De grenzen van de diplomatieke dienst De weerbaarheidsfactor ZATERDAG 13 NOVEMBER 1993 Denkwijzer Margreet Vermeulen Hij is jonkheer. Mèt een bul, raèt geld in de familie en mèt een dubbele achternaam. Een goudgerande garantie voor een diplomatieke carrière, vroeger. Maar Buitenlandse Zaken wil van hem af. Hij werd er volkomen door overrompeld. En nog wil het er bij hem niet in. ,,Ik pas niet meer in het plaatje", zucht hij. Vier keer is hij teruggeweest naar perso neelszaken om het waarom te achterha len. Iedere keer kreeg hij te horen: 'Uw werk is in orde, maar we zien u als persoon niet zitten'. De vierde keer vertelden ze er uiteindelijk bij wat er aan zijn persoon niet deugde. 'U bent breedsprakig. U kunt geen hoofd- van bijzaken on derscheiden. Bovendien bent u indiscreet'. v De diplomaat slaat zijn geribde benen over elkaar en zucht opnieuw. „Of 't klopt? Ik heb er wel erg vaak om moeten vra gen, vindt u niet? Any way, het is natuurlijk typisch BZ (Buiten landse Zaken,red.) om meer naar de persoon te kijken dan naar wat-ie presteert." Het bolwerk van streepjespakken, dat Buitenlandse Zaken heet, is aan het moder niseren. De wereld wordt steeds ingewik kelder. Diplomaat-zijn wordt een vak. Het is niet meer voldoende dat je met mes en vork kan eten, makkelijk con tacten legt, je talen spreekt en flexibel bent. Er wordt écht op kwaliteit gelet. Geld en afkomst spelen bij de selectie van kandi daat-diplomaten geen ro meer. „Een dubbele naam zelfs een handicap voor een di- plomaat-in-spé", meent een di plomate met een oer-Hollandse éénlettergrepige achternaam. ,',Dan moet je juist bewijzen dat je kwali teiten hebt." „Tien jaar geleden had ik nooit diplo maat kunnen worden. Ik heb geen krui wagens, geen rijke -familie, helemaal niks. Dan kon je 't vroeger wel vergeten", aldus een jonge diplomaat met ook alweer zo'n huis-tuin-en-keuken-achternaam. Buiten landse Zaken wordt steeds meer een afspie geling van de samenleving, vindt hij. „Er wer ken hier nu zelfs mensen die wel eens stukjes hebben geschreven voor de Groene Amster dammer." Aangepakt De oude garde aan diplomaten wordt kritisch doorgelicht, zowel de top als het middenkader. Wel ke top-diplomaten moeten op hun tellen passen? „Nietsnutten, die niet willen deugen en nog kankeren ook. Kortom, de types die het heel erg bont maken", zegt een diplomaat die voor Pronk werkt. „De échte feodalen worden aangepakt. Ambassa deurs die jonge, getalenteerde di plomaten doodleuk tussen de schuifdeuren van de ambtswoning zetten zo dat ze tijdens recepties met luide stem de na men van de binnenkomende gasten kunen afroepen", meent een collega. Deze groep 'feodalen' wordt doorgaans ge schat op een man of tien. Het is een uitster vende groep van 55-plussers die op het de partement een onderzoeksbaan krijgt aange boden. In de wandelgang wordt dat het oli fantenkerkhofgenoemd. Ook met minder hoge diplomaten wil Bui tenlandse Zaken soms een „eind maken aan het wederzijdse lijden^', zoals iemand het fijntjes uitdrukt. Voor deze groep van 10 20 diplomaten biedt een outplacement-procedu re vaak een uitkomst. Oorspronkelijk werden diplomaten niet betaald. Dat 'werk' deed je gratis voor Hare Majesteit. Je moest een beetje op stand wo nen en met mes en vork kunnen eten. Om zo nu en dan een ontvangst te houden was het bovendien handig wat geld en personeel te hebben. Dus je was bijna automatisch van adel. Zo bezien is het logisch dat beroepsdi plomaten lange tijd ook veelal van adel wa ren - of op zijn minst lid waren geweest van het Leidse studentencorps. Er ontstond een gesloten keten van tradi ties. Kandidaat-diplomaten zaten twee jaar bij elkaar in opleiding - oftewel >n het klasje. Dat werd dus een hechte groep. Men leerde eikaars vrouwen kennen en eikaars kinderen. Je was deel van een grote familie. Er was een groot gevoel van saamhorigheid. Vergeet niet dat men elkaar vaak ook in moeilijke om standigheden meemaakte op verre posten in het buitenland. Men werd te tolerant ten op zichte van elkaar en zette te snel de stekels op ten opzichte van de buitenwereld. Tekenend voor de BZ (spreek uit als BeeZet Jcultüur is