in
Vierhonderd jaar tulp
Tulpomanie
Detectives
7
O
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1993
OnzeTaal
Iedereen met een kromme pijp en
een petje a la Sherlock Holmes mag
zich voor detective uitgeven. Snuf
felen. achtervolgen, afluisteren, ver
mommingen met valse snorren en
baarden: wie er zin in heeft kan z'n
gang gaan. Je hoeft alleen maar je
naam in de Gouden Gids te laten
opnemen bij de rubriek Detectives.
Er schijnt trouwens veel vraag naar
detectives te zijn, dus wie het han
dig doet, kan er aardig mee verdie
nen. Nederland telt dan ook hon
derden particuliere detectives en
het worden er steeds meer.
Nu zijn niet alle detectives die zich als zo
danig aandienen, even goed. Dat
spreekt vanzelf. Er zijn geroutineerde
speurneuzen onder en er zijn ook bijklus
sende leraren en draaiorgelmannen. Een
valse snor aanplakken, een sjofel hoedje op
het hoofd en een van overspel verdachte
echtgenoot schaduwen, dat kan iedereen.
Of niet soms?
Volgens de betere detectives kan het niet.
Detectivewerk is een vak, vinden zij. en dat
moet je Ieren. En er is erg veel ervaring bij
nodig. Beunhazen bederven het imago van
de branche.
Misschien hebben die betere detectives
gelijk. Ik kan dat niet beoordelen. Maar het
gaat me om het volgende. De detective
branche heeft nu bij de overheid gedaan
gekregen, dat het gebruik van de term 'de
tective' aan een wettelijke vergunning ge
bonden wordt. Voortaan mag je je dus niet
meer zomaar detective noemen, maar al
leen als je papieren en diploma's hebt. Op
die manier worden de beunhazen eruit ge
werkt.
Dat is mogelijk een vooruitgang voor de
detectivebranche, maar tegelijk heel ze
ker een achteruitgang voor onze taal. Op
nieuw wordt er namelijk een vrij woord in
gepikt door een belangengroep.
Gaat dat zo maar? Van wie zijn de woor
den eigenlijk? Van niemand, zou je zeggen.
Of van ons allemaal. Mag een klein clubje
een woord inpikken en mij verbieden er
mee te doen wat ik wil? Als ik mijzelf nou
graag detective noem, of mijn buurman, te
recht of ten onrechte.... Straks is het bij de
wet verboden om dat woord anders te ge
bruiken dan in de officieel bepaalde beteke-
Dit proces van vrije woorden inpikken
gaat hard. Nog geen jaar geleden schreef ik
op deze plaats over 'hotel'. Een gewoon
woord zou je denken, maar geen sprake
van: de hotelbranche heeft al nauwkeurig
omschreven wat wel en wat niet een hotel
genoemd mag worden. Hetzelfde geldt voor
bijvoorbeeld boter, kaas, hoogleraar, choco
ladehagelslag, moord, doodslag, euthanasie
en tomatensoep.
Het aantal woorden waarvan de betekenis
wettelijk vastgelegd is. neemt hand over
hand toe. De motieven daarvoor zijn begrij
pelijk, en meestal eerbaar. Bij de rechtbank
moet goed afgesproken worden wat er on
der 'moord' verstaan zal worden. En in de
warenwet moet misschien staan dat bruin-
geverfde spaghetti voorzien van geur- en
smaakstoffen niet zo n beste chocoladeha
gelslag is. Maar is het echt nodig om tegelijk
met de beunhazen en de oplichters ook het
vrije woord aan banden te leggen? Is beun-
haasbestrijding alleen mogelijk door van
hogerhand aan de betekenis der woorden te
gaan prutsen? De hotels hadden al zo'n
mooi systeem met sterren, waardoor ieder
een kon weten dat een viersterTenhotel erg
goed was en een hotel zonder enige ster
niet zo goed. Zou dat voor hagelslag en de
tectives niet evengoed bruikbaar zijn?
Wat is het heerlijk om 's morgens met
een gerust geweten nog te kunnen zeggen
'Mooi weertje vandaag!', zonder de angst
dat je meteen iemand van het KNMI op je
dak krijgt die je bekeurt omdat je de woor
den 'mooi weer' verkeerd gebruikt hebt.
'Spijtig meneer, maar dit heet matig be
wolkt. Dat gaat u 75 gulden kosten. Meteen
betalen of laten voorkomen?'
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands
Op deze spotprent wordt de Tulpomanie in beeld gebracht. Hoog op het schip zit Flora, temidden van gek geworden handelaren.
