'Oorlogsleed
verdraagt
geen fictie'
r: >w3
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1993
„Ik ben erg blij met de
vrijspraak van Demjanjuk.
Misschien vindt u het heel gek
dat ik dat zeg. Als iets
inderdaad niet voor honderd
procent vastligt, dan moet een
rechtsstaat vrijspraak kunnen
geven. Ik ben dolblij dat Israël
niet de emotie heeft laten
zegevieren, maar.zich als
rechtsstaat opstelt.
HOMME SIEBENCA
De Haarlemse schrijver Gerhard
Durlacher (1928) is een van de
schaarse joodse overlevenden
van het vernietigingskamp Auschwitz-Bir-
kenau. Door Mengele zelf werd hij, met nog
89 leeftijdgenoten, geselecteerd voor Man-
nerlager Birkenau BIID. Durlacher keerde
terug uit die hel, zijn ouders niet. Hoe kan hij
zich in vredesnaam zo kalm en positief uitla
ten over de recente afloop van het proces te
gen de vermeende beul uit een ander kamp,
Treblinka? Wie zijn boeken leest, herstelt ge
leidelijk van zijn verbazing.
Onlangs verscheen zijn vierde boek Qua
rantaine. De meeste verhalen zijn eerbewij
zen aan overleden personen, die nog in zijn
herinnering voordeven. Mensen die in de
kampen Westerbork en Theresiënstadt, te
midden van de gruwelijkheden, vasthouden
aan het fatsoen. Bennie Bril, van wie de jonge
Durlacher in Westerbork gymnastiek- en
bokslessen krijgt. Professor Belinfante die
hem de principes van de wiskunde bijbrengt
in Theresiënstadt.
Durlacher: „Ik begrijp heel goed wat er tij
dens het proces Demjanjuk gebeurd is. Die
getuigen hebben hem in volle eerlijkheid
aangewezen. Je hebt een beeld voor ogen en
je ziet daar iemand zitten met die aanklacht:
dat gaat zeker mis. De psycholoog Wagenaar
heeft gezegd: 'Dat soort geheugen bestaat ge
woon niet.' Je kunt niet iemand van vijftig
jaar geleden identificeren."
„Als ik op het ogenblik gevraagd zou wor
den om Mengele te identificeren God geve
dat 'ie dood is ik zou het niet durven.
Want iemand verandert in vijftig jaar. Ik zou
zeker weigeren."
Van '64 tot '83 doceerde Durlacher sociolo
gie aan de Universiteit van Amsterdam. In
1985 publiceert hij met Strepen aan de Hemel
het eerste van zijn reeks boeken die gewijd
zijn aan de holocaust. In dat debuut probeert
hij antwoord te vinden op de waag: Hoe
heeft het kunnen gebeuren? Zijn tweede
boek Drenkeling[1987) beschrijft zijn kinder
tijd in Hitler-Duitsland tot aan de vlucht naar
Nederland. In De Zoektocht (1991) speurt
Durlacher naar zijn mede-overlevenden in
Auschwitz-Birkenau. Zijn wetenschappelijke
scholing drukt een onmiskenbaar stempel óp
zijn hele oeuvre. In al zijn boeken gaat het
optekenen van lang verdrongen persoonlijke
herinneringen hand in hand met minutieus
bronnenonderzoek.
Opvallend is dat in uw boeken niet de nadruk
ligt op emotie, maar op de details, op de feite
lijkheid.
„Ten eerste ben ik er mordicus tegen dat er
over die tijd fictie geschreven wordt. Het was
een van de verschrikkelijkste periodes in de
geschiedenis, daar hoef je niets aan toe te
voegen. Er is meer geweest dan fictie zich
ooit zou kunnen verbeelden. Om daar nog
eens humor van te maken, of toneelstuk
ken....; ik vind het eigenlijk onsmakelijk."
„Er zijn boeken over die kampen, die zo
geladen zijn van emotie, dat je ze na een paar
bladzijden weglegt en denkt: wat heb ik er
aan? Dat is zijn visie, zijn emotie. Bijvoor
beeld de roman van William Styron, Sophie's
Choice, die ook verfilmd is. Ik heb die film
toevallig in Parijs gezien en ik kon de bio
scoop toen niet uit. Ik moest werkelijk mijn
ogen sluiten. Het is van het begin tot het eind
hypocriete nonsens. Huilend van woede
kwam ik eruit."
„Maar er is nog iets anders, namelijk de
'Historiker Streil'. Er zijn historici die
Auschwitz en de Holocaust ontkennen. Er is
Schrijver Gerhard Durlacher laat de hoop niet varen
ondermeer in Amerika een groep die zich op
het standpunt stelt dat het allemaal één grote
leugen is. Dat geeft mij het gevoel dat ik geen
enkele fout mag maken. Als je een fout
maakt, zeggen ze: 'O zie je, het klopt niet.'