het Blauwe Boek, ook wel het El- lebogenboek. Daarin wordt van alle diploma ten bijgehouden met wie ze getrouwd zijn, hoe vaak ze bevorderd zijn en op welke pos ten ze gediend hebben. Diplomaten anno 1993 hebben het niet gemakkelijk. Op steeds meer posten wordt het werk gevaarlijker, met name in Afrika en Latijns Amerika. Andere missies zijn vanwege de luchtvervuiling ongewild, maar vooral uiterst ongezond. Tegelijkertijd is de invloed van Nederlandse diplomaten tanende. Om het tij te keren schroeft Buitenlandse Zaken de kwaliteits eisen hoog op. Voorde kneusjes wordt 'out-placement' aangevraagd, voor ambassadeurs met onbedwingbare feodale neigingen is het 'olifantenkerkhof gecreëerd. En de jonge garde wacht ontgoocheld tot de wereld van Peter Stuyvesant zich aan hen openbaart. De modernisering van Buitenlandse Zaken gaat met horten en stoten. Vroeger was de diplomatieke dienst aan de basis even breed als aan de top. Dat beteken de dat iedere diplomaat het vroeg of laat tot ambassadeur schopte. Dat automatisme be staat niet meer. Ten eerste omdat de strikte scheiding tussen ambtenaren (op het depar tement) en diplomaten (op de posten) is doorbroken. Alle 2850 'overplaatsbare' werk nemers van Buitenlandse Zaken heten nu di plomaat. Ze werken afwisselend in Den Haag en op de posten. Ten tweede is de diplomatie tegenwoordig (net als de meeste bedrijven) piramidaal van vorm: met een brede basis en een smalle top. Alleen de besten worden nu nog ambassa deur. Noodgedwongen, want het werk wordt moeilijker, specialistischer, soms gevaarlijker. De concurrentie van andere departementen is een regelrechte bedreiging en met de mo derne communicatietechnieken vallen slech te ambassadeurs anno 1993 snel door de mand. Kordaat Maar wat is anno 1993 een goede ambassa deur? Was de top van BZ bijvoorbeeld ge charmeerd van het opzienbarende optreden van Koen Stork, ambassadeur in Roemenië toen daar het communisme bezweek? In die korte periode heeft Stork in zijn eentje on derhand meer interviews gegeven dan de he le diplomatieke dienst bij elkaar sinds de tweede wereldoorlog.Op personeelszaken worden ze nog lyrisch bij de herinnering aan het openhartige, spontane en dus ondiplo matieke, maar kordate optreden van Stork. „Een kanjer, die Stork. Er waren best wel mensen hier op Buitenlandse Zaken die kreunden: 'Oh nee, niet weer Stork weer met z'n stoppelbaard voor de buis. Maar hij was écht goed. Hij is het type dat soms vergat om instructies vanuit Den Haag te lezen, omdat hij liever op zijn fiets sprong om overal bij te zijn. Maar dat is per saldo ook belangrijker", aldus een topambtenaar. De jonkheer in de outplacement-procedure gelooft zijn eigen oren niet. „Buitenlandse Zaken tevreden over Stork? Eerst hebben ze die man verbannen naar Apeland Cuba en daarna weggestopt achter het IJzeren Gor dijn. Want als je naar het Oostblok werd ge stuurd, voor de val van de muur, hadden ze heus geen hoge dunk van je. Ik zal het je nog mooier vertellen: toen minister Van den Broek zich in de Tweede Kamer genoodzaakt zag om het optreden van Stork te verdedigen, lag de schriftelijke reprimande al klaar op het bureau van de minister." De reprimande is nooit verstuurd. Want ambassadeurs als Stork in Roemenië en Van Dam, die in Bagdad zat toen daar - ook Ne derlandse - toeristen en zakenlui werden ge gijzeld, hebben het imago van hun vak juist een dienst bewezen door hun werk te blijven doen voor het oog van draaiende camera's. De moderne tijd eist ook van ambassadeurs dat ze managerskwaliteiten hebben. Want op grote posten als Jakarta of Washington wer ken - lokale medewerkers en ambtenaren van andere ministeries meegerekend - al gauw 100 mensen. Verschuiving Idealiter zijn ambassadeurs niet alleen manager, maar ook Pater Familias, omdat op veel posten de sfeer grimmiger wordt. Naar posten als Kinshasa moeten mensen echt 'heengepraat' worden. „Maar als je zo'n pok- kenklus opknapt krijg je wel uitzicht op een héél mooie post daarna", aldus een diplo maat die weinig kans maakt op zo'n post omdat hij opgroeiende kinderen heeft. Onze man in Kinshasa is trouwens de eni ge diplomaat daar