Babymoord in India nog heel gebruikelijk
Honger bracht Hongaarse kinderen naar Nederland
Buitenland
VRIJDAG 20 AUGUSTUS 1993
'Hij wilde onze kinderen doden alleen onidat het meisjes zijn
NEW DEHLI-LONDEN TIM McGIRK
Maniken Ramaswami is een boer in het zuiden van India met wat
vee en een stenenvrij veld waar hij linzen en papaya's verbouwt.
Hij onderschrijft het oude gezegde dat 'het grootbrengen van een
meisje even nutteloos is als het besproeien van de plant van de
buurman'.
Zijn eerste kind was een
meisje. Dat betekende dat hij
moest beginnen met sparen om
haar bruidsschat te kunnen be
talen, acht maal zoveel als zijn
jaarinkomen van 6.000 rupia
(350 gulden). Toen raakte zijn
vrouw weer in verwachting. De
ze keer werd Maniken 'gestraft'
met tweelingdochters. Daartoe
aangespoord door zijn familie
oudsten, besloot Maniken dat
de meisjes, zo gauw ze uit het
ziekenhuis kwamen, zouden
worden vermoord.
Het doden van meisjes is in
sommige gemeenschappen op
het platteland in het zuiden van
India zo gewoon, dat in de taal
van de Tamils zes verschillende
termen voorkomen die naar de
ze barbaarse praktijk verwijzen.
De term die dat het beste om-
„Vrouw, als je ooit nog thuis wil
komen, zul je eerst de meisjes
moeten doden." De zeven da
gen die Magheswari nog in het
ziekenhuis van Salem moest
blijven, bewaakten haar ouders
om de beurt de wiegjes van de
tweeling, zodat de familie
haar man ze niet zou ontvoe
of haar kwaad zou doen
de schande die zij over de fami
lie Ramaswami had gebracht.
Nu, negen maanden later, zit
ze in de koelte van een zeld
zaam middagbriesje in de in
gang van de met palmbladeren
bedekte hut van haar vader.
Naast haar, op de geveegde le
men vloer, hebben Ma'gheswari
en haar moeder de linzen uitge
legd voor het avohdeten. De lin
zen liggen in een perfecte cirkel,
alsof ze een voor een zijn geteld.
schrijft, is waarschijnlijk Kuhzi De tweeling, Purli en Malavi,
Pappa, 'de meisjesbaby bedoeld speelt met de tientallen gekleur-
rde grafkuil'
De nieuwgeborene wordt
vaak met een natte handdoek
gesmoord of vergiftigd. De kin
dermoord wordt gewoonlijk uit-
de armbanden om moeders
polsen en laat ze rinkelen.
Magheswari zal nooit her
trouwen, want binnen haar kas
te, de Gounders, is dat niet toe
gevoerd door de grootmoeder gestaan. Haar vader
zich
aan vaders kant. De scherpe ook niet nog een bruidsschat
vliesje:
i rijstkorrels worden kunnen veroorloven. Hij is zijn
door de melk geroerd. Of de
grootmoeder smeert de tepels
van de giftige gele oleander.
Beide middelen kunnen
zorgen dat de baby binnen
buren en familieleden nog
steeds aan het afbetalen voor de
de zogende moeder in met 20.000 rupia's, zijden sari's en
tabak of het sap 160 gram goud die de Ramas
wami's als bruidsschat voor
Magheswari hadden geëist.
In een ander dorp van de
kwartier dood is. Maar dat zou Gounders dat ik bezocht, 560
niet gebeuren met de tweeling kilometer van Madras, zat een
van Maniken. groepje mannen en vrouwen
Zijn 23-jarige vrouw, Maghes- onder een boom te praten. Zij
wari, een donkere vrouw met gaven openlijk toe dat zij hun
een ovaal gezicht in een glim- ongewenste pasgeboren doch-
mend blauwe sari, vertelt haar ters doodden. Ik zag veel meer
verhaal: „De tweeling was met jongens dan meisjes. En terwijl
een keizersnede gehaald. Mijn de jongens gezond leken, zagen
vader was bij mij op bezoek in de meisjes er onvolgroeid
het ziekenhuis, toen de familie
mijn man binnenkwam. Zij
ondervoed uit met wortelkleurig
haar, wat zou duiden op vitami-
zeiden tegen mijn vader dat ze negebrek. „Wat moeten we an-
de meisjes gingen doden. Mijn
vader zei: 'Dat mag dan de ge
woonte zijn, maar als mijn
dochter niet wil dat ze sterven,
moeten ze blijven leven.' Na
tuurlijk wilde ik mijn baby's
houden."
