4 i
Geen angst
in kibboets
ZATERDAG 2 OKTOBER 19S
N|«t^ 5*V*
De koningen van Juda
vonden het 26 eeuwen
geleden al een
geschikte
verblijfplaats. Kibboets
Ramat Rachel beheerst
de zuidelijke toegang
tot Jeruzalem. Tot juni
1967 liep de Jordaanse
grens langs de
Israëlische
nederzetting, die deze
eeuw al een paar keer
werd vernietigd.
Binnenkort krijgt
Ramat Rachel wellicht
een Palestijnse staat
als buur. Het wordt
niet als een bedreiging
ervaren.
Rachel, naamgeefster en hoedster
van de kibboets. In de joodse tra
ditie wordt zij aangesproken door
vrouwen die hopen op een ge
zond nageslacht. Vandaar dat er
een standbeeld staat van Rachel
met kinderen.
A* f* P
De wapenstilstandsgrens tussen Israël en Jordanië liep tot de Zesdaagse Oorlog van 1967 langs Ramat Rachel. Nu zijn alleen de Israë
lische bunkers nog te zien. Op de achtergrond het Palestijnse dorpje Sur Bahir. foto s hans jacob
HANS JACOBS
m oor mij is vrede voor mij en
mijn familie, vrienden en bu-
wf ren, belangrijker dan het land.
Voor de inwoners van de nederzettingen op
de westelijke Jordaanoever geldt dat niet. Die
vinden de band met het land belangrijker".
Abraham Kreizel, een stevige veertiger die
werkt in kibboets Ramat Racfiel, stelt de situ
atie duidelijk. Hij praat over de toekomst van
de kibboets aan de zuidgrens van Jeruzalem.
Abraham zegt het niet erg te vinden als er
naast Ramat Rachel een Palestijnse staat
komt. „Een grens is er in feite toch al". En het
wordt in ieder geval anders dan in de jaren
tot 1967, toen Jordanië aan de kleine Israëli
sche nederzetting grensde.
Geurige pijnbomen omzomen het hellende
pad van de met een hek gemarkeerde ingang
van Ramat Rachel naar de eetzaal, het hart
van elke Israëlische kibboets. Een collectieve
werkgemeenschap, zoals die vanaf de jaren
twintig overal in Palestina werden gesticht.
Vaak op strategisch belangrijke plaatsen, zo
dat veel kibboetsen kibutzim in het He
breeuws) na het uitroepen van de staat Israël
ook dienst deden als grensnederzetting. Ra
mat Rachel de heuvel van Rachel, ge
noemd naar de vrouw van aartsvader Jacob
die in de buurt ligt begraven is geen uit
zondering. De in 1926 door Oosteuropese jo
den begonnen gemeenschap heeft al heel
wat stormen doorstaan.
„De felste gevechten tijdens onze onafhanke
lijkheidsoorlog waren rond Jeruzalem. Joden
en Arabieren wilden de stad per se in handen
krijgen. Ramat Rachel controleert de toegang
tot de stad vanuit het zuiden, vanuit Bethle
hem en Hebron. De Egyptenaren en het
Transjordaanse Arabische Legioen concen
treerden in 1948 dan ook hier hun aanvallen.
De kibboets is een paar maal veroverd en
weer heroverd. Aan het einde van de oorlog
was er niets meer van over, maar Ramat bleef
wel aan de Israëlische kant van de grens".
Aan het woord is de 81-jarige Mosje Katz,
schoonvader van Abraham. Een zogenaamde
oldtimer, een pionier uit de beginjaren van
de kibboets. Dit jaar woont hij er percies zes
tig jaar. Zijn vrouw Mirjam (82) is er een jaar
langer. „Er is nog één van de oprichters van
de kibboets in leven. Daarna komen wij".
Mosje werd geboren in de buurt van Memel
(Klaipeda), in Litouwen. Mirjam komt uit
Witrusland, uit Pinsk. „Nadat Hitler in 1933
aan de macht kwam ben ik uit het Memelge-
bied, waar de Duitsers het steeds meer voor
het zeggen kregen, naar Palestina gekomen,"
vertelt Katz.
