Allemaal beestjes Babykleertjes ook leuk aan de muur Vrije tijd Sportvisser kan zich 'waterproof maken DINSDAG 3 AUGUSTUS 1993 REDACTIE HENRIETTE V Nu is het de tijd vart de vele beestjes. Helaas ook de tijd van giftige spuitbussen met gassen die de ozonlaag nog verder aantasten. Niet doen. Dan maar leven met al die beestjes? In de praktijk valt het best mee. Vaak zijn ze minder schadelijk dan de gifboel waarmee velen ze te lijf gaan. Maar er zijn grenzen. Als het te veel beestjes worden, dan willen we ze kwijt. Dat kan ook op milieuvriendelijke wijze. Vliegen kunnen lastig zijn. De spuitgrage lieden kunnen aan het spuiten gaan met alsemaftréksel, gemaakt van één afgestreken eet lepel gedroogd alsempoeder op een halve liter water. Ook met de in dit stuk genoemde andere oplossingen kan worden gespoten. Maar pas wel op voor vlekken op textiel! Vliegen kan men op afstand houden met plantengeuren waaraan ze een hekel hebben. Zet die planted of bladeren ervan op tafel en in de vensterbank. Denk eens aan de citroengeranium, afrikanen, bladeren van de noteboom en van de Ripinus (wonderboom) en takken van de alsem (Artemisia Absinthium) en citroenkruid (Arte misia abrotanum). Vliegen gaan dood als ze snoepen van een mengsel van twee delen basterdsuiker met één deel fijngemalen peper, aangelengd met iets water of met een mengsel van honing met sacharine. Spiegels en ramen blijven vrij van vliegen en dus vliegenpoep, als men ze af wast met een aftreksel van 500 gram fijngemaakte uien, overgoten met een liter kokend water. Na zeven gebruiken. Vlooien zijn niet erg geliefd. Stofzuigen, stofzuigen en nogmaals stofzuigen houdt de plaag tegen, omdat eitjes en larven op de grond terechtkomen. Huisdieren kan men insponzen, of bij matig protest, onderdompelen, in aftreksels gemaakt van 50 gram blaad jes van de kardinaalsmuts (Evonym us) de zwarte els (Alnus) de ok kernoot of 100 gram alsem per liter kokend water. Na afkoelen iets aanlengen. En nu de wespen. Elk jaar heb ik medelijden met deze ijverige in- sektenvangers, die de hele zomer insekten vangen om voor de lar ven en de koningin te zorgen. In augustus gaan ze in de vut. Dan worden er geen eitjes meer gelegd en hebben ze vrij. Ze gaan snoe pen van dingen die wij ook lekker vinden en soms zijn ze lastig. Als het te veel wordt, kan men heel gemakkelijk een wespenval maken. Niet zelf verzonnen, maar gezien bij vrienden. Zaag een grote plas tic fles ongeveer 4 cm varmf de hals midden door. Steek het boven ste stuk ondersteboven in de fles. Maak er gaatjes in ora op te kun nen hangen en vul met bier of limonade. De stakkers van wespen komen er op af maar verdrinken jammerlijk. Wel in een lekker drankje. Dat is dan de troost. LEZERSVRAAG O, o die Kiwis. Je hoort er veel klachten over en het schijnt niet al tijd vanzelfsprekend te zijn dat ze het goed doen. De kiwi van A. BAKKER uit LEIDEN groeit als jewelste, maar weigert te bloeien. Geheel volgens programma zijn het er twee, want ze zijn tweehui- zig, dat wil zeggen dat je een mannelijke en een vrouwelijke plant moet hebben. Het is vrijwel ondoenlijk om uit het losse handje de juiste oplossing te geven voor het feit dat ze niet willen bloeien. Staan ze warm en zonnig genoeg? En vooral: krijgen ze niet te veel stikstofrijke mest. Veel stikstof bevordert bladgroei. Mijn advies: informeer toch nog eens bij de leverancier. Wellicht zijn daar méér klachten over niet- bloeiende planten binnengekomen en kent hij de oplossing van het raadsel. MEVROUW P. E. VAN WONDEREN uit HEEMSTEDE heeft zelf een boompje gekweekt uit het zaad van een in Californië groeiende Se quoia. Nu is de vraag: is het de S.Sempervirens of de S.Giganteum? Haar reukvermogen kan uitkomst brengen. De gekneusde naalden van de sempervirens ruiken naar grapefruit, die van de giganteum naar anijs. Beide bomen houden van vochtige, doorlatende grond en staan liefst beschut tegen noorder- en oostenwind. Ze zijn vorstgevoelig. In verband hiermee zou ik zelf het 20 cm hoge boompje op een koele plaats laten overwinteren, desnoods in een grotere pot en dan pas