'Een standbeeld voor 't Hart? Ja, maar dan wel een in gips' Slaapwandelaars komen niet altijd op hun pootjes terecht 'Bel KNVB als je weten wilt hoe laat de trein vertrekt' Herfst met Winter op vakantie Het Gesprek van de Dag ZATERDAG 25 SEPTEMBERI 1993 Standbeelden. We \inden ze op pleinen en in parken. In de win ter krijgen ze allemaal een witte Pierrothoed op en in de herfst huilen ze mee met de regens. Sommige mensen vinden dat ze de stad verlevendigen. Hè, bah! llc vind juist dat standbeelden de stad 'verdoden', lekker doods maken. Eindelijk rust. In Arnhem krijgt Audrey Hep burn binnenkort een stand beeld. Leuk. En de kunstenaar heeft niet veel materiaal nodig. Een prijzenswaardig initiatief dus. Leiden heeft weinig of geen filmsterren voortgebracht. Maar illustere mannen en vrouwen zijn er in het verleden genoeg geweest. Wij vroegen ons af: als er hier een standbeeld van ie mand zou moeten komen, van wie zou dat dan moeten zijn? We legden de vraag voor aan een aantal regiogenoten. Ben Walenkamp (ex-galerie houder, kunstkenner en vita list): „Over die vraag hoef ik niet lang na te denken. Ik denk meteen aan een beeld van Theo van Doesburg en De Stijl. Een beeld dat die combinatie zou uitdruk ken. De Stijl is een internationa le kunststroming geworden en is ook nog eens in Leiden opge richt. Ik ziezo n beeld wel staan, straks, op het nieuwe Sta tionsplein. Het lijkt me een mooie invulling voor zo'n plein. En het moet dan een beeld met enige allure worden, met een waterpartij erbij of zo. Dat zou best aardig zijn. Want de beel den (Jie hier in de stad staan, vind ik toch wel erg middelma tig. Die vreselijke beeldjes van die lakenverkoper en die vis vrouw, dat soort troep zie ik he lemaal niet zitten. Nee, een mooi beeld dat de gedachte uit draagt van De Stijl, dat hebben we nodig." Frits Bruins (ambtenaar cul tuur): „Voor wie ik een standbeeld zou willen? Voor mezelf. Wat dacht je daarvan? Ik maak me al ja renlang verdienstelijk voor de cultuur in Leiden. Nee. gekheid. Ik vind het oprichten van stand beelden eigenlijk een beetje uit de tijd. Maar als er dan toch iets moet komen, denk ik aan een standbeeld voor professor P. Cleveringa. Hij heeft in 1942 die toespraak gehouden waarin hij zijn afkeer uitsprak over de Duitse maatregel om joodse studenten en hoogleraren niet meer toe te laten tot de Leidse universiteit. Die man heeft toen zijn nek uitgestoken. Als er standbeelden moeten komen, denk ik aan dit soort mensen. Standbeelden voor politici zie ik niet zo zitten. Die krijgen riant betaald en ze moeten wat mij betreft wel iets zeer formidabels hebben gedaan, willen ze kans maken op een standbeeld." Th. Laurentius (kunstkenner, expert op het gebied van Rem- brandts etsen en tekeningen, medewerker van Kunst en Kitsch): ..Ik denk natuurlijk in de eerste plaats aan Rembrandt. Maar zijn beeld hebben we al op de Witte Singel. De dichter Bilder- dijk zou van mij ook wel een beeld mogen hebben. Hij had wel niet zo'n nette levenswan del, maar wie van de heren had dat wel? Beelden van levenden kunstenaars? Nee. Een goeie kunstenaar moet minstens hon derd jaar dood zijn. Dan zie je pas wie er komt bovendrijven. Een beeld van Maarten 't Hart in Leiden? Ja. mag best. maar dan wel uitgevoerd in gips." Casper Bleijenberg (galerie houder): „Ik vind standbeelden zo oubol lig. Ik zie veel liever een paar moderne bronzen objecten in de stad. Wat mooie dingen van Gerard Brouwers of zo. Maar een beeld van Jan Wolkers bij voorbeeld zie ik niet zitten, nee. Ik denk dat hij het zelf ook niet zou appreciëren." Ir. A.F. van der Ree (chef be leidszaken sector Kunsten): „Dat is toevallig. Laatst