Oppassen voor het cowboykapitalisme
Feiten &Meningen
DINSDAG 24 AUGUSTUS 1993
IJOILUa ffilEIÜSiOE
■lllliinu
fOT EIPLMTffll Hïj PETIOLEDRSIORIIKH
II liülllKUSCHISIt,
BE-WIJS
groot ül'IZEt|D GULDEN
•1.1.1,16r|
Henri Deterding in 1936.
foto shell-foto Paul Rijkens van Unilever.
archieffoto Sam van den Bergh.
foto gpd Anton Jurgens.
'Jaren 1870-1880 kroonjaren in Nederlandse economische geschiedenis'
HAARLEM RONALD FRISART
Echt ondernemerschap kent Nederland bijna niet meer.
Vroeger, ja toen waren er nog lieden die iets moois wil
den opbouwen. Ze waren voor vrijheid en tegen staats
bemoeienis. Maar als het zo uitkwam, vroegen ze de
staat wél geld. En terwijl ze hun arbeiders vaak honds be
handelden, kon een flink aantal industriëlen het goed
vinden met de nazi's. Arbeiders verzetten zich en richt
ten vakbonden op, zeer tegen de zin van de onderne
mers. Anno 1993 wordt de wereld opnieuw overspoeld
door pleidooien voor vrijhandel en inperking van staats
bemoeienis. Er wordt gemorreld aan de sociale zekerheid
en sommigen zouden het liefst ook het ontslagrecht op
de helling zetten. Voor werknemers allemaal redenen om
hun vakorganisaties stevig overeind te houden.
Nederlandsejournalisten
meestal zelf wel kan beantwoor
den, maar dat hij de financiële
directeur er bij moet roepen als
journalisten van grote Ameri
kaanse of Britse kranten op de
stoep staan. Die doen hun huis
werk nu eenmaal grondig.
Dat laatste geldt voor Wennekes
evenzeer. Uitgebreid heeft hij
gespit in de geschiedenis van
grote Nederlandse bedrijven.
Daarbij heeft hij onmiskenbaar
sympathie opgevat voor de
grondleggers. En natuurlijk is
het aardig te weten dat margari
nekoning Anton Jurgens, op za
kenreis in China, chocola mee
nam en een slaapzak. Of dat
zijn concurrent Sam van den
Bergh een luchtkussen bij zich
had om nu en dan een uiltje te
kunnen knappen. Ook leuk is de
bonkigheid van KLM-grondleg-
ger Albert Plesman. Hij schreef
slecht Nederlands, vloekte als
een dragonder en sprak krom
Engels met zinnen als Wlio
binds the cat the bell on?. En wie
moet niet glimlachen'als hij
leest dat aan de wieg van Ko
ninklijke/Shell de Groningse
boerenzoon Zijlker stond, die
uit liefdesverdriet naar Sumatra
ging en er op olie stuitte.
Wennekes belicht echter ook de
minder fraaie kanten van de
'aartsvaders'. Op grond van de
feiten kan de lezer dus zelf een
oordeel vellen.
Pas laat kwam in Nederland de
industrie tot bloei. Met handel
hadden Hollandse kooplieden
fortuin gemaakt en hun kinde
ren waren daar lui van gewor
den. Ze stopten hun geld liever
in risicoloze zaken dan het pro-
duktief aan te wenden. Rond
1850 telde Nederland maar
twee grootondernemers, Petrus
Regout en Willem Scholten. An
deren konden voorhun plan
nen maar moeilijk geld lospeu
teren, terwijl bedrijven toen
juist waren gericht op massa-
produktie. Ze moesten dus
groot zijn en dat vergde grote
investeringen.
Dertig jaar later was het econo
mische landschap in Nederland
totaal veranderd. Het gonsde
van de industriële activiteit,
aangejaagd door ondernemen
de geesten, first movers in de
termen van wetenschapper A.D.
Chandler. Nieuwkomers zou
den het later tegen hen bar
moeilijk krijgen. Door first
movers gestichte concerns staan
dan ook nog altijd bovenin de
top 100 van het Nederlandse
bedrijfsleven.
Journalist Wim Wennekes
noemt de jaren 1870-1880 de
kroonjaren in de Nederlandse
economische geschiedenis. Na
twaalf jaar noeste arbeid publi
ceerde hij onlangs De Aartsva
ders, een boek over grondleg
gers van industrieel Nederland.
