksthema. Het enige
dat hem oprecht boeide en fascineerde. Hij
heeft 't zolang mogelijk zien vol te houden.
Tot de dood erop volgde, 't Hart.
Volgens mij is de werkelijkheid van de tele-
Als ik een oud instrument in
mijn handen heb, denk ik: wie
heeft er in Godsnaam op ge-
eld? Waar is dat instrument geweest? Wie
Dben daar nou op geblazen of op gestre-
n? Het is misschien gedeukt, lelijk; ligt mis-
ïien al een tijdje in een oude koffer. Maar
&dra ik zo'n oud instrument zie, laat me die
aag niet los.
Ik heb het óók als ik over de markt loop en
bezittingen van allerlei mensen uitgestald
s liggen. Word ik door grote droefheid be-
ingen. Fotoalbums vind ik het meest gru-
slijke. Die koop ik soms maar, om ze er weg
halen. Niet altijd, anders zou ik'een pak-
lis vol hebben. Ik voel mededogen. Dan lig-
n die mensen daar maar open en bloot,
ak in de regen, op de markt. Ik kan het niet
:lpen, maar de vraag naar de geschiedenis
;r dingen obsedeert me.
'Vroeger' was geen betere tijd, dat geloof ik
et. De hoofdpersoon in mijn roman, Victor
ein, heeft niet zoveel met het heden. Dat
;eert hem geen klap. Hij heeft God
dank nog wat met het verleden, want an-
;rs zou hij niets hebben; anders zou hij er
;t zo goed niet kunnen zijn. Hij wil bijvoor-
:eld nog één keer praten met z'n vader, ja.
s iemand plotseling uit je leven vertrekt
m had je... Zo'n hoofdfiguur Victor Klein is
ider geworden, heeft méér zicht op het be-
aan gekregen. Misschien had hij wel een
ort schuldgevoel willen uitspreken. Mijn ei-
n vader is heel onverwacht gestorven. Dan
iemand nooit meer bereikbaar. Het is hele-
aal voorbij; je kan hem niet nog even vra-
n hoe 't zat met... Je denkt wél dat alles
Ddeloos is. Dat er, zolang je leeft, alleen
aar anderen sterven.
Cherry Duyns: ,lk kan het niet helpen, maar de vraag naar de geschiedenis der dingen obsedeert me." foto united photos de boer olaf kraak
visie nog gekker dan ik haar Victor laat erva
ren. Als je zappend langskomt dan val je heel
regelmatig als je geluk hebt of pech van
de ene curiositeit in de andere. De hoofdper
soon verkeert op het moment dat hij dat doet
in kommervolle omstandigheden. Victor
Klein krijgt dan mededogen met de vrouw
die door een quizmaster voor joker wordt ge
zet. Gek is dat: het is waar dat dat gevoel je
verplaatsen in zo'n gewoon mens bepaalt
dat je dan toch blijft kijken.
Goede Tijden Slechte Tijden heb ik nooit
gezien. Ik durf het bijna niet te zeggen, want
ik ben zelf tv-maker bij de VPRO. 't Is niet uit
arrogantie, maar het interesseert me niet zo.
Dat is een beetje raar misschien, maar ik heb
wel heel veel andere flutprogramma's gezien.
In tegenstelling tot heel veel collega's vind ik
het helemaal niet erg dat er zoveel troep is op
de beeldbuis. Dat moet er zijn. Het is een
soort VerelendungSlheone. Hoe meer er van
dat soort programma's komen, des te sneller
zal er verzadiging optreden. Des te sneller zal
er een deel van het publiek weer verlangen
naar iets zinvols, iets waarvan je wat kunt op
steken, iets dat helpt om zicht te krijgen op
de maatschappij. Daarbij komt: ik kijk ook
niet neer op amusement. Ik vind André van
Duin uitstekend. Een heel knappe vent, vind
ik dat. Soms buitengewoon geestig.
Ik maak me niet zoveel illusies over de
menselijke soort. Als je die volstrekte barbarij
ziet, hier op anderhalf, twee uur vliegen af
stand vandaan. Zo luguber. Nederlanders kij
ken graag achterom, naar de oorlog, en ik
ben wat dat betreft geen uitzondering. Ik heb
waarschijnlijk maar twee of drie maanden
van 40-45 meegemaakt, dds bewust kan het
niet zijn.
