'Fantastisch toch, die ongehoorzaamheid! Bez mleka ZATERDAG 13 NOVEMBcR 1993 f *1 Onze T A A ft 'In de vroege ochtend van onze beschaving tartten monniken, profane zieners, wetenschappers en fanaten de zwaartekracht. Zij stortten zich, gehuld in wijde, al dan niet gewijde mantels of slechts bedekt met veren en zwaaiend met vleugels, van torens en hoge rotsen. En of zij na de sprong nu opstegen naar hun Heer in een ijlere gedaante dan zij aanvankelijk hadden gedroomd, of dat zij zich hun verdere leven verminkt moesten voortslepen in laag-bij-de-grondse karretjes, de stroom klapwiekende, torenspringende navolgers leek niet te stuiten. 'En al deze vogels, engelen en vleermuizen lieten zich inspireren door de mythe van de Kretenzer Daedalus en zijn zoon Icarus. Later, veel later, toen de vogelmensen eindelijk hadden begrepen dat er iets anders nodig was dan een onverwoestbaar geloof en een paar nageaapte vlerken om de hemel te bestormen, bleef alleen de naam van Icarus het menselijk verlangen om de lucht te veroveren symboliseren. Maar de vader, Daedalus, wiens naam niet voor niets listig gewrocht betekent, construeerde de vleugels van was en veren waarmee hij en zijn zoon de gevangenschap onder de tirannieke koning Milos van Kreta ontvluchtten. Hij was het toch die de droom realiseerde zich van de aarde los te maken?' Deze citaten uit het verhaal Vla dimir Tatlin en de Illusie geeft de strekking van het boek van Jan Mulder perfect weer. Aan torenspringers als de Oostenrijkse kleermaker Franz Rei- chelt, die jaren nadat Blériot het Kanaal was overgevlogen in Batman-pak van de Eiffelto- ren te pletter sprong, heeft Mulder geen boodschap. Icarus en zijn schare navolgers hadden al bewezen dat het niet kon. „Een domkop die ontroert. Ieder weldenkende constructeur had begrepen dat de weg naar de verovering van de hemel afhankelijk was van de luchtwaardigheid van het toestel en niet van de spierkracht van de vliegenier", zegt Mulder. Tatlin, de schepper van het constructivis me, ontwerper van ensceneringen van Russi sche revolutionaire theaterstukken, was er ook zo eentje. Tatlin beging echter in de ogen van Mulder daar bovenop nog de doodzonde zijn zweeftoestel als kunst dienend aan de technologie te zien. „Alsof een Mig-29 niet vanuit zijn eigen, door de functie bepaalde heldere vorm zou kunnen ontroeren." Uit het verhaal over zijn bezoek aan de Pa- rijse luchtvaartshow 'Le Bourget', met de on dertitel De erotische jongensdroom, be schimpt Mulder weliswaar de handel in oor logstuig, de show en het gelul, maar de tech niek, in optima forma in de Mig-29 gebun deld, steelt zijn hart. „De vrouwelijke vormen van dit waanzinnige gevechtsvliegtuig, één fantastische brok kracht, nodigen uit tot stre len," zo laat hij zich ontvallen. Als de schrij ver dan ook voor de keus zou worden gesteld een rondje met een DC-3 Dakota te vliegen of door de G-krachten in de stoel van een Mig-29 te worden verpletterd, dan aarzelde hij geen moment. Vliegen in een beeldend kunstobject van deze tijd, wat wil je nog meer? -k Jan Mulder (53), schepper van de omstreden Spaarne sculptuur aan het Zuider Buiten Spaarne in Haarlem, vertelt in een niet afla tende woordenstroom over vliegen en zijn boek. Zelf voelt hij niet zo de behoefte een vliegbrevet te halen. Wel kan hij in vervoering raken van bijvoorbeeld de honingraatstruc tuur in een vleugel. Kunstenaars zijn volgens Mulder vooringenomen als het om techniek gaat. „Kunstenaarskringen gingen plat voor de zwever van Tatlin, hoewel het ding nooit heeft gewerkt." Voor Mulder moet de tech niek functioneren, ,'t Is pas waar als het werkt. Neem de schoepen van een turbofan van de Boeing 747. Dat is toch een object van grote beeldende kwaliteit...?!". Als kunstenaars over techniek schrijven hebben hun verhalen volgens Mulder in de regel een romantische inslag. Aan