'Heerlijk, geen relatieproblemen' Ouderwets goede Wiener Cultuur&Kunst Jatwerk Bijzondere bibliotheken DONDERDAG 7 OKTOBER 1993 Margriet de Moor schreef met De Virtuoos een muzikale liefdesroman: De schrijfster Margriet de Moor (51) volgde ooit een op leiding piano en zang aan het Haags Conservatorium. Ze trad indertijd ook op als zangeres totdat de spanning haar te veel werd. De liefde voor muziek beperkte De Moor tot de huiselijke kring. Ze koos het als onderwerp voor haar nieuwe roman De Virtuoos. Een boek waarin muziek en liefde hand in hand gaan. BussuMinge van den blinkaJ uit de zestiende eeuw. „Ze hebben altijd in kerkkoren ge zongen, hoewel de katholieke kerk het officieel altijd verboden heeft. Heel dubbelzinnig." De auteur heeft een bepaalde voor stelling van hoe een gecastreer de zanger klinkt. „Doordat hun lichamen iets anders uitgroei den - ze waren molliger, lariger en hadden een grotere borstkas dan gewone mannen - hadden ze een heel krachtige stem. Te gelijkertijd was hun strotte- hoofd ongelooflijk soepel. Door gebrek aan het manne lijk hormoon testeron waren de zangers niet erg potent en had den ze weinig behoefte aan seks, maar ze waren ook niet helemaal impotent. Zielig von den de meeste castraten zich zelf niet. „Want ze werden al voor hun puberteit geopereerd, en wisten dus niet wat ze mis ten. Wat mij heel erg heeft geïn trigeerd is die geheimzinnige combinatie van factoren die heeft geleid tot een menselijk fenomeen als dit, bijna een der de geslacht. Een bijverschijnsel was dat men erg veel van cas traten hield. Vooral vrouwen waren dol op hen." De Moor schildert een mate loze erotische vrijheid in haar boek. Zo is Gasparo niet Carlot- ta's enige minnaar. „Daar heb ik nu werkelijk niks aan verzon nen. Het verhaal speelt zich na tuurlijk af in de hogere kringen, en daar werden verstandshuwe lijken gesloten. Jaloezie speelt dan veel minder een rol. Ikzelf vind het huwelijk van Berto en Carlotta erg aantrekkelijk. Ze zijn bijzonder op elkaar gesteld, maar laten elkaar ook heel erg Het verhaal, heel in het kort. In het achttiende eeuwse Italië wordt Carlotta door haar be rooide vader, die aan het kaart spel verslaafd is geraakt, op pril le leeftijd uitgehuwelijkt aan een veel oudere edelman, Berto. Carlotta leert door Berto van de lichamelijke liefde genieten, 'die tirannie van paniek en geluk'. Ze krijgt twee dochters, en leeft in weelde en goede harmonie. Maar Carlotta wordt ook nog geacht een zoon te baren, een Voordat ze tot deze voort- plantingsplicht overgaat, krijgt Carlotta van haar man een 'winter van vrijheid' in Napels cadeau. En dan ontmoet ze Gasparo, de castraat, de won- derzanger. Zij is hartstochtelijk verliefd op hem, hij laat zich haar hartstocht .welwillend en lui aanleunen. Hun relatie wordt in het boek gloedvol be schreven, zonder drama of ha ken en ogen. „Over alle perso nages ligt de glans van verleide lijkheid", vindt de schrijfster zelf. „Heel associatief ben ik op dit onderwerp terechtgekomen. Ik wilde over virtuositeit schrijven, want ik vind het ambacht, ieder ambacht, of je nou een anti quair, een musicus of een imker hoort praten, heel erg interes sant. Het is bijvoorbeeld prach tig om schakers over hun vak te horen, of paardenfokkers. En het toppunt van ambachtelijk heid is voor mij virtuositeit. Dan lijkt er bij het puur ambachtelij ke kunnen een soort genade te komen." Via de thema's 'virtuositeit' en 'muziek' belandde de schrijf ster als vanzelf bij het belcanto, en dus in het achttiende eeuwse Napels, waar het belcanto bloei de als nooit daarvoor of daarna. Een belangrijke rol in het mu ziekleven was destijds wegge legd voor gecastreerde zangers. Veelbelovende nachtegaaltjes werden van hun mannelijkheid beroofd om daarna des te schit terender te