Iran staat vrijwel alleen in verwerping akkoord Israël-PLO Heilige koeien India worden een probleem 'Ontwikkelingshulp moet efficiënter' Turkije al 30 jaar in wachtkamer EG Feiten &Meningen DONDERDAG 16 SEPTEMBER 1993 2 DELHI» TIM MCGIRK THE INDEPENDENT Op ieder willekeurig moment veroorzaakt een koe een ver keersopstopping in Delhi. In de Indiase hoofdstad lopen tien duizenden zvverfkoeien rond. Er zijn ook een paar stevig ge bouwde stieren, waar een mata dor bang voor zou zijn, maar meestal zijn het weifelende, schriele dieren met bulten. Zij kalveren midden op de auto weg. Zij wandelen in kudden op straat, met hun vieren of vijven voorop. Zij grazen brutaal de groenten- en fruitstalletjes af, maar de verkopers jagen ze niet weg omdat de koe heilig is Voor de Hindoestanen. Delhi wordt onder de voet gelopen door koeien en stadsbestuurders we ten niet wat ze er aan moeten doen. Waarom Delhi het koeienpro- beem niet kan oplossen, is een ingewikkeld verhaal, waar de god Krisjna, die 64.000 melk meisjes met zijn fluit zou heb ben verleid, de botsing tussen hindoestaanseen islamitische culturen, en een koppige clan van veedrijvers, de Gujjars, die weigeren te erkennen dat er nu een groeiende, overvolle stad van 10 miljoen inwoners staat op de weiden waar hun kudden duizend jaren hebben gegraasd, bij te pas komen. Tot voor kort vingen groepen koeievangers, die 's avonds laat werkten om botsingen met koe- minnende hindoestanen te ver mijden, meer dan 350 stuks per week en brachten die over de stadsgrenzen. Maar New Delhi kan zijn zvverfkoeien nu ner gens meer kwijt. Volgens actievoerster Geëta Sjesjamani wordt het vee naar het dichtstbijzijnde grasveld buiten de stadsgrenzen gedre ven en daar losgelaten. „Koeien hebben een uitstekend instinct voor hun thuis. Ze proberen te rug te komen naar Delhi en worden vaak aangereden op de autowegen." Zij voegt daaraan toe: „Zelfs als een koe ernstig gewond is, laten mensen ons haar niet weghalen. Er lag een kalf op het viadukt, dat er acht dagen over deed om te sterven. Iedere keer dat we het arme beest probeerden weg te halen, stormde een religieuze meute de nabijgelegen tempel uit en hield ons tegen." Delhi's traditionele heiligdom, Vrindaban, een heilige hindoe- staanse stad in de naburige staat Uttar Pradesj, is vol koei en. Hindoestanen geloven dat Krisjna bij Vrindaban op de oe vers van de rivier de Jamuna dartelde. Jarenlang werden de hindoestanen die bezorgd wa ren over het lot van de zwerf- koeien gesust door de dieren naar Vrindaban af te voeren. Maar de afgelopen zes maan den heeft het gemeentebestuur van Delhi de koeien in Vrinda ban afgedankt en niets betaald voor hun onderhoud. De koe wordt in India aanbeden sinds de nomadische Aryans meer dan 3.500 jaar geleden het land binnenkwamen. Artikel 41 van de Indiase Grondwet ver plicht de staat verantwoorde lijkheid te nemen voor koeien en andere dieren die melk ge ven. Het doden van een koe is een schande. In de staat Mad- hya Pradesj staat er een gevan genisstraf van drie jaar en een hoge boete op. Maar toch wor den de koeien die in de stad wórden gevangen volgens acti visten verkocht aan zuivelfa brieken of slachterijen. Het welzijn van de koeien is een politiek beladen kwestie. De be langrijkste oppositiepartij van het land, de hindoestaanse na tionalistische Bharatiya Janata Partij (BJP) voert campagne voor een verbod op het doden van koeien en buffels, hoewel dit door veel van India's 120 Een bekend straatbeeld in India: een vrouw aanbidt een heilige koe. foto bert verhoeff miljoen moslims w(£rdt be schouwd als een provocatie. Zo'n verbod zou honderddui zenden moslims in de vleesver werkende en leerindustrie werkloos maken. Onlangs werd in de staat Gujarat een hindoe staanse actievoerster, die een slachterij probeerde te sluiten, door slagers doodgestoken. Parlementslid Gumanmal Lodha van de BJP verwijt de re gerende Congrespartij de koei en niet te beschermen om de stemmen van de moslims te winnen. „De regering heeft zelfs McDonald's toestemming gege ven naar India te komen. We