Het geel-zwarte bloed van Flip Massaar (75)
Paul Bahlmann
als psycholoog
Sport
Alpheuse Boys zoekt naar de vorm
chterlijn
ZATERDAG 30 OKTOBER 1993
CHEF AD VAN KAAM 071 -356464. PIV -CHEF ROB ONDERWATER. 071-3564E
Wie LFC zegt, zegt Flip
Massaar. En andersom
geldt hetzelfde: wie
Flip zegt, noemt in èèn
adem door ook LFC.
Die twee - de 'enige'
echte Leidse voetbal
club van de Boshuizer-
kade en de kleine, grij
zende en bebrilde man
die aan de overkant
van het veld in de
Boshof woont - zijn al
63 jaar onverbrekelijk
met elkaar verbonden.
Dat was zo, dat is zo en
dat zal zo zijn. Tot de
dood hen scheidt, luidt
deze ijzeren wet en
dan nóg is het maar de
vraag of ze uit elkan
der gaan. Want gek
scherend heeft hij in
deze al eens gezegd dat
hij straks begraven wil
worden onder de mid
denstip van zijn gelief
de cluppie.
Deze week werd Flip
Massaar 75 jaar. Ter
gelegenheid daarvan
kreeg hij een gister
avond een receptie
aangeboden waarop
burgemeester Goe-
koop hem de ereme
daille in zilver beho
rend bij de Orde van
Oranje Nassau uitreik
te. Een portret van een
man door wiens ade
ren geen rood maar
geel bloed vloeit. Een
tje van een uitstervend
ras; dat van de echte
clubman. Een verhaal
over zijn werk, zijn
Gré en - uiteraard -
zijn LFC.
AIs ik wakker word, denk ik aan LFC'
„Als ik 's ochtends wakker word,
denk ik al aan LFC." Hij zegt het
schijnbaar gedachtenloos, maar
dat het bij Flip Massaar zo gaat,
staat voor wie hem maar een
beetje kent als een paal boven
water. Voetbal in het algemeen
en de Leidsche Football Club in
het bijzonder beheersen, her
stel: domineren, het leven van
deze kleine grote man. Op een
manier zoals dat nog maar zel
den voorkomt. En dat al gedu
rende 63 van de 75 jaren die de
ze ras-Leidenaar telt. Net als
eten en drinken is LFC, van
1907, een noodzakelijke levens
behoefte voor hem. Het is nog
maar de vraag waar hij - zou hij
onverhoopt voor die keuze wor
den gesteld - eerder voor zou
bedanken.
Een schilderachtig en uniek
Figuur, deze Flip Massaar. Be
kend in Leiden, maar ook ver
daarbuiten. Van Katwijk tot Den
Haag tot Zeist; in het voetbal-
wereldje kennen ze Flip overal.
Of dat nü KNVB-voorzitter Jo
van Marle, oud-bondscoach Ri-
nus Michels, oud-staatssecreta
ris Joop van der Reijden of de
praeses van een eliteclub als
Houdt Braef Stant (HBS) betreft,
Leidse Flip doet het overal goed.
Omdat ze weten dat hij het gro
te voetbalhart op de juiste
plaats heeft zitten, dat-ie zijn
mening niet onder stoelen of
banken steekt en dat hij van een
uitstervend soort is. De echte
clubman.
Zijn ongebreidelde passie
voor LFC dateert al van 63 jaar
geleden. Twaalf jaar was het
ventje toen hij aan de hand van
oom Freek de eerste stappen
zette op het veld aan de Haag-
weg. Hij zou er nooit meer weg
gaan. Sterker nog, een aantal ja
ren later woonde hij 'gemaks
halve' recht tegenover het veld
op de Boshuizerkade. Kon hij de
zaak tenminste dag en nacht in
de gaten houden.
Zijn voetbalcarrière was geen
doorslaand succes. Hij speelde
ooit één wedstrijd in het eerste
elftal van de Kanaries (Massaar:
„Dat was tegen SCO"), maar
had al snel in de gaten dat hij
zijn beste wedstrijden niet
op het veld maar in de be
stuurskamer afwerkte. En
dan wel in de rol van regel-
neef. „Want een klein f 11
beetje een halve jood ben
ik wel", zegt hij in zijn ei- HTT
gen onvervalste variant van
het Algemeen Beschaafd L
Leids.
