Twaalf kilo te licht om
miljonair te worden
pi_.,_
Met een antieke
boot op weg
naar Atlanta
T\
"=33*
Sport
kamer. Daar komen ze alleen uit als ze moe
ten trainen. Zelfs hun eten laten ze op de ka
mer brengen."
Na vier dagen was het sprookje uit. Na de
laatste training kwam zijn naam niet voor op
het lijstje met spelers die langer mochten
blijven. Layden vertelde hem in een kort.on
derhoud dat hij te licht bevonden was. Mini
maal twaalf kilo moet Huybens erbij kweken,
wil hij een kans maken op een plek. „Maar
dan wel twaalf kilo spieren. Het moet geen
vet zijn. Of dat lukt weet ik niet. Ik ga wel veel
in het krachthonk zitten, maar volgens mij
kom ik dan hoogstens vijf kilo aan. Ik heb een
achterstand op de Amerikanen. Die hebben
in hun collegetijd al veel krachttraining ge
daan. Layden vertelde me wel dat ik volgend
jaar terug mag komen als ik dat wil. Ik hoef
alleen maar te bellen." Omdat hij er toch
was. bleef Huybens nog een paar dagen in
Utah. Bij zijn oude gastgezin, dat hem nooit
had zien spelen toen hij op de universiteit
zat. bleef hij nog een paar dagen om van de
natuur te genieten. Met Yellowstone Park en
de Grand Canyon op een paar uur rijden af
stand vierde hij nog een beetje vakantie.
Eenmaal" terug in Nederland pakt de in
Amsterdam wonende basketballer de draad
weer op. „Het was een prachtige ervaring,
maar nu moet ik op zoek naar een baan.
Eerst dacht ik eraan om me een jaar volledig
op het basketball te storten, maar daar staat
te weinig tegenover. Ik kan over vijf jaar. aan
het eind van mijn basketbalcarrière, niet zeg
gen: 'Hier ben ik, heeft u een baan voor me
Dat werkt niet. Bij de PTT, waar ik stage heb
gelopen, waren ze zeer tevreden over me
Dus ik denk dat ik vrij snel aan het werk
ben."
Tenzij hij volgend jaar wel een profcontract
afdwingt. Dan is hij in één klap miljonair
„Dat lijkt me ook wel lekker. Dat ik me de
rest van mijn leven geen zorgen hoef te ma
ken over geld."
ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1993995
Leiderdorpse basketballer Marcel Huybens grijpt naast contract in NBA
ker. Marcel Huybens is net terug
uit Amerika waar hij deelnam aan
leen zogeheten rookiekamp van de Utah Jazz.
!De kans op een profcontract voor de Leider-
jdorpse basketballer leek groot. Na vier dagen
jechter kreeg hij te horen dat het niet door-
jging. Letterlijk te licht bevonden. „Ik moet
{twaalf kilo aankomen en dan kan ik bellen."
Zeven jaar geleden kreeg Huybens een
l'scolarship' van de University of Utah. Stude-
Iren en basketballen. Een jongensdroom voor
veel basketballers. In het walhalla van de
sport is geld te verdienen. Veel geld zelfs, als
jje wordt gekozen door een NBA-team.
Maar het ging mis. Een zware rugblessure
noopte hem terug te keren naar Nederland,
jlndruk' had hij wel gemaakt, hoewel hij wei-
tnig wedstrijden had gespeeld. In een oefen
wedstrijd tegen het grote Utah Jazz viel het
;oog van de huidige directeur van de profor
ganisatie, Frank Layden, op hem.
Maar, zoals dat vaak gaat als iemand niet
meer in beeld is, Layden vergat hem. Huy
bens herstelde in Nederland van zijn blessu-
ire. Hij ging voorzichtig weer basketballen bij
'zijn oude club Leiderdorp, in de eerste divi-
|sie. Op zich een meevaller, want er was al ge-
|vreesd dat hij nooit meer kon spelen. Niet
jveel later klopten de eredivisieteams bij hem
aan. Via Urk belandde hij twee jaar geleden
(bij Den Bosch.
Belangstelling
wan de NBA dacht hij allang niet meer. Ter
wijl Rik Smits als eerste Nederlander een
iprofcontract tekende bij de Indiana Pacers en
IGeert Hammink deze zomer werd gekozen
door de Orlando Magic, maakte Huybens zijn
HTS-studie af.
Maar opeens was er weer belangstelling.
Tijdens de Haarlem Basketball Week was
Frank Layden aanwezig. Hij zag de inmiddels
25-jarige Huybens met Den Bosch spelen en
herkende hem als de jongen, die in de oefen
wedstrijd tegen Utah Jazz over vedette Karl
Malone heen dunkte.