in het voorjaar op de bestemde plaats zetten. Als potgrond zou ik gewone, goede potaarde kiezen en ook in de tuin zou ik de jeugdige boom verwennen met veel goede, luchtige potaarde. Hoor ik nog hoe het met de uitheemse zaailing verder gaat? M. BAUER uit LISSE heeft een Datura die maar niet wil bloeien. Dat is heel jammer, want de grote witte bloemen van de Datura zijn sprookjesachtig mooi. Er zijn twee mogelijkheden waarom de plant niet bloeit, maar wei-groeit. Hij krijgt te veel, vooral stikstofrij ke mest? Te veel stikstof bevordert vooral de bladgroei. Een beetje minder mest en dan vooral een mengmest met weinig stikstof zal wellicht uitkomst brengen. Een andere mogelijkheid is dat de plant te weinig licht en walrnte krijgt. Mijn oleanders bijvoorbeeld bloei en alleen meerdere keren per jaar, als we een heel warm voorjaar hebben, zodat de serre bloedwarm wordt. Is dat niet het geval, dan blijft het bij één keer een beetje bloem. Dit ter oriëntatie, al heb ik zelf geen ervaring met Daturas. Maar ik ken wel planten die prach tig bloeien op een warme plek. C. CAMPFENS uit HAARLEM stuurt niet alleen een brief met prachtige tekeningen, maar vraagt vooral hoe je een druif moet snoeien. Dat is een vrij lang verhaal en ik beloof dat ik in november een artikel zal wijden aan het snoeien van de druif. De tijd om te snoeien is december, dus dan weet iedereen ruim op tijd hoe dat in z'n werk gaat. Komt er bij u al tuinierend of wandelend in de natuur een vraag op? Greet Buchner zal proberen voor u het antwoord te vinden. De vraag kunt u opsturen naar Damiate Dagbladen, Postbus 507, 2003 AP Haarlem t.a.v. de redactie LEVEN EN WONEN. Het eerste jurkje in gips gevangen In jonge gezinnen worden de aller eerste kleertjes van de eerste baby vaak lange tijd als dierbare herinne ring bewaard. Ergens in een kast, waar er dein op den duur nauwelijks nog naar wordt omgekeken. Je kunt ze natuurlijk weggeven, maar je kunt er ook nog vele jaren lang zelf plezier aan beleven door ze als decoratie aan de wand te hangen. Dat kan niet zó maar, want dan zien ze er binnen de kortste keren niet meer uit. Door bijvoorbeeld een babyjurkje te verharden (conserveren) en te omlijsten kun je het als driedimensionaal kunstwerkje te pronk hangen. Dat conserveren kan op twee manieren gebeuren. De snelste en minst bewerkelijke methode is het kledingstuk met gips te ver harden. Daarbij moet je wel trefzeker te werk gaan, want pure gips is ontzettend gauw droog. Je hebt wat meer tijd en gelegenheid om het object naar je zin te vormen en te plooi en, als je in plaats van gips behanglijm ge bruikt. Die wordt veel langzamer hard. Kies je voor gips, dan is in principe geen vaste ondergrond nodig: met een schilderij haakje kun je het resultaat zó tegen de muur hangen. Wil je het inlijsten, dan is er wel een stuk plaatmateriaal (multiplex) bij nodig en lijstwerk. Als je de methode met behangplaksel volgt (kies dan bij voorkeur een type voor zwaar behang), is een vaste ondergrond absoluut vereist. Daarbij ko men dan nog in stukken gescheurd kran tenpapier, witte verf op waterbasis, spijker tjes, blanke vernis en eventueel schilderij lijsten. Gipsmethode De gipsmethode werkt als volgt: maak het schoon gewassen kledingstuk goed nat, wring het uit en leg het op een vlakke plaat die met aluminiumfolie is afgedekt. Maak het gips met water aan in een plastic bak, op yoghurtdikte. Wil je meer dan één object conserveren, maak dan voor elk exemplaar afzonderlijk het gipsmengsel aan. Werk zo snel moge lijk. Vouw het kledingstuk open, zodat de panden niet op elkaar zitten. Haal het enke le malen door het gips heen en leg het dan vlak neer op het aluminiumfolie. Drapeer het en breng op de plaatsen waar je wat 'boiling' wilt hebben in het natte gips ge drenkte stukjes celstofpapier aan de achter kant aan, zodat die vulling niet zichtbaar is. Na een uur of twee is het werkstuk uitge hard, maar nog niet helemaal droog. Je kunt het dan wel van het aluminiumfolie halen, eventuele ongerechtigheden weg snijden. Laat het geheel een vol etmaal doorharden. Beschilder