Henk Nieuwenburg. de
huidige voorzitter van LFC, C J
kent Massaar al bijna een
halve eeuw. Weet dus
waarover hij praat als hij
zegt: „Flip is een echte doener.
Geen denker. Staat dag en
nacht klaar voor de vereniging.
Hondstrouw. Heel loyaal. Zo'n
smoel, maar een heel klein
hartje. Een gouwe kracht voor
LFC."
Maar ook eentje met ge
bruiksaanwijzing. Flip is een
'flap-uit', kan behoorlijk emo
tioneel zijn en neemt wis en ze
ker nooit een blad voor de
mond. „Dat heeft hem in de
loop der jaren, naast al die
vrienden, best wel wat vijanden
opgeleverd", vervolgt Nieuwen
burg. „Want hij kan mensen tot
op het bot beledigen. Zonder
dat hij dat overigens in de gaten
heeft of dat ook daadwerkelijk
zo bedoelt. En verder heeft hij
over een ander snel wat te zeg
gen."
Flip zelf schudt het hoofd. „Ik
ben niet makkelijk, dat weet ik.
Vooral als.ik denk dat ik gelijk
heb. Maar ja, je karakter kan je
op latere leeftijd maar moeilijk
veranderen. Ik denk overigens
dat ik de laatste tijd wel wat
milder ben geworden. Soms."
Botsen deed hij zo af en toe
niet alleen met de buitenwacht.
Ook met Nieuwenburg zelf, in
casu het bestuur van LFC. Dat
in '81 besloot om mister LFC
himself na tientallen jaren van
trouwe dienst uit dat presidium
te verwijderen. „Ik zou de club
in diskrediet hebben gebracht
vanwege uitlatingen in de pers.
Het was op dat moment de
grootste teleurstelling van mijn
leven. Dat ze dat deden. Maar
zie, het is veertien jaar later en
ik zit nog altijd bij LFC. En ik
doe meer als een bestuurslid",
zegt hij nog altijd strijdvaardig.
Wat-ie doet, behalve zeven
dagen per week bezig zijn
met, bij en voor zijn cluppie?
„De pr, de ontvangst in de
bestuurskamer, het Zilveren
Molentoemooi, het jaarlijkse
zaalvoetbaltoernooi en nog
wat voorkomende dingen,"
licht hij toe. Maar vooral:
geld en goederen ophalen
voor LFC. Want zo verlegen
als hij vroeger schijnt te zijn
geweest, zo hondsbrutaal
stapt hij tegenwoordig op
potentiële sponsors af. En
niemand in Leiden en omstre
ken („Laatst kreeg ik in Katwijk
zonder te vragen zomaar hon
derd haringen aangeboden voor
LFC. Dacht ik nog. heb ik dan
zo'n armoedig gezichie") haalt
het in zijn hoofd om 'nee' te
zeggen. Niet tegen Flip Mass
aar.
Die verlegenheid speelde
hem in vroeger dagen vooral
parten waar het de meisjes be
trof, zo moet hij eerlijk beken
nen. „Vandaar ook dat ik pas op
latere leeftijd trouwde. Ik was al
42." Maar René Vos, oud-sport
redacteur van deze krant, heeft
een iets andere lezing. „Wij
dachten in die tijd dat Flip met
LFC was getrouwd. Keken er
toch wel van op dat hij opeens
met Gré aan kwam zetten."
Gré. Naast LFC zijn belang
rijkste drijfveer in dit leven. Op
de kop af tien jaar jonger dan
hij en ook niet afkomstig uit het
voetbalmilieu. Korfballen deed
ze bij het toenmalige Vicus Ori-
entis. Maar het geelzwarte virus
onder de naam LFC kreeg ze
prompt van Flip mee. Sindsdien
is Greetje, zoals hij haar noemt,
alweer 32 jaar zijn steun en toe
verlaat. Niet alleen in de Boshof,
maar ook aan de 'overkant'. In
hun tweede huis. „Want de drie
kinderen wisten van jongsaf
waar ze wezen moesten als we
niet thuis waren", zegt ze la
chend. „Bij LFC dus.
Van iemand op zijn gevorder
de leeftijd mag je verwachten
dat hij het onderhand eens wat
rustiger aan gaat doen. Zo niet
Flip. Doe voelt er niks voor om
vanachter de begonia's' naar
buiten te staren. Hij heeft altijd
gewerkt. En doet dat nog. Een
paar ochtenden per week in de
Groenoordhallen. Lekker onder
de mensen zijn. „We waren
thuis in de Lijsbethsteeg (achter
de Haarlemmerstraat, red.) met
z'n elven. Dat was armoe troef.
