n Het wonder van Visea: 'n echt toilet Jenever als medicijn 995 ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1993 Valkenburgers bouwen oer-Nederlandse kleuterschool in Roemeens dorp en Dick Meiiv°g-I van de Valkenburg groep voluit aan het wert, In het midden van de deur is hetVaikenburgse Visea is een klein armoedig dorpje in Roemenië waar buffel- en osse- wagens het straatbeeld bepalen. Een vijftien kilometer lange sintelweg vormt de enige verbinding met de buitenwereld. Op een gegeven moment klinkt daar het Wilhel mus uit meer dan twintig kelen. De Valken burgers hebben, hierbij geholpen door enke le Katwijkers en Rijnsburgers, zojuist een hu-' zkrenstukje geleverd, in drie weken tijd Bouwden ze een kleuterschool naast een van cje twee kerken in het dorpje. Een Nederlander die Visea binnenrijdtT waant zich in de middeleeuwen. Plaggenhut ten en bouwvallige huizen staan in rijen langs een zandpad, dat het dorpje doorsnijdt. Boeren, de zeis op de schouder, bewegen zich langzaam voort over de weg terwijl krom getrokken vrouwtjes op ossewagens het dorp binnenschommelen. Bij nadere beschouwing zje je 'modernere' voertuigen: stokoude land bouwwerktuigen en een aantal tractoren met l^kke banden. In deze omgeving springt het oer-Neder- lkridse kleuterschooltje meteen in het oog. Een rank gebouwtje met een witte buitenzij de, versierd met figuren die zo weggelopen zjoüden kunnen zijn uit de boeken van Dick Bruna. Het schooltje heeft twee ruime loka- l]en met grote, groene kantelramen-. Aan de binnenzijde is het voorzien van rode venster- Banken en vrolijk bedrukte gordijnen. In elk lokaal staat in de hoek een gloednieuwe zwarte houtkachel. De trots van Visea is beslist het toilet. Een gewone witte wc, voorzien van een spoel- knóp. Voor Nederlanders een doodnormale voorziening, maar voor de dorpelingen een vlonder. Dit is het enige echte toilet in het (jorp waar iedereen zich moet behelpen met een poepdoos: een vierkante houten bak met Gen gat waarin je na het doen van je behoefte maar beter geen blik kan werpen. Naar Nederlandse maatstaven gemeten is Vi sea onvoorstelbaar arm, maar voor Roe- ipeense begrippen valt de armoede wel mee. Visea' ligt in het relatief rijke Transsylvanië, ëen gebied dat door de eeuwen heen vaak Hongaars was. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd het bij Roemenië ge voegd, maar de Hongaren zijn de eigen taal, Rerk en gebruiken trouw gebleven. Omdat veel Roemenen naar het 'rijke' Transsylvanië zijn verhuisd vormen de Hongaren in hun eigen regio inmiddels een minderheid. De streek telt 6 miljoen Roeme nen en circa 2,3 miljoen Hongaren. Visea is nog wel overwegend Hongaars. Slecht hón derd van de zevenhonderd inwoners zijn Boemenen, ook woont er een enkele zigeu- per in het dorp. De bewoners wekken niet de indruk vijandig met elkaar om te gaan, de ge deformeerde Hongaren en katholieke Roeme- üen lijken simpelweg langs elkaar heen te le- Wonder Dat in dit dorpje uiteindelijk een Nederlanse school is gebouwd, lijkt een wonder. De Val kenburgers, die zijn verenigd in de 'Stichting Valkenburg-Oost Europa', hebben namelijk de nodige problemen moeten overwinnen. Eerst hebben ze ruimte en sponsors moeten vinden om de bouw van de school, die in Ne derland 2,5 ton zou kosten, te kunnen beta len. Dat lukte, maar vervolgens waren vele vrijwilligers nodig. Een jaar lang hebben deze ïjnensen vrije zaterdagen en avonden opgeof- fjerd aan de bouw van de school in een Val- Êenburgse loods. Vervolgens kregen ze te maken met de Roemeense bureaucratie. Het verkrijgen van een bouwvergunning duurde veel langer dan verwacht. Pas op het laatste nippertje wist de Hongaarse dominee Lehel Leszai een vergunning te kopen. Het passeren van Hongaars/Roemeense grens vormde de volgende hobbel. Het Val kenburgse transportbedrijf van Nico Koppert Vervoerde de school en de meeste gereed schappen in een van zijn wagens. Hoewel hij over een hele stapel officiële documenten be schikte, waren de Roemeens/Hongaarse douaniers niet bepaald soepel. „Veertig uur