'Zeldzaam gelukkig met een lepel' Botsing op de brug Afrekenen met het verleden Leven in de kantlijn Boeken Gert en Hermien: een open boek Boerentrien DONDERDAG 11 NOVEMBER 1993 Astronaut Dirk Frimout beschreef zijn avonturen in de ruimte: Amerika kent de astronaut, Rusland de kosmonaut, Frankrijk de spacionaut en België 'de Frimout'. Het grap je verwijst naar Dirk Frimout, de 'Belgische Wubbo Oc- kels'. Na vijftien jaar wachten, cirkelde hij vorig jaar acht dagen in de ruimte. Bij uitgeverij Coda in Antwerpen ver scheen Op zoek naar de blauwe planeet, Frimouts verslag van de Atlantisvlucht. De ware kenner van de Belgi sche geschiedenis weet natuur lijk dat Frimout niet echt de eerste Belg in de ruimte was. Dat was immers Kuifje. De Bel gische pers meldde destijds bij de lancering van de Atlantis dat de stripheld Frimout met licht jaren versloeg. Misschien komt het wel daardoor dat het boek van Frimout af en toe ook een hoog stripalbum-gehalte ver- Voor de astronauten waren de kleine misverstanden die hij beschrijft een nachtmerrie. Voor de lezer zijn ze het gerust stellende bewijs dat de mens ondanks al zijn technische kun nen zelfs in de ruimte niet per fect is. Kort na de lancering van de Atlantis bij voorbeeld, als ie dereen nog vastgesnoerd in zijn stoel went aan de gewichtloze toestand, blijkt de video-camera het niet te doen. Frimout slaakt de uitermate aardse noodkreet: ,,De batterijen zijn leeg!". Ook de dagenlange speur tocht, die Frimout tijdens de vlucht doet naar zijn cd-speler, biedt een heilzame blik op de beperktheid van de mens. Elk van de zeven astronauten mag ter ontspanning een walkman of cd-speler meenemen inclu sief muziek naar eigen keuze. In het kastje met Frimouts per soonlijke bezittingen blijkt ech ter niets te vinden. Tenslotte moet er contact worden ge zocht met de Atlantis-inpak- ploeg op aarde om Frimout het juiste laatje te wijzen waar de cd-speler is opgeborgen. Lepel Eten in gewichtloze toestand, blijkt al snel, gaat het gemakke lijkst met alleen een lepel. De tijd van tubes en gedroogd voedsel in de ruimtevaart is al lang voorbij. Tegenwoordig kunnen astronauten uit hele menu's kiezen. Eén van Fri mouts Amerikaanse collega's, Byron Lichtenberg, laat' tijdens een maaltijd op een gegeven moment per ongeluk zijn lepel wegzweven. Pas twee dagen la ter komt het kostbare kleinood weer ergens tussen de instru menten tevoorschijn. Frimout: ,,Ik heb Byron zelden gelukkiger gezien." Voor de stoelgang heeft de NASA een ingenieus toilet uit gevonden dat op lucht werkt. ,,De astronauten moeten zich eerst en vooral stevig veranke ren op de wc-bril, zodat niets kan ontsnappen. Vervolgens stellen ze een snelle ventilator in werking, waarmee de uit werpselen naar een gesloten tank afgezogen worden. De uri ne wordt in een trechtertje ver zameld en met een licht zuig- systeem eveneens naar een tank afgevoerd." Gezagvoerder Charlie Bolden heeft, wat afval betreft, moeite met de kennelijke snoeplust van zijn ploeg. Frimout: ,,Zelf ge bruikt hij regelmatig de stofzui ger om alles netjes te houden. Er valt hier natuurlijk niets op de grond. De luchtstroom voert alles echter mee naar de filters. Het zijn verzamelplaatsen van stofjes en kruimeltjes die elke dag opnieuw schoongemaakt moeten worden. Charlie oppert dan ook wel wat bezwaren te gen brosse koekjes, nootjes en M&M-snoepjes." Experimenten Het zijn deze anekdotes, die het boek van Frimout ook voor de gemiddelde amateur-belang stellende in de ruimte zeer toe gankelijk maakt. Tegelijkertijd beschrijft de Belgische astro naut met behulp van de journa liste