Bonen doppen voor Tieleman
en Dros. Die tijd. Ik moest al
jong aan de slag. Bij de HCW.
Toentertijd een begrip in Lei
den. Daar hebben we in 1950
trouwens nog de eerste licht
masten voor LFC aan over ge
houden. Op de kop getikt bij de
trammaatschappij en door con
structiewerkers van de HCW ge
plaatst. De eerste lichtwedstrijd
was tegen UVS. Voor 8000 man.
Mooi, hè."
Het moge duidelijk zijn; hoe
je het met Flip ook wendt of
keert, vroeger of later komt het
gesprek v3112^ weer op het
voetbal en op LFC. Zijn club,
die hij karakteriseert als een
echte arbeidersvereniging met
een zeker niveau. „Mijn mooi
ste tijd", laat hij die ruim zestig
jaar nog eens de revue passe
ren, „had ik met LFC in de jaren
'50 en '60. De geweldige Van
Waveren was toen voorzitter.
We speelden tweede klasse.
Trokken veel volk, vooral bij de
Zilveren Molen. Echt duizenden
mensen." En dan met enige
spijt in zijn stem: „Nee, dat
komt nooit meer terug."
Het gaat de laatste tijd, na een
wat mindere periode, weer wat
beter met zijn cluppie. Dat
stemt hem uiteraard tevreden.
„Maar als het op een fusie was
aangekomen, bijvoorbeeld met
de hele Boshuizerkade en des
noods ten koste van de naam
LFC, dan had ik dat niet tegen
gehouden. Ik ben wel van deze
tijd, hoor. Alleen, momenteel
zitten we weer in de lift. Ook
met de jeugd. Die fusie is niet
nodig."
Dat-ie onmisbaar zou zijn
voor LFC, zoals velen binnen en
buiten de vereniging menen,
bestrijdt de man in kwestie.
„Ach, dat is betrekkelijk. Vroe
ger had je hier ene Brokaar. Die
verzette bergen werk voor LFC.
Nou, hij is al een hele tijd dood.
Maar LFC leeft, begrijp je. Zo
gaat dat nu eenmaal in het le
ven. Het enige verschil met Bro
kaar is dat ik nog lang niet van
plan ben om dood te gaan."
Flip en Gré Massaar in de dug-out van LFC. Een dubbel één-tweetje. foto loek zuyderdu.
Paul Bahlmann als psycholoog. Nu de oefenmeester
met Alphense Boys in de rode zone van de hoofdklasse
is beland, hult de 38-jarige leraar lichamelijke opvoe
ding zich in allerlei gedaantes om de voetbalploeg uit
het slop te krijgen. Praatsessies zijn op De Bijlen aan de
orde van de dag, extra trainingen zijn meer regel dan
uitzondering. Tussen de bedrijven door probeert de en
tertainer Bahlmann de sfeer binnen de spelersgroep
optimaal te houden.
Voor Alphense Boys-trainer Paul Bahlmann is het wachten op betere tij
den. foto'archief
door: Gert-Jan Onvlee
ALPHEN AAN DEN RIJN
ROB ONDERWATER
Alphen is nog niet in last, maar
Paul Bahlmann heeft zich de af
gelopen weken een machteloos
mens gevoeld. Alphense Boys
zou het het komend seizoen wel
even gaan maken in de hoogste
zondagsklasse, maar dan blij
ken de voetballers hopeloos uit
vorm. Spelers die de bal vorig
seizoen 'aan een touwtje had
den', zitten nu op de reserve
bank. Omdat ze nog geen 'Nive-
a-bal' kunnen raken.
Bahlmann wordt er gek van.
Iedereen van van de selectie is
inmiddels al op audiëntie ge
weest bij de trainer. Om uit te
leggen waar het aan schort en
wat er moet gebeuren om het
beter te laten draaien. „Het is
allemaal niet te doorgronden.
Vorig jaar zijn we derde gewor
den en hebben geconcludeerd
dat die plek eigenlijk te laag
was. Er gingen sommige wed
strijden lullig verloren. Vandaar
dat we hoge verwachtingen
hadden."