kunnen zingen. Het fenomeen castraat dateert vrij. „Er wordt in onze tijd over niets zoveel gepraat als over re latieproblemen, en ik vond het héérlijk om nu eens een roman te schrijven waarin dat geen en kele rol speelt. Het leuke van de verhouding tussen Carlotta en Gasparo is nu juist dat hun hartstocht niet vastloopt in de nauwe steeg van 'is mijn ver houding goed'." Margriet de Moor, De" virtu oos. Uitg. Contact, 29,90. Margriet de Moor: „Over alle personages ligt de glans van verleidelijkheid.' Opmars der plagiatoreri van Hans van Straten suggereert een toename van plagiaat binnen de Nederlandse lette ren. Er is de laatste jaren in derdaad veel te doen geweest over 'het zich toeëigenen van het geestelijk voortbrengsel van een ander1. In 1989 speelde de affaire Mutsaers die in 'De Markiezin' telefo nisch vertelde verhalen van de dichteres Fritzi Harmsen van Beek had opgenomen. Twee jaar na verschijning van 'Het beloofde land' kwam in 1992 het plagiaat van Adriaan van Dis aan het licht. Jan Siebelink maakte zich in 1990 voor de tweede maal schuldig aan plagiaat in 'zijn' roman 'De overkant van de rivier'. Hans van Straten laat in zijn zéér verscheiden collec tie plagiatoren zien dat pla giaat net zo oud is als de boekdrukkunst. Minder dan éénderde van Shakespeares werk is diens eigen geest ont sproten. Maar ook Vondel, Voltaire, Goethe, Bilderdijk en Jacob van Lennep, Stend hal, Dumas stalen er lustig op los. Zelfs Multatuli's Droog stoppel zou ontleend zijn aan een Hollandse koopman die Heine beschrijft in zijn studie Ludwig Börne. Bomans stal schaamteloos van Dickens, Hugo Claus imiteerde Faulkner, Kruimel tje is een replica van Chaplins film The Kid. In dit laatste geval wordt het Van Abkoude (de auteur van Piet je Bell) openlijk door Van Straten vergeven: 'Als zijn schrijversgeweten had ge sproken, hadden we nooit Kruimeltje gehad.' Dat geldt natuurlijk ook voor Bomans' 'Eric of het klein insecten boek', 'Pa Pinkelman' en 'Dë avonturen van tante Pollew- op'. Van Straten is geen literai re inquisiteur. Hem intrige ren de beweegredenen van de dader en het genot van de ontdekking. Moraal van deze aantekeningen uit de archie ven van vele literaire detecti ves (zie noten): hoe ingeni eus je wie dan ook plagieert, je wordt gesnapt, al is het zoals in het geval van Nico- laas Heinsius jr. twee eeuwen later. De prikkelende vraag is: wat is nog onopgemerkt gebleven? recensie wilfred simons Ad Bergsma, Vakbibliotheken in Neder land en België. Uitg. Schuyt en Co, 1993. Prijs 39,50 gulden. Een lichte wanhoop, ja moede loosheid maakt zich bijna weke lijks van de kunstredactie mees ter als de nieuwe boeken van de uitgeverijen arriveren. Alle uit gaven alleen zién is al zo goed als onmogelijk, lezen al hele maal. Dat die gigantische pro- duktie ook voor de bibliotheken een probleem is, blijkt uit alle pagina's van Vakbibliotheken in Nederland en België. Dit boek bestaat, zoals de titel al zegt, uit 41 korte portretten over gespe cialiseerde bibliotheken. Als ro de draad door alle essays loopt steeds de vraag: wat schaffen we wel aan, wat niet? Zelfs gespecialiseerde biblio theken kopen niet alles wat er op hun vakgebied wordt gepu bliceerd. Soms ligt daaraan een ideologische reden ten grond slag, zoals bij de 'Bibliotheek Nederlands Centrum Geestelij ke Volksgezondheid', waar het jaren '70-wantrouwen jegens de psychiatrie nooit helemaal is verdwenen. Maar meestal is het: als we alles aanschaffen, zijn we morgen blut. De boe- kenstroom is in de twintigste eeuw teveel aangezweld. Zelfs het kleinste specialisme is al voor niemand meer te bevatten. Bergsma heeft een eenvoudi ge, maar effectieve werkwijze. Hij bladert wat in catalogi en haalt er de gekste, beroemdste of de meest specifieke boeken van de bibliotheek