Voordat de familieclan van de
Ramaswami's woedend het zie
kenhuis uitstormde, waar
schuwde Maniken haar:
ders?" zegt een koeherder
schouderophalend. „Wij zijn
arm, en wij kunnen ons de
bruidsschatten voor de meisjes
niet veroorloven."
Astronomisch
Uit een onderzoek dat onlangs
in de dorpen van Tamil Nadu is
uitvoerd, bleek dat niet minder
dan 51 procent van de 1250 on
dervraagde gezinnen baby-
moord op meisjes heeft ge
pleegd. Volgens maatschappe
lijk werkers zou het wrede ge
bruik, dat ooit beperkt bleef tot
de gemeenschappen van Goun-
der en Kallar in Tamil Nadu en
tot de kaste van de oorlogvoe
rende Rajput in Rajasthan, zich
nu over het hele land uitbrei
den.
De reden die het vaakst wordt
opgegeven is het astronomische
bedrag dat als bruidsschat moe
ten worden neergeteld. Bruids
schatten zijn illegaal, maar deze
wet wordt door bijna iedereen
in India overtreden, om doch
ters getrouwd te krijgen en de
reputatie van de familie hoog te
houden. Voor ongetrouwde
vrouwen is in deze traditionele
samenleving geen plaats.
Er bestaat verontwaardiging
over de wrede babymoord op
meisjes op het platteland van
India, maar het komt in de ste
den, op een meer geperfectio
neerde manier, ook voor onder
de vele goedopgeleide vrouwen
uit de middenklasse. Zo gauw
zij via een vruchtwaterpunctie
of ultrasone golven hebben la
ten vaststellen dat de foetus van
het vrouwelijk geslacht is, ple
gen zij abortus. Feministen die
ooit actie voerden voor het
recht van de vrouw op abortus
zijn ontzet over dit misbruik.
Omdat weinig ouders meisjes
willen, zal India spoedig te ma
ken krijgen met een zeer onge
lijk samengestelde bevolking.
Volgens demografen waren er
aan het begin van de eeuw ruw
weg evenveel vrouwen als man
nen. In 1981 waren er 955 vrou
wen op 1000 mannen en in
1991 was het aantal nog verder
laar 929
Ü4>
In Tamil Nadu is een onwaar
schijnlijke verlosser opgestaan
om de meisjes te redden. Het is
Jayalalitha, een ex-filmster, nu
de machtigste minister van de
staat. Volgens haar tegenstan
ders lijdt zij aan grootheids
waanzin. Zij is iemand die haar
bewonderaars aanmoedigt zich
te laten tatoeëren met haar por
tret en in de steden en dorpen
kolossale, 50 meter hoge sil
houetten van haar gedrongen
figuur laat verrijzen. Zij wordt
graag de Oermacht genoemd,
de Wandelende Godin, of alleen
maar'Mevrouw'.
Als minnares van een be
roemd acteur die politicus
werd, werd Jayalitha bespot om
het feit dat ze via het boudoir in
de politiek terecht kwam en
omdat ze een onwettige zoon
heeft gebaard. Het lijkt er nu op
dat zij graag het respect van de
bevolking van Tamil Nadu wil
terugwinnen. In de regio Salem,
waar de kindermoord waar
schijnlijk het vaakst voorkomt,
heeft ze de staatsklinieken op
dracht gegeven iedere nacht
een lege wieg buiten te laten
staan, waarin ouders hun onge
wenste dochters kwijt kunnen.
Via affiches die in de hele staat
zijn opgehangen, worden ou
ders opgeroepen hun dochters
aan de zorg van de staat toe te
vertrouwen in plaats van ze te
laten vermoorden.
Op 30 oktober vorig jaar zag
een verpleegkundige in de kli
niek in Mallur rond midder
nacht een figuur onder de palis-
sanderboom rondsluipen en
een bundeltje in de lege wieg
leggen. De man rende weg. De
verpleegster ging op onderzoek
uit en vond een verschrompelde
baby van vijf dagen oud die
slechts 1485 gram woog. Het
meisje, nauwelijks in leven,
werd haastig naar het zieken
huis in Salem gebracht. Toen
duidelijk werd dat ze zou over
leven, noemde de hoofdinspec
teur van politie van dat district,
Subramamiam, haar Jayalalitha,
naar Mevrouw. Sindsdien zijn
nog 30 baby's gered met het
wiegjesproject. Zij hebben een
nummer gekregen totdat de mi
nister tijd heeft om ze persoon
lijk een naam te geven.