Vreemd
En dan krijg je dit. Voor Bahl
mann en zijn spelers een geheel
vreemde situatie. „Want het is
hier de laatste seizoenen alleen
maar hosanna geweest. Natuur
lijk liep het wel eens tegen,
maar dat kon binnen de groep
worden opgelost. Dan konden
we altijd nog terugvallen op de
kwaliteiten van een Frank Bak
ker en Peter Gerse. Die kregen
de boel dan weer op de rails."
Gerse is inmiddels om studiere
denen afgehaakt. Bakker ver
toeft nog in de lappenmand. De
kruisbanden van de knie knie
van de begaafde functioneren
niet naar behoren. Bakker dubt
of hij het gewricht van een
kunststof band zal laten voor
zien. „Dat Bakker er niet bij is,
is een vette streep door de reke
ning. Op hem had ik gerekend,
hij is de man die bij ons de lij
nen moet uitzetten."
De waarheid is dat zelfs Frank
Bakker het dolende Alphense
Boys niet in het gareel had kun
nen krijgen. Te veel spelers zijn
uit vorm. Soms lijkt de ploeg te
rug - zoals uit bij Holland - en
vervolgens geeft roodwit twee
weken niet thuis. Of zit het ver
schrikkelijk tegen, zoals thuis
tegen AFC. „Wat je daar als trai
ner aan kunt doen? Ik ben een
periode heel negatief geweest.
Maar daar bereik je ook niks
mee. Alleen met positivisme
kun je uit het dal komen. Dus
het niet meer hebben over die
slechte tweede helft en de na
druk leggen op die goede eerste
helft."
Praten als Brugman dus. „Ik
voel me best een beetje psycho
loog. Ik heb dit nooit hoeven
doen, omdat er nooit aanleiding
voor geweest is. Daarom is het
best leerzaam. Of het werkt? Bij
de ene speler dring ik door, bij
de ander niet. Iedereen ver
werkt het op zijn eigen manier.
De een bij z'n vrouw thuis, de
ander met een biertje in de kan
tine. Wat belangrijk is dat er
rust in de tent blijft. Want bij
slechte resulaten beginnen spe
lers te morren en wordt de sfeer
minder. Ook bij Alphense
Boys."
Kritiek
Verdediger Marcel de Jong spui
de afgelopen zondag na de te
leurstellende nederlaag tegen
ADO kritiek richting trainer. De
Jong verweet zijn trainer be
paalde spelers de hand boven
het hoofd te hebben gehouden.
„Kritiek hebben mag," zegt
Bahlmann, „maar dan binnens
kamers. Ik val mijn spelers ook
niet af in de krant." Die wijs
heid heeft hij van Arie Lagen
dijk, zijn grote voorbeeld als
trainer. Bahlmann en Lagendijk
hadden bij Rijnsburgse Boys als
jeugd- en hoofdtrainer met el
kaar te maken. „Met Rijnsburg
ging het toen ook een periode
slecht, maar Arie slaagde er in
om de rust te bewaren."
Op De Bijlen heerst er er nog
'relatieve' rust. De achterban
mort een beetje, maar daar
houdt het wel mee op. Een pa
leisrevolutie lijkt onmogelijk.
„Er heerst hier geen echt pres
tatieklimaat, z -als bij Katwijk en
Quick Boys. Daar staat de hele
club achter het eerste. Dat tref
ik bij Alphense Boys niet aan. Je
moet niet vergeten dat dit clup
pie nog niet eens zo lang gele
den in de afdeling speelde. Die
ongedwongen sfeer hangt hier
nog een beetje. Een stelletje
gekken in en om het eerste heb
ben de aanzet gegeven, niet een
ambitieus bestuur. Je hebt hier
een aantal leden dat het niet in
teresseert of we nu hoofdklasse
of derde klasse spelen."
Supportersbus
Dan, een tikkeltje geïrriteerd:
„Al drie jaar lang rijdt er een
supportersbus, maar nu het
minder loopt, is er ineens spra
ke van dat er geen bus naar
Hollandia zou gaan. Dat valt me
tegen. Juist nu het minder gaat,
heb je de steun van de suppor
ters nodig. Ik begrijp het wel.
De mensen willen graag bij een
club horen die succes heeft."
