'De musicals vervlakken' Kritiek van een theaterwetenschapper ZATERDAG 20 NOVEMBER 1993 Scène (met Paul de Leeuw) uit 'Les Misérables'. Het was een stap in de goede richting om de in houd van een musical op te waarderen. foto archief Openingstafereel van de musical 'Ik, Jan Cremer". Door financieel wanbeleid ging de produktie failliet. foto archiff Volgens de Utrechtse theaterwetenschapper Paul Eenens ligt op het terrein van de musicals een enorme markt open. Want: „De musical is een interessant medium dat echter aan zeggingskrachten inhoud zou mogen en kunnen winnen. De makers zijn tegenwoordig meer bezig met de vraag HOE en WAT, dan met het WAAROM". Een pleidooi. Investeren in een musical is een riskan te onderneming. De producenten van Ik, Jan Cremer weten daar alles van. Deze musical ging in 1985 in première en kostte 2,2 miljoen gulden. Winst werd er met deze opmerkelijke theaterproduktie niet ge boekt. De voorstelling verdween al snel uit de theaters als gevolg van financieel wanbeleid. Dat resulteerde in het faillissement van de produktie. Ook Zeldzaam, dat in 1988 door het land toerde, leidde een weinig rooskleurig be staan. Er was zo'n 3,3 miljoen gulden nodig om de musical van de grond te krijgen. Schouwburgdirecteuren zorgden voor een voortijdig einde doordat ze de voorstelling te weinig boekten. Opmerkelijk was dat 'Zeld zaam' door diezelfde directeuren werd uitge roepen tot de beste musical van het seizoen 1988/1989. Jos Brink nam voor elke musical van zijn hand grote financiële risico's. Ondanks zijn populariteit stondep geldschieters niet te dringen om te investeren in zijn veelal groots opgezette shows. Revue Revue, zijn meest re cente muzikale show, kostte Brink acht mil joen gulden. Dat geld werd terug verdiend gedurende twee uitputtende seizoenen. Amusementstycoon Joop van den Ende trekt sinds 1988 regelmatig de portemonnee open voor musicals. Voor zijn eerste poging, Barnum, was een investering van zes miljoen gulden nodig. Voor Les Misérables trok hij 12 miljoen gulden uit. Met zijn versie van The Phantom of the Opera brak Van den Ende al le records. Maar liefst 13 miljoen gulden was nodig om deze musical op de planken te krij gen. De voorstelling moet minimaal ander half jaar lang volle zalen trekken om dat geld terug te verdienen. Daarna kunnen de boek houders van Van den Ende winst noteren. Musicals betekenen bigbusiness. Sinds kort ook in Nederland. Miljoenen guldens zijn ge moeid met het van de grond krijgen van spectaculaire produkties. Wie dat goed aan pakt, verdient dergelijke investeringen ruim schoots terug. De commercie heeft het feno meen musical in zijn greep. Met als gevolg dat componisten, tekstschrijvers en regis seurs nauwelijks enige durf vertonen op het artistieke vlak. De makers zijn niet met de goede vraag bezig, meent theaterweten schapper Paul Eenens uit Utrecht die 'verslingerd' is aan de musical. Hij schreef er ook een scriptie over ter afronding van zijn opleiding. Eenens bleef niet als onderzoeker aan de kant toe kijken, maar hield zich ook actief bezig met de theatervorm. Zo heeft hij de musical Willekleur op zijn naam staan. Volgens hem niet echt een succes. „We moesten het stellen met een budget van rond de vierduizend gulden. Voor dat bedrag wer den bij Les Misérables een paar reserve setjes bakkebaarden aangeschaft". Vergaarbak Hoe meer hij zich in het medium verdiepte, hoe meer hij zijn visie op de musical bijstel de. „Vroeger vond ik vrijwel alle musicals ge weldig. fantastisch en erg mooi", zegt Een ens. „Hoe meer mooie pakjes en fijne mu ziek, hoe beter. Dat is veranderd. Vroeger kon ik volop genieten van de illusie-creatie van het theater en de emotionele werking van de musical. Nu loop ik niet meer zo warm voor woorden als 'mooi' en 'fijn'. Ik verwacht seri eus genomen te worden als theaterbezoeker en ik verwacht dat de ervaring van een musi cal langer bij mij blijft dan de wandeling naar de garderobe". 