Moeilijk
Dr. Gadhpodrum, die in het
staatsziekenhuis van Salem
voor de meisjes zorgt totdat ze
naar een weeshuis worden ge
bracht dat wordt bestuurd
door de nonnen van Moeder
Teresa en ter adoptie worden
aangeboden: ,,Alles wat ik weet
is dat als de wiegjes hier niet
stonden, deze baby's waar
schijnlijk allemaal vermoord
zouden zijn." Langzamerhand
gaan de gezinnen anders over
het probleem denken. „Sommi
gen denken nu dat het beter is
dat de staat of rijke mensen
voor deze meisjes zorgen in
plaats van dat ze ze moeten
zien kwijt te raken."
Hoofdinspecteur Subrama-
niam: „Het is moeilijk oude ge
woonten te veranderen, maai
met de dwang van strafwetge
ving lukt het misschien." Dooi
een beloning van 1000 rupiav
(54 gulden) uit te loven voor ie
dereen die met informatie konii
over babymoord op meisjes
heeft de politie van Salem al 21
arrestaties kunnen verrichten
De overtreders zullen waar
schijnlijk niet meer dan eer
paar maanden gevangenisstrai
krijgen. „Normaal gesproker
vinden we de lichaampjes op ck
vuilnisbelt van het dorp", zegi
Subramaniam boos, „Zij begra
ven het zonder enige ceremo
nie, als een dode rat die zij ir
hun huis hebben gevonden."
De stijfkoppige, hardwerken
de politieman heeft de strijc
aangebonden met de baby
moord op meisjes, en gezworer
alle dorpsoudsten te zuller
straffen wanneer een meisji
wordt vermoord. Als toegewijc
hindoestaan zet hij zijn dreige
ment om te straffen kracht bi
met een demonstratie van zijr
eigen reinheid: voor de ogei
van de met ontzag vervuldt
dorpelingen loopt hij bloots
voets over gloeiende kolen.
Tot nu toe hebben twee vrou
wen persoonlijk hun baby vooi
adoptie aan hoofdinspecteu
Subramaniam overhandigd, er
een derde getuigt tegen de fa
milie van haar man voor het do
den van haar pasgeboren doch
ter.
Zelden of nooit werkt d<
moeder gewillig mee aan ck
dood van haar dochter. „Het in
stinct van een moeder is na
tuurlijk om haar kind te redden
Wij hopen dat een vrouw d«
kracht heeft om in verzet te ko
men tegen haar man en haa
schoonfamilie, als ze weet da
de politie aan haar kant staat
aldus Subramaniam.
VERTALING LUUTJE NIEMANTSVERDRIF
CORRESPONDENT
„Thuis hadden we bijna niets
meer te eten. Toen ik in Neder
land aankwam, kon ik haast
niet meer op mijn eigen benen
staan. Mijn pleegmoeder Dina
heeft me in die eerste tijd op
haar rug gedragen omdat ik
nauwelijks kon lopen". Nog
geen zeven jaar was György Ra
de nko vies toen hij in 1922 in
Nederland arriveerde. Hij had
niets bij zich behalve de kleren
aan zijn lijf en de herinnering
aan de honger thuis, in Buda
pest.
Samen met hem kwamen die
dag, ergens begin juni, nog zo'n
vijfhonderd Hongaarse kinde
ren op het station in Arnhem
aan. Ze waren stijf van de reis
van drie dagen in een trein met
houten banken en vol spanning
over wat hen te wachten stond.
De kleine Joeri, zoals hij werd
genoemd, had in ieder geval
een geruststellend vooruitzicht:
in Oldenzaal, voor hem het ein
de van de reis, was zijn zusje
Szofia al een jaar eerder in een
pleeggezin ondergebracht.
De vijfhonderd kinderen
maakten deel uit van een groep
van vele duizenden Hongaar-
tjes, die begin jaren twintig voor
enkele maanden en soms voor
vele jaren door Nederlandse ge
zinnen werden opgenomen om
bijgevoed te worden. De kinde
ren werden naar Nederland ge
haald door hulporganisaties van
verschillende kerkelijke gezind-
Hoe omvangrijk de hulpactie
was, blijkt uit een herdenkings
boek ter gelegenheid van het
tienjarig bestaan van het Neder
lands Roomskatholiek Huisves
tingscomité in 1924. Alleen al
deze organisatie, voorgangster
van de Stichting Mehsen in
Nood, haalde tussen 1920 en
Ontroerd luisterden deze Hongaren naar de tonen van het oude Hongaarse volkslied, zoals dat ter verwelko
ming gespeeld werd door het regiment Limburgse Jagers uit Venlo. archieffoto anp
1924 in het totaal 10.578 kinde
ren naar Nederland. Daar wer
den ze ondergebracht bij katho
lieke gezinnen en in een enkel
geval in kloosters.