En zoals dat zo vaak gaat,
krijgt de trainer de narigheid op
zijn bordje. Dan wordt er al snel
geroepen dat acht seizoenen bij
dezelfde club, veel te lang is. De
verzadiging maakt zich meester
van spelers en trainer. Paul
Bahlmann veegt die stelling met
een ferme zwaai van tafel. „Ik
heb hier vorig seizoen een
tweejarig contract getekend.
Dus daar spreek vertrouwen uit
van de kant van het bestuur. En
als ik het idee zou hebben dat
mijn aanpak geen succes ople
vert, had ik geen contract gete
kend. Ik let er juist op dat ik
trainingen aanpas. Gebruik
nieuwe oefenstof, doe voorbe
reidingen op een wedstrijd an
ders."
Het lijkt onbestaanbaar, maar
Paul Bahlmann ziet zichzelf ooit
bij een andere club werken. De
man die als pupilletje bij Al
phense Boys begon, doordrong
tot het eerste en toen hij daar
mee stopte trainer werd van de
hoofdmacht, die man lonkt
naar een club uit de Bollen
streek. De beleving daar spreekt
hem zeer aan. „En het voetbal
wordt steeds beter. Van Katwijk
heb ik vorig seizoen genoten.
Dan sta ik daar heerlijk ont
spannen aan het lijntje, heer
lijk."
Vooralsnog wacht het karwei Al
phense Boys. Een club met veel
plussen, maar ook een aantal
minnen. Dat de club zich op het
Financiële vlak ten aanzien van
de selectie niet wil aanpassen,
stelt de trainer teleur. „Vorig
heeft de club dan eindelijk toe
gestemd in een hele kleine on
kostenvergoeding, maar je moet
niet vragen hoe dat allemaal ge
gaan is. Dat leek wel een paleis
revolutie." (En kostte de 'kop'
van penningmeester Rien Tim
mer, red.)
„Je moet als club maar zien
hoe je je dan handhaaft. Bij ARC
zijn ze ook 'om'. Daar hebben
ze nu ook een premiestelsel in
gevoerd. Dan is de kans groot
dat de betere voetballers uit Al
phen voor ARC kiezen. Joh, wij
hebben twee jeugdvoetballers
die voor een OV-jaarkaart bij
Quick Boys zijn gaan spelen. De
concurrentie wordt steeds gro
ter voor Alphense Boys."
De club gaf hem vreugde,
maar nu verdriet. Bahlmann
staat met Alphense Boys op en
gaat ermee naar bed. Hij is niet
alleen hoofdtrainer, maar ook
coördinator van de jeugdafde
ling. Het werk in het basison
derwijs is de enige afleidijig,
want Bahlmann is vrijgezel.
„Door die kinderen vergeet ik
de zorgen bij de club. Weet je
dat ik blij was dat de herfstva
kantie was afgelopen? Ik heb de
narigheid de hele weck niet uit
m'n kop kunnen zetten."
De competitie is nog
pril. Er moet om
nog heel wat centi-
mers gras worden gestreden in
het voetbalseizoen 1993-1994.
Maar voorlopig staan ze er toch
maar, die 'jonkies' van UVS.
Met tien punten uit zeven wed
strijden voeren ze de ranglijst
van de eerste klasse B aan. Ak
koord, DHC heeft dezelfde sco
re bereikt. En Nieuwenhoom
(negen uit zes) en VCS (zeven
uit vijf) staan er relatief nog een
puntje beter voor. Maar toch.
Gerard Désar en Fred Filippo
lijken op weg hun gelijk te be
wijzen.
Toen de conrector van het ste
delijk Gymnasium vorig jaar
weer als hoofdtrainer van UVS
aan het werk ging bij de weer
eens uit de hoofdklasse geku
kelde blauwwitten, liet Désar er
geen onduidelijkheid over be
staan. Met oefenmeester Ruud
de Groot was het merendeel der
'buitenlanders' uit de Kikker
polder vertrokken en dat wenste
hij zo te houden ook. Sterker
nog: de man die vroeger al jaren
als hoofdtrainer had gefungeerd
en zich daarna in de organisatie
van UVS op allerlei fronten ver
dienstelijk had gemaakt, stelde
dat indertijd als voorwaarde
voor zijn rentree. UVS had de
toekomst in eigen huis en
moest die toekomst maar eens
de kans geven, leugd die jaren
lang heeft bewezenpp het
hoogste (jeugd)niveau mee te
kunnen, ruoet in staat worden
geacht ook op het hoogste ama
teurniveau van Nederland een
rol te kunnen spelen, zo luidde
de gedachtengang van Désar.