Het verleden fascineert mij mateloos. Dat
heeft te maken met dat ik bij oudere mensen
ben opgegroeid. Daar werd veel gesproken
over 'vroeger'. Waar de tijd voor de oorlog
werd gecultiveerd. Toen Haarlem nog goed
was. Ik heb hier mijn jeugd gesleten, afgezien
van een korte periode dat ik bij mijn groot
ouders in Duitsland woonde. Dat was maar
veertien, vijftien maanden of zo.
Ik ben altijd bij oudere mensen geweest.
Daarom ken ik ook muziek die iemand van
mijn leeftijd eigenlijk helemaal niet hoort te
kennen. Zangers en zangeressen van voor de
oorlog. De Comedian Harmonists? Naar aan
leiding van een schitterende documentaire
film die Eberhard Fechner - de verleden jaar
overleden Duitse regisseur van dit vooroor
logse vocale sextet - maakte, ben ik naar Ber
lijn gegaan en heb de bas die nog in leven
was Robert Biberti gesproken en daar
een stuk over geschreven voor de VPRO-bo-
de. In Café Diender, in een zijstraat van de
Kurfürstendamm begon Biberti plotseling
een lied te zingen. Hij had al menig glaasje
op. Veronika, Der Lenz ist da! Der Lenz is de
lente, een beroemd lied. Terwijl hij het zong
heb ik het zacht meegeneuried, wat hij niet
eens bemerkte. Het was zo mooi dat mijn
stem zich even mengde met de zijne! Ik had
het gevoel dat ik even terugtuimelde in de
tijd.
Voor Victor is de trompet lange tijd het
dierbaarste wat hij heeft. Hij praat enkel met
zijn vogel ja, tegen een afgekorte vorm van
zichzelf, zou je kunnen zeggen en tegen
het instrument. In die toeter zit misschien
nog de lucht van de vorige eigenaren, de me
lodieën van vroeger. Wat zeg je? De vleesge
worden bevlogenheid? De lucht die in bewe
ging wordt gezet? Wat mooi! Victor Klein
vraagt zich op een gegeven moment af waar
twee noten zijn gebleven die hij met veel
moeite aan de trompet heeft ontfutseld, de F
en de fis. Hij ziet ze in zijn verbeelding als
projectielen over Haarlem schieten. Twee
nootjes die misschien wel ergens elders als
sneeuwvlokjes in de stilte neerdalen. Het is
een geschiedenis waaraan ik zo'n tweeën
eenhalf jaar heb gewerkt: waar er lucht is, is
hoop. Die trompet maakt dat hij het leven
zonder vrouw aankan.
Ik heb eigenlijk drie instrumenten die ik
mooi vind: piano, bandonéon en trompet. Bij
de trompet is het enerzijds de hardheid, de
agressiviteit die er inzit, anderzijds de totale
melancholie en droefheid, de ingekeerdheid,
dat vind ik zo bijzonder. Ik ben altijd ont
roerd als ik het hoor. Als iemand het goed be
speelt, natuurlijk. Zelf ben ik ook gaan spe
len; ik probeer altijd dingen te doen om ver
der te komen. Trompet! Dat kan dus eigenlijk
niet, als je bijna afgestorven bent zoals ik.
Dat werd mij te verstaan gegeven door een
aantal mensen. Toen zei ik, evenals Victor
dat maak ik zelf wel uit.
De muziek van voor de oorlog die Victor
waardeert is zo tragisch%en gruwelijk. De blij
heid die uit die amusementsmuziek spreekt.
De mensen die zich netjes aankleedden en
daarna gingen dansen. Ondertussen, onder
gronds zeg maar, werd door De Dood aan de
slinger gedraaid. Men was zeer de wanhoop
nabij. Als je nu naar een CD tegenwoordig
zijn er cd's, Godzijdank met ruis en al luis
tert van zo'n orkest en je bestudeert het
boekje dan zie je allemaal mannen in smo
kings zitten achter die schotjes met de initia
len van de orkestleider erop... Daar leeft er
dus zeer waarschijnlijk géén meer van.
Ik kan me herinneren: bij de toneelvoor
stellingen van Herenleed draaiden we op het
moment dat het publiek de zaal betrad bf Ket
theater binnenging, die muziek. Dan stonden
we voor aanvang van de voorstelling achter
gesloten gordijnen en dan hoorde je het
geroezemoes en daardoor heen die
klanken van destijds. Dan zeiden we te-