die het zonder lijfwacht stelt. Hij heeft - na overleg met BZ - uiteinde lijk wel toestemming gekregen om een Belgi sche para in te huren maar die is na korte tijd op straat doodgeschoten. Het devies voor de ambassadeur luidt nu weer: bukken als je be schoten wordt. Tot voor kort was Buitenlandse Zaken wars van lijfwachten, gepantserde auto's en wat dies meer zij uit angst daar juist geweld mee uit te lokken. Maar dat standpunt is aan het verschuiven. De ambassades in Lima en Bogotè hebben sinds kort gepantserde auto's van een half miljoen per stuk. Voor Lagos is er eentje in bestelling. De waarde van zo'n auto wordt op BZ relatief gevonden. Zodra je uitstapt ben je weer net zo kwetsbaar. Maar op een gegeven moment gaat de psychologie meespelen. Zeker als Nederland het enige land is dat geen pantserbescherming biedt. Dan gaan mensen denken: wat voor baas is dat BZ eigenlijk? Afrika geldt overigens als het gevaar lijkste continent voor diplomaten. „Omdat wapens daar zo makkelijk voorhanden zijn. Als ze je daar in een mooie auto zien rondrijden houden ze je doodleuk aan met de mededeling: die auto wil ik ook wel hebben. Dat gebeurt tot in Kenia toe." Het rare is dat voor iedere post altijd iemand te vin den is. Ook voor onge zonde posten als Caïro waar het loodgehalte in kinderlongen vijfmaal zo hoog is als is toege staan. Athene, Mexico en Bangkok zijn even eens plekken waar di plomaten met jonge kinderen bij voorkeur niét naar toe gestuurd worden. Milieupro blemen doen zich trouwens ook in de westerse wereld voor. „Toen ik in Los Ange los zat mochten mijn kinderen 143 dagen per jaar niet buiten spelen in verband met de smog", vertelt ie mand. Zélfs Ouagadougou heeft aantrekkingskracht op jonge diplomaten. „Op zo'n buitenpost ben je lek ker zelfstandig. In plaats van de hele dag parafen halen bij je meerderen stap je daar lek ker in je jeep. Bovendien heb je flinke zak (ontwikkelings om leuke dingen mee te doen", is de ervaring van een diplo maat. Gefrustreerd Maar de jonge garde is zwaar gefrustreerd. Ieder jaar melden zich 1800 whiz-kids om diplomaat te worden. Van hen worden er 25 geselecteerd. „In het begin voelen ze zich uit verkoren. Ze verwachten glamour en glitter en denken dat ze God zélf zijn", sneert een jonge diplomaat over zijn collega's. „Maar de werkelijkheid valt bar tegen. Van de drie plaatsingen is er tegenwoordig ééntje in het buitenland. Voor de rest is het een gewone Haagse kantoorbaan, met veel minder macht dan ze hadden verwacht. Er lo pen er heel wat ontgoocheld rond." Een oudere diplomaat meent dat de jonge garde veelal met 'ouder wetse' verwachtingen diplomaat is geworden. „Het is allang geen wereld van Peter Stuyvesant meer. Maar niet iedereen wil dat tot zich door laten dringen." Daar komt bij dat BZ 'verstopt' dreigt te raken. De afgelopen ja ren zijn posten ingekrompen, soms zelfs gesloten. Bovendien was er - ten onrechte - rekening mee gehou den dat het verloop onder diplomaten zou groeien omdat er steeds meer vrouwen di plomaat worden (de helft van alle nieuwko mers). Het aantal diplomaten dat een andere werkkring ambieert is nog altijd nihil. Maar ook om andere redenen is de diplo matie haar exclusiviteit aan het verliezen. Het buitenland is tegenwoordig van iedereen. Minister Ritzen (Onderwijs) was de eerste be windsman die naar Rusland afreisde om Jelt- sin, als eerste gekozen president, de hand te schudden. Minister Bukman (Landbouw) reisde als eerste naar Zuid-Afrika nadat Man dela en De Klerk elkaar hadden gevonden. En wie stond als eerste op de stoep van Indone sië, nadat onze ontwikkelingsrelatie met Indonesië werd verbroken? Niet de minister van BZ, maar staatssecretaris Van Rooy (Eco nomische Zaken). Het aantal niet-diplomaten op ambassades groeit snel, heel snel. Buitenlandse Zaken heeft de afgelopen jaren 200 arbeidsplaatsen in den vreemde wegbezuinigd, noodgedwon gen. Andere departementen, zoals Land bouw, Defensie en Economische Zaken heb ben over diezelfde periode hun 'gedetacheer- den' in het buitenland met in totaal 300 laten groeien. Onderwijs heeft zijn uitgaven voor 'internationalisering' de laatste