„We hebben in Haarlem even met elkaar
gesproken. Daarna hebben ze Den Bosch ge
beld voor wat cijfers over mij en een video
band. Dat er interesse was wist ik dus", zegt
Huybens. Hij mq^kte zich echter geen illu
sies. Op 1 juli rondde hij zijn HTS-studie af
en ging met vakantie.
„Ik belde een keer naar Nederland en toen
bleek er een fax binnen te zijn uit Utah. Of ik
maar mijn koffers wilde pakken voor het
rookiecamp van 23 tot 28 juli. Toen ben ik als
een gek gaan hardlopen, want ik had totaal
geen conditie. Sinds de wedstrijd met het Ne
derlands team tegen Magie Johnson had ik
niets meer gedaan."
„Ik wist ook niet dat dat kamp zo vroeg in
het seizoen was. Henk Pieterse. nu spelend
bij Haarlem, was er ook een keer geweest,
maar dat was aan het eind van de zomer.
Dus dat moet een veterancamp zijn geweest.
Degenen die het rookiecamp overleven, gaan
in de summerleague spelen. Daarna is er
weer een camp waar de laatste spelers afval
len, het veterancamp."
Professioneler
Dat het er in Amerika professioneler aan toe
gaat, merkte hij al vlak voor zijn vertrek naar
de VS. Er lag een ticket klaar op Schiphol,
maar hij kon pds een dag later vertrekken
dan ze in Utah hadden gewild. „Ik wist niet
of ik een visum nodig had dus ik kon pas la
ter weg. Toen vroegen ze meteen of ik ook
maar even een foto van mijn rug wilde laten
maken. Dat is daar misschien wel mogelijk,
maar hier kun je niet zo maar het ziekenhuis
binnenlopen met de vraag of ze een röntgen
foto van je rug willen maken." In Salt Lake
City de stad waar Utah Jazz is gehuisvest
moest hij meteen aan de bak. „Ik kwam
om elf uur aan en de volgende morgen om
half acht was de medische keuring, 's Mid
dags volgde de eerste training."
Met 22 anderen knokte Huybens vier da
gen lang om twee plaatsen in het team dat in
de summerleague gaat spelen. De kansen
waren dus al klein, zeker voor hem met zijn
Zeven jaar geleden kon hij zijn
studie aan de Universiteit van
Utah combineren met zijn
favoriete sport. Een droom voor
elke jonge basketballer. Een
zware rugblessure maakte daar
abrupt een einde aan. Marcel
Huybens keerde terug naar
Nederland. Tijdens de laatste
Haarlemse Basketbal Week
speelde hij zich weer in de
kijker van de Amerikanen. En
plotseling lag daar een
uitnodiging voor een
rookiecamp. Een week knokken
met tientallen andere talenten
voor twee plaatsen in een
profteam.
geringe postuur. Met twee meter en drie cen
timeter behoort Huybens tot de kleinere jon
gens. Hij moest bovendien op een andere
positie spelen dan hij in Nederland gewend
is. „Aanvallend is dat niet zo n probleem. Je
komt toch wel een keer vrij. Maar verdedi
gend is het lastiger om een snelle kleine man
te verdedigen dan een grote die minder
wendbaar is."
Worstelen
Daarnaast werd er ook hard gespeeld. De
concurrentie is groot en het doel een con
tract heiligt de middelen. „De eerste drie
trainingen was het alleen maar worstelen,
hakken en aan shirtjes hangen. Ze geven
niets cadeau. Maar vanaf de kant zien ze al
les. Daar staan een hoofdcoach en drie assis
tenten. Als er iemand smerig speelt, wordt
dat opgemerkt. Tijdens de partijtjes moet er
Marcel Huybens in het shirt van de Utah Jazz.
ook volgens de regels gespeeld worden. Als
iemand in de fout gaat, krijgt hij meteen een
standje. Dan laat je dat wel de volgende keer,
want het heeft geen zin om de coach tegen je
te krijgen."
„Veel contact had ik trouwens niet met die
andere spelers. In de kleedkamer praat je wel
met ze, maar dat was meer omdat ze het in
teressant vonden dat ik uit Europa kwam.
Voor de rest leven de meesten op hun hotel
Goth en Paardenkooper spotten met zeilwetten
-r dfticrc-ï"r-'"
De twee laatbloeiers in actie. Begonnen met een antieke boot zijn zij inmiddels doorgedrongen tot de top van de 470-klasse.
TIM BROUWER DE KONING
eelname aan de
m Olympische Spelen
van 1996 in Atlanta.