Litouwen liet zijn jongeren in de dienstplich
tige leeftijd liever niet gaan. Katz. die toen
twintig was, had echter geluk. Hij trof een
ambtenaar die voor een douceurtje wel een
oogje dicht wilde doen. Mosje studeerde voor
het rabbinaat. „Ik maakte duidelijk dat ik
daarvoor alleen in Palestina verder kon leren.
Dat er in Litouwen geen plaats voor mij was.
Dat verhaal heeft de man, ook tot mijn eigen
verrassing, geaccepteerd".
Katz kreeg een visum en arriveerde per boot
in Haifa. „Ik zou eerst naar een andere kib
boets gaan, maar vrienden van mij vroegen
me of ik naar Ramat Rachel wilde komen.
Daar hadden ze dringend mensen nodig.
Toen ik hoorde dat de kibboets dicht bij Jeru
zalem lag, ben ik meteen gegaan".
:t. 4. ;c
Unieke ligging
De reden dat Ramat Rachel versterking nodig
had, was dat de Arabieren de nederzetting op
de rotsachtige heuvel herhaaldelijk onder
vuur namen. Vlak bij Ramat Rachel, in feite
er naast, ligt het Arabische dorpje Sur Bahir.
In 1929 was de kibboets al een keer geheel
vernield. Ook in de jaren dertig waren er her
haaldelijk schermutselingen, waarbij leden
van de kibboets werden gedood.
„Bij het begin van de onafhankelijkheidsoor
log woonden er hier 200 mensen. Aan het
einde waren er nog maar 35 over. De mees
ten zijn weggetrokken. Alles was vernield. De
huizen, onze wasserij en bakkerij, waarmee
we de stad bedienden. We lagen geïsoleerd
van Jeruzalem en van de rest van het land.
De kibboets werd omsloten door Jordanië.
Maar we zijn opnieuw begonnen, een tiental
meters verderop. De kibboets is altijd klein
-gebleven. We hebben nu 130 leden, de kinde
ren niet meegerekend," zegt Mosje Katz.
De kibboets wijdde zich aan de landbouw. Er
werden appel-, kersen- en perzikboomgaar
den geplant. De laatste jaren is daar toerisme
als belangrijke bron van inkomsten bijgeko
men. De unieke ligging van de kibboets is
daar debet aan.
Ramat Rachel heeft, vertelt hij, nooit veel last
gehad van de Jordaniërs die in het verderop
gelegen Jeruzalem de joden wél dagelijks het
leven zuur maakten. „Vier archeologen zijn
hier in 1956 doodgeschoten door de Jorda
niërs. Dat is eigenlijk het enige incident ge
weest in de jaren tot 1967, toen de hele wes
telijke Jordaanoever en oostelijk Jeruzalem
tijdens de Zesdaagse Oorlog door het Israëli
sche leger werden veroverd". De Zesdaagse
oorlog duurde voor Ramat Rachel, dat op 5
juni rond het middaguur werd aangevallen,
maar een paar uur.
Dat het al die jaren rustig is gebleven heeft
volgens Mosje een goede reden. Vanuit de
heuvel waarop de kibboets is gebouwd kan
elke beweging op de weg tussen Bethlehem
en Jeruzalem in de gaten worden gehouden.
En dus ook gecontroleerd en zonodig ge
stopt. „De Jordaniërs waren bang dat we die
weg zouden afsnijden. Dus hielden ze zich
koest."
Een rondgang langs de hekken van de neder
zetting maakt de strategische ligging duide
lijk. Naar alle windstreken is er een vrij uit
zicht. Een paar kilometer naar het zuiden ligt
Bethlehem. De torens van de verschillende
kerken tekenen zich af tegen de horizon. Bij
een gunstige windrichting is zelfs het geklep
van de klokken over de herdersvelden te ho
ren. Herders hoeden er ook tweeduizend jaar
nadat daar Jezus is geboren, hun schapen.
Dag en nacht.
De eerste tenten van de kibboets werden ook
op deze plek opgericht. Niet alleen kent het
plateau een goddelijk uitzicht, dat destijds
Bordjes waarschuwen ook nu nog voor mijnen langs de oude grens tussen de kibboets en Sur
Bahir.
vooral van militair-strategisch belang was, 's
avonds zorgt de bergwind ook voor verkoe-
ling.