FOTO IBC
'D én enkele tulpebol voor de prijs van 4500
Lj gulden, met daarbij nog een paard en
bijbehorend karos. Drie bollen voor de prijs
van een Amsterdams grachtenhuis. En als de
benodigde contanten er niet waren? Gewoon
een ruilhandeltje, met als inzet het hele heb
ben en houden, inclusief de echtelijke spon
de en een wagen om de huisraad te vervoe-
Toen Clusius zijn eerste tulpebol plantte in
Hollandse aarde, zal hij niet hebben kunnen
bevroeden welk een hoge vlucht de tulpen
handel in Nederland zou nemen. De handel
bloeit, maar bevindt zich in zeer rustig vaar
water vergeleken met de taferelen die zich in
de zeventiende eeuw in de tulpenhandel af
speelden.
Met name tussen 1634 tot 1637 steeg de
tulp zeer in aanzien en werd de bloem verhe
ven tot statussymbool. De speculatiezucht
werd zelfs zo groot, dat gesproken werd van
Tulpomanie, Dwaze Tulpenhandel of Tulpen
Windhandel.
Was het kweken van tulpen aanvankelijk
een liefhebberij van de allerrijksten, vanaf die
tijd gingen ook allerlei handwerklieden zich
ermee .bezig houden. Een bekend tulpenras
in die dagen was bijvoorbeeld de 'Due van
Tol'. Volgens de overlevering was deze 'graaf
niemand anders dan een blikslager
den, die de betiteling 'duc' echter heel wat
chiquer vond klinken.
Spotprenten uit die tijd toonden de dwaas
heid van de tulpenhandel. Jan Bruegel bij
voorbeeld beeldde de handelaren uit als apen
en bekend is ook de gravure naar Pieter Nol-
pe: 'Floraes Gecks-kap'. Het onderschrift
luidt: „Afbeelding van het wonderlijke jaar
1637 toen de ene gek de andere uitbroedde,
de mensen rijk waren zonder bezit en wijs
zonderverstand."
Mensen die dachten met de tulpenhandel
schatrijk te zijn geworden, waren van de ene
op de andere dag straatarm toen in 1637 de
hele handel in bollen instortte door ingrijpen
van de bloemisten en de Staten van Holland.
Overigens was het niet alleen in Nederland
dat de populariteit van de tulp elke proportie
te buiten ging. Al in de zestiende eeuw was
de tulp de favoriete modebloem aan het hof
van sultan Süleyman I. Met zijn gigantische
Ottomaanse Rijk baadde hij in weelde. Hij
liet bij zijn paleis uitgebreide tuinen beplan
ten met tulpen. Ook door zijn opvolgers werd
de tulp vereerd en er werden zelfs ieder voor
jaar bij volle maan tulpenfeesten gehouden,
waarbij de gasten zich moesten kleden in de
kleur van de tulpebloemen.
Opmerkelijk is ook, dat de Turken in die
tijd de cultuur en de handel in tulpen be-
via zeer strenge regels. Lange tijd
het verboden tulpen te verhandelen bui
de hoofdstad.
teler niet gemakkelijker op gemaakt. Toch
ziet Beelen zijn bloembollen niet puur als
een kil produkt. „De bollen zijn ons leven, ze
zijn er zeven dagen per week. Het produkt
kan nooit zonder je. Ook op zondag stap ik
nog regelmatig de schuur in, bij voorbeeld
om de temperatuur te controleren. Dat voel
ik niet als een plicht. Op zondag ga ik op een
genietende manier met het bedrijf om, haal
ik eens een bosje bloemen voor mezelf uit de
schuur."
Milieuvervuiling
Dat het NBT en het IBC de vierhonderdste
verjaardag van de tulp hebben aangegrepen
voor een grootscheepse viering, vindt Beelen
een goed idee. „Het is eens een positief ver
haal over onze branche, na al *iie negatieve
berichten over milieuvervuiling. Dat de bol
lenteelt alleen vervuilend zou zijn, is hele
maal niet waar. De gewassen zorgen er ook
voor dat er zuurstof wordt aangemaakt."
Nog niet alle activiteiten in het kader van
'Tulp 400' staan vast. Viola de Jong van het
NBT: „Na een korte rondgang langs organisa
ties bleek het enthousiasme enorm groot.
Van alle kanten stroomden de suggesties
voor en aanmeldingen van evenementen
binnen. En dat bloemen in staat zijn een he
leboel toeristen naar Nederland te trekken, is
vorig jaar wel bewezen met de Floriade."
Tulp 400' wordt internationaal aangepakt,
maar zal in Nederland worden geconcen
treerd rond Leiden, Haarlem en Amsterdam.
Zo beginnen de feestelijkheden in september
met het officieel planten van een vijftal eeu-
wenoude tulpesoorten in de Hortus Botani
cus in Leiden, gevolgd door 'plantfeesten' op
talloze plaatsen in de hele wereld.