Suzy Hendrickx heel lees- RECENSIE NICO KEUNING Nelleke Noordervliet, De naam van de va der. Meulenhoff, 39,50. Duitsland, of beter De Tweede Wereldoorlog, kan gerust het Schwerpunkt van de naoorlogse Nederlandse literatuur ge noemd worden. Na schrijvers als Mulisch, Reve, Hermans, Wolkers en vele anderen laat dit onderwerp ook een jongere ge neratie auteurs niet los zoals De naam van de vader van Nelleke Noordervliet bewijst. Haar boek pretendeert ech- r te zijn dan de 'Vater- suche' van de hoofdpersoon Augusta de Wit, die door een Duitse soldaat in 1944 bij een Hollandse moeder is verwekt. De roman wil een historisch beeld geven van de jaren 1945 tot heden. Daarvoor zijn heel wat omwegen nodig. Het ver haal, dat speelt in 1989, wordt via flash backs verteld. Door dit procédé wordt de lezer het ont brekende puzzelstukje van de intrige pas op de laatste bladzij den aangereikt. Dit betekent niet dat De naam van de vader de spanningsboog voortdurend strak houdt. Daarvoor zijn de zijpaden te lang en is er te vee! sprake van inhoudelijke over lappingen. De 44-jarige Augusta de Wit (in voornaam vernoemd naar haar vader en in achternaam naar haar moeder) is juriste in Amsterdam en heeft een ver- Nelleke Noordervliet. foto gpd houding met Erik, een oudere man, van wie ze aan het begin van de roman schoon genoeg heeft. Zij moet met haar verle den (moffenkind, dochter van een moffenhoer) afrekenen en gaat op zoek naar haar vader die in Weimar woont. Zij ont moet de zus van August Schulz. De vader, wiens achternaam verwijst naar schuld, blijkt te zijn overleden. Tijdens de queeste van Au gusta wordt steeds duidelijker dat haar leven is bepaald door historische feiten. Haar geboor te viel samen met de bevrijding. Haar sadistische stiefvader stierf in augustus '61, toen de Muur gebouwd werd. Als student nam zij actief deel aan de studenten revoluties in Amsterdam en Pa rijs. Haar kind werd verwekt in Praag tijdens De Praagse Lente. Haar huwelijk met de halfjood se Melchior Reerbaum liep stuk (welk een prozaïsch slot) tijdens de WK voetbal in 1974. In het heden van het boek (november- december '89) wordt de Muur afgebroken en wordt er op beto gers in Timisoara (Roemenië) geschoten. Een sterk punt van deze ro man is het piaatsen van het in dividu tegenover de geschiede nis. Het menselijk leed in een historisch perspectief. Dat is een intrigerend onderwerp. Rond dit thema is de roman op geblazen tot een 'allesomvat tend' boek, waarin vlot en tren dy HP/De Tijd-proza wordt af gewisseld met talloze citaten uit de 'klassieke' wereldliteratuur. Dat geeft het boek iets gefor ceerds en onevenwichtigs. De naam van de vader deed mij in de clichébeelden van Amsterdam en in het gebruik van bijna religieuze Grote Woorden (In de naam van de vader) aan Mörings Het grote verlangen denken. In de histo- risch-politieke verwijzingen naar onder andere Cuba, Praag, Vietnam, Berlijn en de toespe lingen op de Griekse godenwe reld moest ik aan het werk van Mulisch denken. Aber, om ook eens Brecht te citeren, etwas fe- hlt. En dat tekort is het teveel. baar de wetenschappelijke ex perimenten die aan boord wer den uitgevoerd en hun not, de technische elementen van de vlucht en de manier waarop de familieleden van de astronauten bij het project werden betrok ken. Dirk Frimout, Op zoek naar de blaqwe planeet. Uitgeverij Coda \ntwerpen, ISBN: 90- 5232-od6-l. Gert en Hermien zijn sinds kort een open boek. In grote lijnen was al bekend dat het echtpaar uit het Twentse Usselo achter hun impulsen aan ging, maar René de Vos werd eer en geld gegund al hun lief en