Dat is voor mij de belangrijkste reden, dat ik
over bijna elk item niet alleen mijn geheugen
raadpleeg, maar ook de feiten check. Ik heb
voortdurend contact met de archieven van
het RIOD, het Centre Documentation Juivre
Contemporaine in Parijs en de Wiener Li
brary in Londen. Er mèg geen fout inslui
pen."
U beschouwt die Amerikanen niet als lach
wekkende idioten
„Was het maar waar! Dat dacht ik vroeger
wel. Daarna heb ik gehoord hoe in er Ameri
ka congressen worden gehouden, waar ze bij
elkaar komen en hun policy uitstippelen en
hun vervalsingen teweegbrengen. Ze zijn een
paar jaar geleden zelfs hier geweest op het
RIOD, zonder zich bekend te maken. Ze heb
ben daar archieven ingekeken."
Durlacher zet gedetailleerd uiteen hoe hij
ontdekt heeft dat de Amerikaanse groep ge
gevens uit de archieven hebben gemanipu
leerd en daaraan de conclusie hebben ver
bonden dat het percentage omgekomenen in
Auschwitz veel lager zou zijn dan beweerd
wordt. „Dat is de reden dat ik heel nauwkeu
rig wil zijn, want ik ken hun doortraptheid."
U gaat dus nooit blindelings op uw herinne
ringen af?
„Zeker niet. Neem bijvoorbeeld het verhaal
in Quarantaine over de SS'ers die in Wester
bork uitbundig kerstfeest vieren. Als je je dat
herinnert, dan denk je: dat kan eigenlijk niet,
dat is te absurd om los te lopen. Ik ben echt
de archieven ingedoken om te kijken welke
datum het was. Toen merkte ik dat mijn ge
heugen me niet in de steek had gelaten. En
dat is het gekke. Je geheugen laat het wel af
weten met dingen van nu. maar de dingen
van toen misschien omdat ze zo verschrik
kelijk waren staan gewoon in je herinne-
ringgebrand."
Durlacher treedt af en toe in de openbaar
heid via kranten of de televisie. Maar hij is er
allerminst happig op. Onlangs signeerde hij
in een boekhandel in Haarlem. Dat was zijn
debuut op dat terrein, bekent hij, maar het is
hem niet slecht bevallen. „Een leraar uit Rot
terdam vertelde mij dat mijn boeken op zijn
school in de hoogste VWO-klassen worden
gelezen. Wat kan een schrijver zich nog meer
wensen?! Hij vertelde dat de kinderen dan
verbaasd zijn dat ze tijdens de geschiedenis
lessen zo ontzettend weinig horen. Die hou
den vaak op voor de Tweede Wereldoorlog,
dat is toch idioot."
„Het is zelfs zo dat er nu een discussie
gaande is om het vak geschiedenis facultatief
te maken. Dat vind ik heel griezelig. Je kunt
niet in de maatschappij functioneren als je
niets van de moderne geschiedenis af weet.
We zitten op het ogenblik in een verschrikke
lijke situatie: discriminatie, ethnische zuive
ring. Als de kinderen niet gesensitiveerd wor
den voor dat soort problemen, wat krijgen we
dan voor maatschappij?!"
In uw boeken valt op dat u ondanks alles
wat u hebt meegemaakt de hoop nooit laat
varèn. Met name in uw laatste boek komt dat
sterk naar voren.
„Daarin wilde ik monumentjes oprichten
voor individuen die ondanks de verschrikke
lijke omstandigheden fatsoenlijk zijn geble
ven en hun nek hebben uitgestoken. Ze heb
ben allemaal geprobeerd de goeie lijnen van
vroeger door te trekken, daar waar eigenlijk
geen civilisatie meer bestaat."
Bijvoorbeeld professor Magnus die in The
resiënstadt een lezing over filosofie gaf.
„Dat was inderdaad onbegrijpelijk. Maar hij
was niet de enige. Mijn vader moest in Wes
terbork als toneelknecht werken in het caba
ret. Dan moet u u voorstellen dat in Wester
bork in die omstandigheden het beste caba
ret van Europa optrad. Met alle grote namen
van het Berlijnse cabaret. Onvoorstelbaar.
Verder herinner ik me uit Westerbork nog
een lerares Latijn. Die heeft haar hele leven
daar gevuld met lesgeven in de barakken."
Dat is voor u het bewijs dat mensen onder die
omstandigheden niet per definitie afglijden
naar de meest primitieve staat?
„Velen wel, maar niet allemaal. Ik ben mordi
cus tegen de opvattingen van kinderpsychia
ter Bettelheim bijvoorbeeld. Die beweert dat
iedereen daar regressief gedrag vertoonde en
net zo'n misdadiger werd als de agressor. Het
is gewoon niet waar. Er was zelfó een Ober-
kapo in Auschwitz die zijn leven waagde om
joden te redden. Het is niet allemaal one
heap of shit.