is er hier een hele discussie geweest over wat voor beeld er zou moeten komen voor de Hooglandse Kerk. Toen viel de naam Jan van Hout, die voor het Leidens Ont zet nogal wat heeft betekend. Ik vind dat nog steeds een goed idee. Maar die discussie is ei genlijk nooit echt afgesloten." L.F. Meijer (adjunct-hoofd Bouwen en Wonen en Stads ontwikkeling Leiden): „Ex-wethouder Peters lanceerde destijds het idee op de Hoog landse Kerkgracht een beelden groep te maken van de twee ru- zieënde dominees Arminius en Gomarus. Ze woonden naast el kaar. konden in eikaars tuin kij ken. maar bestreden elkaar op leven en dood. De beroemde godsdiensttwisten. Het lijkt me dat dit drama zich goed zou la ten uitbeelden. Twee dominees die elkaar met zwaaiende wan delstokken te lijf gaan. Dyna misch. Zelf denk ik aan Jan Beukels- zoon, die beter bekend is als Jantje van Leiden. Hij is destijds op een plein in Münster opge hangen in een kooi. tot de dood erop volgde. Omdat hij met de wederdopers een of andere bis schop had bevochten. Maar misschien vinden de mensen hem wel een slecht iemand om dat hij aanvoerder was van een godsdiensiigesplintergroep. Maar ik zie die kooi met Jantje erin wel staan bij de Burcht. We hebben al een beeld van on- ^e bekendste dichter Piet Paal- tjens, oftewel Francois Haver- schmidt, in Leiden. Maar erg opvallend is dat beeld niet. Aan staande januari is het honderd jaar geleden dat hij is gestorven en dat zou een mooie gelegen heid zijn om wat Figuren uit Paaltjens' dichtwerk uit te beel den. De melkman en de meid bijvoorbeeld uit 'Immortellen', die twee figuren die zien dat ie mand 's nachts de hele stoep heeft volgeschreid. Onder dat beeld zou het plaveisel dooreen mechaniekje dan altijd nat ge houden moeten worden. En wat denk je van kapper Knaap uit de versregel: 'Toen Knaap mij de laatste maal knipte'? Kapper Knaap zat op het einde van de Breestraat. Hij merkt in dat ge dicht op dat Paaltjens' haar al grijs wordt en hij wijt dat aan het zware studeren. Dat zou toch een prachtig beeld kunnen zijn." CEES VAN HOORE* Als kwikzilver draaft hij door de zaal. geeft her en der een schouderklop of een hand wan neer hij het heeft over commu nicatie op de werkvloer. Barry Hughes, de voormalig voetbal trainer. voelt zich in z'n element bij zijn presentatie, die hij deze week hield bij de ledenvergade ring van de Rabo-bank Katwijk aan den Rijn/Valkenburg. Volgens Hughes moet de direc teur weten wat er zich in zijn bedrijf afspeelt. Bij profvoetbal is dat precies hetzelfde. Dat is de link die Hughes wil leggen tussen het bedrijfsleven en prof voetbal. Een directeur, mana ger, coach: zij moeten alles we ten van het produkt, in dit geval voetbal. Toch vraagt Hughes zich hardop af hoe het komt dat steeds weer blijkt dat hoe hoger men in de top zit hoe dommer men is. Iedereen kan voorzitter van een voetbalclub worden maar weet men dan van de in- en verkoop van spelers af, het aantrekken van sponsors, de bedrijfsvoering. Kortom, heeft hij de capaciteiten om leider van het bedrijf te zijn. Hughes vertelt wat hij heeft meegemaakt toen hem werd voorgesteld aan een bestuurslid van FC Den Haag, een clevere zakenman met verschillende bedrijven. De opmerking werd gemaakt dat hét zo triest was dat zo weinig mensen naar de wedstrijden kwamen kijken. .Zelfs niet genoeg mensen om een wave te maken", voegde Barry er enigszins bitter aan toe. De klant is koning en je moet proberen het zo aantrekkelijk mogelijk voor de mensen te maken, anders stappen ze naar de concurrent. De toenmalige voorzitter bleek een uitstekend idee te hebben om het spel aan trekkelijker te maken; de doelen groter