de kleertjes eventu- Een heel persoonlijke wanddecoratie. Het mooiste jurkje, de eerste sokjes enz. eel en decoreer ze met een sierrandje. Als de verf droog is, bescherm je het tegen vuil en vocht met een kleurloze matte lak, met kwast of uit spuitbus. Plakselmethode Neem een stuk watervast multiplex en zet daar enkele lagen witte latexverf op. Verf ook de achterkant, om kromtrekken van de plaat te voorkomen. Maak het plaksel (me- tyl-speciaal van Bison is een goede keus) papdik aan. Haal de kleertjes door het mengsel tot ze door en door nat zijn. Maak van gescheurd krantenpapier propjes en leg die in de lijm tot ze helemaal zijn door drenkt Leg de kleertjes op de plaat en vorm er een fraaie compositie van. Zet ze met heel dunne spijkertjes, of liever nog baget- naalden, vast. Die bevestigingen zijn dan la ter volstrekt onzichtbaar. Drapeer en plooi, maak bollingen met in het plaksel gedrenk te reepjes krantenpapier. Er is alle tijd om te vormen en 'boetseren'. Het drogen duurt heel lang. maar het voordeel daarvan is dat je tijdens dat proces nog allerlei correcties kunt aanbrengen. Geef kleuraccenten pas aan, als de boel he lemaal is uitgehard en verzegel het object met blanke lak (vernis). Geef het een per soonlijk cachet door naam en geboorteda tum erop te schrijven, of met plakletters aan te brengen. VISSPORT Bram van Leeuwen Regen is de meeste sportvissers een gruwel. Zeker als het dan ook nog hard waait. Want over dekt vissen bestaat nog niet (met uitzondering van die paar plekjes onder bruggen en via ducten) en dus moet de kleding aan de ongunstige omstandig heden worden aangepast. Daar komt nog bij, dat ik een oude doorgewinterde hengelaar eens de volgende wijsheid heb horen verkondigen: 'Met veel vers wa ter in de sloten is het vissen kL. Ook minder plastisch ingestelde collega's zijn ervan overtuigd dat langdurige regenval niet be paald positief uitwerkt op de bijtlust van de vis. Nu heeft Nederland een kli maat waarin Pluvius af en toe ongenadig kan toeslaan en daarom is het zaak voor elke sportvisser om zich goed tegen al te overvloedig hemelwater te bescherrhen. Een zeer geëigend middel is de paraplu. Niet zo'n bescheiden uitklapbaar scherm pje, dat precies in een dames tasje past maar een royale visparaplu met een middellijn van minstens twee meter. Want daaronder kun je ook de rest van je visuitrusting droog par keren. Visparaplu's zijn er in vele uitvoeringen en kwaliteiten. De allergoedkoopste hebben door gaans van die dunne, snel roes tende baleinen, die al bij wind kracht 4 of 5 in hun voegen kra ken en als de barometer naar stormachtig neigt de paraplu spontaan omvormen van een regenwerend attribuut tot een keurig mini-waterreservoir. Een ander minpunt in de ge bruikerstest is vaak, dat de ba leinen al na korte tijd dwars door het doek heensteken en zo vissers dreigen te beroven van hun visueel vermogen, dat ze toch hard nodig hebben om de pen te zien ondergaan. De bete re exemplaren hebben de mo gelijkheid om de standaard te laten knikken. Dat stelt de visser in de gelegenheid het scherm beter in de richting van de wind te richten. Bovendien zijn ze voordien van een ring bovenop de top, zodat als het hard waait, eventueel een scheerlijntje kan worden uitgezet om de zaak wat meer stabiliteit te geven. Paraplu's met bamboebalei nen, die je tegenwoordig steeds minder ziet, zijn doorgaans het stevigst, maar moeten wel in geopende stand worden ge droogd om te voorkomen dat het bamboe krom trekt. Ik moet ook nog steeds de eerste parap luklem in de winkel tegenko men waarmee een visparaplu goed kan worden verankerd in een roeiboot. En dan heb je te genwoordig ook paraplu's die gemakkelijk met een zoge naamde 'overwrap' zijn uit te breiden tot een klein vistentje. Een grondzeiltje en een bed- chair erbij en de 'bivy', zoals karpervissers ze betitelen, is voor gebruik gereed. Omdat het erg hinderlijk is als je visspulletjes nat worden is het goed daarmee rekening te houden als je bijvoorbeeld een vistas aanschaft. Er zijn nogal wat tassen in de handel die aan de bovenkant