Maar hebt u ook de hoop dat mensen lessen
kunnen trekken uit het verleden?
„Ik hoop het, maar ik vrees van niet. Leren
we iets van de verschrikkelijke beelden van
Joegoslavië...? Kijk eens wat de NAVO doet.
Helemaal niks!"
Het is precies zoals u het in uw eerste boek be
schreef. De bewijzen voor het bestaan van de
vernietigingskampen waren aanwezig maar
V
*-Jh
De wachttoren van het kamp
Westerbork, symbool van oor
logsleed. foto archief spaarne-
stad
de wereld verdrong het, kon het niet geloven.
„Zo is de mens helaas. Het helpt niet. Clinton
heeft eindelijk gezegd: Wij willen gewapend
ingrijpen.' En wat is de eerste reactie van Eu
ropa: We willen het nog even aanzien.Waar
om? We zijn doodsbang dat het zich naar
hiertoe uitbreidt. Puur eigenbelang. Nu is het
zo langzamerhand toch overduidelijk dat Ser
vië Sarajevo gewoon uitmoordt. Kun je dat
toelaten? Ik vind van niet. Dan moet je risico
nemen. Als je dit toelaat, dan is de stop van de
fles. Dan kan het overal gebeuren.
„Ik weiger volledig pessimistisch te worden.
Ik wil hoop overeind houden. Anders is er
geen leven. Het is misschien kunstmatig,
maar ik vind niet dat Wij de jeugd alle hoop
mogen ontnemen. In elk land, ook in Joego
slavië, zijn er waarschijnlijk heel fatsoenlijke
mensen. Daar moet ik me aan vasthouden.
Het beroerde is alleen dat die mensen zo wei
nig te vertellen hebben. Inderdaad, veel ande
re literaire schrijvers van na de Tweede We
reldoorlog zijn zonder hoop. Ik kan het wel
begrijpen, dat komt door een concentratie op
het ego. Ik zelf viiui niet dat de wereld op dit
ogenblik nog een injectie pessimisme nodig
heeft.
In Quarantaine' schrijft u ook over uw terug
keer in Nederland na 1945. Is dat een soort af
sluiting of gaat u nog door met schrijven?
„Dat is moeilijk te zeggen. Ik probeer in ieder
geval een beetje afstand te krijgen tot al die
verhalen over kampen. Ik kan er gewoon niet
meer goed tegen. Als je ouder wordt ik ben
nu 65 dan wordt je huid wat dunner. Het
kost me altijd weer heel veel moeite om me
weer in te leven. Ik ben daar als ik schrijf. Dat
is heel pijnlijk. De nachtrust is dan echt ver
stoord."
„Ik ben me wel vast aan het oriënteren
voor een mogelijk volgend boek. Ik moet
weer nieuw archiefonderzoek doen, het moet
weer vers zijn. U kent het boek Bij Nader In
zien van Voskuil? Het is erg saai, maar de TV-
bewerking was leuk. Toch was het alleen
maar Amsterdam: totaal anders dan wat er in
toen Utrecht gebeurde. Dat is niet een over
zicht van het hele Nederlandse studentenle
ven. Als ik nog een boek ga schrijven, dan zal
het over die periode gaan."
„Ik ben met nog iets anders bezig. Ik heb
een paar maanden geleden voor ik door
ziekte werd uitgeschakeld georganiseerd
dat schrijvers in Nederland over hun vak en
werk praten in opvangtehuizen voor vluchte
lingen. Dat is gelukt. Ze zijn er flink mee be
zig. Tweehonderdvijftig Nederlandse journa
listen en schrijvers hebben zich ermee soli
dair verklaard. Dat vind ik een groot goed."
,fDe bedoeling is dat ze, liefst met vertalers
erbij, voorlezen uit eigen werk en dat daar
door mensen uit het dorp of uit de stad erbij
getrokken worden. Wij moeten als een soort
katalysator dienen, zodat de Nederlandse be
volking in contact komt met de vluchtelin
gen. Ze moeten van buitenstaanders tot me
destanders worden.
„Stichting Schrijvers School en Samenle
ving is ermee bezig, met kinderen lukt het
nu. Zodra ik weer helemaal beter ben wil ik
dat verder ontwikkelen. Günther Grass heeft
het in Duitsland ook gedaan, op kleine
schaal. De eerste keer. in Middelburg, heb
ben de groepen wat onwennig tegenover el
kaar gestaan. Ik hoop dat die onwennigheid
voorbij gaat. Wat hebben die mensen hier
tenslotte? Het is een verschrikkelijk bestaan.
Dat weet ik, want ik ben zelf ook vluchteling
geweest. Datzelfde moet niet weer gebeu-
Schrijver Gerhard Durlacher: „Ik vind niet dat de wereld op dit ogenblik
nog een injectie pessimisme nodig heeft." foto klaas koppe