jaren verdrie voudigd. Maar daar houdt het niet mee op,' want de Onderwijsbegroting 1994 voegt daar nog aan toe: „In 1994 zal worden geïnves teerd in onze relaties met Indonesië. Japan, China, Suriname. Marokko en Turkije." Het akelige is dat die 'gedetacheerden' niks te zoeken hebben in buitenplaatsen als Lima of Montevideo, maar des te meer in Was hington en Tokio. Straks worden de diploma ten afgescheept met de Veru>eggistans en doen gespecialiseerde ambtenaren het 'ech te' werk. Om dat te voorkomen kan de modernise ring van de diplomatieke dienst sommigen niet snel genoeg gaan. Waarom ontwikkelen sommige kinderen, ondanks het feit dat ze onder uiterst beroerde omstandigheden op groeien. zich toch tot gezonde, goed functionerende vol wassenen? En waarom geldt voor andere kinderen: begin beroerd, al beroerd? Die vraag was het onderwerp van een internationale conferentie die vorige week in Zwit serland werd gehouden. Een van de 'voorbeeld'-gevallen die er werd besproken, betrof de machtigste man van de ze tijd: Bill Clinton. De huidige president van de Verenigde Staten groeide op in wat gewoonlijk wordt om schreven als een chronisch ont wricht gezin. Zijn stiefvader was een zware drinker, die in dron kenschap vaak gewelddadig werd jegens zijn vrouw en kinderen en een enkele keer zelfs in huis met zijn geweer in de rondte schoot. Naar verluidt zou Bill vaak de rol op zich hebben genomen van degene die probeerde zijn moe der en jongere halfbroer tegen het geweld te beschermen en zijn stiefvader te kalmeren. Als een kind al jong de rol van go-betiveen, van bemiddelaar of bezweerder van crisissituaties, gaat vervullen, dan wijst dat vaak op de aanwezigheid van per soonlijkheidseigenschappen die een zekere weerbaarheid tegen de ongunstige opvoedingsom standigheden bieden. Eén daar van is een behoorlijke intelligen tie. Intelligentere kinderen zijn beter in staat situaties te over zien, te begrijpen en analyseren wat er allemaal speelt en creatie ve oplossingen te verzinnen. Maar of ze die capaciteiten in be dreigende situaties ook werkelijk kunnen toepassen, hangt voor een deel af van andere persoon lijkheidskenmerken. vooral zoge naamde temperamentskenmer- ken. Het zijn met name de kinderen die emotioneel stabiel en sociaal actief of extravert zijn - twee ei genschappen waarvan we inmid dels weten dat erfelijke factoren daarvoor medebepalend zijn - die een goede kans hebben een ongunstige opvoedingssituatie zonder al te veel kleerscheuren door te komen. Maar het is na tuurlijk vooral de combinatie van goede intelligentie, emotionele stabiliteit en extraversie, die voor een hoge 'weerbaarheidsfactor' zorgt. Omgekeerd betekent dit, dat kinderen met een 'moeilijk' temperament een veel kleinere kans hebben om goed uit een moeilijke gezinssituatie te ko men. Er zijn inderdaad verschillende studies waaruit blijkt dat kin deren die emotioneel labiel zijn (snelle stemmingswisselingen hebben), stug zijn en introvert, een aanzienlijk groter risico heb ben om op volwassen leeftijd met ernstige emotionele proble men te kampen. Een deel van de verklaring hiervoor is. dat zulke 'moeilijkere' kinderen juist door hun temperamentskenmerken in een problematische gezinssitua tie vaker het mikpunt zijn van de kritiek of agressie van hun ou ders dan kinderen met een ge makkelijk temperament. Het zijn overigens heus niet al leen persoonlijkheidseigen schappen, die bepalend zijn voor de weerbaarheidsfactor Een hechte, liefdevolle band met een van de ouders beschermt kinde ren (ook die met een 'moeilijker' temperament) die in een verder ontwrichte, ongelukkige gezins situatie opgroeien, tegen latere problemen. Afgaande op de fo to's waarop hij als jongen van 10- 11 jaar samen met zijn moeder staat en op wat hij daar zelf in de loop van de tijd over heeft losge laten, was er tussen Bill Clinton en zijn moeder Virginia sprake van een grote wederzijdse gene genheid, die door alle samen doorgemaakte problemen waar schijnlijk alleen nog maar hech ter werd. Zo'n beschermende band kan overigens ook in relatie met een andere volwassene gevonden worden, zoals met een grootou der of