TERDAGS BIJVOEGSEL 'Heel veel liefs van Jula' fa ZATERDAG 30 OKTOBER 1993 Irieven gunnen blik in leven van prinses f 32. PALEIS MET LOO OL^JTCJI It-jUiS Q-u-j-CLe-Jiut lcf\ oUi~, cfo—, tv—, thuJjiw <2~-, cLj frv-t5 ZU-vOt* ClOwjwu.£.jVt. -ee^j- Oyy, C&v*^=;liVu- iy£jjL LJUJ- oL &-~ vyL jt {2a^ -CXJZ - 75lu-u^Jbjj-Gu2 fójvJ* ZojvS In *//U-JLQ Toen Beatrix net haar tweede er jaardag had getierd, schreef iaar trotse moeder Juliana: 'Ze wordt steeds menschelijker en evenzeer brutaler. Ze is erg sociaal aangelegd en windt 'dereen om haar kleine vinger. Maakt luidkeels vriendschappen met vreemde mensen en zoo!' ondoenlijke zinnen in brieven die de Lissese makelaar Bas omeyn deze maand aankocht. Brieven - volgend jaar gebundeld in het boek 'Drie Vorstinnen' - die een blik imnen in het leven van prinses Juliana. UL VAN DER KOOU [n een van haar brieven waar Bas Ro- meyn beslag op wist te leggen, meldt prinses Juliana openhartig dat ze zich 'nomade' of 'trekvogel' voelt in haar on jaren vol vakanties en heen en gereis tussen de verschillende paleizen, is te lezen over Juliana's 'dierbare mid- ïgrust' na de bevalling van Irene. En over :t 'ongezellige' briefpapier dat ze in 1939 vioollerares mevrouw A. Rackwitsz- e Jongh stuurt; 'Maar ik heb geen ander De prinses ondertekent haar brieven met leel veek liefs van Jula' of 'Uw Jula'. De ooilerares is voor haar de 'Lieve Mevrouw', ze vaak uitbundig bedankt: 'Wat een van een azaleatje, was' uw verrassing 3 mijn verjaardag.' En: ,Nog hartelijk dank )or uw lieven brief. Juliana blijkt zeer zorgzaam. Als ze een ïertje vioolles op 't Loo krijgt, legt ze precies welke trein mevrouw Rackwitsz moet ne- len: 'Bij de winterdienst blijft de trein in peldoorn om 11.22 uur aankomen en die :rtrekt uit Den Haag om 9.0,3'. 'Het is net een droom' Haar Leidse studententijd was voor prinses Juliana, zo blijkt uit haar brie ven. een heerlijke periode. Vooraf ver heugde ze er zich al 'dol en dol' op en in de 'groentijd' kende haar enthousiasme bijna geen grenzen. 'We zijn met honderdzeventien groenen en de oudere meisjesstudenten laten ons een verrukkelijken tijd meemaken om kennis te maken met die honderden meisjesstudenten. Op 't ogenblik dat ik je schrijf loopt het tegen half twaalf.!!', schreef ze 16 september 1927 aan haar kindermeisje 'Mien'. Ze deed dat vanuit Huis 't Waerle aan de Katwijkse Boule vard. waar ze met de meisjes Michelin. Rooseboom en de jonkvrouwe De Brauw woonde. Vanuit de aangrenzen de villa 'Hoogcate' hielden de barones Jacoba Catharina van Sytzama en me vrouw Schoch het viertal, al snel De Vro lijke Zeesterren genaamd, in de gaten. Of, zoals Juliana dat omschreef "We wo nen hier aan zee in Katwijk in zoo'n ge zellig thuis met z'n vieren onder de vleugels van twee snoezen van oudere dames, 't Is altijd zoo heerlijk (weer) om hier weer terug te komen na de geweldi ge drukte van Leiden'. Juliana voelde zich vrij in haar nieuwe omgeving: door-de-week woonde ze in Katwijk, in het weekeinde ging ze naar huis. Ze schrijft: 't Is net een droom om nu niet meer heelemaal in 't ouderlijk huis te wonen, ik kan 't me nog heele maal niet voorstellen. Ik kom «norgen met schitterende verhalen thuis'. Bij de brief aan 'Mien' stuurde ze een lampje op. 