Ti
Herbert Curiël,
een filmer
zonder grenzen
Gospel en fanfare
vormen sleutel tot
Earth, Wind Fire
V
T\
Jackson. Ik ging met haar mee
naar de kerk. Baptisten. Ik was
apetrots op d'r en wilde dat zij
dat op mij zou zijn. Binnen de
kortste keren zette ik een strot
open! Met als gevolg dat ik al op
jeugdige leeftijd van kerk naar
kerk trok. Daar is van de ene op
de andere dag een einde aange
komen toen er op zekere dag een
drum- en fanfarekorps voorbij
marcheerde. Ik was volledig ver
kocht! Ze zagen er met hun glim
mende instrumenten en kos
tuums uit als goden. Nog diezelf
de week had ik samen met de
buurjongen van een bezemsteel
twee sets drumsticks gemaakt."
Zowel de gospelervaring
met een tweede hoge leadzanger
in de persoon van Philip Bailey
als de liefde voor de fanfare
klinken tot op de dag van van
daag door in Earth, Wind Fire.
Op Millennium komt een antiek
stukje blues Chicago Blues) voor
dat rechtstreeks verwijst naar de
jeugddagen die White versleet in
het armoedige Memphis, voor
dat de familie verhuisde naar
Chicago. Een medische studie
sloeg al na één semester om in
een loopbaan als drummer in de
bigband van de opleiding. „Dat
is mijn leven. Geen planning
komt er aan te pas. De omstan
digheden duwen je gewoon naar
waar je moet zijn. Het is net alsof
je geen keus hebt."
De voorzienigheid heeft van
White een multimiljonair en van
zijn buurjongen een arme sloe
ber gemaakt. Over de confronta
tie die hij jaren later aanging met
Memphis schreef Maurice Blood
Brothers. „Als tieners koester je
allebei de droom dat je het in de
grote wereld op zekere dag zult
maken. En in die belofte geloof
je. Je leeft volgens de regels die je
ouders je oplegden en het leven
neemt zijn gang. Op zekere dag
zit je in militaire dienst en als je
terugkomt als burger, woon je
zomaar in een andere stad. Na
20 jaar zoek je de stadswijk op
waar je opgroeide. De buurt
blijkt volledig verwaarloosd. De
dromen daar zijn vervlogen. De
neergang van de straat blijkt ook
zijn uitwerking te hebben gehad
op je ouwe buurjongen.
We woonden gewoon in een
rijtjeshuis. Nu is de buurt een
sloppenwijk waar de helft van de
mannen in de drugs zit. Veel
vrienden van toen zijn inmiddels
bezweken, ziek of leiden een uit
zichtsloos leven. Je kunt het je
simpelweg niet voorstellen. Ik
kwam er nog een of twee tegen
die niet volledig van de wereld
waren. Spaced out. Ik sprak met
een ouwe vriend; hij praat nog
net zoals toen. Ik heb in mijn we
reld een andere taal leren spre
ken die van de wereldburger
met een wereldzaak. Zijn wereld
om vatte vier straten.
Misdaad
E.W F heeft de reputatie èn de
onverschrokken blije uitstraling
van een partyband bij uitstek,
maar soms bevredigt de simpele
wens om het publiek te behagen
niet helemaal. White: „Ik woon
nu in Los Angeles, dus ik hoef je
niet eens wijs te maken dat ik
mijn ogen voor de groeiende
misdaad kan sluiten. Oh man!
Overvallen, schietpartijen, ben
deoorlogen, hele stadswijken die
doordrenkt zijn van de drugs, de
helft van de zwarte mannen zit
in de lik. In mijn jeugd droom
den jonge gasten van succes, nu
is dat uitgesloten, dus grijpen ze
naar misdaad, drugs. Als je je
eerste veroordeling krijgt, staat je
al 30 jaar te wachten. Einde ver
haal.
Hoe moet ik er wat aan doen?
Ik kan uitsluitend jou en ieder
ander mijn muziek bieden. Het is
het toegegeven wanhopige
alternatief van de positieve ge
dachte. Ik kan de geest van de
mensen die naar ons luisteren
misschien in goede zin beïnvloe
den. Als je de hoop verliest ben je
alles kwijt. En in concrete zin
hebben we de royalties die ééh
van onze beste songs, That's the
Way of the World, weggeschon
ken aan een organisatie die
werkt aan verbetering van de
leefomstandigheden in Ameri
kaanse binnensteden."