Als de tulpen vervolgens in het voorjaar
van 1994 hun kop boven de grond uitsteken,
zullen talloze tentoonstellingen (Tulpen Pa
rade Keukenhof), tulpenshows en bloemen
corso's (Bloemencorso Bollenstreek) volgen.
De gemeente Leiden wil een Nationale Tu
lip Award instellen die voortaan jaarlijks zal
worden toegekend aan iemand die zich bij
zonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de
handel in bollen. Verder staat er een tentoon
stelling over de Turkse tulpenhistorie op het
programma en wordt een reprise van de
postkoetsreis tussen Istanbul en Leiden voor
bereid.
Expositie
In de Hortus Botanicus wordt een levensgro
te stamboom van de tulp vervaardigd die
vlakbij de ingang komt te staan. Daarnaast
zijn in voorbereiding een wilde-bollenshow,
aquarelcursus en tentoonstellingen van tul
pen en tulpenboeken. Verder komt er een
Clusius-lezing, een, pendant voor de Huizin-
ga-lezing, maar dan op natuurwetenschap
pelijk gebied.
In Haarlem kan straks een stadswandeling
langs tulpen worden gemaakt of een kano-
foute worden gevolgd. Diverse exposities zul
len door de gemeente georganiseerd worden,
terwijl het Frans Hals Museum in het voor
jaar een speciale expositie zal houden van le
vende tulpen tussen tulpenschilderijen. In
het najaar volgt dan nog de expositie 'Een ko
ninkrijk voor een tulp'.
Niet iedereen heeft trouwens de fijnste
herinneringen aan de eeuweling. Bij me
vrouw N. Oudshoom uit Hillegom hoefje bij
voorbeeld niet aan te komen met een bosje
tulpen, want bij haar komt dan meteen de
vieze, weeïge smaak in de mond van ge
stampte puree van tulpebollen. Aan het eind
van de oorlog, toen de hongersnood op zijn
ergst was, kreeg zij die door haar moeder
voorgezet. „Ik zal een jaar of tien, elf zijn ge
weest en ik gruwde van die smurrie. Maar
door de honger at je het toch maar op."
„Mijn moeder pelde wel eens bollen bij
een boer in de buurt en daar zal ze die bollen
wel hebben gehad. In de winkel waren ze vol
gens mij niet te koop. Mijn moeder deed ze
gewoon in stukjes gehakt met wat water in
een grote pan. Als ze dan gekookt waren,
ging de stamper erop en werd er een soort
van puree van gemaakt. Ik heb ook wel ge
zien dat mensen er een soort van panne
koekjes van maakten."
J e is het visitekaartje van Neder-
iand en met molens en klompen
^Ca^^iog steeds hèt herkenningspunt
voor de buitenlandse toerist. Gemeenten
hebben haar beeltenis in het logo. in liederen
wordt zij bezongen, het koosnaampje voor
Ruud Gullit luidt 'zwarte tulp'. En gaat de ko
ningin op staatsbezoek, dan neemt ze stee
vast een mandjevol bollen mee om cadeau te
geven.
„De tulp heeft voor Nederland een emotio
nele waarde", aldus Viola de Jong van het
Nederlands Bureau voor Toerisme (NBT) in
Leidschendam. „Ze is onlosmakelijk met het
land verbonden, zoals de Eiffeltoren dat is
met Frankrijk en de toren van Pisa met Ita
lië." De Jong coördineert met Annet Schee-
ren van het Internationaal Bloembollen Cen
trum (IBC) in Hillegom alle evenementen die
rondom de verjaardag worden gehouden.
Brandpunt van de activiteiten rondom
'Tulp 400' zal liggen bij de Leidse Hortus aan
het Rapenburg, waar de eerste tulp in het
voorjaar van 1594 haar kop boven de grond
uitstak. Daar staan nog steeds rechtstreekse
afstammelingen van het oorspronkelijke wil
de exemplaar.
Postkoets
Het ligt in de bedoeling om vierhonderd jaar
later opnieuw een tulpebol per postkoets van
Istanbul naar Leiden te vervoeren, een af
stand die de bol destijds ook zou kunnen
hebben afgelegd. Enige geschiedvervalsing
wordt hiermee wel gepleegd.
Weliswaar komt de tulp oorspronkelijk uit
de gebieden rond de Zwarte Zee, maar Caro-
lus Clusius kreeg zijn exemplaren destijds in
Praag aangereikt door de Vlaming De Bus-
becq, die de tulpen op zijn beurt in Turkije
had aangetroffen. Clusius was in die dagen
nog prefect van de keizerlijke medicinale
kruidentuin in Praag. Daar moest hij in 1593
wijken vanwege zijn geloof. In Leiden werd
hij aangesteld als hortulanus van de botani
sche tuin in wording en legde hij de grond
vesten voor cfe 'tulpenindustrie'.