Een filosofie waarachter direct
een meerjarenplan verscholen
ging. Want van een combinatie
van jeugd, hoe talentvol ook, en
wat routiniers mag je niet oi>
tniddellijk een terugkeer op het
hoogste plan venvachten. Daar
voor presteert, wist Désar al op
voorhand, een dergelijk team
nu eenmaal te wisselvallig. Wat
vorig jaar ook werd bewezen.
Ondanks het uitvallen van de
nodige ervaren krachten, startte
UVS boven verwachting. Maar
het slot was aanzienlijk minder.
Uiteindelijk dienden alle aan
wezige zeilen te worden bijgezet
om de plek in de eerste klasse
(een vereiste, volgens Désar,
want in die klasse kan op ni
veau worden gebouwd en erva
ring worden opgedaan) te be
houden.
De start is nu opnieuw uitste
kend, beter nog dan vorig jaar.
Maar in de Kikkerpoldcr weet
men dat voorzichtigheid gebo
den is. Zeker in een klasse waar
in de krachtsverschillen vaak
miniem zijn is een duikeling op
de ranglijst snel een feit. Deson
danks lijkt UVS inderdaad een
stapje verder. Oogt de ploeg sta
bieler dan vorig seizoen. En is
een terugkeer van UVS op het
hoogste niveau binnen afzien
bare tijd opeens veel minder
een utopie dan het menigeen
vorig seizoen nog dacht.
Natuurlijk: lang niet alle spelers
in het keurkorps van UVS zijn
hun carrière ook daadwerkelijk
bij blauw wit begonnen. En het
is UVS ook als geen ander be
kend wat binnen de reglemen
ten van de KNVB financieel wel
en niet is toegestaan. Dat is in
voorgaande periodes van de
club (de Motorhuis-auto's, de
Haagse gastspclers) wel duide
lijk geworden. In de Kikkcrpol-
der is men absoluut niet room
ser dan de paus. Desondanks is
het prettig te kunnen constate
ren dat de mogelijkheid in ieder
geval aanwezig lijkt dat hoofd
klasseteams nog kunnen wor
den opgeleid. En dat ze dus nic
per definitie bij elkaar moeten
worden gekocht.
rie Haan is weg bij
Standard Luik.
.X. JL Geen wereldnieuw
trainers van voetbalclubs wor
den wel vaker ontslagen. Je her
pas een goeie als je dat een kee
is overkomen, zo heet het zelfs
Nou. dan is Arie Haan een hele
goede, want ook bij Stuttgart
moest-ie indertijd voortijdig
weg. Nee, geen wereldnieuws.
En geen reden voor medeleven
ook. Haan is heel goed in staat
tot het doppen van zijn eigen
boontjes. Dat heeft hij al vaker
bewezen. Het omkoopschan
daal bij Standard indertijd staa
me nog helder voor de geest. A
enige speler slaagde de tijdig
naar Japan gevluchte oud-Aja-
cied er in ongeschonden (zon
der boete of schorsing) uit de
slag te komen. Een prestatie oj
zich.
Wel opmerkelijk aan het ontsh
van Haan is natuurlijk het feit
dat vier dagen voor die beslis
sing bestuur, spelers en techni
sche staf van Standard een ver
klaring ondertekenden waarin
ze plechtig beloofden elkaar d<
rest van het seizoen trouw te
blijven.
F.en op zich al verbazingwek
kende overeenkomst. Genoem
de groeperingen pinnen zich ii
de regel liever niet op die ma
nier vast. Dat is alleen maar
hinderlijk. Gebruikelijker is he
immers om bij slechte presta
ties om de hete brij heen te
draaien. 'De positie van de trai
ner staat voorlopig niet ter dis
cussie'. 'We hebben vooralsno
alle vertrouwen in onze oefen
meester.' 'Natuurlijk is van bei
de zijden de intentie aanwezig
het contract te respecteren'. N
dat soort opmerkingen mag je
er vanuit gaan dat genoemde
trainer het eind van het seizoe
zeker niet haalt.
Maar een belofte van trouw or
dertekenen om die vervolgens
een nederlaag verder (de 0-3 ti
gen Anderlecht) te verscheurci
dat is zelfs in voetballand een
unieke gang van zaken.