Het dossier als valkuil fraud? h 192 ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1993 Hjurl Het 'fonds' voor de allerarmsten in onze maatschappij, de bijstand, staat bloot aan een herfstoffensief. Het oordeel: bijstandstrekkers frauderen massaal en hun minimale uitkering moet omlaag om ze weer aan het werk te krijgen. Deze week kregen de sociale diensten een flinke veeg uit de pan. De commissie Van der Zwan schrijft: „Ze lokken fraude en oneigenlijk gebruik uit. "De bijstandsambtenaar kan zich nauwelijks tegen die kritiek verdedigen, hij staat soms voor de meest bizarre dilemma's. Op dossieronderzoek bij een middelgrote sociale dienst. ^e\etv liptin l ip ANS BOUWMANS EN MAURICE WILBRINK Anonimiteit gegarandeerd, was de belofte. Omwille van de privacy. Anders bleven de dossiers dicht. Terwijl een begrip als steunfraude pas kleur en inhoud krijgt als de doopceel van de bij standscliënt wordt gelicht. In de duizenden mappen van een doorsnee sociale dienst ko men doodgewone mensen tot leven. Mensen die zonder het te weten de fout ingaan, cal culerende burgers en lieden die met opzet de uitkerende instantie voor het lapje houden. En vele, vele brave burgers die zich keurig aan de regeltjes houden. Welke zijn de goeden en welke de slechten, wanneer kun je als bijstandsmaatschappelijk werker iemand vertrouwen en wanneer niet? Met het rode potlood in de hand sugge reert de hooggeleerde Arie van der Zwan dat de werkelijkheid heel eenvoudig is: als sociale diensten nu maar gewoon de regels uitvoe ren, maken ze het de fraudeur bijzonder moeilijk. De ambtenaar zit echter met twee petten op achter het bureau. Hij bestrijdt misbruik, maar verleent ook zorg. Dat kan botsen. En soms komen de fraudeurs uit onverwachte hoek. Dossiers waar op het oog niets mee aan de hand is, alle gegevens zijn immers na getrokken, plaatsen bijstandsambtenaren voor verrassingen. En soms voor grote dilem ma's. Twee dossiers 'waar iets mee was' wer den uit de kast gehaald bij een sociale dienst, in een middelgrote stad. 'Een eitje' De bijstandsmoeder staat keurig ingeschre ven bij het bevolkingsregister, meldt de on li- ne-computerverbinding bij de sociale dienst. Ze kan een huurcontract overleggen op haar naam. Ook niks mee aan de hand. Er woont een dochter, die de achternaam van de moe der draagt. Had ze de naam van haar vader gedragen, dan zou de sociale dienst de man moeten opsporen, omdat hij dan onder houdsplichtig is. „Da's een eitje", concludeert de ambte naar. Hij bedoelt: de bijstandsuitkering kan probleemloos worden verstrekt Totdat er een tip binnenkomt, eentje on der naam: De bijstandsmoeder woont samen met de broer van de tipgever. De ambtenaar: „Wat moet je met zo'n tip? Hebben de broers ruzie? Probeert de een de ander een ordinaire hak te zetten?" Hij trekt de wenkbrauwen op. Toch maar eens natrek ken die klacht, want je moet iets doen. De sociale recherche gaat spitten. En met resultaat. De beschuldigde broer parkeert zijn bedrijfs- én zijn privé-auto regelmatig voor het huis van de bijstandsmoeder. Dat is verdacht, maar geen hard bewijs. Bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer staat de privé-auto echter geregistreerd op het adres van de vrouw. En een telefoontje met een bedrijfsvereniging levert op dat de man ooit op het adres van de vrouw een zie kenbezoek heeft gehad van een controlerend ambtenaar. Onaangekondigd De sociale dienst gaat over tot een onaange kondigd huisbezoek. De genoemde privé-au to staat voor de deur, maar er wordt niet opengedaan. De bijstandsmoeder wordt een paar dagen later ontboden voor een gesprek. „We confronteren haar met al onze gege vens. Ze geeft onmiddellijk toe dat ze de rela tie heeft, die men al vermoedde." De vrouw ontkent echter met hem samen te wonen. Maar - oh toeval - ze was al wel van plan twéé dagen later met hem samen te gaan wo- De ambtenaar moet kiezen: help ik de cliënt een beetje, of speel ik het hard. Hij zet haar onder druk, zodat ze een verklaring te kent waarin ze afziet van een verdere uitke ring. „Ze reageerde nogal opgelucht," zegt de ambtenaar. Maar moet er dan geen geld worden terug gevorderd? Tenslotte heeft het er alle schijn van dat de vrouw al een tijdlang ten onrechte bijstand kreeg? De ambtenaar: „Een economische verwe venheid moet je wel keihard kunnen aanto nen, anders maak je voor de rechter geen kans." De auto bleek pas een week op haar adres geregistreerd te staan. De vrouw ont kende dat de man met wie ze zou gaan sa