maken, dan zouden er meer punten worden gemaakt. Er kwaadaardig aan toevoe gend: „Zoals het spel daar ge speeld werd hadden ze wat mij betreft de doelen wel weg kun nen halen. Nee, dat zijn hob byisten, liefhebberij voor het voetbal kan bij de amateurs, maar niet bij het profvoetbal". Verwend Onverstoorbaar gaat hij door, gekleed in zijn bruin geruite colbertje met blauw overhemd en heeft het over de kwaliteit van het produkt en over 'hoe verwend de klant is'. Daar moe ten de werknemers van een be drijf in een winkel als team op inspelen. Hughes gaat uitvoerig in op de vraag wat een team is. En noemt als voorbeeld een fietsketting waar elk schakeltje op zichzelf staat en in elkaar past, waardoor de ketting kan gaan draaien, van telefonist tot aan de directeur. Met zijn armen zwaaiend legt hij het 'wij-gevoel' uit, waarbij de terreinknecht volgens hem bij PSV net zo belangrijk is als Romario. Hij houdt de zaal voor dat op elke categorie klant inge speeld moet worden. Je hebt klanten die bediend willen wor den met fluwelen handschoe nen en anderen stellen zich te- weden met een broodje aan de bar. Ook de toegankelijkheid vormt onderwerp van discussie. Zo vergelijkt Hughes de entree van een stadion met die van een theater of bioscoop. Hij vraagt zich hardop af waarom er ach ter die verrekte loketten waar voor een man met normaal postuur zich dubbel moet vou wen nadat hij drie kilometer verderop zijn auto heeft kunnen parkeren en onderweg nog een paar rake klappen van ME'ers heeft opgelopen. Voetbal is op zo'n manier geen avondje uit, concludeert de Haarlemmer. Bellen De voormalig voetbaltrainer brengt met verve een anekdote over het Nederlands elftal, met loendertijd Cruijff, Willem van Hanegem en Suurbier, die in Engeland in een uitverkocht Wembley speelden. En wat zag het publiek dat massaal was toegestroomd om de spelers te verwelkomen?Eerst de officials van de vliegtrap komen en daarna de spelers. Onder grote hilariteit sneert hij dat het ner gens in de wereld gebeurt dat de Spoorwegen of een burge meester beslist of een wedstrijd wordt gespeeld. De voetbal klant weet hierdoor niet waar hij aan toe is en onverstoorbaar voegt Hughes hier aan toe„Wanneer je wil weten hoe laat je trein gaat, bel je toch de KNVB". Slaapwandelaars? Ach, die ko men altijd weer op hun pootjes terecht. Luidt een volkswijsheid. Vorige week bleek dat weer eens flink tegen te vallen. Een 62-ja rige man uit Meppel viel mid den in de nacht door zijn slaap kamerraam op de eerste verdie ping en hield aan de val een ge broken heup over. Ook in onze regio zijn trieste verhalen te vertellen. Een jon gen die op zijn 15de vanuit de tweede verdieping viel en er een bijna volledige verlamming aan overhield, bijvoorbeeld. Een kleine vier jaar later kan hij al leen zijn handen nog gebruiken. Als kleuter zat hij 's nachts wei eens rechtop in zijn bedje, tra nen met tuiten huilend. Maar verder wees niets erop dat hij zich ontwikkelde tot een slaap wandelaar. Hypnose zou hem het nodige kunnen vertellen over de nacht dat hij koortsig zijn bed verliet en uit zijn slaap kamerraam viel. Maar het slachtoffer voelt niets voor die poespas. Herhaling zit er niet in. omdat hij nooit meer kan lo pen. laat staan in zijn slaap. Hij wil ook vérder in het leven; stu deert bewegingswetenschappen aan de universiteit. De periode rond de val was ook zo onwezenlijk. Doordat zijn hersenen bij de val gekneusd raakten, wist de VWO-leerling zich maandenlang niets te her inneren. Toen de omgeving hem stukje bij beetje inlichtte over de val, dacht hij: 'Ik word wel een keertje wakker'. De nachtmerrie bleek werkelijk heid. En dat viel vies