'voor de gezelligheid op je kamer'. Juliana had hem hoogstper soonlijk in Leiden gekocht en moest er nog om gniffelen: 'De juffrouw in de winkel dacht natuurlijk dat ik die lamp noodig had om bij te studeeren.' Ze ondertekende de brief met 'Prinneke' en sloot af met een 'dikke zoen' èn een verontschuldiging: 'Neem het een groentje niet kwalijk, dat ze zooveel over zichzelf en haar studentenbestaan schrijft.' En dat allemaal 'In het holst van den nacht!!!', zoals Prinneke trots en steels constateerde. Dergelijke beleefdheden en aardigheden, worden soms afgewisseld door welhaast filo sofische ontboezemingen. Zo schrijft 'Jula' na het zien van wat schilderijen van menèèr Rackwitsz, bekend om zijn romantische landschappen: ,,Ze laten me denken aan de fantasiën die je hebt, en die je waarschijnlijk worden ingegeven, als kind of heel jong meisje, als je je zuiver voelt en idealistisch en de levenservaring de beelden van je denken nog niet beduimeld heeft.' -k Duidelijk blijkt dat de dames meer doen dan vioolspelen. Zo schrijft Juliana in december 1936 aan de 22 jaar oudere dame, vioolpeda goge voor tal van kinderen van betere stand: 'Eerlijk gezegd, lijkt het me niet veel zin heb ben om te spelen. Maar wij zouden kunnen praten. Ik hoop erg, dat het u schikt'. Of, in 1939: ,lk zal TrLx maar niet meebrengen, aan gezien we dan aldoor moeten opletten en niet kunnen praten'. De prinses is reuze benieuwd naar me- vrouws ervaringen: 'Hoe was uw zomer? Ik ben'erg benieuwd te hooren, in de zomer maanden kun je zoo heerlijk veel meema ken'. Juliana laat zich ook van haar geestige kant zien: 'Schrikt u niet als er straks een au to bij u komt voorrijden. U wordt niet ont voerd, het is de hofdame die u komt opha len'. Het enthousiasme van Juliana is vaak niet te stuiten. 'Op 't Loo ligt sneeuw en is de he mel blauw. Nog vanmorgen was ik daar!' Op vakantie in Zwitserland. Achterop een an sichtkaart meldt ze dat ze 'ontzagwekkend geniet': 'Je kunt je in het gewone leven niet voorstellen dat er zoo'n lucht, zoo n zon be staat en dat je zoveel plezier kunt hebben'. 'We skiën met fanatisme en worden gebra den door de zon van boven en de sneeuw van onderen'. En: 'De zon en sneeuw maken het tot een ongelooflijk mooi sprookje. We maken vaak uitstapjes en skiën dan, natuur lijk onder deskundige leiding, een eind heen of terug, en noemen dat'dan weidsch 'een tocht'. Of: 'Soms lijkt het alsof je in een ope rette speelt'. Alleen: 'Je komt zoo moeilijk tot je bezighe den als je zoo op reis bent met een erg fleurig troepje'. Ook uit andere fragmenten spreekt zo nu en dan schuldgevoel. Moet de prinses een les afzeggen of heeft ze te weinig gestu deerd? De vioollerares krijgt brieven vol ver ontschuldigingen. In de trant van: 'Nu voel ik me heelemaal kleinWant ik had er niet aan gedacht dat ik dan niet kan'. Of: 'Het spijt me zóó u alweer lastig te vallen (maar maandagochtend moet ik vroeger weg)'. Schrijft ze weer eens laat terug? 'Ik voel me erg beschaamd en vraag u duizendmaal om excuus dat ik nu pas schrijf. Het is een schan daal op zijn minst genomen.' Maar ja, Juliana heeft ook veel aan haar hoofd. 'Drukke ambtsbezigheden', zoals ze dat de ene keer noemt. Of: 'Ik zit tot over de ooren in de vergaderingen e.d.' Of: 'Het spijt me, weer te moeten gaan afzeggen. Het is 'mijn plicht - mijn baantje' (maart '31). Een ander keertje relativeert ze dat baantje be hoorlijk: 'Ik had deze week veel te doen, al thans dat verbeeld ik me'. Soms ook krijgt ze zulke aardige invitaties, dat ze niet anders kan doen dan 'een vreug desprong maken', schrijft ze nadat een peet tante haar te logeren heeft gevraagd. Wèèr geen les dus. 