Veel bedrijven hielden hun ar
chief grotendeels voor hem ge
sloten. In feite vinden ze nog
hetzelfde als hun grondleggers:
wat we doen, is ónze zaak. Had
dat standpunt honderd jaar ge
leden nog een schijn van rede
lijkheid, nu slaat het nergens
meer op. Al was het maar om
dat bakken geld van de belas
tingbetaler worden ingezet om
die ondernemingen te plezie
ren.
Van de grote concerns, die in de
loop der tijd de wereldecono
mie steeds meer zijn gaan be
heersen, zetelen er nogal wat in
Nederland. Natuurlijk 's werelds
grootste. Koninklijke/Shell,
maar ook Unilever, Philips,
SHV, AJCZO, Hoogovens, KLM,
Fokker, Stork, Gist-Brocades,
Avebe, Koninklijke Sphinx en
ABN AMRO. Dat zijn precies de
bedrijven waarvan Wennekes
de wortels onderzocht. Samen
waren ze vorig jaar goed voor
ruim 810 miljard gulden omzet
en meer dan 950.000 Neder
landse banen.
Grondig
Geen links partijtje of vakbond
je zo klein, of de historie is wel
te boek gesteld, aldus Wenne
kes. Maar over grote onderne
mers is volgens hem veel te wei
nig diepgaand geschreven. Hij
heeft gelijk, en de Nederlandse
economische journalistiek mag
/u li d.H aantrekken.Tekenend
is in dat verband ook, dat AK-
ZO-topman Loudon onlangs
opmerkte dat hij vragen van
Jatten
Opmerkelijk is dat in de jaren
van de industriële opbouw de
Nederlandse Octrooiwet buiten
werking was (1869-1910). Van
den Bergh, Van Marken en Phi
lips maakten daarvan opgewekt
gebruik om ideeën van anderen
te jatten. Er is vaak schande ge
sproken van het gekopieer door
de Japanners, maar de pot ver
wijt dus de ketel dat hij zwart
ziet.
Nog een vervelend trekje van
een aantal aartsvaders of hun
opvolgers was dat ze het goed
konden vinden met foute Duit
sers. Vliegtuigbouwer Tonny
Fokker maakte in de Eerste We
reldoorlog fortuin door de Duit
se luchtmacht goede gevechts
toestellen te leveren. Hij werd er
zelfs Duitser voor. Maar Fokker
had zijn vliegtuigen wel eerst
aan de geallieerden aangebo
den, en die wilden er niets van
weten. Daarnaast stelt Wenne
kes over de Tweede Wereldoor
log vast dat er „weinig Neder
landse bedrijven zijn met een
zo schoon oorlogsverleden als
Fokker"'
Anders lag dat met Unilever,
waarvoor de families Jurgens
(nogal antisemitisch) en Van
den Bergh de basis legden. De
joodse Sam van den Bergh stap
te eind 1928 uit het bedrijf,
waarna zijn plaats in de raad
van bestuur werd ingenomen
door Paul Rijkens. Die deed wat
hem in het bedrijfsbelang juist
leek onder het Shell-motto
'Wij bemoeien ons niet met na
tionale politiek'. Dus vroeg de
Albert Plesman (links met hoed) in 1933 op Schiphol.
Unilever-top in 1933 alle joden
in de leiding van de Duitse
dochters hun functies neer te
leggen. Najaar 1941 waren ook
de Nederlandse Unilever-vesti-
gingen Judenrein. En toen Rij
kens in Berlijn een bijeenkomst
van 20.000 SS'ers bijwoonde,
strekte hij onder het spelen van
het Horst Wessellied bijna een
kwartier lang zijn rechterarm.
Deterding
Philips dan. Dat bedrijf liet zijn
vestigingen in nazi-Duitsland
militaire orders uitvoeren en ge
bruikte vanaf 1943 concentra
tiekamp Vught als filiaal. De lei
dingvan de eigen Philips-politie
had trouwens al vanaf 1933
banden met de Gestapo.
Of Frits Fentener van Vlissin-
gen, grondlegger van de Steen
kolen Handelsvereniging (SHV).