heb ik aan de grens gewacht", vertelt Kop pert. „Wat ik daar allemaal heb gedacht zal ik maar niet herhalen. Maar 'dit doe ik nooit meer' was het eerste dat ik zei bij thuis komst." De reeds gearriveerde bouwers zaten met ^ngst in het hart op de vrachtwagen te wach Trijntje van Delft is in korte tijd populair geworden in Visea. Bij het afscheid van Vi sea wordt de verpleegkundige, die is meege komen met de Valkenburgse scholenbou wers, bedolven onder de bloemen en ca- deau's. Trijntje was drie weken lang de 'dok tersvrouw', zalfde en verbond de wonden van de bewoners van Visea en deelde pijnstillers uit. „De mensen zijn heel dankbaar voor wat je doet", concludeert ze later. In Visea is een groot gebrek aan medicijnen en de hygiëne laat te wensen over, vertelt ze. „Ze gebruiken hier niets anders dan een vies klein lapje als verband en wassen hun won den met vuil water." De gevolgen zijn voorspelbaar. „Neem de koster hier. Hij heeft een open wond aan zijn been en zijn tenen worden zwart. Toch loopt hij door. De mensen hier zijn hard voor zich zelf. Ze drinken veel palinka (de Hongaarse jenever: DL), want dan voelen ze de ellende en de pijn minder. Ook gebruiken ze huis middeltjes, zoals peterselie en mint." In Visea woont geen dokter. Als er werkelijk iets ernstigs gebeurt reizen de bewoners met de auto van de dominee naar de dichtstbij zijnde stad Clutsj, meer dan dertig kilometer verderop. „De mensen gaan gewoon nooit naar een dokter, hij zou in Visea geen midde len van bestaan hebben", aldus Trijntje. Toch heeft de Valkenburgse, die voortdurend met haar EHBO-koffer door het dorp loopt, de nodige patiënten. Via een van de bewoon sters van het dorp weet zë precies wie wat mankeert. Zo goed en zo kwaad als het gaat. probeert ze te helpen, maar soms staat ze machteloos. Zoals bij een 23-jarige Roe meense vrouw die haar hulp inroept. De moeilijk lopende jonge moeder toont een en kei met vreselijke bulten. Als een van de wei nigen in het dorp is ze een keer geopereerd, maar dat heeft niet geholpen. Of Trijntje mis schien even wil kijken? Even later vertelt de Valkenburgse het érgste te vrezen, omdat ook de andere enkel zwel lingen begint te vertonen. Ze kan niets uit richten. „Ik kan straks alleen trjaar een paar foto's tonen aan een Nederlandse dokter en vragen of hij een oplossing weet'1; zegt ze een beetje moedeloos. Een blik op Visea. Zwartgeklede, krom getrokken, vrouwtjes op de stoffige wegen in het dorp bepalen het straatbeeld. foto's dorith lictvoet Oost-Europa schreeuwt nog steeds om hulp. De ene na de andere stichting, die daartoe speciaal is opgericht, springt daar op in. Nederlandse voedselpakketten, kleren en andere spullen vinden hun weg naar de arme landen van Europa. Ook allerlei projecten komen er tot stand. Zo bouwden Valkenburgse vrijwilligers in drie weken tijd in het Roemeense Visea een kleuterschool. Een verslag vanaf de bouwplaats. melk durft niemand te drinken. „Die gooien we om hygiënische redenen weg", aldus loke Meijvogel. „En dat is zonde, want die men sen kunnen het zelf goed gebruiken. Maar je wilt ze niet voor het hoofd stoten door de melk niet aan te nemen." Gastvrij Ondanks alle ontberingen meldt Willem Schipper dat hij geen moment spijt heeft ge had van zijn keuze om aan dit karwei te be ginnen. „Ik doe dit niet voor mezelf, maar voor de mensen hier. Ze verdienen dit ge woon, we wordèn hier zo hartelijk en gastvrij ontvangen." Projectleider Dick Meijvogel valt hem bij, maar of hij in Visea ooit een volgen de bouwklus zal 'aannemen' is de vraag. „Misschien zeg ik 'ja' als ik goed dronken ben", grijnst hij. Na de laatste bouwdag besluiten de ouder lingen van de kerk de Nederlanders als dank een afscheidsmaaltijd aan te bieden, 's Mid dags zijn zeker tien vrouwen driftig in de weer. Een eiergerecht, gemaakt met zelfge maakte mayonaise, soep, salade van kool, paprika's en tomaten uit eigen tuin en en een heerlijk lapje vlees staan op het menu. „Kalfsvlees", meent Hans Knegt die logeert bij Zoltan Kiss, wiens zoon (met dezelfde