Soulmuziek is
springlevend. Bij
Prince komen alle
elementen uit dit
zwarte muziekgenre
weer samen: de show
van James Brown, de
flink van Sly Stone, de
bewogenheid van
Marvin Gaye en de
schetterende blazers d
la Earth, Wind Fire.
Lange tijd niets meer
van Earth, Wind
Fire gehoord, zegt u?
Het was alweer
geruime tijd dat u
danste op That's the
Way of the World,
Fantasy, of Boogie
Wonderland? Klopt,
maar dat gaat
veranderen. Dankzij
de steun van Prince
functioneert de
legendarische
soulformatie uit
Chicago weer als nooit
tevoren. Een prachtig
album (Millennium) is
er al, een
concertbezoek aan
Nederland is
aanstaande.
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1993
Maurice White: Mu
zikanten uit Chicago
klinken anders.
foto lex van rossen
Maurice White
vouwt zijn lees
brilletje op en
plaatst zijn sloffen onder de
bank. Mijn gedachten leest hij
feilloos en spreekt ze uit: „Ouder
geworden, hè?" De Godfather
van het familiebedrijf Earth,
Wind Fire, goed voor een mil
joenenomzet sinds 1974, schudt
zorgvuldig de hand van zijn gast.
„En daar geniet ik van! Als je het
leven bekijkt als een avontuur,
dan moet je ook het einde, of het
begin van het einde zo beleven."
Maurice White moet nog 50
worden, maar in termen van
popmuziek is dat hoogbejaard.
Toch zal hij niet de enige zijn die
zich in de herfst van zijn carrière
geroepen voelt zijn muzikale re
putatie andermaal waar te ma
ken. Als je hem attent maakt op
de inhoudelijke kritiek die de
fameuze blanke funkband Tower
of Power recent in vakbladen
heeft geuit op de blazerssectie
van E,W F, schieten zijn ogen
vuur. Een grap over een onwillige
knie is tot daaraantoe, afgeven
op zijn muzikale formule is tegen
het zere been.
„Muzikanten uit Chicago klin
ken anders. Ze spelen met veel
meer gevoel voor syncope (een
accentverschuiving in de tel) dan
anderen en zijn daardoor ritmi
scher. Ik wil dat specifieke geluid
bereiken omdat dat past bij het
beeld van een zwarte bigband
dat we oproepen. Bovendien ge
bruik ik bijna uitsluitend arran
geurs die uit Chicago afkomstig
zijn: Jerry Hay, TomTom, Bill
Myers. Ze voelen aan wat ik be
doel. Op een of andere manier
speelt bij hen de geschiedenis
van de zwarte muziek mee. Of
het nou om blues, soul of jazz
gaat of iets anders, het blijft mu
ziek die van het platteland is
overgeplaatst naar de grote stad.
Zelfs in Motown hoor je de Mis-
sissippi-delta nog terug.
Nauw verbonden met de mu
ziek die langs de Mississippi naar
het Noorden is gekomen is dans.
Zwarte mensen zijn altijd tuk ge
weest op party. Het is hun ma
nier om het leven te genieten en
Stoom af te blazen. Na vijf dagen
in de fabriek te hebben gebeuld
trokken ze al in de jaren veertig
en vijftig feestvierchd tekeer in
het weekend. In de clubs en de
dancehalls wilden ze bands heb
ben die een groove konden spe
len, een almaar doorgaande rit
misch opwindende regel, die ze
keer op keer konden herhalen.
Dat vereiste muzikanten, drum
mers en bassisten, die precies
aanvoelden waarop de mensen
wilden dansen."
Gospelzangeres
White heeft die dancehalls als
knulletje van een jaar of zeven
bewust beleefd. „Mijn grootmoe
der, Elvira White, zorgde voor
mijn opvoeding. Ze was een
gospelzangeres a la Mahalia
dorp Pingjum, tussen Zürich en Harlingen.
Sinds '74 breng ik mijn vakanties door in
Pingjum, dus daar ben ik net zo ingeburgerd
als in Haarlem. Ik ben op beide plaatsen vol
komen geïntegreerd. Van die locaties maak ik
gebruik. Ik constateer dingen om mij heen."