;Dat is de droom van elke zeiler,
maar van Karsten Groth en zijn
stuurman Maurice Paardenkoo-
per in het bijzonder. Na de we
reldkampioenschappen in het
Franse Crozon Morgat, waar zij
als 63ste eindigden, liggen zij in
middels op schema. Maar wie de
voorgeschiedenis van de twee
i31-jarige laatbloeiers kent, zou
{het woord olympisch nooit in de
mond hebben durven nemen.
Het begon allemaal met de
aanschaf van een bijna antieke
470, waarmee de Argentijnse
kernploeg in een ver verleden de
wateren had doorkliefd. Groth en
Paardenkooper hadden in de
|Contender-ldasse zeilervaring
opgedaan, maar die was niet zo
relevant. Groth: „De Contender
js een eenmansboot met trapeze.
(Die kun je niet vergelijken met
een 470. Wel hebben Maurice en
ik elkaar bij Contender-wedstrij
den leren kennen. Wij gingen
vaak samen naar wedstrijden."
De concurrenten van weleer
sloegen, nadat zij het elf jaar ou
de Argentijnse afdankertje voor
een prikkie op de kop hadden
getikt, de handen ineen. „We
hadden geen geld voor een nieu
we boot. Toch wilden we wat be
reiken in een klasse die paste bij
onze lichaamsbouw en beperkte
financiële middelen. De enige
manier waarop dat zou kunnen,
was door keihard trainen. Dat
hebben we een hele winter ge
daan. Alleen als er ijs lag, gingen
we het water niet op. Daarnaast
deden we krachttraining op
schema's van kogelstootster De
borah Dunant, de vriendin van
Maurice."
Het tweetal liet weinig aan het
toeval over. Iedere vrije minuut
beiden werken veertig uur per
week werd besteed aan de ge
zamenlijke hobby, die zo danig
uit de hand liep. Groth: „Ik rijd
vier keer per week rechtstreeks
uit rrtijn werk als constructeur
tekenaar van Bloemendaal naar
Edam, waar ik met Maurice het
IJsselmeer opga. Alleen 's maan
dags blijf ik thuis om conditie
training te doen."
Verbluffend
De resultaten vielen aanvankelijk
niet op, maar waren voor insi
ders verbluffend. Met hun over
jarige boot handhaafde het duo
zich in grote wedstrijden steevast
in de bovenste helft van het deel
nemersveld. Met Paardenkooper
aan het roer en Groth om de fok
en de spinaker te bedienen. „Die
taakverdeling sprak vanzelf. Ik
ben vrij lang en zwaar (1,82 me
ter bij 75 kilo) en stuur belazerd.
Bij wijze van afwisseling doe ik
het wel eens in de training, dan
zie ik ook eens wat er normaal
gesproken achter me gebeurt."
In het voorjaar van 1991 debu
teerde het ambitieuze duo op het
internationale wedstrijdfront. „In
La Grande Motte waren wij met
onze boot een bezienswaardig
heid. 'Dat dat nog bestaat', hoor
den we omstanders mompelen.
Maar mooi dat we ons kwalifi
ceerden voor de A-groep. Zelfs
goede Nederlandse zeilers hiel
den we achter ons."
Daaruit concludeerden Groth
en Paardenkooper dat zij op de
goede weg waren. Een jaar later
dreigden zij die gevolgtrekking te
moeten bijstellen. De prestaties
bleven meer dan gemiddeld,
maar de boot was na het Neder
lands kampioenschap in 1991
definitief naar zijn grootje. „We
hadden dringend een nieuwe
470 nodig, maar daarvoor ont
brak het geld. Een bedrag op
hoesten van 17 a 18.000 gulden
was alleen mogelijk met behulp
van sponsors. Helaas konden we
geen keiharde resultaten overleg
gen."
„Uiteindelijk lukte het ons een
kale boot te kopen. We kregen
een lening van het bedrijf Tassi-
bel Vloerbedekkingsgarens en
hebben de rest zelfbij elkaar ge
schraapt. De boot moesten we
vervolgens zelf optuigen. Daarbij
hadden we het geluk dat Maurice
van beroep zeilmaker is. Maar
haast was geboden, want we wil
den dolgraag naar het Ehropees
kampioenschap. We stonden
zesde op de nationale ranglijst en
hadden kans op deelname door
middel van een 'wild card'."
„Die trip naar Bergen in Noor
wegen was één groot avontuur.
We zijn met de boot op het dak
van onze auto over veredelde
fietspaden naar Bergen gereden.
Maar het werd nog veel gekker.