uit. Hij maakt een afspraak met biblio thecarissen of met conservato ren en laat ze over hun boekerij spreken. Meer dan eens maakt hij duidelijk dat deze mensen niet alleen goed van hun vakge bied op de hoogte zijn, maar er De bibliotheek van het Teylers Museum. ARCHIEFFOTO UNITED PHOTO'S DE BOER ook nog eens aanstekelijk en smakelijk over kunnen vertel len. Wie had het ook al weer over 'stoffige bibliothecarissen'? Een nadeel aan Bergsma's ba dinerende werkwijze is dat het boek de indruk van een raritei tenkabinet maakt. Bergsma liet zich intrigeren door bibliothe ken die zich alleen op sport richten, op verslaving aan alco hol en drugs, op kaarten of op strips. Nergens maakt hij echter duidelijk op grond van welke criteria hij zijn keuze heeft ge maakt. Daardoor wordt de vraag steeds dwingender: van welke bibliotheken heeft Bergs ma géén portretje opgenomen? Eén bibliotheek, te weten de Leidse Bibliotheca Thysiana, had hij echt niet mogen missen. Dat is vooral vreemd, omdat hij wel schrijft over de Natuurwe tenschappelijke Bibliotheek Teylers Museum in Haarlem. Bergsma kiest voor een even sympathieke als gemakzuchtige oplossing. Hij besluit met een nawoord dat oproept tot zelf werkzaamheid en verwijst naar diverse bibliotheekgidsen. En nu maar hopen dat de lezer die boeken kan' ontdekken tussen de oneindige en overstelpende stroom die wekelijks over de boekhandels, redactieburelen en bibliotheken wordt uitge stort. Dë Haarlemse schrijver L.H. Wiener is met Humberto Eco de sterschrijver van uitgeverij Bert Bakker, met als enige verschil dat zijn verkoopcijfers iets lager liggen. Een boek van Wiener verkoopt voor geen meter, ter wijl hij toch ouderwets goed schrijft en van heel ver is geko men. Na vijfentwintig jaar schrijverschap wordt hij alleen gelezen door een select gezel schap dat tot groot verdriet van de auteur hoopt dat die toe stand zo zal blijven. Literatuur is per slot van rekening voor de elite, zo vinden zij die goede smaak kunstmatig schaars wil len houden. Ik vind echter dat een veron achtzaamd auteur wiens proza men bewondert ongegeneerd gepromoot moet worden. Wel nu, omdat ik u altijd aan het le zen wil hebben,-geef ik u nu voor de zoveelste keer de 'Ge- heimtip' van de connaisseur: L.H. Wiener! Want een boek van Wiener lees ik honderd maal liever dan het passieloze post modernisme van tekstverwerker Humberto Eco, die dikke sajon- tafelboeken schrijft, die nie mand leest maar waarmee even zo vrolijk 'mooi weer' gespeeld wordt. Aan Wieners kraam gaat de li teraire mode voorbij. Hij schrijft toegankelijke kwaliteit, boeken die je niet in de kouwe kleren gaan zitten. Hij is een naturalist van het zuiverste water. Een sti list die met zijn secuur afgeme ten zinnen atmosfeer schept en je in elk verhaal bij de kladden krijgt, of je nu wilt of niet. Een schrijver bovendien die weet dat hij het ambacht van de ver doemden beoefent en dus aan den lijve ondervindt wat het be tekent als je boeken niet ver kocht worden. Het heeft hem bijna zijn Lodewijk Henri Wiener. schrijverskop gekost en daarom is zijn onlangs uitgekomen no velle De langste adem ook een werk geweest van lange adem, waarin de auteur schrijft over de dreigende opdroging van zijn creatieve bron en de muze die hem onverwacht even bij de hand neemt. Om ook werkelijk over de langste adem te kunnen beschikken moet hij afrekenen met een van zijn voornaamste alter ego's, die voortdurend over zijn schouder meekeek. De fans weten inmiddels dat dit de aan verstening en emotionele erosie lijdende Viktor van Gigch is. De man die meer Konings water (lees: jenever) drinkt dan ARCHIEFFOTO UNITED PHOTO'S DE BOER goed voor hem is en veel weg heeft van de schrijver, die op zijn beurt weer zoveel lijkt op die leraar Engels aan een Haar lems