In 1940 zei hij dat de Duitsers
als dief in de nacht Nederland
waren binnengevallen. Maar in
zijn jaarrede 1933/'34 stelde hij
verheugd vast, dat onder Hitier
de bedrijfstoestand was verbe
terd. Hij zou in de oorlog de ille
galiteit hebben gesteund. Maar
dat verhinderde hem niet om
als topman van Glanzstoff te
zorgen dat de Nederlandse ves
tigingen in de oorlog werkten
voor de Duitse oorlogsindustrie.
Het bontst maakte het Henri
Deterding, genie achter Konink
lijke/Shell. Zijn communisten-
haat dreef hem tot sympathie
voorde nazi's. Al in 1921 kon hij
het goed vinden met Hitiers ras-
senfilosoof Rosenberg. Ener
zijn zeer sterke aanwijzingen
dat hij sinds 1926 de machts
greep van de nazi's bevorderde.
Begraven werd hij in 1939 in
foto klm
Mecklenburg. Namens Hitler
werd een krans gelegd met de
tekst Für den Freund der Deut-
schen.
In Wennekes' boek is Deterding
de enige ideologisch gemoti
veerde nazivriend. Anderen die
over de schreef gingen, deden
dat uit louter eigenbelang.
Dat belang stond ook voorop bij
de manier waarop de aartsva
ders hun arbeiders behandel
den. Kinderarbeid was normaal,
evenals zeer slechte arbeidsom
standigheden, lange werkdagen
en lage lonen. Wie het leest,
raakt ontstemd over zoveel on
recht en denkt met bewonde
ring aan de grootvaders en
overgrootvaders (en -moeders),
voor zover ze althans afhanke
lijk waren van loonarbeid. Dat
waren de mensen die vakbon
den oprichtten en ondernemers
enigszins temden. Aan die
werklui, hun vakorganisaties en
politieke partijen danken we dat
we nu in een sociaal mooi
hoekje van de wereld leven.
Sociaalste
Natuurlijk zou het onzin zijn te
beweren dal alle ondernemers
uit die eerste industriële jaren
niet deugden. Diverse hoofd
personen uit De Aartsvaders be
ijverden zich voor minder kin
derarbeid, voor betere lonen en
huisvesting, ja zelfs voor mede
zeggenschap. De sociaalste was
Jacques van Marken. In 1869
stichtte hij in Delft de Neder-
landsche Gist- Spiritusfabriek,
nuGist-Brocades.
Van Marken trachtte zijn arbei
ders tot lezen aan te zetten, be
vorderde dat de arbeiderskinde
ren naar school gingen, wakker
de de spaarzin aan. organiseer
de een soort pensioen, sociale
woningbouw en een weduwen-
en wezenfonds. Machinebou
wer Stork en de Rotterdamse Fi
nancier en ondernemende dui
zendpoot Mees schaarden zich
aan Van Markens zijde.
Maar zelfs Van Marken deed dat
niet uit louter medemenselijk
heid. „De arbeiders-quaestie is
het gewigtigste sociale vraag
punt", schreef hij. Hij vond dat
de scherpste kantjes van het ka
pitalisme moesten worden afge
slepen. Karl Marx had geschre
ven dat „het spook van het
communisme door Europa
waart" en Van Marken wilde
dat spook een halt toeroepen.
Dus werd hij lid van een club
die in 1871 het Algemeen Ne-
derlandsch Werklieden-Ver
bond oprichtte,-dat probeerde
de radicalere, op Marx georiën
teerde vakorganisaties de wind
uit de zeilen te nemen.
Al even opportunistisch spron
gen de aartsvaders trouwens
om met hef door hen beleden
principe van vrijhandel. Bedrij
ven en goederenstromen moes
ten vrij zijn, vonden ze: vrije
concurrentie, we weten zelf wel
wat goed is en daar moet de
staat zich niet mee bemoeien.
Shells Deterding was zo'n vrij
handelaar. Dat verhinderde
hem echter niet om in 1928 in
het Schotse Achnacarry in con
claaf te gaan met de twee ande
re grote oliebaronnen van toen,
Teagle en Cadman. Ze maakten
geheime afspraken over verde
ling van de oliemarkt en over
uitschakeling van prijsconcur
rentie. Tegen de vrijhandel ind
ruisende afspraken dus om hun
winsten te vergroten. En Philips
deed in 1925 vrolijk mee aan
het Phoebus-kartel, dat even
zeer bedoeld was óm de vrije
concurrentie uit te schakelen.