de roman tiek heeft deze schrijver echter een broertje dood. „De romantiek is slechts de buiten kant. Er zijn dikke boeken vol geschreven over de prestaties van luchtvaarthelden als Charles Lindbergh en Otto Lilienthal. Mij gaat het om hun onderliggende motieven. Over het waarom. Over de lef gekoppeld aan een blind vertrouwen in de techniek. Want dat is wat hun gekte voedde. Reken maar dat mensen als Chuck Yeager, Amerikaans test vlieger van het raketvliegtuig de Bell X-l, wis ten wat zij deden. Zonder de kennis, intuïtie en durf van Yeager hadden de Amerikanen nooit de voorsprong in het vliegen met su- persone snelheid kunnen nemen die zij jaren hebben gehad." Een andere held van Mulder, of misschien beter gezegd anti held, is de Franse oorlogs vlieger Charles Nunngesser. In dit verhaal met de ondertitel Zal hij ooit vergeten worden gaat het om het verlangen, de melancholie, de gekte. Dat de transatlantische vlucht van deze crack uit de Eerste Wereldoorlog in 1927 mislukte, doet niet ter zake. Hij wist volgens Mulder diep in zijn hart dat zijn missie tot mislukken was gedoemd. „De man heeft de boel gewoon verneukt. Hij wist dat hij niet voldoende brandstof kon meenemen om van oost naar west (Parijs- New York) de oversteek te maken. De heer sende windrichting over de Atlantische Oce aan in combinatie met de in die dagen opti male verhouding motorvermogen-gewicht bepaalde dat alleen een oversteek van west naar oost haalbaar was." Nunngesser ver dween ergens in de golven. Waarom hij het dan toch had gedaan? „Omdat hij held was geweest en held moest blijven. Maar hij wist precies wat hij deed. Hij gehoorzaamde al leen aan zijn eigen wetten." -fc De Haarlemse beeldend kunstenaar,- schrijver en schilder Jan Mulder heeft onder de titel 'Zij gingen de lucht in als engelen met heimwee' een verzameling essays het licht doen zien. Stuk voor stuk literaire hoogstandjes over de 'kunst' van het vliegen. Eindelijk een boek over vliegen dat niet van de lopende band komt van het Neêrlands kliekje luchtvaartfanaten en gepensioneerde luchtmachtofficieren. De bundel verhalen van Mulder is een hulde aan de schoonheid van de techniek. Vol bewondering spreekt hij over de vormen en de kracht van het Russische gevechtsvliegtuig de Mig-29. Maar de schrijver is tevens op zoek naar de onderliggende beweegredenen van vliegende helden als Charles Nungesser, Hannah Reitsch en Chuck Yeager. Niet uit puur nostalgische redenen, maar uit fascinatie voor mensen die kleur aan het leven gaven door op het randje van kennis en lef de gekste dingen te doen. Essays van Jan Mulder over de 'kunst' van het vliegen De zes kamikazevliegers. Staand v.l.n.r. Noboru Uno, Yukio Seki, Ugakl Chihiro. Zittend v.l.n.r. Hiroto Umezu, Asari Tategawa en Makoto Narita. tekening jan mulder Het is deze karaktereigenschap in zijn hel den, de ongehoorzaamheid, die Mulder het meest tot de verbeelding spreekt. „Fantas tisch toch, die ongehoorzaamheid! 't Is op de kop af negentig jaar geleden dat de mens leerde vliegen. Een geweldige prestatie. Want als God of wie dan ook de mens had willen laten vliegen, had hij hem vleugels gegeven, 't Leuke van wetenschappers, kunstenaars en pioniers is dat zij zich daar geen bliksem van aantrekken. Zij proberen het tegen alle ver boden in toch." Het staat voor Mulder buiten kijf dat expe rimentele vliegers een kunstenaarsgeest heb ben. „God zij dank dat Adam en Eva van de verboden vrucht hebben gegeten. Anders was het hier toch een saaie boel geweest. Zij kozen, daagden uit, gehoorzaamden niet. Dat is het wezenskenmerk van het kunste naarschap. Die vliegers deden dat ook met behulp van de techniek. Hun roekeloosheid vind ik minder interessant. Zij balanceerden op het randje van kennis en intuïtie, "t Is niet zozeer dat ik ze bewonder, 't Zijn gewoon leuke mensen. De spanning die luchtvaartauteurs