Het kerkelijke landschap in
Hongarije week niet echt af van
het Nederlandse. Er waren ka
tholieken, hervormden, gerefor
meerden en een grote joodse
bevolking. De Nederlandse ker
kelijke hulporganisaties beperk
ten hun hulp vrijwel uitsluitend
tot kinderen van hun eigen ge
loof. Radenkovics, wiens vader
Serviër was, was een zekere uit
zondering. Zelf is hij nog steeds
Servisch-orthodox. Dat hij via
de katholieke hulp in Nederland
terechtkwam, dankt hij aan zijn
Roomse moeder.
Over het algemeen was de
scheiding streng, zo streng dat
de socialisten er zelfs nog Ka
mervragen over hebben gesteld.
Volgens hen leidde de selectie
van de hulporganisaties ertoe
dat vooral kinderen uit wat wel
gesteldere gezinnen in Neder
land terechtkwamen, „terwijl
men de kinderen van joden en
arbeiders laat creperen".
De reactie van het Huisves
tingscomité op deze beschuldi
ging moet bij zijn opvolgster, de
Stichting Mensen in Nood, het
schaamrood op de kaken bren
gen, maar was wel typerend
voor de geest van de tijd. Het
socialistische kamerlid Duys
vergiste zich „mede op gezag
van zijn geestverwanten in
Hongarije" door te denken dat
arbeiders en joden in Hongarije
tot de meest noodlijdende groe
pen behoorden, schreef de
hulporganisatie aan de minister
van binnenlandse zaken.
Verliezer
De dag dat Joeri aankwam in
Nederland, was de Eerste We
reldoorlog net vier jaar voorbij.
Nederland had tussen 1914 en,
1918 zijn neutraliteit weten te
bewaren en was een betrekke
lijk welvarende natie, omringd
door landen die probeerden te
herstellen van de grootste oor
log die de mensheid ooit had
gevoerd.
Hongarije was als verliezer uit
de oorlog gekomen. Als deel van
de Oostenrijks-Hongaarse dub
belmonarchie had het aan de
kant van de as-mogendheden
gestaan en moest daar nu de
prijs voor betalen. Het land was
bijna al zijn grondstoffenreser-
ves kwijt. Een op de drie
Hongaren werd vgn de ene dag
op de andere staatsburger van
een vreemd land.
Bovendien hadden de Honga
ren net een kortstondig com
munistisch avontuur achter de
rug. Op 21 maart 1919 hadden
de Hongaarse communisten
onder leiding van Bela Kun de
macht gegrepen. Hun Radenre
publiek hield het maar 133 da
gen vol, maar dat was lang ge
noeg om het land volledig op
zijn kop te zetten.
Toen de communistische re
gering ten val kwam, maakte
een Roemeens bezettingsleger
van die gelegenheid gebruik om
Budapest zonder slag of stoot in
te nemen. De Roemenen waren
aanvankelijk zelf een beetje be
duusd van dat militaire succes,
maar toen ze eenmaal van hun
verrassing waren bekomen,
maakten ze er onbeschaamd
gebruik van. Alles wat er te ste
len was, werd gestolen. Fabrie
ken en privéwoningen werden
leeggeroofd. Van de 5000 loco
motieven in het land verdwe
nen er 4700 richting Bukarest.
In het kielzog van de Roerpe
nen volgden de Hongaarse "Wit
ten', de anti-communistische
troepen, onder leiding van de
latere dictator admiraal Miklós
Horthy. Hun machtsovername
ging de geschiedenis in als de
Witte Terreur, een periode van
wraak op de communisten die
naar schatting 5000 mensen het
leven heeft gekost.
Kortom, Hongarije was in
1922 een land, verscheurd door
de gevolgen van oorlog, revolu
tie en bezetting; Het moest bo
vendien nog eens onderdak ge
ven aan zo'n 350.000 Hongaarse
vluchtelingen, afkomstig uit de
gebieden die na de Eerste We
reldoorlog door de buurlanden
waren ingelijfd.