Dat als een seismograaf registreren van de
sociale aardverschuivingen en vulkaanuitbar
stingen is ook terug te vinden in Curiëls eer
dere films. „Cha-Cha was in feite ook docu-
fiction. Ik stond in dienst van hen. Ik ga toch
aan Herman en aan Nina niet zeggen wat zij
moeten doen. Ik wilde het einde van de jaren
zeventig registreren, zoals ik in Rituelen het
eind van de jaren tachtig wilde vastleggen: de
collectieve zelfmoord. (Bitter lachend:) Daar
zijn we toch mee bezig! In deze wereld zijn
we lotsverbonden. We overleven met zijn al
len. of we gaan ten onder met zijn allen.
Wanneer we de internationale wapenhandel
niet onder controle krijgen en de ecologie
niet de voorrang krijgt boven de economie,
dan stort alles op den duur in elkaar."
Dat Curiël met Krima een film over de bot
singen tussen culturen wil maken, als een
onverholen oproep tot tolerantie, is niet ver
bazingwekkend. Zelf is hij de vleesgeworden
culturele smeltkroes. Aan de wand in zijn
werkplaats hangt een afbeelding van een
Amsterdams pand aan de Nieuwe Heren
gracht, het huis dat zijn Spaanse voorouders
in de 17de eeuw betrokken. Daarnaast prijkt
een tekening van het huis op Sumatra, waar
zijn moeder is geboren. Verder moet er ook
nog een deel Surinaams bloed door zijn ade
ren stromen. Zelf werd hij in 1927 geboren in
Krabbendijke, Zeeland. „Je kunt geen 300
jaar koloniën hebben, zonder dat er types
zoals ik ontstaan."
Europa
Ook als cineast heeft Curiël de landsgrenzen
altijd hardnekkig genegeerd. Hij leerde het
filmvak in Zweden en bracht het vervolgens
in de praktijk in onder meer Spanje, Kenya,
Italië en Frankrijk en maakte tenslotte in
1970 in Nederland zijn eerste korte speelfilm
[De Activist). Curiël: „Vroeger was je hele
maal afhankelijk van de Nederlandse film
structuur. Ik heb als ghostwriter weet ik hoe
veel Nederlandse scenario's moeten schrij
ven. Niet omdat ik dat wilde, maar om geld
te verdienen. Met de komst van Europa is al
les opengebroken. Dat is een fantastische
doorbraak. We zijn nu écht filmers zonder
grenzen."
Wat dat in de praktijk betekent, mag blij
ken uit de financiering van Krima. Het wordt
een Nederlands-Turks-Duitse co-produktie.
De film die Curiël voor medio 1995 op stapel
heeft staan een lange speelfilm getiteld
Drie prinsen en een Jacobijn spreekt wat
dat betreft ook boekdelen. Bij die produktie
zijn zeker vier landen betrokken: Nederland,
Duitsland, Frankrijk en Italië. Curiël gaat
draaien in Nederland, Duitsland, Polen en
Georgië. De film wordt dan ook op zijn minst
viertalig.
Maar eerst staat Curiël voor de taak Krima
te verwezenlijken: het script ligt er, het geld is
beschikbaar: „Ik heb het gevoel dat het nu
pas echt gaat beginnen. We gaan op zoek
naar locaties en we gaan casten. Nee, ik
denk zeker niet aan bekende acteurs.
We moeten op zoek naar Turks-Ne
derlands sprekende families. Met
Krima wil ik een publieksfilm ma
ken waarin ik datgene kan ver-
V pakken dat ik kwijt moet om 's
nachts rustig te kunnen sla-
J*. pen"
H Be dans om de Kalveren roept al-
gl U leen maar weerzin op bij de
ifl man die films als Het jaar van
de Kreeft (1975) en Rituelen (1988) op zijn
naam heeft staan. „Ik ben tegen wedstrijdje
spelen. Hoe kun je een Leonardo Da Vinei nu
met een Titiaan vergelijken? Die jury's, dat is
allemaal doorgestoken kaart. Ik ga naar de
films kijken tijdens persvoorstellingen, dus
dan hoef ik niet meer naar Utrecht. Dan heb
ik de Nederlandse film weer gezien. Meestal
vierkante wielen", schampert Curiël.