Strategisch
Iets verder in zuidoostelijke richting domi
neert het imposante Herodion het zichtsveld.
Koning Herodes liet een heuveltop egaliseren
en bouwde op het aldus ontstane plateau een
fort. Daar zou hij ook zijn begraven, al heb
ben archeologen tot nu toe het graf niet kun
nen vinden.
In het oosten doemen de heuvels van Judea
en het daarachter liggende Jordanië op. On
genaakbaar, kaal, dreigend, maar in de roze
gloed van de avondzon ook bekoorlijk en uit
nodigend. Daar tussen stroomt ergens de Jor-
daan in de Dode Zee. Het is woestijn, dor en
droog en overdag snikheet.
De noord- en oostkant van de kibboets wordt
tegenwoordig gedomineerd door het steeds
verder uitdijende Jeruzalem. De meeste grote
steden breiden zich uit wanneer binnen de
oorspronkelijke stadsgrenzen geen ruimte
voor woningbouw is. Israël vergrootte na de
vereniging van Jeruzalem in 1967 het grond
gebied van de stad, en besloot om demogra
fische en politieke redenen een ring van
nieuwe wijken te bouwen op de heuvels rond
de Oude Stad.
Die is vanuit Ramat Rachel tegenwoordig
vooral 's avonds goed te zien, wanneer de
stadsmuur een lint van lichtjes vormt. Aan de
andere kant zijn ook de torenhoge hotels van
de 'nieuwe' stad, westelijk Jeruzalem, duide
lijk herkenbaar en is er zicht op het parie-
menstgebouw, de Knesset.
In Israël, dat toch duidelijk is gezegend met
bijzondere plaatsen uit cultureel, religieus,
historisch en landschappelijk oogpunt zijn
er maar weinig plekken die de vergelijking
met Ramat Rachel aankunnen. De joodse
pioniers uit de jaren twintig waren natuurlijk
niet de enigen of zelfs maar de eersten die
dat beseften. De bewoning van Ramat Rachel
gaat terug tot de achtste eeuw voor onze jaar
telling, toen er al een citadel stond.
En het is niet voor niets dat de koning van Ju-
da er rond het jaar 600 voor onze huidige
jaartelling een paleis bouwde. Met de bewo
ner, Jojakim, en het paleis liep het trouwens
niet goed af. De Schriften verhalen hoe de
jonge koning, die vijfentwintig jaar oud was
toen hij de troon besteeg, „deed wat kwaad is
in de ogen des Heren, geheel zoals zijn vade
ren gedaan hadden", (II Kon. 23:36).
In de tijd van Jojakim verschoof het machts
evenwicht in het Midden-Oosten van Egypte
naar Babylon, waar Nebukadnezar de scepter
zwaaide. De profeet Jeremia waarschuwde de
koning en het volk van Juda voor rampspoed
de vernietiging van de Tempel en de Ba
bylonische ballingschap maar de koning
sloeg de waarschuwing in de wind. (leremia
36).
Jojakim laadde daardoor de toom van God
op zich: „Daarom zegt de Here aldus van Jo
jakim...Men zal niet om hem klagen...Met
een ezelsbegrafenis zal hij begraven worden:
wegslepen en nederwerpen buiten de poor
ten van Jeruzalem (Jeremia 22)". Het paleis
werd in het jaar 586 voor de huidige jaartel
ling door Nebukadnezar vernietigd.
In later eeuwen stond er op dezelfde plek een
Romeins fort, een Romeins badhuis, en later
een Byzantijns klooster en een kerk. Volgens
de christelijke traditie zou Maria op de weg
naar Bethelem hier hebben uitgerust De
Arabieren hadden er rond het jaar 700 eei
nederzetting, die een honderdtal jaar
verlaten waarna de heuvel tot 1926 eigenlij
alleen nog door bedoeïen en herders wen
gebruikt.