'Musical' is eigenlijk een ondefinieerbare theaterterm. Hét werd een vergaarbak voor uiteenlopende vormen en stijlen, variërend van een rolschaats-produktie als Starlight Ex press en een dansshow als Cats tot ouderwet se revues en redelijk inhoudelijke cabaret voorstellingen. Al deze theatervormen zijn een mengkom van muziek, dans, toneel, de cors, licht en geluid. Eenens: „Men blijft ex perimenteren met deze elementen. Maar ze functioneren nog te veel onafhankelijk van elkaar. De marktwaarde van een musical wordt nog te veel bepaald door het spektakel, de overbluffing en de uiterlijkheden". Angst Volgens Eenens bestaat er zowel bij produ centen als bij componisten en tekstschrijvers een grote angst om daadwerkelijk te experi menteren. „Men is al gauw geneigd te den ken dat een nadruk op inhoud en thematiek de commercialiteit ondergraaft", zegt hij. „Diverse produkties hebben in de loop der tijd geprobeerd de inhoud centraal te stellen, maar zijn vervolgens door een commercieel voetbad gehaald zodat er van de oorspronke lijke intenties niets meer overeind is geble ven". Als voorbeelde noemt hij Evita van de Brit se musical-componist Andrew Lloyd Webber. „Daarin werden alle elementen samenge smolten tot een nieuw soort theaterprodukt. Dat gebeurde onder het motto 'inhoud be paalt vorm' van de Amerikaanse regisseur Harold Prince. Het is zonde dat juist dat con cept van die voorstelling elke keer star wordt overgenomen. Ik vraag me af of dat zoveel ja ren later nog interessant is. Wat blijft er over van de originele intenties als je die niet aan past aan de huidige tijd?" De wijze waarop musicals tegenwoordig wereldwijd verkocht moeten worden, legt strenge restricties op de artistieke vrijheden. In een poging een zo groot mogelijk publiek te bereiken, blijft de show vaak oppervlakkig. „De enigen die daaraan wat proberen te ver anderen, zijn de Amerikanen Stephen Sond- heim en Harold Prince. Zij hebben ook het begrip concept musical geïntroduceerd. Niet al hun pogingen zijn commerciële successen geweest, maar artistiek waren ze vaak wel heel interessant". Voorzichtig De huidige gang van zaken in het musical theater is het gevolg van recente ontwikkelin gen in Engeland en Amerika. Begin jaren tachtig ontstond in die landen de stroming dat musicals vooral groot en spectaculair moesten zijn. Dat leidde tot produkties waar in de nadruk al te veel op het spektakel lag. Aan het einde van die periode leefde de wens naar inhoudelijk betere en meer interessante produkties. The Phantom of the Opera, thans ook in Nederland te zien, is een voorzichtige stap in die richting. „We hebben hier nu een beetje Broadway aan de Amstel en aan de Noordzee", zegt Eenens over de situatie. „Er is een publieks groep die niet naar dit soort grote produkties gaat vanwege de air die er om heen hangt. Juist die groep zit te wachten op musicals die haar wèl naar het theater trekt. De durf ont breekt voor het maken van eigen produkties voor misschien wel een kleine, jonge en pro gressieve doelgroep. Zolang een musical in teressant moet zijn voor de export, houdt dat vervlakking in. Daardoor worden risico en durf beperkt. Je kunt ze dan vergelijken met produkten ajs Coca Cola en McDonalds. Die worden overal op de wereld