Hoogovens
Een mooi voorbeeld van het la
ten vallen van het principe dat
de slaatzich afzijdig moet hou
den, is de oprichting van Hoog
ovens (1918), waarvoor Anton
Philips de naam verzon. De ma-
chinebouwende gebroeders
Stork, kolenboer Fentener van
Vlissingen en anderen (onder
wie Philips en ertshandelaar
Kröller) vonden zo'n Neder
lands staalbedrijf noodzakelijk.
Ze sloegen de handen ineen en
vergaarden kapitaal. Maar hoe
zeer ze ook tegen staatsin
menging waren, toen ze nog 7,5
miljoen gulden te kort kwamen,
wisten ze de regering wel te vin
den om dat bedrag bij te pas
sen.
Interessant is uiteraard de vraag
hoe het tegenwoordig is gesteld
met die vrijheidsprincipes. Wel
nu, Fokker zorgde ervoor dat de
staat zeer nauw was betrokken
bij de verkoop van de Neder
landse vliegtuigbouwer aan het
Duitse DASA. En andere bedrij
ven roepen onophoudelijk om
industriebeleid waarmee ze
voornamelijk bedoelen dat ze
geld van de belastingbetaler wil
len incasseren.
Een zeer recente kwestie is
Hoogovens. Sinds het jongste
halfjaarbericht rijzen ernstige
twijfels of deze onderneming
nog wel én schulden kan aflos
sen én op de lange duur vol
doende kan investeren. De be
langrijkste vraag is intussen of
de overheid Hoogovens volgens
het liberale principe zal laten
begaan of er toch belastinggeld
in steekt om de onderneming
overeind te houden. Het valt
niet aan te nemen dat het staal
bedrijf in dat laatste geval de
helpende hand zou weigeren.
De wereld wordt, na de val van
het 'communisme', overspoeld
door een golf van kapitalistisch
triomfalisme. Vrijhandel, galmt
het overal, vrij verkeer van men
sen en kapitaal. Maar vooral:
vrij verkeer van kapitaal. De
ideologie heeft daarbij de over
hand, en tot nu toe zijn zelfs
overheden bereid daarvoor des
noods een hoge prijs te betalen.
Zo kregen speculanten de kans
het Europese Monetaire Stelsel
vrijwel naar de Filistijnen te hel
pen.
Sturing
Berouw komt altijd na de zonde
en zo zal het ook ditmaal gaan.
De vrijheid-blijheid-hysterie zal
tegen de eeuwwisseling wel
worden opgevolgd door een pe
riode waarin weer serieus wordt
nagedacht over sturing van de
economie door overheden.
Even los van de vraag wat de
voordelen daarvan zijn voor be
drijven: sturing door overheden
is een van de weinige manieren
om het werkvolk of het nu
een overall draagt of een colber
tje te beschermen tegen cow
boykapitalisme.
Werknemers in een overall
snappen dat meestal wel: Maar
werknemers in een colbertje
denken al snel dat ze een hele
piet zijn. Toch is het ook in hun
voordeel als Z2 zich met andere
colbertjes en overalls organise
ren in vakbonden. Daarmee
kunnen ze zich verdedigen te
gen op hol geslagen onderne
mers. En dat zijn niet eens boe
ven die het slecht menen. Wel
zijn dat mensen die worden ge
dreven door de wetten van de
markt. Die zeggen: kosten om
laag! En die kosten, dat zijn bij
na altijd de werknemers.
Wim Wennekes: De Aartsva
ders, grondleggers van het Ne
derlandsebedrijfsleven. Uitg.
Atlas, Amsterdam/Antwerpen
1993, ISBN 90 254 0315 8.
E. BloemenKok, J.L. van
Zanden: De top 100 van indus
triële bedrijven in Nederland
1913-1990. Uitg. Adviesraad
voorliet Wetenschaps- en Tech-
nologiebeleidJSDU, Den Haag
1993, ISBN 90 346 2859 0.
Adrian Hamilton (ed.): Oil: the
price of power. Uitg. Michael
Josepli/Rainbird, London 1986.
ISBN 0 7181 2783 8.
~jrf I j—j- ~jpf T -r-Hr '1
Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken. De naam werd verzonnen door Philips.
foto united photos de boer nils van houts