'Kunt u mij deze lichtzinnigheid toestaan en vergeven?' Dat Juliana de vioollessen zo serieus neemt, kan heel goed met de stevige hand van moeder Wilhelmina te maken hebben. Die ontbiedt de vioollerares regelmatig op Paleis Noordeinde om de voortgang van Juli ana's lessen te bespreken. Op 23 maart wordt mevrouw Rackwitsz zelfs genood voor de Avonddisch met kerriesoep, geroosterde kreeft, spruitjes met kastanjes, gevulde kalfs bout en marasquintaart. Tenminste, dat be looft het tijdig toegestuurde menu. -fc Ellende blijft ook Juliana niet bespaard. Zo schrijft ze in juni 1934, na de dood van haar vader: 't Was een grote schok, vreeselijk. En dat middenin de fleurigheid die ik had in Londen! Vader zelf moet er nog meer door overvallen zijn dan wij. Ik heb het zoo fijn ge vonden dat de mensen 't zoo goed begrepen hébben dat alles wit was na zijn dood. Met dat al is het toch vreselijk onwerkelijk'. Ook de naderende oorlog werpt zijn scha duwen vooruit in de brieven, overigens tus sen de regels door. Juliana zwerft in die pe riode voor de oorlog van paleis naar paleis. Het levert de volgende brieven op: 'Lieve Me vrouw, ik voel me zo snood dat ik u nog nooit bedankte voor uw gelukwensch met Trix' tweede verjaardag, (wat een glorieus feest was natuurlijk). Ik was van plan geweest u kort daarop te schrijven, te wagen of u 't grut eens in levenden lijve kwam bewonderen. Toen echter gingen we voor een poosje naar Soestdijk en dat poosje was erg elastiek, werd tot maanden. Nu echter, zijn we weer 'een poosje' hier', schrijft ze 17 april 1940 vanuit Huis ten Bosch. Gelukkig, de dames kunnen elkaar weer ontmoeten. En Juliana is weselijk blij dat de lerares het, volgens haar brief, 'óók gezellig vond'. En wat vindt ze het schattebouterig' dat de lerares 'wéér zulke mooie bloemen heeft gestuurd' met haar verjaardag. Ze voelt er echter niets voor om te komen concerte ren: 'Dat maakt me nou gewoon beschaamd, te zeer om het graag te accepteren, heusch waar! Bovendien maken we weer plannen om naar Soestdijk te gaan, vagelijk'. Tussen dergelijke beleefdheden ('U ver went me veel te veel') staan ook zinnen die dieper gaan: 'Mijn verjaardag bij dat heerlijke ItJiS Lllouxv- Mj La J. ff' U*> LcLf 6uï.fax -tr 'Fix* i'- Ïl kevfj} Ajvtfl Lla I 'it te, OujtUiAjLu. M*. c- 7" OA* JCl ■'«-T 4 ti *t_fi QotCajctJ Ajl. y) 4 L OUL^y UJXSUlLV C a ff -y f Qm V LcUv, hJUuDku lu L -.J Lvlvtl. <_pr cjduJJ IxuCLdUi ttuu'ctJLCS^Zc P'jUuJacLuvhPZv- tvcaf OVtwuJU ff fa-vLvXtZ* Lviv riJGtkfxsvLL. »A. tccü 6 onrr-AcAlv, 'Mol vU' UJiZ. a ttuu*. u. Xwifu, tiu, CitUu, jt voTs UeucuD lojevtü CLOVUV, S.VLOAA ,;L i eJ iZts <<u. ZlicTdttt Lj/<*Ac Briefkaart van 'Jula' aan haar vioollerares. Vanuit Zwitserland schrijft de prinses dat ze 'ontzagwekkend geniet'. weer deed al wat naar is onwaarschijnlijk lij ken en bracht fleur (lekker, ondanks alles! Zoo'n gevoel had je). Het is overigens zoo n rare situatie als je zelf zoo'n bevoorrecht en gelukkig menschenkind bent in deze wereld. Ik zou op dit moment eindeloos aan 't boom- en kunnen slaan, maar de avond en het 'pampier' schieten op'. Meldt luliana niets over Bernhard, hofd ame Schoch noemt hem in december 1936 'een Godsgeschenk voor de Koningin. Prinses en het hele land. Nu is de eenzaamheid voor de Prinses opgelost en kan zij iets heel moois van haar leven maken'. (ZIE VERDER ELDERS IN DEZE BIJLAGE)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 27