in hun romantische jongensverhalen weten op te roepen, heeft alles te maken met de altijd om de hoek loerende dood. Voor Mulder is dat sterven of het 'vallen' minder belangrijk. Hij is gebiologeerd door het vliegen en het leven. Hét eerste verhaal in zijn bundel draait om de in verval geraakte parachutetoren op Co ney Island in New York. Daar kon je je vroe ger van afstorten. Maar het maken van een parachutesprong beschouwt Mulder als 'het ultieme mislukken van een vlucht'. „Na hon derden jaren ploeteren om de zwaartekracht te overwinnen, zou je als een klont gewillig vlees naar beneden moeten vallen?" De para chutetoren is voor hem, net als de zwever van Tatlin, een monument van functionele nutteloosheid. -k Het sterven komt wèl uitgebreid aan bod in het laatste verhaal in zijn bundel, getiteld Ka mikazepiloten. „Geen zelfmoordpiloten, als jeblieft", smeekt Mulder. Zelfopoffering is zijns insziens een beter woord in dit verhaal over het vliegen als wapen. De zes jonge ka mikazepiloten in zijn verhaal, krijgen alle maal een naam. Op de begeleidende foto zijn echter geen gezichten te zien, omdat de ka mikazes in de oorlog niemand waren. Geen helden zoals Lindbergh, die nog altijd voort leven in de verbeelding. Mulder, als kind ge ïnterneerd geweest in het Jappenkamp, laat de zes dan ook hun eigen verhaal vertellen. Ook hier weer gaat gaat het om berekening gekoppeld aan moed. Want in Mulders op tiek kozen de kamikazes vrijwillig voor hun vak. Of in ieder geval net zo vrijwillig als de Amerikaanse soldaten, die vers uit het lan dingsvaartuig op Omaha Beach (D-Day), op een muur van kogels werden getrakteerd. Neem dan Noboru Ono, die tussen het puin van de gebombardeerde en uitgebrande hui zen van Tokio, nooit het verkoolde lijk van zijn moeder terugvond. „Hij was zestien ge worden en wilde de vijand die zo wreed het liefste wezen dat hij kende had vermoord, met de eigen middelen bestrijden. Hij wilde vliegen." Van Noboru werd onvoorwaardelij ke gehoorzaamheid gevraagd. Maar Noboru had daarvoor zelf al zijn keus gemaakt. Citaat uit het boek: 'Makoto, Hiroto, No boru en de andere twee hebben zich op een schip gefixeerd. Na de eerste glijvlucht dui ken zij met bulderende raketmotor op de schepen af. Hiroto wordt in zijn vlucht door het afweergeschut geraakt en spat in een maagdelijke wolk uiteen. Een van de twee nieuwelingen heeft een torpedobootjager uit gekozen, maar het zal hetzelfde schip blijken te zijn dat Ugaki Chihiro voor zichzelf had opgeëist. De nieuweling raakt het schip net achter de brug in het midden en een seconde later daarna ontploft Ugaki Chihiro in het voorgeslagen gat. De torpedobootjager zinkt onmiddellijk. Makoto schampt de zijkant van wat hij voor destroyer aanzag maar wat een klein Engels troepenschip blijkt te zijn. Voordat de bom net boven de waterlijn ontploft, is zijn houten vleugel afgebroken. Hij veroorzaakt honderden doden, maar het schip zal blijven drijven. De schepelingen op één van de torpedo- bootjagers kunnen onmogelijk weten dat de zestienjarige Noboru, die op hen af komt stormen, nooit een groot vlieger zou zijn ge worden. Alle boordkanonnen vuren zij op hem af, maar hij is onkwetsbaar, geen scherf zal hem raken. Deze ontmoeting is vruchte loos. De matrozen juichen wanneer op vijftig meter voor de boeg Noboru Uno zijn moeder in de blauwe oceaan zal ontmoeten.' (Zij gingen de lucht in als engelen met heimwee'; Jan Mulder; Uitgeverij J.M. Meu- lenhoff, Amsterdam). Eens per jaar ga ik voor een week naar Warschau, en nu is het weer zo ver. Ik ga erheen om les te geven aan Poolse studenten Nederlands. Het is een jaarlijks weerkerende be levenis om middenin zo'n ander taalgebied in en over je eigen taal te spreken. De belangstelling voor Nederland en het Nederlands is groot in Polen. Alleen al aan de universiteit van Warschau zijn onge