leed aan het papier toe te vertrou wen. En het moet gezegd: De Vos heeft zich als ghostwriter van het boek Gert en Hermien ont popt als een geduldige biechtvader. Je kunt veel van Gert en Hermien zeggen, maar niet dat ze voorspelbaar zijn. De duifjes op de Dam weten ervan mee te koeren. Gert die uit pu re geldnood een seksplaat produceert. Gert en Hermien die in de Heer gaan en vervolgens als zingende zendelingen het land doorcrossen. Gert en Hermien die na 17 jaar hun rentree vieren in het platte aardse bestaan met een optreden met Bennie Jolink, voordien door Gert als de duvel na gewezen. De dochters Sheila en Sandra, die uit de kerkse kuisheidsgordel stappen om zich in hun volle naaktheid te poseren in Playboy. Om nu te zeggen dat het illustere duo Gert-en Hermien Timmerman veel geheimen hebben ge had voor hun publiek, nou nee. Op gezette tijden lieten ze meer van zich horen dan vrijblijvende hitjes. Wie hen heeft gevolgd kan niet anders dan vaststellen dat Gert en Hermien hun bestaan met meer ketelmuziek hebben opgeluisterd dan hun liedjes. In de jaren zestig hadden ze de uitstraling van een uitermate braaf, inkeurig stel. Maar ach ter de coulissen waren ze verslaafd aan drank en speed, naar eigen zeggen omdat ze volledig wer den geleefd door het amusementswezen. Het privéleven van Gert en Hermien ligt nu op straat en straks ongetwijfeld onder menige kerst boom. Een zangduo is van z'n geloof gevallen; ze lijken volledig bekeerd tot Mammon. De duifjes op de Dam schijnen nergens meer van te schrik ken. RECENSIE ROB VOOREN Pointl, Rijke mensen hebben moeilij- iten. Uitgeverij Nijgh Van Ditmar, Amsterdam 1993, 27,50. Sinds Frans Pointl roem en een zekere welstand vergaarde met zijn debuut De kip die over de soep vloog (1989), is hij iets van zijn bitsheid en scherpte kwijt geraakt. Hij liet zijn eersteling, die een terechte AKO-nomina- tie bereikte door de scherpe en secure vertelling van de strijd tussen de ik-figuur en zijn Jood se moeder, in 1990 met succes volgen doo,r de meer gevarieer de verhalënbundel De aanra king. Van Rijke mensen hebben moeilijke maten, zijn net ver schenen derde bundel, heb ik niet minder genoten, ook al is de toon wat milder en worden de typetjes, die zijn wereld be volken, vluchtiger geschilderd. Pointl zigzagt door het verle den en trekt daarin van de ene Amsterdamse pleisterplaats naar de andere. Zoals bekend heeft de auteur, voor hij het pad van roem betrad, jaren in ar moe geleefd. ,,Als het leven een schoolschrift is dan leefde ik in de kantlijn ervan," constateert hij in zijn verhaal 'De test' (over het gemiereneuk van de sociale dienst). Maar „met andere kantlijners - ook met hen die in de criminaliteit verzeild waren geraakt - kon ik goed overweg." In zijn verhalen trekt dan ook een hele stoet van die kantlij ners langs: krakkemikkige be zoekers van de Volksgaarkeuken waar hij in die tijden vaak te gast was, lastige buren, op sex beluste mevrouwen, gokver slaafden, l^leine criminelen, al lochtonen. „Ik ben zover dat al leen outcasts in diverse soorten mij prikkelen," verzekert de in middels welgedane schrijver aan het eind ten overvloede. In de beschrijving van dat le gioen kneuzen toont Pointl zich een meester. Op zich zijn de ty petjes niet bijster interessant, daarvoor worden ze ook te be knopt geschetst. Het is de stijl die hoog uitsteekt boven de middelmaat. Pointl gebruikt geen woord te veel. Zonder om haal of sentimentaliteit, zelfs met wreedheid zet hij zijn onge lukkige volkje èn zichzelf te ldjk op een manier, die nooit ver slapt of verveelt. Had hij het bij een beschrijving