menwonen ook-de vader van haar kind was. En de man had een eigen huis met een eigen huurcontract. Terugvorderen van bijstands- geld op basis van die gegevens is uitgesloten. De commissie Van der Zwan schat dat mi nimaal een kwart van de bijna half miljoen bijstand trekkers fraudeert, alhoewel de com missie niet exact aangeeft waarop ze dat ba seert. Het gaat daarbij om witte fraude (in komsten die niet bij de sociale dienst zijn op gegeven. maar wel bij de belastingen), zwarte fraude (niet opgegeven zwart werk) en woon vormfraude (schijnverlatingen en in het ge niep samenwonen). Bij de middelgrote sociale dienst die we bezochten is de witte fraude jaarlijks zo'n vijf procent. „Die mensen noemen we de domo ren." Enkele jaren geleden werden de domo ren amper herkend. Het koppelen van be standen van de belastingdienst en de sociale dienst vond plaats in een kamertje, waar een ambtenaar bedolven onder de stukken hand matig probeerde de gegevens met elkaar te vergelijken. Nu worden bestanden elektro nisch uitgewisseld. „Toen moesten we spit ten met een tuinschepje. Tegenwoordig gra- ven we die tuin af met een dragline." Maar andere vormen van fraude zijn veel moeilijker op te sporen. Bij voorbeeld omdat cliënten simpelweg zwart gaan werken of veranderingen in hun woonsituatie niet op geven. Bovendien sluipen er hoe dan ook fouten in de dossiers. „Een cliënt krijgt tijde lijk werk en geeft een inkomen op, waar later een reiskostenvergoeding bij is inbegrepen. Zijn opgave is dus onzorgvuldig en zo ont staat een fout in het dossier. Hup, daar gaat het rode potlood van Van der Zwan." Bij deze sociale dienst worden jaarlijks 35.000 gegevens ingevoerd of veranderd in de dossiers. „Het percentage fouten ligt nu zo rond de 4 5,procent, dat hopen we terug te brengen naar 1 2 procent." Grijze map De 'bijstandsmaatschappelijk werker' torst een dikke grijze map met instructies, die hij moet volgen in het contact met de cliënt. In de grijze itiap zijn de verlangens verwoord van politici en beleidsvoerders - vervat in maar liefst 23 normen voor een bijstandsuit kering. Elke norm kent ook weer zijn eigen variabelen. In dit woud van regeltjes en voorschriften moet de ambtenaar zijn weg vinden. Van der Zwan verwijt hen dat ze die regels niet goed toepassen, hij vindt de ambtenaren niet streng en consequent genoeg. De ambtenaar „Van der Zwan is er eigenlijk tegen dat we proberen op basis van vertrouwen met cliën ten afspraken te maken. Wij vinden dat er in het maatschappelijk verkeer enige souplesse nodig is, anders wordt het onwerkbaar." Ambtenaren willen wel degelijk fraudes opsporen. De afgelopen jaren hebben sociale diensten veiligheidskleppen ingebouwd om misbruik uit te sluiten of althans tijdig op het spoor te komen. Maar deze marges verschaf fen ambtenaren ook de ruimte om mensen op een sociale manier te behandelen. Een voorbeeld. Iemand die een uitkering aanvraagt, is verplicht een strookje te tonen van de belastingdienst met zijn sofi-nummer erop. „Veel mensen blijken dat strookje al lang kwijt te zijn geraakt. Niet iedereen heeft thuis een perfecte administratie. Dus moeten ze een nieuw strookje halen, maar in sommi ge gevallen laat de belastingdienst dan maanden op zich wachten." Moet zo iemand al die tijd maar op een houtje bijten? „Als er geen twijfels zijn aan de persoon, dan verstrekken wij toch een uitke ring. Daarmee nemen we een risico, maar we blijven zo'n dossier extra goed volgen. In de ogen van Van der Zwan zitten we dan al fout." 'Nog een eitje' Er komt een telefoontje binnen. Man aan de lijn die vertelt dat hij zijn vrouw verlaat. „Ik ben mijn spullen aan het pakken, en ik kom ineens allemaal sociale dienst-strookjes te gen die op naam van mijn vrouw staan. Ik begrijp er niks van, want ik had een behoor lijk salaris waar we goed van konden leven." Vreemd, denkt de ambtenaar, die zich rea liseert dat de vrouw al tien jaar bijstand krijgt. Die uitkering werd destijds toegekend, omdat de vrouw scheidde van de man die nu aan de telefoon hangt. Na de scheiding was de man uitgeschreven uit de woning, die overging op haar naam. Een maand na de scheiding trok de man toch maar weer bij zijn ex in. Dat werd echter niet doorgegeven aan de sociale dienst. Fout je. De man voegt er nog wat aan toe: „Ze trok niet alleen zonder dat ik het wist van de bij stand, ze heeft nu ook weer een nieuwe rela tie met een jongere vent." De ambtenaar zucht. Er is sprake van verklikking, fraude, rancune. „Terwijl