Eenmaal op het water ging de
boot met ons aan de haal. De on
wennigheid was zo groot, dat het
leek of we niet meer konden va
ren. Ook kregen we problemen
met het roer. Het resultaat hield
alles bijelkaar niet over, maar het
was wel een leerzame ervaring."
Geen geld
Dat kampioenschap smaakte
naar meer. Het volgende evene
ment dat op stapel stond was het
wereldkampioenschap in Austra
lië. Niet naast de deur, maar
Groth en Paardenkooper hadden
A gezegd, dus B moest hoe dan
ook volgen. „We zaten met het
oude probleem: we hadden geen
geld voor zo n trip. Maar er
mochten zes Nederlandse equi
pes deelnemen, dus wij konden
ook mee. Met het oog op de ver
scheping van de boten per con
tainer moesten we de knoop al
maanden voor h'et WK doorhak
ken. Zonder dat we een sponsor
hadden, hebben we de gok ge
waagd."
Vervolgens doodde Groth de
tijd met het zoeken van een geld
schieter. Na twee maanden ploe
teren vond hij het voegafdich-
tingsbedrijf Akar bereid geld te
steken in de onderneming. Als
enige tegenprestatie verlangde
het bedrijf naamsvermelding in
ons zeil. „Dat pakte voor alle par
tijen goed uit. In Australië wer
den wij al gauw gedoopt tot 'het
Akar-team'. Sindsdien hoeven
we ons niet zo veel zorgen meer
te maken om de financiële-kant
van de zaak."
Groth en Paardenkooper kon
den zich daarna volledig wijden
aan de hoofdzaak: zo snel moge
lijk zeilen. De kans om op te val
len lag nog niet op een WK of de
Olympische Spelen, waarvoor
het duo nog niet in aanmerking
kwam, maar in andere interna
tionale wedstrijden zoals in het
Franse Hyères of de Spa-regatta
in Medemblik. Daar moest hun
noeste trainingsarbeid vroeg of
laat rendement opleveren.
Kernploeg
Het postolympische jaar 1993
bood een uitgelezen mogelijk
heid. Na de Spelen van Barcelo
na nam een aantal geroutineer-
den afscheid van de 470-kJasse.
In Hyéres misten Groth en Paar
denkooper de finale op één punt.
maar bondscoach Rigo de Nijs
had hen daar voor het eerst op
gemerkt. Toen zij vervolgens in
Medemblik definitief doorbra
ken, werden zij meteen in de
FOTOS LOEK ZUYDERDUIN
kern pl oeg o pgen om en.
Aan die Spa-regatta denkt
Groth met zichtbaar plezier te
rug. „Het cfreigde dezelfde kant
uit te gaan als in Hyères. We zeil
den goed, maar niet goed ge
noeg. Tot we ten einde raad de
trim (afstelling) van de boot in
grijpend veranderden. We gingen
plotseling als een trein: zo iets
hadden we nog nooit meege
maakt. Wat we in theorie hadden
bedacht, bleek in de praktijk te
kloppen. We gingen als derde de
finale in en hebben die plaats
niet meer afgestaan."
Het einde van het succesver
haal is, wat Groth betreft, nog
niet in zicht. De buitenbeentjes
van weleer, die alles op eigen
kracht moesten bolwerken, zijn
nog lang niet uitgeleerd. Dat
bleek tijdens het WK. dat door
een diskwalificatie en verschil
lende lage klasseringen wel een
finaleplaats, maar geen begeerde
plaats in de subtop opleverde.
Karsten Groth spot met
de heersende
zeilwetten. De 31-
jarige Leidei taar
vertoeft als 'oudere
jongere'in een wereld
die wordt bevolkt door
jeugdige talenten, die
zich vaak met behulp
van hun ouders
omhoog werken. Want
wie wat wil bereiken
als zeiler, doet er
verstandig aan zich op
jonge leeftijd te
bekwamen in deze
sport. Een zak met
duiten van vaderen
moeder dien t daarbij
als vrijwel onmisbare
aanvulling. Maar ook
op dat gebied wijkt
Groth van anderen af.
Met een oude boot en
trainingsschema 's van
een kogelstootster is hij
inmiddels doorgestoten
naar de wereldtop in
de 470-klasse.
De absolute piek van de twee
laatbloeiers moet in de buurt van
de Olympische Spelen van 1996
in Atlanta liggen. „Daarmee
houd ik in mijn achterhoofd re
kening. Want voor wedstrijden
op binnenwateren doen wc het
niet meer. Aan de andere kant
kun je het bedrijven van topsport
op deze manier ook niet eeuwig
volhouden. Het is dat mijn vrien
din /elf ook zeilt en kan voelen
wat ik ervaar. Want anders zou ik
sociaal gezien problemen krij
gen."