Het komt hem deze dagen uitstekend uit
dat hij zijn tijd niet hoeft te verdoen in
Utrecht, want er is werk aan de winkel. Deze
week kwam de financiering rond voor zijn
nieuwe film Krima. een docu-fiction van 90
minuten. Curiël: „Het wordt een moderne
variant op het Romeo en Julia verhaal. Een
love-story tussen een Turks meisje en een
Nederlandse punkartiest. Ze gaan helemaal
op in hun affaire, maar er is natuurlijk een
ontzaglijk boze buitenwereld die zij niet ge
maakt hebben. Denk maar aan Solingen, als
ik het zo even mag samenvatten."
In zijn film werkplaats Black Tulip volgt Cu
riël de turbulente ontwikkelingen in Rusland
op een kleinbeeld-TV die op CNN staat afge
stemd. Even later schakelt hij over op zijn ra
dio. „Ik heb ook nog een klein radiootje
waarop ik Radio Noord-Holland volg." Cu
riëls antennes zoeken de hele wereld af, van
de voormalige Sovjetunie tot de actualiteit in
zijn eigen achtertuin. Het wereldnieuws ligt
voor de filmer ook vlak om de hoek. Een deel
van Krima zal hij dan ook schieten in zijn ei
gen wijk, de Haarlemse Frans Halsbuurt,
waar vele immigranten wonen.
Curiël: „Je kan je financiële goodwill ge
bruiken om een mainstream-f\\va te maken,
een Basic Instinct-film, maar dat durf ik niet.
Ik bedoel: ik zou me gewoon schamen. Verle
den jaar zei een Amerikaanse filmmaker op
het festival in Rotterdam: 'Ik begrijp niet dat
jullie steeds maar films maken over '40-'45,
terwijl de problemen op straat liggen.' Dus ik
moét Krima maken, hier voor de deur."
Die verwijzing naar Film International, de
jaarlijkse Rotterdamse filmmanifestatie,
komt niet uit de lucht vallen. Dat interna
tionaal georiënteerde festival kan bij Cu
riël op heel wat meer sympathie reke
nen dan het Nederlandse stiefzusje uit
Utrecht. „In Rotterdam komt de hele
internationale filmwereld al 20 jaar
samen. De eerste 15 jaar heb ik de
Nederlandse filmmakers daar niet
gezien. Vorig jaar heb ik daar contact
gelegd met een Turkse filmmaker,
een vriend van Günter Walraff. Hij
wilde een film maken over minderhe
den en op dat onderwerp hebben we
elkaar gevonden. Ik ga 15 scènes schie
ten in Turkije en dat betaalt de Turkse
producent in ruil voor de rechten. Van
dat land verwacht ik dromen en archief
materiaal, om de culturele achter
grond van het meisje te
schetsen. Haar
droomwereld
Op de Nederlandse Filmdagen
die in Utrecht in volle gang
zijn, schittert hij door
afwezigheid. Zijn film Cha-cha
(1979) met Herman Brood en
Nina Hagen draait weliswaar
in het festivalprogramma als
klasieker, maar Herbert Curiël
laat zelf zijn gezicht nauwelijk
zien. De in Haarlem
woonachtige 'filmer zonder
grenzen' heeft namelijk de pest
aan lauwe pils en Gouden
Kalveren. „Het is daar echt
upstairs, downstairs. De bobo's
van de filmindustrie komen in
smoking naar een groot
galadiner met champagne. De
rest kan beneden in de kelder
een bekertje bier gaan halen."
Herbert Curiël: „Mijn
nieuwe film wordt
een love-story tussen
een Turks meisje en
een Nederlandse
punkartiest in een
een ontzaglijk boze
buitenwereld." foto
united photos
laat zien wat ze maakt van de impressies die
ze overdag opdoet via TV en radio. En dat is
natuurlijk niet mis wat ze voorgeschoteld
krijgt."
Pingjum
Curiël bladert door een map met foto's waar
op de derde filmlocatie te zien is: een bouw
keet in het lege, weidse boerenlandschap van
Friesland. „Dat is de schuilplaats waarheen
de jongen en het meisje vluchten. Het is het