van al die tries te malloten gelaten, dan was de bundel aan overdaad ten onder gegaan. De schrijver beschikt echter niet alleen over een ui termate krachtige, eigenzinnige stijl, maar ook over een onuit puttelijke bron van originaliteit en inspiratie. De figuranten worden afge wisseld door imponerender per soonlijkheden, die we ook uit Poinds vorige boeken kennen: zijn ontzagwekkende moeder („ze was mijn gevangenis"), zijn romantische oom Simon en zijn katten. Zijn onverwoestbare le vensdrift, egocentrisme en onmeedogend literair talent houden Pointl als schrijver moeiteloos overeind. „Nog één keer zo'n grote bek en ik sla je tanden eruit," zei ik verwon derd over mijn eigen agressie," deelt de verteller een lastige buurman mee. De lezer is over die uitspraak in het geheel niet verwonderd. De lezer geniet. RECENSIE CASPER l .idart Chambers, De tolbrug. Vertaling: ob Scholten. Poëziebewerkingen: Jan Kuijper. Uitgeverij Querido, 29,90. Aidan Chambers is een Engelse schrijver voor jeugd en volwas senen. Hij debuteerde in Enge land al in 1967 en werd in Ne derland bekend door boeken als Tirannen, Het geheim van de grol en Je moet dansen op mijn graf. Het laatste is de tweede ro man uil een cyclus die uit zes zal gaan bestaan en waarvan ook Verleden week en Nu weet ik het deel uitmaken. Recent verscheen het vierde, ook af zonderlijk te lezen deel van de cyclus: De tolbrug. I let boek is opgebouwd .uit verhalende delen met diverse ik-figuren als verteller, dialogen en brieffragmenten. Het maakt diverse sprongen in de tijd en de thematiek is bepaald niet oppervlakkig. Ondanks dat alles leest De tolbrug als een bloed stollende thriller. Bovendien is het Chambers' mooiste boek tot nu toe. Wat hij hierna moet presteren om dit te evenaren of te overtreffen, is moeilijk te overzien. Wellicht het laatste deel van een nieuw boek iets minder heavy maken en een tik keltje minder uitzonderlijk. In De Tolbrug komt de zeven tienjarige Aston terug in de psy chiatrische kliniek waar hij op genomen was, omdat hij als veertienjarige in blinde agressie een moord heeft gepleegd. Het' verschrikkelijke trauma dat hij daarmee opliep, bracht een dra matische psychische stoornis bij hem teweeg. Hij komt regel matig terecht in een toestand waarin hij elke herinnering aan zijn voorgaande leven verliest en verzint een compleet nieuwe persoonlijkheid. In die toestand is hij de inrichting ontvlucht en breekt hij als de nieuwe per soon Adam letterlijk en figuur lijk in bij Jany, die op een heel eigen wijze zichzelf probeert te vinden. Om erachter te komen wie hij is, wat hij wil en wat niet, neemt deze zeventienjarige jongen een baantje in een tolhuis op een brug. Zo tracht hij tevens hel derheid te krijgen over zijn rela tie met vriendin Gill die hem via brieven probeert te bereiken. Veel steun krijgt Jany van Tess, de dochter van zijn baas, die ook zeer gecharmeerd is van de plotselinge indringer in Jany's haast meditatieve bestaan in het kleine, kale tolhuis. Tess verwoordt het op een ge geven moment als volgt: 'Jany vluchtte naar de tolbrug en daar kruiste Adam zijn pad. Twee vluchtelingen, die op elkaar stuiten en het verhaal wordt nu nog een graadje ingewikkelder om te vertellen, omdat ik op het toneel verschijn, als een derde partikeltje dat botst met de an dere twee.' De vriendschap die Jany en Adam na de nodige problemen voor elkaar opvatten, is blij vend. Althans voor Jany. Adam wordt de elfjarige Aston die als een soort Robinson Crusoë in de kliniek verblijft en misschien nooit zal weten dat hij ooit vriend was van Jany en Tess. De laatste twee