tegen. Bewust De enige die het allemaal be wust meemaakte, was moeder. Zij las beneden een boek, hoor de dakpannen schuiven en ren de naar de zolderkamer van de koortsige zoon. Ze vond geen spoor van hem en zag, vreemd genoeg, zijn slaapkamerdeur openstaan. Dat deed-ie anders nooit. Een gealarmeerde broer zag de gevallene vervolgens in de tuin liggen: bloed uit de mond en een bochel van botten op zijn rug. De Leidse professor H.A.C. Kamphuisen, specialist op het gebied van slaapproblemen, heeft geen idee hoeveel slaap wandelaars Nederland telt. „Je hoort ook pas wat als er is iets voorgevallen is. Als een echtge noot 's nachts opeens een trapleuning afzaagt, in de dak goot staat of een dochter met haar schooltas in haar hand 'naar school gaat'. Op blote voe ten, wel te verstaan. Want slaapwandelaars zijn weinig doelmatig." Een tot twee keer per maand krijgt hij zulke gevallen op zijn spreekuur in het Academisch Ziekenhuis Leiden, waarbij de verwondingen meestal beperkt blijven tot bezeerde enkels. Dat slaapwandelaars zich ernstig verwondden, kwam hij in tien jaar driemaal tegen: „En dan al lemaal binnenshuis. Dan brak men bijvoorbeeld een arm na dat men door de vestibuleruit was gevallen." Het verhaal dat een zelfde val minder hard aankomt bij slaap wandelaars van bij wakkere lo pers, noemt Kamphuisen onzin: „Ze vallen ongeveer- op dezelfde manier als een dronken man, als een blok. Knalhard dus en zonder bescherming: geen hand die de val breekt, geen even- wichtsorganen-die bijsturen." Bezeren Om te voorkomen dat slaap wandelaars zich bezeren of te pletter vallen, heeft de Leidse slaapdeskundige H.A.C. Kamp huisen een reeks 'huis-thuin- en-keuken-tips'. Doe slaapkamerdeur- en raam dicht of hang er belletjes aan. die gaan rinkelen als de slaap wandelaar actief wordt. Ook kun je de betrokkene een niet te zware kattebel om het been binnen. Slaapwandelende kin deren kunnen voor een fatale val worden behoed dooreen te hoge deurklink en een hekje voor de trap. Zijn moeder zwoer bij een dweil naast het bed, zodat de slaap wandelaar bij zijn eerste stap al wakker wordt. „Maar dat heb ik nooit geprobeerd", zegt Kamp huisen vanuit het AZL. Op zich zou het prima kunnen: tegen de tijd dat de dweil is op gedroogd, is het risico geweken. Slaapwandelen gebeurt name lijk in de eerste paar uren, als mensen in hun diepste slaap zitten. „Het is dus zeker niet zo dat mensen op jacht gaan op tafeleren die ze in hun droom zien. Je künt niet eens wandelen in jedroomslaap." Flij ziet wel een andere link tus sen dag en nacht: „Drukke mensen lopen meer in hun slaap. Die zijn nog met dagres- ten bezig. Zo van: 'Ik möet nog dit, ik möet nog dat'." Ook oververmoeidheid en alcohol kunnen bij volwassenen mee spelen, terwijl kinderen meer kans op slaapwandelen lopen omdat hun brein niet voldoen de is ontwikkeld. Sommige collega's van Kamp huisen schrijven slaapmiddelen voor aan slaapwandelaars. Ze hop,en daarmee de diepe slaap wat af te vlakken, maar de Leid se professor vindt de methode niet veilig genoeg: „Want je kunt niet voorzien dat ze töch De Leidse professor H.A.C. Kamphuisen: „Slaapwandelaars vallen ongeveer op dezelfde manier als een dronken man, als een blok. de diepte in gaan en aan het slaapwandelen slaan." Geen paniek Raak dan vooral niet in paniek, meldt de professor. „Als je lief devol zegt: 'Kom toch in bed'. laat de slaapwandelaar zich meestal makkelijk leiden. En de volgende dag herinnert hij zich er niets van." Wakker schudden kan vooral bij kinderen ver keerd uitpakken: „Vooral als ze in een vreemde omgeving wak ker schrikken, kunnen ze zich bang afvragen: 'Waar ben ik?' Maar ook