een oom of tante. De kans op het ontstaan van zo'n band hangt voor een deel af van het temperament van het kind (hoe 'gemakkelijker' hoe groter de kans) en ook van de mate waarin temperament van kind en ouder bij elkaar passen. Bijvoorbeeld, een emotioneel-labiele en angstige moeder en een kind dat sociaal zeer actief en onderne mend is en almaar gewaagde dingen onderneemt, vormen een tamelijk riskante combinatie. Behalve kenmerken van kind en ouder(s) en hun onderlin ge band. zijn ook andere, 'niet- gezins'factoren medebepalend voor of een kind met een slechte start toch goed terecht komt. Veelzeggend in dit opzicht is een studie van een groep Britse kin derpsychiaters. Zij onderzochten waarom van een groep volwasse nen die allemaal in een kinderte huis waren opgevoed vanwege het feit dat hun ouders uit de ou derlijke macht waren gezet, een aantal het als volwassene heel goed deed en een aantal anderen helemaal niet. Het belangrijkste verschil tussen beide groepen bleek te zijn, dat de goed functio nerende volwassenen vrijwel al lemaal een partner hadden met een heel andere, dus niet-proble matische, opvoedingsgeschiede nis als zij zelf achter de rug had den. Doorgaans hebben mensen de neiging om bij partnerkeuze een zogenaamde 'gelijkheids'keuze te maken. Zoals de dochter van de dokter vaak de neiging heeft om een partner uit dokterskrin gen te kiezen, zo heeft de doch ter van een alcoholist de neiging om een partner uit drinkerskrin gen te kiezen. Met als gevolg dat ze vaak van de drank in de drup komt. Terwijl voor mensen met een niet-problematische achter grond het doen van een gelijk heidskeuze verstandig is. is dat voor mensen met een problema tische achtergrond juist niet het geval. Voor Bill Clinton geldt dat hij met Hillary een verstandige, dus een ongelijkheidskeuze, heeft gedaan. Uit het Britse onderzoek komt overigens ook naar voren dat het doen van zo'n ongelijkheidskeu ze onder andere beïnvloed wordt door ervaringen in een andere 'buiten'gezinsituatie, namelijk de school. Kinderen uit een ont wrichte gezinssituatie kozen va ker een niet-problematische partner en hadden als volwasse- né minder problemen als ze 'goed' functionerende scholen hadden bezocht. Dat 'goed' heeft niets te maken met hoe modern de schoolgebouwen zijn, hoe groot de school is of hoeveel geld de school te verpatsen heeft. Het gaat er veel meer om hoe de school als opvoedingssituatie functioneert. Een school is in dit opzicht goed als de leerlingen op een positieve manier worden aange moedigd goed te presteren, als ze regelmatig feedback op zowel hun gedrag als prestaties krijgen, waarbij ruim met lof en geduldi ge uitleg gewerkt wordt, als straf en beloning op een faire en voor spelbare manier worden gege ven, de leerkrachten als een hecht team opereren, de leer krachten zelf het goede voor beeld voor bij de leerlingen ge wenste gedragingen geven en als de leerlingen door het school team medeverantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van de school wordt gegeven. Voor een kind uit een proble matische gezinssituatie kan een school met deze kenmerken een belangrijke normaliserende in vloed hebben en de kans verho gen dat het leert hoe zelf 'nor maal' met anderen om te gaan. Als Bill Clinton iéts heeft gehad als jongen, dan is het wel een in dit opzicht goede (high)school. Het is. overigens, niet zo dat kin deren met een problematische start er helemaal zonder kleer scheuren of eigenaardigheden afkomen. In Bill Clintons geval is een op vallend en typisch 'restverschijn- sel' zijn ernst humor is bepaald niet zijn sterkste kant - en zijn enorme behoefte aan goedkeu ring en waardering door ande ren, een kenmerk dat veel vaker bij kinderen van alcohol-ouders wordt aangetroffen. Een van zijn oudste vriendinnen, Carolyn Sta- ley, vertelde dat hij kort na het betrekken van het Witte Huis haar van daaruit belde en aan het einde van het gesprek zei: „Zeg, ik denk dat ik het er tot nu toe niet slecht van af heb ge bracht". De machtigste man, die vist naar een eenvoudig compli ment. Het is hem graag verge- RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 31