sluiten met een rits. Die is niet alleen zelden waterdicht, maar bovendien moet je de tas steeds dichtritsen om te voorkomen dat het inre gent. Veel doelmatiger zijn vistas- sen met een overslagklep die aan de zijkant worden afgeslo ten met een paar goede gespen. Mijn ervaring is bovendien dat ritsen in de praktijk veel sneller kapotgaan dan leren of kunst stof riempjes. Bovendien is het altijd mogelijk die door nieuwe te vervangen, wat bij een rits een nogal ingrijpende en vaak ook kostbare operatie is. Stop in de vistas altijd een ou de handdoek. Zo'n doek komt goed van pas als je handen nat geworden zijn. Het aanslaan van een .rulle broodvlok is dan erg lastig. Regenkleding voor de sport visser moet voldoen aan twee voorwaarden. In de eerste plaats moet je er gemakkelijk in kunnen bewegen. De stof moet niet zo stug zijn dat je je moet voortbewegen als het aloude en omvangrijke Michelin-manne- tje. Een tweede* minstens even belangrijke eis is dat zo'n regen pak goed 'ademt'. Een regenpak heeft de nare eigenschap dat er aan de binnenzijde door de li chaamswarmte condensvor- ming optreedt. Als er nu op een aantal plaatsen van de regen af geschermde openingen in zo'n pak zitten kan het vocht via de lucht naar buiten en wordt zo'n pak aan de binnenkant niet klam. Zeker als zich aan de bin nenzijde ook nog materiaal be vindt dat het vocht absorbeert. Als het langdurig regent kan het langs de waterkant flink modderig worden. Vergeet daarom nooit een paar goede kaplaarzen mee te nemen, ook al is het KNMI optimistisch in zijn voorspellingen. En onder goede laarzen versta ik rubbe ren schoeisel dat lekker ruim zit (zodat je er in de winter ook een paar poolsokken in kunt dra gen) en voorzien is van een goed profiel om uitglijden te voorkomen. Pas ook op als je bij regen in een visboot stapt. Het zal niet de eerste keer zijn dat iemand zich bezeert of zelfs overboord duikelt omdat de bodem spie gelglad blijkt te zijn. Voor alle kleding, schoeisel en andere visattributen geldt, dat je het na afloop niet nat in een kast moet opbergen. Hang het goed uit en laat het eerst gron dig drogen. Verwijder eventueel vuil. modder of aasresten, want daarmee verleng je de levens duur van je visuitrusting aan zienlijk. NIEUWE CD'S Wim Koevoet Ken Vos Paul Korenhof POP/POPULAIR Steve Vai Sex and religion Relativity/Sony. Voor zijn derde CD heeft de Amerikaanse gitaarmagiër Steve Vai (ex-Zappa, -Whitesnake, - David Lee Roth) een stapje opzij gedaan voor een enorme brul boei, Devin Townsend ge naamd. Deze behoudens drie forse vlechten volledig kaalge schoren verschijning blijkt pas op de wonderschone afsluiter van deze plaat, Rescue me or bury me, ook gewoon mooi te kunnen zingen. Sex and religion is door de in breng van de zeer energieke Townsend, die van elk nummer een uitputtingslag maakt, geen uitgesproken gitaarplaat gewor den. Dat zal voor veel Vai-fans zeker in eerste instantie een te leurstelling zijn. Pas op de twee de helft neemt Vai nadrukkelijk het heft in handen. Vooral op Touching tongues krijgen we hem in volle glorie te horen met zijn uit duizenden herkenbare, unieke gitaaracrobatiek. Toch is ook de eerste helft de moeite waard. De eerste zes nummers zijn welbeschouwd Vai's eerste pogingen tot liedjes met een kop en een staart. Dat is hem goed af gegaan. De su pergitarist blijkt ook een inte ressante tekstdichter te zijn, die begint op het punt waar iemand als Prince is blijven steken. Damn the machine Damn the machine A&M. Damn the machine, niet te ver warren met het momenteel zo succesvolle Rage against the machine, is een nieuwe groep, opgericht door de vroegere gita rist van Megadeth, Chris Po land. Hij heeft zijn broer Mark achter de drums gezet en in Da ve Clemmons een prima gitaar- maatje gevonden. David Randi bast en beperkt zich daarbij niet tot wat gebrom op de achter grond. Damn the machine maakt zeer intelligente heavy metal met een licht symfo nische inslag. In de korte songs wemelt het van de ingenieuze breaks en meezingbare melo dietjes. De in het genre onver mijdelijke gitaarsolo's blijven op