weten dat ze veel, veel koeien doden in Amerika. Als ze probe ren hier hun restaurant te ope nen, houden we met honderd duizenden een enorme demon stratie." VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDRIET De Iraanse president Rafsanjani heeft het Israëlisch- Palestijnse vredesakkoord deze week veroordeeld als „verraad" en een schandvlek voor de Palestijnen. Maar Teheran is in verlegenheid gebracht door de toenade ring tussen Israëli's en Palestijnen en bevindt zich, net als de andere afwijzende landen Libië en Irak, in een geïsoleerde positie. „Dit zijn zeer moeilijke tijden voorde islamitische jihad (heili ge oorlog) in Palestina. Deze schandvlek zal niet beklijven op de heilige oorlog van Palestina en de moslims zullen dit niet gemakkelijk laten passeren", verklaarde Rafsanjani volgens radio-Teheran. De president, die sprak tot com mandanten van de Revolutio naire Garde in Teheran, noem de het akkoord over beperkt Pa lestijns zelfbestuur een „herha ling van de bittere en schande lijke ervaring van Camp David". Dit verwijst naar het in 1978 ge sloten vredesakkoord tussen Egypte en Israël. „Het Palestijnse probleem kan niet worden opgelost door en kele mensen die een verdrag ondertekenen in het Witte Huis", zei Rafsanjani. Volgens hem moet elke regeling de te rugkeer omvatten van vier mil joen Palestijnse vluchtelingen. De halsstarrigheid van de Iraan se houding is voor. waarnemers geen verrassing. De „steun aan de gerechtvaardigde strijd van het Palestijnse volk" is sinds de islamitische revolutie van 1979 een centraal thema in de offi ciële retoriek op buitenlands politiek terrein. Teheran heeft altijd zijn politieke en soms ma teriële steun gegeven aan de ra dicaalste Palestijnse organisa ties, met name de fundamenta listische verzetsgroep Harnas, die de rivaal van de PLO in de bezette gebieden is en het ak koord verwerpt. Maar hierdoor, verklaarde maandag het hoofd van een buitenlandse missie in Teheran, „lijkt Iran zelden zo geïsoleerd te hebben gestaan als vandaag in zijn totale weigering van elk compromis met de joodse staat, een positie die het deelt met de twee paria's van de internatio nale gemeenschap, Libië en Irak". De harde woorden die vallen, terwijl praktisch de hele Arabi sche en islamitische wereld in stemt met het akkoord van Washington, kunnen niet ver hullen dat de Iraanse leiders be zorgd zijn over de geïsoleerde positie van hun land. Ze weten dat Iran opnieuw door de inter nationale gemeenschap dreigt te worden aangewezen als on ruststoker in het Midden-Oos ten. Deze bezorgdheid klonk door toen het officiële persbureau IR- NA zich dinsdag afvroeg of „de onverzoenlijk vijandige positie van Iran het land niet in een moeilijke situatie zal brengen" ten opzichte van de Arabische landen in de regio „als het Is- raëlisch-Palestijnse akkoord een succes wordt". In een lang com mentaar, dat even fel was als de rest van de pers, suggereerde IRNA echter de Iraanse leiding „een gematigde en globale posi tie" in de zaak in te nemen. Verscheidene diplomaten die met officiële Iraanse functiona rissen hebben gesproken, on derschrijven dat het Israëlisch- Palestijnse akkoord een zekere verlegenheid bij Iraanse leiders teweeg brengt. Hieraan wijten zij het dat geen enkele belang rijke Iraanse leider in het open baar over het akkoord heeft ge sproken, bijna twee weken na dat het werd bekendgemaakt. Het akkoord is van de hand ge wezen in een simpele verklaring van het ministerie van buiten landse zaken, dat herhaalde dat Teheran doorgaat „de heilige en legitieme strijd van het Pales tijnse volk te steunen", ofwel de bewegingen die de gewapende strijd tegen Israël willen voort zetten. Verscheidene religieuze leiders, die geen bestuurlijke verantwoordelijkheid hebben, hebben PLO-leider Yasser Arafat verder bestempeld als „verrader". IRNA onderstreepte dinsdag wat volgens diplomaten in Te heran de belangrijkste Iraanse zorg is: „Het is duidelijk dat, na de regeling van de algemene problemen in het Midden-Oos ten, het Westen en de Verenig de Staten hun inspanningen