De dominante en strategische positie van Ra
mat wordt nog eens duidelijk bij een bezoek
je aan de stellingen uit 1967 en een wandt
ling naar Sur Bahir. Het slaperige en stoffig
Sur Bahir vormt een scherp contrast. De hui 1
zen zijn niet zo mooi. Het weldadige groe 1
van de kibboets ontbreekt. De afstand is et-
paar honderd meters, maar in tijd vele tien
tallen jaren verschil, al is Sur Bahir ogen
schijnlijk beter af dan andere Palestijns-Ara 1
bische dorpjes op de westelijke Jordaanoeve
Niet bang
Het dorpje valt sinds 1967 binnen de nieuw
stadsgrenzen van Jeruzalem en profiteert o
die manier enigszins van de voorzieninge
van de stad. Toch wappert ook hier sinds d 1
ondertekening van het akkoord tussen prt
mier Rabin en PLO-leider Arafat de Palestijr
se vlag. „Natuurlijk", zegt Abraham Kreize
„Je kunt de Palestijnen toch niet dwingen oi
bij Israël te horen. Daar verandert een wijz
ging van de gemeentegrenzen niets aan".
Dat Abraham niet bang is voor een Palestijr
se staat haast de deur komt deels omdat d
situatie door de uitbreiding van Jeruzaler
ingrjpend is gewijzigd, maar vooral toch u
overtuiging. „Ik geloof niet dat Israël di
nieuwe woonwijken zal opgeven. De grer
van de Palestijnse staat komt dus ook noo
langs de kibboets te lopen. Maar los daarvai
is die grens er natuurlijk al lang. Onzichtbaa
maar onmiskenbaar. Tien, vijftien jaar gel»
den konden we op een vrije dag zonder pre
blemen naar Jericho of Bethlehem reizei
Sinds het uitbreken van de intifada, de Pale-
tijnse opstand, komen we daar niet mee
Ook naar oostelijk Jeruzalem gaan we ni»
meer zo vaak als een paar jaar geleden." E
Sur Bahir? Met het aangrenzende dorp
nauwelijks contact, al werken er wel een pa«
Palestijnen in de kibboets. De 'hereniginj
van Jeruzalem heeft ook wat dat hetre
slechts op papier plaatsgevonden.
„De scheiding is dus al aanwezig. Vrij verke»
is pas weer mogelijk als we als Israëli's ve 1
dwijnen uit de Palestijnse steden en dorpei
wanneer de Palestijnen hun eigen zake
kunnen regelen. Dat betekent eigen polit
en een eigen leger. Ja, natuurlijk. Laat t
maar een grens komen als er vrede is kui
nen we er als bezoekers over, zoals nu m»
Egypte. De kibboetsleden hebben vorig ja; j
uitstapjes gemaakt naar de Sinaïwoestijn
Abraham filosofeert. Maar zijn mening won
gedeeld door andere leden van de kibboet j
die de politieke ontwikkelingen bij de gez;
menlijke maaltijden in de eetzaal bespreke
De kibboets behoort tot het kamp van pn
mier Rabins Arbeid. Vorig jaar werd er acti
campagne gevoerd om de man die in 19*
opperbevelhebber was van het het lege
weer aan de macht te krijgen. „De regelir j
met de PLO komt tien jaar te laat. Na de vr»
desregeling met Egypte hebben we stilgezi
ten. Die jaren zijn verloren", is de algemet
opinie.
Abraham maakt een vergelijking: Israëli's c
Palestijnen zijn als twee studenten die et j
appartement moeten delen. Beiden willen e
genlijk het hele huis voor zichzelf. Ze probi j
ren elkaar weg te pesten. Maar op een geg'
ven moment moeten ze zich verzoenen m
samenleven, leder zijn eigen leven, met a j
spraken over het gebruik van water, bezoeki
ren enzovoort. Maar wel samen. „Op d j
punt zijn we nu aangekomen. Dat beide pa
tijen beseffen dat ze samen moeten wonen
één huis."
Kreizel constateert ook een evolutie in zijn c
gen denken. „Ik heb ook een tijd lang g
meend dat we niets terug moesten geven. I
intifada heeft wat dat betreft veel verander
De vijand was in onze ogen altijd iemand d
vanachter een duidelijke grens opereerd
Niet een Palestijns jochie van tien jaar m
een steen. Het heeft het denken van e»
nieuwe generatie soldaten veranderd. D j
zeggen nu: 'Als wij in hun plaats waren, zoi
den we ook in opstand komen, maar dan m
nog meer geweld'. We hebben zelf voor 19'
toch ook terreur gevoerd om de Britten
snel mogelijk het land uit te krijgen"?