een wakker gemaakte echtgenoot kan nog wel eens kribbig worden", waarschuwt Kamphuisen. „Voorzorgsmaatregelen gaan flOTO LOEK ZUYDERDUIN dus voor alles", besluit hij. „Ik heb weieens de indruk dat de pul pas wordt gedempt als het kalf verdronken is: bij ongeluk ken of bijna-ongelukken." PAUL VAN OetKOOU» Barrv Hughes als zakenman De herfst is een lastpak, schreef de dichteres Mieke Tillema. En steecis op sterven na dood, nat blad. gebogen raggen, groeven, brillen. Een ongewenst jaargetijde, herfst, ledereen denkt aan de dood of somber worden bij het vallen van de bladeren. Of toch niet? We vroegen het aan mene ren en mevrouwen Herfst. „Ik vind het een fijn jaargetij de". zegt mevrouw J. Herfst uit Alphen. „Ik ben immers met een Herfst getrouwd. Al bijna 55 jaar. Maar het is niet alleen om dat mijn man zo heet, dat ik van de herfst houd. Het is gewoon zo'n gezellige periode. Kijk maar naar buiten, die schitte rende kleuren, 's Avonds doe je lekker de gordijnen dicht. Ja, echt gezellig." Ze heeft samen met haar man geprobeerd te achterhalen waar de naam van daan komt. „We liepen stuk op het jaartal 1645, daar hebben we papieren van gevonden. De Herfsten toen waren schuite- vaarders." De heer De Vries uit Leiden is getrouwd met mevrouw M.J. Herfst, een dermatologe. Zij heeft haar meisjesnaam aange houden en dat vindt hij abso luut geen bezwaar. Integendeel. Maar dat komt misschien ook omdat hij uitermate gechar meerd is van de herfst. „Een plezierig seizoen met die mooie herfstkleuren. Het staat voor mij voor huiselijke gezelligheid, met dagen die korten en avonden die langer worden. En dan het overvloedige voedsel, dat is heel bijzonder. Het jachtseizoen wordt weer geopend", aldus De Vries. „We zijn overigens ge trouwd in de herfst. Mijn vrouw droeg ook een herfstkleurige trouwjurk. De familie Herfst dat is wel grappig ging vroe- Deco stijl. Jaren twintig, dertig dus, meubelen in de herfst van hun leven.' FOTO HIELCO KUIPERS 'We verkopen meubelen in Art l ger altijd op vakantie met de fa milie Winter." Jerry heet weliswaar niet Herfst maar runt een meubelzaak aan het Kort Rapenburg. Herfst Wooninrichting heet het. „Het heeft niets met een familie naam te maken", zegt hij. „We waren op zoek naar een goede naam voor de winkel. Toen draaiden we op een gegeven moment de Vier Jaargetijden van Vivaldi en zo zijn we op de naam gekomen. Flerfst, dat past bij deze winkel. We verkopen meubelen in Art Deco stijl. Ja ren twintig, dertig dus, meube len in de herfst van hun leven. Ze zijn prachtig. We hebben de herfst nog verder doorgevoerd. Op de gevel is een boom in herfsttooi geschilderd door Jan Willem de Bruin, in Leiden geen onbekend figuur. Om eerlijk te zijn ben ik een echt zonnekind maar van deze herfstige winkel word ik beslist niet depressief." Mevrouw E.A. Flerfst uit Leiden is bijzonder gecharmeerd van de herfst. „Ik ga elk najaar bij voorkeur een week op vakantie naar een groot bos. Lekker ge nieten van de kleurveranderin gen. En dan die herfststormen. Het is een prachtig jaargetijde en nee ik wordt er abso luut niet somber van. Het is juist lekker, die verkoeling, na de hitte van de zomer. De naam Herfst is me beslist op het lijf geschreven." Mevrouw F. Herfst uit Alphen; „Om eerlijk te zijn houcf ik ei genlijk meer van de zomer en de lente maar ik heb beslist geen hekel aan de herfst. Dat zou toch wel raar zijn. mijn man is een Herfst. Mensen kij ken niet raar op hoor, van deze naam. Soms vragen ze 'Goh, ben je familie van Erik Herfst'. U weet wel, de overleden man van Jasperina de Jong. Maar dat is echt het enige."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 17