voornaam) vorig jaar in Valkenburg een op leiding tot fietsenmaker volgde bij rijwielhandelaar Jan van den Berg. Kiss junior doet het repara tiewede voor zijn dorpsgenoten gratis: hij verdient zijn kost op het land en met werk in het café van zijn vader. Wat op tafel komt is dus kalfs vlees volgens Zoltan Kiss senior. Hij kan het weten. De dag ervoor zag hij het dier nog in de stal staan, die ochtend hing zijn vel letje over het hek.... De avond wordt besloten met gezang. Psalmen, die ook de Nederlanders kunnen meezingen en de nationale volksliederen. Het Nederlandse en het Hongaarse wel te verstaan. De vier Roe menen die aan tafel zitten, zingen niet maar kijken zwijgend toe. De volgend dag is de school niet langer Ne derlands bezit. Wat zal ermee gebeuren? „De ouderlingen willen hier over twee weken een internationaal kamp houden waarbij vijftig kinderen van rond de vijftien jaar in de school kamperen", heeft dominee Lehel Les zai verteld. Hoewel de Valkenburgers be ducht zijn om 'over hun graf heen te regeren' vinden ze dat maar vreemd. „Het is onzin als dit gebouw 's avonds leegstaat. Met volks dansen of bijbelles heb ik geen moeite. Maar kamperen?. Nee", zegt Bram van de Beek, voorzitter van de stichting. In zijn toespraak 's avonds herhaalt hij deze woorden. „Het gebouw is bedoeld als een school en niet als een café, jeugdherberg of kippenfarmzegt hij. De dorpelingen lachen. ten. Inmiddels hadden ze op het grasveld achter de oude lagere school met meegebrachte tentjes een camping ingericht. Na aan komst van Koppert ontstond eni ge vertraging, omdat de Roe meense autoriteiten bij de inkla ring van alle materialen extra exemplaren van bepaalde formu lieren eisten. „Maar verder liep de bouw van de school als. een trein", zegt Hans Knegt, een van de bouwers. De Valkenburgers hadden een perfect fundament aangetroffen dat door de dorpelingen was ge legd. In de eerste week kwam on der meer de 'waterleiding' van de school tot stand. Geen sinecure in een dorpje waar iedereen em mertjes water uit de eigen waterput tapt. „Dertig mannen en vrouwen hebben een tachtig meter lange sleuf gegraven naar een nieuwe waterput die ze speciaal voor de school aanlegden", vertelt Knegt. Afzien Tijdens die drie lange weken in Visea moeten alle Nederlanders afzien. Zo krijgt de een na de ander last van zijn darmen. De mannen en vrouwen en enkele kinderen kamperen dan ook onder zeer primitieve omstandighe den. Pakken drinkwater hebben ze van huis meegenomen. Verder moeten de Valkenbur gers het doen met water uit de put van de buren waarin de watervoorraad snel slinkt. „We krijgen hier allemaal een half emmertje per dag", vertelt Els Katerberg. Wassen, ko ken, de tent schoonmaken, alles gebeurt met de hoeveelheid water waarmee in Nederland gewoonlijk een toilet wordt doorgetrokken. De wc is een ander probleem. Nederlan ders, die niet beschikken over een chemisch toilet, kunnen gebruik maken van de wc Kiss koster Jozsibasi aan zijn zijde. naast de lagere school. Een poepdoos met een gat erin, waar talrijke vliegen rondzwer men. Ondanks talloze schoonmaakbeurten niet echt een plaats om langer dan noodza kelijk te bivakkeren. Willem Schipper, de enige bouwer die geen last heeft gekregen van zijn darmen, raakte er bijna zijn zaklantaarn nog kwijt. De eerste avond liet hij hef voorwerp in het gat vallen. „Hij bleef branden", melden de Valkenbur gers. „We hebben'm met een hark uit het gat opgevist en hem schoongesopt, maar de stank bleef nog drie dagen om de lantaarn heenhangen." Hoewel de Nederlanders zuinig moeten omspringen met water, geldt dat beslist niet voor de levensmiddelen. Iedereen heeft kar- revrachten voedsel meegebracht, en boven dien tonen de dorpelingen hun dankbaar heid door het nodige te brengen. Bedeesde meisjes en jongetjes staan elke morgen met fruit, groente, vlees en buffelmelk bij het schoolhek rond het grasveld. De Valkenbur gers turven het aantal eieren. In drie weken tijd zijn er ruim driehonderd gebracht. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 25