er op zullen richten Iran in te dammen of agressie te begaan." Voor het moment lijken de Iraanse leiders te rekenen op het mislukken van het akkoord, gezien de spanning die dit bij de Palestijnen onderling heeft veroorzaakt. Volgens de Iraanse pers, die spreekt van het „pact Arafat-Tel Aviv", is een echec onvermijdelijk. Toch is, naar een westerse di plomaat meent, „de manoeu vreerruimte van de Iraniërs zeer beperkt". „Iran is zich de geva ren bewust van zijn huidige iso lement. Het zal niet het risico nemen voor Palestina waar het geen strategische belangen heeft wat nog rest van zijn betrekkingen met de internatio nale gemeenschap in de waag schaal te stellen, vooral niet de banden met de Europeanen, die vastbesloten zijn het Israëlisch- Palestijnse akkoord te doen sla gen." Buitenlandspecialist Aarts CDAnaar Raad van State: DEN HAAG MARGREET VERMEULEN „De volgende kabinetsperiode gaat de ontwikkelingshulp écht op de helling." Het CDA-kamer- lid Harry Aarts (63) zegt het zonder spijt. „Het min of meer klakkeloos geld overmaken aan landen alleen omdat ze arm zijn, gaat verdwijnen. Dat past niet meer in deze tijd van doel matigheid." Harry Aarts werd in 1973 Tweede-Kamerlid voor de KVP. („Kamerleden hadden toenter tijd niet eens een telefoon, weet je dat?") Ruim twintig jaar later verruilt hij het parlement voor de Raad van State. Hij vertrekt op 1 oktober en wordt waar schijnlijk opgevolgd door me vrouw Willemse-Van de Ploeg, wethouder in Heiloo. Met Aarts vertrekt de oudste katholiek van de CDA-fractie, waarin hij ja renlang de buitenlandspecialist was. Bij de ontwikkelingshulp komt de doelmatigheid voorop te staan, zo voorspelt Aarts. „Ik zie een parallel met de Bij standswet. We zijn jarenlang te makkelijk geweest met het uit keren van bijstand. Herinnert u zich nog hoe er medio jaren '80 schande van werd gesproken dat de sociale dienst tandenbor stels ging tellen om te controle ren of er werd gefraudeerd? Dat mocht niet, was niet ethisch. In middels zijn we zakelijker ge worden. Dat zie ik ook op het internationale vlak. Wij zullen nog veel kritischer worden. We moeten en mogen bij voorbeeld eisen dat hulpontvangende lan den er alles aan doen de wel vaart een beetje redelijk te ver delen. Dat ze niet teveel aan be wapening uitgeven en dergelij ke." In die 'nieuwe zakelijkheid' past niet langer een aparte mi nister voor ontwikkelingssa menwerking, vindt Aarts. Hij ziet meer in een staatssecreta ris. „Op die manier is zo'n man of vrouw écht vrijgemaakt om controle uit te oefenen op de besteding van de ontwikkelings hulp", aldus Aarts. De grote (be leidslijnen worden dan uitge stippeld door de minister van buitenlandse zaken. In het gisteren verschenen CDA-jaarboek pleit ook het CDA-kamerlid De Hoop Schef- fer voor een staatssecretaris in plaats van een minister. Het idee heeft het weliswaar niet ge haald in het CDA-verkiezings- programma, maar ook in ande re partijen wordt nagedacht over de toekomstige positie van de bewindslieden op Buiten landse Zaken en Ontwikkelings samenwerking. Aarts: „Het kan allemaal effi ciënter. Het ministerie van bui tenlandse zaken heeft een bu reau Suriname, maar ook Ont wikkelingssamenwerking heeft een bureau Suriname. En dat geldt niet alleen voor Suriname, maar voor alle landén. Die bu reaus moet je samenvoegen." Dat kan alleen als er één be windsman op Buitenlandse Za ken de baas is. Turkije wacht al 30 jaar op toetreding tot de EG. De mensenrechten zijn vooralsnog het belangrijkste obstakel. foto united photos de boer poppe de boer Dertig jaar geleden, op 12 september 1963, tekenden Turkije en de Europese Gemeen schap in Ankara een associatie-akkoord. Deze gebeurtenis werd vorig weekeinde in Istanbul feestelijk herdacht. Al tijdens de ondertekening van het associatie-akkoord werd Turkije op termijn EG-lidmaatschap in het vooruitzicht gesteld. Maar nog altijd tast Turkije in het duister of het er ooit van zal komen. Dertig jaren gingen voorbij, waarin de EG zes nieuwe leden verwelkomde (Groot-Brit- tannië, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje en Portugal). De Gemeenschap on derhandelt op dit moment met vier landen (Noorwegen, Zweden, Finland en Oosten rijk) over toetreding. Maar het officiële Turkse verzoek om toetreding, daterend uit 1987, ligt nog altijd in de la van de Brusselse bureaucratie. Turkije is lid van bijna alle denkbare inter nationale organisaties, als de NAVO, de OE SO, het IMF en van de Raad van Europa. Het is geassocieerd lid van de Westeurope- se Unie. Alleen het lidmaatschap van de EG lijkt voor het immense land op de grens van Europa en Azië vooralsnog niet weggelegd. Het is niet de grootte (drie keer het Vere nigd Koninkrijk) dat een sta-in-de-weg is, noch de economische prestaties. Vorig jaar groeide de Turkse economie met bijna zes procent, de grootste groei van alle OESO-landen. Meer dan de helft van de Turkse export vindt zijn weg naar.de landen van de EG en bijna 50 procent van de im port komt uit de EG. Niet dat er geen problemen zijn op het ge bied van de handel en de economie. Een steen des aanstoots voor de EG is onder meer het grote aantal overheidsbedrijven in Turkije, maar met welk recht mag bijvoor beeld Frankrijk dat argument hanteren? De grootste problemen liggen echter op het politieke vlak. De eerbiediging van de men senrechten is nog altijd niet op Europees peil, hoewel Turkije op dat gebied ontegen zeggelijk vooruitgang heeft geboekt. Flet land was in 1988 het eerste land dat het 'Europees Verdrag ter voorkoming van mar telingen en inhumane of vernederende be handeling of bestraffing' ratificeerde. Maar de verbeterde wetgeving garandeert nog geen stipte uitvoering in de praktijk, zoals de rapporten van Amnesty Internatio nal laten zien. Vooral de wet tegen het ter rorisme biedt ruimte voor vrije interpretatie van de grenzen van het overheidsgeweld. De Kurdische nationalisten in het zuidoos ten kunnen dat aan den lijve ondervinden. Een ander politiek obstakel is de relatie met Griekenland en dan vooral de kwestie-Cy- prus. Het met steun van het Turkse leger in het leven geroepen Turkse deel van het ei land is door de EG nooit als staat erkend. Dit voorjaar riep EG-commissaris Hans van den Broek (buitenlandse zaken) de Turken nog op inspanningen te leveren om dit con flict uit de wereld te helpen. Een derde obstakel is van politiek-psycho- logische aard. De publieke opinie in Europa is bepaald nog niet toe aan toetreding van de 56 miljoen Turken, zo blijkt tiit recent opinie-onderzoek. De vrees voor islamitisch fundamentalisme is blijkbaar groot. Volgens Aarts denkt de huidi ge minister van ontwikkelings samenwerking, Jan Pronk (PvdA), zelf ook in die richting. „Je kan natuurlijk niet verwach ten dat hij zichzelf afschrijft als minister. Maar Pronk heeft wel gezegd dat het opzetten van VN-vredesoperaties ontwikke lingsbeleid is. Zonder vrede geen ontwikkeling, heeft hij ge zegd. De volgende vraag is na tuurlijk: wie betaalt die vredes operaties? Die taken gaan steeds meer in elkaar overlo pen." Het is goed als het al dan niet geven van ontwikkelingshulp méér verweven wordt met het buitenlands beleid, vindt Aarts. „In EG-verband gaan we straks veel geld geven aan de PLO. Dat is ter ondersteuning van de po litieke wil om een conflict uit de wereld te helpen, want de vrede heeft een grotere kans van sla gen als de levensstandaard om hooggaat." Op diezelfde manier recht vaardigt Aarts het CDA-plan om hulp aan Oost-Europa te beta len uit het potje van Pronk, ook al gaat dat ten koste van 'echte' ontwikkelingslanden. „Dat is heel vervelend. Het betekent een aanslag op de middelen. Maar stabiliteit in deze regio is, ook voor onszelf, van het aller grootste belang. Op die manier is ontwikkelingshulp een instru ment om politiek-strategische doeleinden te bereiken. Dat is bij uitstek de taak van een mi nistervan buitenlandse zaken." WIM STEVENHAGEN •eg jonkie- onveRzoeKeGSr. ..AW& h) „.ALS JE WILLEKEUR WEU^ sre&iuiiivtee H fcusTA^evAt. pooplicht, ONTieEpT, Poot p£ HAAIT etoM" pat eA IM AUE €,&VALLEN IETS NOÉlffc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2