deze debuutschijf zowel qua lengte als uitbundigheid binnen de perken. De gracieuze muziek van het viertal doet bij tijd en wijle aan Rush denken. Ook tekstueel zijn er overeenkom sten. De muzikanten van Damn the machine zijn zwaar op de hand. Voor humor is geen plaats in hun muziek. WK JAZZ Joshua Redman Joshua Red man Warner Bros/Wam er Mu sic. Na zijn opvallende prestaties op de CD Choices (Enja) van zijn vader, Dewey, waren mijn ver wachtingen voor de debuut-CD van Redman (1969) hoogge spannen. De tenorsaxofonist koos een door de wol geverfd trio Kevin Hays (piano). Christian McBride (bas), Gre gory Hutschinson (drums) voor een tamelijk behoudend repertoire van eigen stukken en standards. Redman is een van de weinigen van zijn generatie die evenzeer naar de diepge- vooisde swingtenoren heeft ge luisterd als naar Coltrane, en en passant ook een eigen geluid heeft. Nergens wordt zijn spel routineus, maar ook krijgt hij niet veel tijd om in de korte stukken zijn kunnen te etaleren. Monks compositie Trinke Tink le speeh hij op een manier die met zowel de ritmische eigen aardigheden van de componist als de harmonische vrijheden van Ornette Coleman rekening houdt. Redmans brede belang stelling blijkt ook uit een versie van James Browns Got You en Gillespies Salt Peanuts, terwijl zijn eigen Blues on Sunday als een stuk uit de jaren vijftig klinkt. Redman laat hier niet al tijd het achterste van zijn tong zien, maar een indrukwekkend visitekaartje is het wel. Abdullah Ibrahim No Fear, No Die Tiptoe/Dureco. No Fear, No Die is de Engelse vertaling van Claire Denis' film S'en fout la mort waarvan dit de soundtrack is. Voor zijn zeven- mansgroep Ekaya schreef pia nist Ibrahim (vroeger Dollar Brand genaamd) tamelijk inge togen stukken die hun spanning vooral ontlenen aan de bedrieg lijke eenvoudig lijkende arran gementen, die sterk aan Elling ton doen denken. Met het zeer fraaie Calypso Minor, een toon beeld van spannende efficiency, wordt de onderkoelde, impres sionistische toon voor de rest van de CD gezet. Ibrahim be wijst hier nog eens dat hij als weinig anderen pakkende me lodieën kan neerpennen. De ster van de CD is tenorsaxofo nist Ricky Ford, die veel ruimte krijgt om zijn melodische en so nore improvisaties te ontwikke len. KV KLASSIEK Christa Ludwig Farewell to Sal zburg Liederen van Schumann, Mahler, Brahms en R. Strauss Christa Ludwig (alt), Charles Spencer (piano) RCA. Christa Ludwig, een van de grootste zangeressen van deze eeuw en nu 65 jaar oud, is be gonnen aan een afscheidstour- nee die haar op 18 januari ook naar Amsterdam brengt. In het kader van diezelfde tournee doet zij op 9 augustus de Salz- burger Festspiele aan en RCA zet dat luister bij met deze uit gave, die voor augustus als 'CD van de maand' geldt. Met een stem die nog steeds een aangrij pende combinatie vormt van warmte, intensiteit en overgrote muzikaliteit vertolkt Ludwig hier liederen van vier compo nisten die haar altijd na aan het hart hebben gelegen. Dat is te horen, maar nog belangrijker zijn de intelligentie en net ge voel voor spanningsbogen waarmee zij dit recital opbouw de en die haar nog steeds een van de allergrootsten van het internationale muziekpodium maken. Sibelius Symfonie nr. 2 in D, De Zwaan van Tuonela, Valse bis te, Andante festivo Oslo Phil- harmonisch Orkest o.l.v. Mariss Jansons EMI. Een ander wonder van muzika liteit: de Russische dirigent Ma riss Jansons die in enkele jaren het Philharmonisch Orkest van Oslo een helder oplichtende plaats op de muzikale landkaart heeft gegeven. Eerst gebeurde dat met een schitterende Tsjaik- ovskicyclus voor Chandos, nu lijkt hij voor EMI bezig aan een Sibeliuscyclus die zelfs tot geestdrift leidt bij een criticus die niet echt tot de fans van de- Finse componist kan worden gerekend. De autoriteit waar mee Jansons na een prachtige Eerste nu ook een zinderende Tweede Symfonie vastlegde, maken dit tot een CD die geen liefhebber van romantische or kestmuziek onberoerd kan la ten. Prachtige opname boven dien. PK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 7