op eenzelfde manier verkocht Eenens noemt Annie M.G. Schmidt als voorbeeld van hoe het anders kan. „Zij pakte in haar musicals onderwerpen aan die heel Nederlands waren. Schmidt had ook iets te zeggen, het was allemaal niet zo vrijblijvend. Zij maakte in haar musicals statements over zaken als abortus, kapitalisme, homoseksua liteit en bordelen. Haar shows amuseerden op een kritische manier. Het evenwicht dat Schmidt in haar musicals bracht, heb ik later niet meer terug gezien". Cyrano, de Nederlandse musical die nu in New York op doorbreken staat, noemt Een ens een schoolvoorbeeld van een op interna tionale leest gestoelde produktie. „Cyrano is een Nederlandse produktie met internatio nale allure. Maar je kunt er veel vragen bij oproepen. Het ziet er fantastisch uit, maar het raakt mij niet. Ik zit te kijken naar beel den, schilderijen, en goede acteurs die mooi staan te zijn en te zingen. Ik mis de laag er achter; het heeft niets te zeggen. Er had een veel serieuzer en interessanter theaterstuk van gemaakt kunnen worden". In produkties als 'The Phantom' en 'Les Misérables' worden voorzichtige stappen on dernomen om de inhoud op te waarderen. Ook Miss Saigon ziet Eenens als een stap in de goede richting. „Miss Saigon poogt te gaan over de oorlog in Vietnam, maar heeft politiek geen boodschap. Ze komt niet verder dan de liefde tussen de twee hoofdpersonen. En kijk naar 'Les Misérables'. We zien ieder een sterven op toneel, maar we weten niet waarom. Het zijn goede aanzetten die echter nog meer doorgevoerd zouden moeten wor den". Het inzetten van een dramaturg zou daar volgens Eenens een positieve invloed op heb ben. „Er is nog te weinig aandacht voor de dramaturgie in musicals. Het maken van der gelijke produkties is moeilijk. Het medium vereist veel kennis en nadenken. Het is lang niet zo makkelijk om te maken als het lijkt. In Roze Krokodillen was vorig jaar een groep zeer getalenteerde mensen aan het werk. Maar het concept van die voorstelling gaf hen geen niogelijkheden om er iets goeds van te maken. Ik vind dat verspilling van ta lent en geld". Onzinnig Bij toneelvoorstellingen is de functie van dra maturg èèn van de belangrijkste in het crea tieve team. Binnen de musical wordt zijn rol nog niet erkend. „En dat is redelijk onzin nig", vindt Eenens. „De dramaturg kan juist de verbindende schakel zijn tussen alle ele menten. In een complexe theatervorm als de musical is het absoluut van belang dat ie mand zich bezighoudt met de relevante ver houdingen van alle factoren. Een regisseur zou dat ook kunnen dóén, maar die heeft zijn handen al vol en verliest dus heel gauw het overzicht". Theatergezelschappen als De Trust en de Blauwe Maandag Compagnie ziet Eenens als ideale groepen waar die nieuwe musicalvorm zou kunnen ontstaan. „Die maken zeer intel ligent theater met hoge amusementswaarde. Daar gaat het publiek voor. Daar zitten de ar tistiek leiders met kennis van zaken en ook daadwerkelijk wat te zeggen hebben. Mensen met oog voor maatschappelijke en sociale problemen". „Ik pleit voor een ander gebruik van het medium omdat wat er nu gebeurt te eenzij dig is. Jos Brink trekt met zijn shows niet het publiek dat naar de musical gaat die ik voor sta. Dat hoeft ook niet. Maar ik weet dat die andere musical kèn en dat daar behoefte aan is. Vaak jeuken mijn handen omdat er veel meer mee te doen is dan nu gebeurt." Revue' (met Jos Brink en Frank Sanders) vergde een investering van acht miljoen gulden. In twee uitputtende seizoenen werd dat geld terug verdiend. foto archief

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 35