Er was een ordinaire diefstal voor nodig
om de tulp een commercieel leven te kunnen
laten leiden. Aan het eind van de zestiende
eeuw eigenden ongenode bezoekers zich in
de Hortus de collectie bollen toe, die door
Clusius met zoveel zorg was opgebouwd. Hij
had de bollen puur voor de wetenschap wil
len houden en weigerde steevast er ook maar
een enkel exemplaar van uit handen te ge
ven.
Nu zijn er in ons land ongeveer vierdui
zend bedrijven die ruim 16.000 hectare
bloembollen telen en zo'n 650 bedrijven die
jaarlijks voor ruim een miljard gulden bloem
bollen uitvoeren. Ongeveer duizend bedrij
ven broeien tulpen en deze zijn goed voor de
aanvoer van meer dan 850 miljoen tulpe
bloemen aan de veilingen. Jaarlijks worden in
Nederland 8,5 miljard bollen geproduceerd,
waarvan tachtig procent wordt verkocht in
het buitenland.
Tulband
Hoe de tulp aan haar naam komt, staat niet
vast. De meest voor de hand liggende theorie
is, dat de naam voor rekening komt van de
Perzen. Tulband, een Perzisch hoofddeksel,
wordt door de Perzen uitgesproken als toli-
ban. In het Latijn wordt dat 'tulipa'. Met een
beetje goede wil zou je kunnen zeggen dat de
vorm van de tulp wel iets weg heeft van een
tulband.
De eerste tulpen, zoals die in het wild in
Centraal-Azië werden aangetroffen, waren
overigens exotisch gevormde, gevlamde en
gestreepte exemplaren. De effen exemplaren,
zoals de tegenwoordige rode en gele Apel
doorn, waren aanvankelijk nauwelijks popu
lair.
Ondanks haar afkomst wordt de tulp te
genwoordig zó zeer als een Nederlands pro
dukt gezien, dat grote bedrijven zich ermee
willen profileren. Golden Tulip-hotels en Tu-
De tulp heeft het gemaakt in
Nederland. En de Nederlanders
hebben het gemaakt mét de
tulp. Vierhonderd jaar nadat
de eerste tulpebol in de Leidse
Hortus Botanicus de grond
inginghet vierde eeuwfeest
zal het komende seizoen
uitbundig worden gevierd
kan gesproken worden van een
rijke tulpebollencultuur en
industrie. Jaarlijks worden
ruim twee miljard tidpebollen
geëxporteerd naar het
buitenland. En dan blijven er
nog 950 miljoen over, die de
Hollandse bloemperken en
tuinen in het voorjaar hun
kleur geven.
lip-computers zijn hiervan goede voorbeel
den. Omgekeerd zijn er bedrijven die hun
naam aan een nieuwe variëteit tulp hebben
verbonden. Zo kennen we tulpen met de
naam Sphinx (sanitair) en Transavia.
Bollenstreek
Het gebied tussen Haarlem en Leiden staat
bij uitstek bekend als de Bollenstreek. Van
oudsher zitten hier de meeste telers en hier is
ook het centrum van de handel gevestigd. De
bollenvelden en natuurlijk de Keukenhof in
Lisse trekken jaarlijks miljoenen bezoekers.
In Lisse is ook het Laboratorium voor Bloem-
bollenonderzoek gevestigd. De grondsoort in
de Bollenstreek, geestgrond, is zeer geschikt
voor het telen van bloembollen.
Door sterke uitbreiding van de woning
bouw in de Bollenstreek is de afgelopen jaren
echter steeds meer bollengrond verloren ge
gaan, zodat nu nog slechts een krappe twin
tig procent van het totale areaal aan bollen in
deze streek is te vinden. Het gebied ten noor
den van Haarlem (Kennemerland) staat be
kend om de teelt van tulpen, terwijl de laatste
tientallen jaren ook de Anna Paulownapolder
in de kop van Noord-Holland als bloembol-
lengebied opkwam, evenals de Zeeuwse en
Zuidhollandse eilanden en de nieuwe polders
in het IJsselmeer.
„Voor hyacinten is de grond in deze streek
zeer geschikt, maar tulpen kun je door het
hele land telen", aldus M. Beelen van een
bollenteeltbedrijf in Lisse. De firma Beelen
rekent zichzelf tot de middelgrote bedrijven
en levert narcissen, hyacinten en dahlia's.
Maar 35 procent van de produktie wordt in
beslag genomen door de tulpebol.
Het is hard werken in deze branche. De
teelttechnieken worden steeds complexer en
alle milieumaatregelen hebben het er voor de