gymnasium. Exit Van Gigch. Hoe die .afre kening in zijn werk gaat, leest u zelf maar, want als u nu nog niet nieuwsgierig bent gewor den dan is ook dit nieuwe boek niet aan u besteed. Dan ontdekt u nooit waarom Wieners proza zeldzaam onkruid is in de knol lentuin van de vaderlandse let terkunde, onkruid dat hardnek kig blijft groeien ondanks de pesticide van de literaire hype en de ignorantie van een pu bliek. Rollende trein beeldspraak, metaforen en vergelijkingen' Uitg. Kosmos-Z&K Uitgevers, /Antwerpen. Prijs 16,90. Taaimaskerade is geen gemak-; kelijk of toegankelijk boekje. Van der Spek analyseert de ma nier waarop politici, journalis ten, ambtenaren en andere taal gebruikers beeldspraak gebrui ken en wat ze ermee beogen. Hij gaat daar heel ver in; wie verwacht met een paar grappige citaten naar huis te worden ge-J stuurd, komt bedrogen uit. De essentie van Van der Speks betoog is dat wij met metaforen niet alleen de werke lijkheid uitdrukken, maar dat deJ weerbarstige taal die werkelijk- heid ook zelf mede vormgeeft.; Neem de metafoor: „Dit vc_" stel is een gepasseerd statia Dat suggereert dat dat voorstel vroeger kon worden uitgevoerd, J maar nu niet meer. Toch staat j dat niet helemaal vast: de trein'; kan natuurlijk nog eens terugrij- den. Bovendien wordt de ge-; dachte gewekt dat hier iets ge-; beurt dat onontkoombaar is,; dat voortrolt als een trein dié' niemand tegen kan houden. De uitspraak 'gepasseerd station'ïs- dus geraffineerder dan hij op: het eerste gezicht lijkt: iets is blijkbaar onontkoombaar en veranderbaar tegelijk. Van der Spek geeft hier veel voorbeelden van. Hij is boven dien zeer degelijk; van Aristote- les tot de recente theorieën van Holland Quinn, geen denker over metaforen slaat hij over. Maar opgepast: al is de vormge ving luchtig en de titel ook, het boek zelf is dat bepaald niet. Het is meer een studieboek; voor geïnteresseerden in alge mene taalwetenschap. De lezer: moet absoluut bij de les blijven! Net meisje i verloskundige Uitg. Novella, Gewoonten, normen en waar den die eeuwig stand leken te houden, zijn de afgelopen jarën geruisloos verdwenen. Wat vroeger heel gewoon was, is hu -uniek en onvoorstelbaar. Steeds meer mensen beseffen dat en schrijven hun herinneringen op. Zo heeft Cor BFink haar be roepsmatige bestaan als verlos kundige beschreven. Door een toeval besloot ze in 1936 dat ze dat beroep ambieerde. Dat was in haar tijd eri in haar kringen; ongehoord; nette meisjes deden zoiets niet. Ze brak alle verzet en werd daarmee een voorloop ster van de werkende vrouwen in onze tijd. Het grootste deel van Brinks boek gaat over haar opleidings- tijd, die zo goed als samenviel met de Tweede Wereldoorlog. Zij studeerde in Rotterdam efi kreeg te maken met het bom bardement, met NSB-artsem joodse onderduikers. Brink geeft een beeld van zichzelf/en van haar waarden en normen. Daarmee kunnen vooral wat oudere Nederlanders zich iden tificeren. Biljarten recensie joop heinsbergen Cas Juffermans. Basisboek Biljarten kader 38/2. Posities, seriespel, oefenstof. Uitgè- verij Tinon Sport, Baam. Prijs 39,50. Voor veel libristen kleine tafel die een moyenne van 11.00 be haald hebben, beginnen de pro blemen. Het kaderspel ligt bin nen het bereik, maar een gede gen instructieboek 38/2 in de biljartliteratuur is moeilijk te vinden. De Noordhollandse kq- drist Cas Juffermans heeft zijn zijn vierde boek: Kader 38/2 dé ze lacune opgevuld. Het boek bestaat uit 176 pagi- nés waarvan het positiespel er met 90 terecht goed uitkomt. In perfecte diagrammen met ter zake doende tekst kan deze uit gave de librist op het juiste spoor zetten. De mooi verzorg de uitgave van Tirion Sport te Baarn van Biljarten Kader 38/2 is de prijs ten volle waard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 12