het dossier van die vrouw toch jarenlang te boek stond als een eitje." Er volgt een van tevoren aangekondigd huisbezoek. De vrouw geeft meteen toe. ook al bedraagt de terugvordering meer dan een ton. „We hebben al die jaren geweten wat we deden," zegt ze. De ambtenaar wil dat ze een schriftelijke verklaring opstelt waarin ze schuld bekent, maar dan blijkt dat ze niet kan lezen en schrijven. Ze tekent uiteindelijk de letters na, zoals de ambtenaar die voordoet. De rest van haar le ven - ze is nu van middelbare leeftijd - moet ze 130 gulden per maand terugbetalen. De ambtenaar „Ie kunt je werkelijk afvragen of ze begreep wat ze tekende, maar ze was al lang blij dat wij haar niet naar de gevangenis stuurden." De sociale dienst heeft wel aangif te gedaan. Nu de vrouw schoon schip heeft gemaakt, neemt de ambtenaar de tijd haar eens vader lijk toe te spreken. „U woont nu eigenlijk in een glazen huisje. Als u een nieuwe relatie aangaat en u meldt die een maand te laat, dan geven we dat zonder meer aan bij de po litie en staat u te boek als recidivist." Die opmerking sorteert meteen succes. De vrouw: .Als ik nou over twee weken een man tegenkom, moet ik u dan meteen bellen?" De ambtenaar (die immer getipt is dat de vrouw intussen een nieuwe relatie is aangegaan) knikt nadrukkelijk. Binnen vier dagen belt mevrouw. Haar is een groot geluk ten deel gevallen. „Ik had gis teravond visite. Daar zat een man bij en we vielen meteen op elkaar. Dezelfde avond be sloten we nog een relatie te beginnen." Dan blijkt dat analfabetisme geen enkele belemmering hoeft te zijn om feilloos de weg te vinden in het oerwoud van regeltjes op het gebied van sociale uitkeringen. De vrouw wil een zogeheten uitkering voor de kennisma kingsperiode. Deze 'overgangsuitkering' (die doorgaans drie, soms zes maanden loopt) is bedoeld voor mensen die bang zijn te snel econo misch afhankelijk te worden van een partner. De ambtenaar „Ze heeft aangekondigd sa men te gaan wonen, en valt op zich in die overgangsregeling." Hij vraagt: waarom wilt u die overgangsuit kering? Het antwoord: „Ik heb die uitkering eigenlijk niet nodig, want ik ga samenwonen, dus die kan mooi gebruikt worden om mijn schuld bij de sociale dienst sneller af te los sen." De verblufte ambtenaar is een seconde stil en repliceert dan: daar is die overgangsre geling niet voor bedoeld. Gemakkelijk Het feit dat de vrouw nog zo gemakkelijk toe geeft dat ze heeft gefraudeerd en ook nog eens bereid is een schriftelijke verklaring op papier te krabbelen, maakt het de sociale dienst gemakkelijker. De ambtenaar: „Als de- •ze mevrouw had ontkend dat ze een nieuwe relatie had. dan wordt het al erg lastig" Zou er niet aanleiding zijn geweest de vrouw toch extra in de gaten te houden, ge zien haar langdurige fraude en ook het ge mak waarmee ze opnieuw oneigenlijk ge bruik wilde maken van de regelingen? Bij de sociale dienst ligt zoiets niet altijd even dui delijk. De ene ambtenaar is van nature wan trouwiger dan de andere. „Waarschijnlijk zouden we een maand later opnieuw een huisbezoek hebben afgelegd." Het principe van de omgekeerde be wijslast, waarbij de cliënt zelf moet aantonen dat hij zich niet schuldig maakt aan woon- fraude, ontmoet bij medewerkers van de so ciale dienst weinig enthousiasme. „Probeer je eens voor te stellen hoe een analfabeet dat moet doen." Uitgekookter Twee dossiers. Twee 'eitjes' die later toch wat uitgekookter bleken dan gedacht. Twee cliën ten die profiteerden van de door Van der Zwan gekraakte 'lankmoedigheid' van de so ciale dienst. De maatschappij roept om een harde aanpak, want de normvervaging dient een halt te worden toegeroepen. Moeten alle bijstandsklanten voortaan als fraudeurs wor den bekeken, tot het tegendeel blijkt? De ambtenaar „De verharding van de maat schappij heeft ook zijn invloed op de mede werkers van de sociale dienst. Wij zijn ook diezelfde burgers. Dus wij zijn ook meer ge spitst op fraude. Maar dat betekent niet dat we iedereen wantrouwend willen benade- Er is wel eens een heel radicale methode voorgesteld om het fraudeprobleem uit de wereld te helpen. Iedereen een minimaal ba sisinkomen (de bijstand ruwweg gehalveerd), geen enkele controle, en volledige vrijheid voor de burger zijn inkomen aan te vullen. „Op zich ben ik voorstander, ook al maakt het de ambtenaren van de sociale diensten overbodig Maar in de huidige maatschappe lijke realiteit is dat nog lang niet haalbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 33