De economische malaise was
schrijnend en in grote delen van
het land heerste regelrechte
hongersnood. Honger was ook
de dagelijkse gast bij de familie
Radenkovics, hoewel zijn vader
als chef in een fabriek toch ze
ker geen slechte baan had. Toen
zich in 1921 de mogelijkheid
voordeed een kind naar Neder
land te sturen, werd de oudste
dochter Szofia op reis gestuurd.
Zij kwam in Oldenzaal terecht,
bij een boerenfamilie met zeven
eigen kinderen.
Volgens de herinnering van
Radenkovics had bijna iedere
familie in Oldenzaal in die da
gen een Hongaars pleegkind in
huis. „De katholieke kerk had
mensen opgeroepen en de
meeste gelovigen hadden daar
positief op gereageerd", zegt hij.
Moeiteloos somt hij de families
uit de buurt op die een pleeg
kind hadden aangenomen.
Duits
Jens en Dina Breukers, zijn ei
gen pleegouders, waren een on
getrouwde broer en zuster die
samen met hun moeder en tan
te op een boerderij van twaalf
hectaren leefden. Een gemengd
bedrijf en zeker geen vetpot,
maar groot genoeg om een op
groeiende jongen warm te ont
halen. „Het waren ontzettend
lieve mensen en er was een tijd
dat ik meer om hen gaf dan om
mijn eigen ouders".
Aanvankelijk bleek het niet
echt makkelijk om de Hongaar
se pleegkinderen onderdak te
brengen. Veel pleegouders wa
ren wat huiverig om een kind in
huis te nemen waarmee ze niet
konden spreken. Het Huisves
tingscomité stelde om die reden
een aantal eisen aan de pleeg
kinderen. Ze moesten een ge
zondheidsverklaring hebben,
zijn ingeënt en Duits spreken.
Vgn dat laatste kwam in praktijk
weinig terecht. Slechts een op
de tien kinderen sprak wat
Duits.
Maar dat probleem loste zich
zelf op. De kinderen waren jong
en de meesten leerden snel ge
noeg Nederlands. Radenkovics
herinnert zich hoe hij in sep
tember in Oldenzaal naar
school ging. De eerste tijd was
de taalachterstand een pro
bleem. Maar al spoedig hoorde
hij tot de besten van de klas,
ook omdat hij in Hongarije al
had leren lezen en schrijven.
Het Nederlands zou hem later
nog van pas komen, toen hij,
eenmaal in Budapest op het
gymnasium, Duits moest leren.
„Dat gihg bij mij veel sneller
dan bij anderen".
Het was de bedoeling dat de
kinderen enkele maanden ble
ven om aan te sterken. Het mi-
i binnenlandse za
ken ging in beginsel uit van eei
week of tien. In praktijk blevci
velen langer, veel langer zelfs
„Toen mijn ouders me na mee
dan twee jaar weer naar hui
wilden laten komen, heeft miji
pleegmoeder geprobeerd me ii
Nederland te houden", herin
nert Radenkovics zich. Maa
zijn ouders wilden daar niet
van horen, zodat hij uiteindelij
naar Budapest terug moest.
Hij vertrok rijkelijk beladei
met geschenken, niet alleen vai
zijn pleegouders, maar van all
buren. Hij zou na die tijd no
een paar keer naar Oldenzai
terugkeren. Maar sommige kin
deren gingen nooit meer wej
herinnert hij zich. Jozsef Pa|
een van zijn lotgenootjes uit cli
tijd, zou uiteindelijk zelfs hc
bedrijf van zijn pleegvader ei
ven.
Contact
De kans om terug te keren kree
Szofia pas tijdens de Hongaars
opstand in 1956, toen ze, na ee
dramatische vlucht, met ma
en kinderen de Oostenrijks
grens wist over te komen. In
middels woont ze alweer zo'
36 jaar in Nederland en voe
zich meer Nederlandse da
Hongaarse.
De band die György Radenkr
vies heeft met Nederland, is no
steeds zeer sterk. In de loop ck
jaren heeft hij altijd contact nu
schoolvrienden uit Oldenza;
gehouden. Sinds enige tij
werkt hij als tolk voor Aviko, d
Nederlandse fabrikant van pat;
en aardappelschijfjes, die ii
middels ook een vestiging i
Hongarije heeft. Door dat wei
komt hij wat vaker in Nederlan
en dan gaat hij altijd bij zijn oi
de schoolkameraden op bezoel