veer zestig of zeventig studenten Neder lands en je kunt onze taal in Polen ook nog in vier andere steden studeren; nog afge zien van de vele privé-cursussen. Bij de be ginners moet ik langzaam spreken, en veel herhalen. Maar de derde- en vierdejaars studenten kunnen biina alles vlot verstaan en ze spreken ook zelf al zeer behoorlijk Ne derlands. Toch valt er nog veel te doen. De ui van huis en trui klinkt nog vaak als hais of haus, traai en of traoe. Ook de h aan het begin van een woord blijft moeilijk: heel en hoog klinken soms als cheel en choog. Er wordt mij gevraagd wat het verschil is tussen uit geput en bekaf, en ik moet uitleggen dat geestigheid en geestelijkheid niet hetzelfde betekenen. Hoe zeg je in het Nederlands dat er een vogel op de boom staat? Het blijkt na melijk dat in het Pools een vogel 'op' een boom, niet 'in' een boom zit of staat. 'In' de boom vinden ze heel raar en er wordt har telijk gelachen om die rare Nederlanders Bovendien maakt het Pools ook bij vogeltjes onderscheid tussen zitten en staan: zijn de pootjes zichtbaar, dan staat het vogeltje op zijn tak; zijn de pootjes niet zichtbaar, dan pas zirhet op zijn tak. We beperken ons niet tot de colleges in het universiteitsgebouw. Na afloop gaan we de stad in en drinken ergens koffie. Dui zend vragen over Nederland moet ik beant woorden. Sommigen zijn al wel eens in Am sterdam geweest, of in Breukelen op de jaarlijkse zomercursus voor buitenlanders. Ze blijken meestal verrassend goed op de hoogte. Maar dan ineens haalt één van hen een klein glazen balletje tevoorschijn, ge vonden vorig jaar in Amsterdam. Ook ande ren hebben wel eens van die balletjes ge zien; 't moet typisch Nederlands zijn maar niemand weet waarvoor ze dienen. Het is dan een gewone knikker en zo komen we te spreken over schoolpleinen en knikkertijd. Zondag ben ik naar Gdansk geweest; het kan precies, op één dag op en neer. In deze oude Hanzestad herinnert veel aan Nederland. Er is zelfs een café dat Pod Holendrem heet, oftewel: In, of eigenlijk: onder, de Hollander. Maar de'grootste ver rassing is het Maritiem Museum van Gdansk. Want hoewel ik geen woord Pools ken, zie ik in de bijschriften veel bekends: szkuner, zejman, fok, fordek, flagsztok. Een van de studenten die met mij meegegaan is, legt me uit dat veel Poolse scheepstermen aan het Nederlands ontleend zijn. Zonder moeite herken ik onze schoener, zeeman, fok, voordek en vlaggestok. De Poolse kam- buz is ons kombuis, kajuta komt van kajuit en kojavan kooi. Marsel (marszeil), slup (sloep), kil (kiel), bezan (bezaan), sztag (stag), nagiel(nagel)farwater(vaarwater) en zelfs planki kom ik tegen. Toch zijn er wel problemen. In het kleine restaurant waar ik ontbijt, wordt mij ge vraagd: kawa? herbata? Kawa is koffie en herbata is thee. Ik bestel kawa. En ik krijg kawa met veel melk, wat ik afschuwelijk vind. De volgende dag bestel ik kawa no milk!, ohne Milch!De dame die mij bedient, straalt van begrip en knikt heftig van ja. Ze komt terug met koffie met nog wat meer melk dan de vorige dag. Dit gaat dus niet goed. Ik vraag de studenten hoe ik in het Pools moet uitleggen dat ik koffie zonder melk wil. Dat is bez mleka, en we oefenen de uitspraak. De derde dag vraag ik de juf frouw van het ontbijt om kawa, bez mleka Mijn poging om een beetje Pools te spreken leidt tot een stralende glimlach harerzijds. Tak, tak (dat is: ja). Maar ik krijg koffie met veel melk. Ik neem mij voor om voortaan maar herbata te vragen; altijd nog liever thee dan koffie met melk. Maar de volgende dag vraagt ze al niets meer, mijn koffie staat al idaar, met een extra scheut melk erin. Jan Mulder, beeldend kunstenaar, schrijver en schilder. Een boek nu, over de 'kunst' van het vliegen. 'Zij gingen de lucht in als engelen met heimwee' foto lex van rossen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 35