wonen intussen bij elkaar. Als ik-figuur kijkt Jany terug en schrijft het prachtige verhaal over Adam, Tess en zichzelf. De Turks-Nederlandse schrijver Sadik Yemni heeft met De roos van Amsterdam geen overwel digende thriller afgeleverd. Daarvoor is het verhad wat te mager, te moeizaam en te ge kunsteld. Het zit ook niét altijd even. logisch in elkaar. Toch is het de moeite van het lezen waard. Omdat het zich geheel afspeelt in de Turkse gemeen schap in ons land. En we zullen moeten toegeven dat we na al die jaren nog maar nauwelijks weten, hoe ze leven, wonen en werken. Sadik Yemni doelt daarop als hij commentaar laat geven op een zo veelzeggende opmerking als: "Eerlijk gezegd, als ik u op straat was tegengekomen, zou ik niet hebben gedacht dat u een Turk was". De Nederlan ders - zo schrijft hij dan - had den er een vreemde gewoonte van gemaakt zich te verzetten en de mensen die uit Turkije kwamen en met wie ze al dertig jaar samenleefden, niet te wil len leren kennen. Maar elders in zijn verhaal geeft hij ook toe, dat de veelal uit onwetendheid voortkomende onverdraag zaamheid wederzijds is. Zoals in het geval van het in Nederland opgegroeid Turks meisje dat in haar vaderland door de familie een echtgenote krijgt toegemeten. Maar dan ontstaat er in Turkije enige on enigheid en ze wordt prompt uitgescholden voor 'Europese boerentrien'. Yemni laat haar verzuchten: "Mens toch, hier ben je marginaal, doelwit voor rechts-extremisten. Maar daar ben je een Europese boeren trien". Zulke saillante details redden het door Sadik Yemni gecomponeerde verhaal. Daarin gaat een Turks journa list in Amsterdam op zoek naar de verdwenen dochter van een schatrijke landgenoot. Verwacht geen exotische toestanden. Yemni beseft terecht, dat na al die jaren ook aan de Turkse ge meenschap niets Nederlands vreemd is. Daarom is het alle maal herkenbaar en erg voor spelbaar. Maar het soms tref fend afbeelden van de Turks- Nederlandse verhoudingen maakt het verhaal toch lezens waardig. tandjes van kwiskandidaat Lex, de brillen, het pak van de Juinense wethouder Hekking, de lichtblauwe oogschaduw van buurvrouw Diana Charité: het klopt allemaal. Van de foto's ga je al breed grijnzen. De bijschriften zijn ook zeer vermakelijk. „Als je maar zorgt dat je lenig blijft, dan heb je altijd wat te eten", zo vindt De Vieze Man. „Een shampoo voor Normaal Haar zegt u? Nee, die worden niet meer gemaakt", vertelt drogist P. Geelman tegen cliënt R. van Nieuwenhoven. Of de Van der Laakjes die vinden dat het gezin in Nederland 'de hoeksteen is van de Opel Kadett'. De scènes, de stemmetjes, je hoort en ziet ze allemaal weer terug bij het doorkijken van Ons kent ons. het boek Iaat je voor de derde keer lachen als je op straat loopt. Erg veel mensen doen denken aan de types. Ik heb Dirk al gezien en Koosje en Jet, de welgestelde zusjes. Van Kooten als bij voorbeeld NOS-voorzitter Max de Jong of de Amsterdamse burgemeester Ed van Thijn, het is griezelig echt. Nu al die typetjes te boek staan, valt ook op hoe goed de details zijn. De das bij voor beeld van PvdA-fractievoorzitter Thijs Wöltgens. Die hangt niet recht naar beneden maar zit in een bobbel onder zijn spencer. Uiteraard, denk je, dat past pre cies bij het Wöltgens-type. De Bestaat er een prijs voor gri meurs? Zo nee, instellen en on middellijk toekennen aan Arjen van der Grijn. Zo ja, idem. Want wat die man met Van Kooten en De Bie uithaalt, is ongelooflijk. Roel Bazen heeft al hun typetjes gefotografeerd en die foto's zijn nu gebundeld in Ons kent ons.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 22