In handen van Saddam De camera wereld 'John, heb je je ballen nog?' Gedoemd John Nichol, ge dwongen voor de ca- Peters (links) en Ni chol poseren voor hun Tornado. FOTO'S •AP John Nichol en John Peters Het was een televisie-optreden dat hen wereldfaam zou bren gen. Het was dan ook geeai alle daags optreden. John Nichol had pas met het interview ingestemd nadat hem een pistool op het hoofd was gezet en hem was toege snauwd: Je mag kiezen. Ofwel je krijgt de kogel, ofwel je gaat op TV". En John Peters was kort voor de uitzending nog even in el kaar getrapt. De praatshow werd over de hele wereld uitgezonden zelden eigenlijk had een Iraaks televisieprogramma zo veel huiska mers gehaald. De timing was dan ook per fect. In de onafzienbare zandbak bezuiden Baghdad woedde een oorlog waarvan de uit komst nog volslagen ongewis was en de hon ger naar nieuws was onbeperkt. Dat nieuws was, op die 21e januari 1991, dat John Nichol en John Peters nog in leven warep. Ja, op de televisiebeelden was te zien dat hun gezichten gehavend waren en hun polsen bebloed. Maar die verwondingen kon- den Nichol en Peters ook hebben opgelopen toen zij enkele dagen eerder per schietstoel hun Tornado-bommenwerper hadden verla- Inmiddels weet de wereld beter. In hun boek Tornado Down, dat vorige maand bij Penguin in paperback uitkwam, beschrijven beide Tornado-vliegers hun leven achter vij andelijke linies. Het is een relaas geworden dat de verbeelding tart. waren de eerste Britten die tijdens de Golfoorlog boven Irak werden neergeschoten. Zeven weken lang waren ze overgeleverd aan de sadistische beulen van Saddam Hussein. Over hun ervaringen schreven zij een boek. De missie van Nichol, de navigator, en Pe ters, de piloot, was eigenlijk al vanaf het be gin gedoemd geweest. Nadat de Amerikaanse Stealth-bommenwerpers en Tomahawk kruisraketten het offensief in de Golfoorlog hadden geopend, was het aan de Britse Tor nado's om Saddam Husseins vliegvelden on klaar te maken. Daartoe moesten de Torna do's luttele meters boven de grond vliegend hun bommenlast op deze vliegvelden dum pen. Normaliter was dit al een gevaarlijke op dracht, maar wat de missie van Nichol en Pe ters nog hachelijker maakte was dat zij bij daglicht plaatsvond. Bijna alles ging fout. Eerst weigerde hun Tornado te starten en moesten Nichol en Pe ters van toestel veranderen. Toen, eenmaal boven de Ar Rumaylah Luchtmachtbasis in Irak, wilden de bommen niet loskomen. En vervolgens, op de terugweg naar Saudi-Ara- bië, werden zij getroffen door een hittezoe- kende SAM-16 raket. Peters: „Ik trok de stuurknuppel naar me toe in een wanhopige poging te voorkomen Nichol: „We keken elkaar aan, en schoten dat we zouden neerstorten. Dat werkte won- in de lach. Daar stonden we dan: niet ver van derbaarlijk genoeg, ondanks de brand in de een rookpluim (van de neergestorte Torna- rechtervleugel en het enorme verlies aan mo- do), omgeven door hei-oranje rubberboten torvermogen. Nog steeds vervaarlijk uit ba- en dozen, vlakbij de oranje-witte parachutes lans begon het toestel heel langzaam te klim- die wapperden in de wind. We hadden nau- men.welijks meer aandacht kunnen trekken als we Peters wist dat er een kans was dat hij op een muziekkorps van de Royal Marines bij één motor de grens zou halen. Ze zouden ons hadden gehad." dan ih elk geval boven Saudisch grondgebied Enkele uren later werden Nichol en Peters uit hét toestel kunnen springen. Maar die naar de luchtmachtbasis getroond die zij die hoop vervloog toen de Irakezen plotseling ochtend gepoogd hadden te bombarderen, met tientallen luchtdoelkanonnen tegelijk Daar begon de ondervraging, het vuur openden. Vier granaten sloegen in In wat voor toestel vlogen ze? Hoe snel kan de Sidewinder-raket onder de rechtervleugel, een Tornado? Waar kwamen ze vandaan? waardoor de brand in die vleugel oncontro- Wat was hun basis?.Hoe lang is de startbaan leerbaar werd. Binnen luttele seconden stond daar? Onbenullige vragen, maar Nichol en het hele achterste gedeelte van de bommen- Peters yveigerden de antwoorden te geven, werper in lichterlaaie. Nichol en Peters had- Nichol: „De ondervraging ging steeds maar den nog maar een keuze: de schietstoel. door. Uiteindelijk zei een van de ondervra- c gers: 'Je moet onze vragen nu beantwoorden, SLAPPE LACH anders sturen we je naar de minder plezieri- Eenmaal in de Iraakse woestijn kregen Ni- ge mensen'. We negeerden hem." chol en Peters al snel de slappe lach. In de Die 'minder plezierige mensen' bevonden training hadden zij geleerd hoe een haas te zich op een ander militair vliegveld, enkele villen en op welke wijze een leguaan te berei- uren verderop. Juist toen zij daar arriveerden, den, maar hoe kon je je in deze open zand- begon een geallieerd bombardement dat de vlakte verborgen houden voor de vijand? stemming op de basis niet milder maakte. Nichol: „We beseften dat we ogenblikkelijk Nichol: „De eerste vuistslag in het gezicht contact moesten zien te maken met de gealli- geeft een verlammende schok, wat je ook bij eerde reddingsbrigade. Maar om de zender de training is geleerd. Ik probeerde mijn ge uit je rugzak te krijgen, diende je eerst je hel- zicht te beschermen door mijn hoofd naar oranje reddingsvest op te blazen. Perfecte ca- beneden te houden, en mijn ballen door mouflage natuurlijk in een woestijn: we wa- mijn benen tegen elkaar te klemmen... Maar ren zo onopvallend als een kudde bavianen ik kon me niet beschermen. Zij hadden mij in Oxford Street." volledig in hun macht; ze konden met me Het verrassingspakket van de Royal Air doen wat ze wilden en zo lang'als ze wilden. Force bevatte meer camouflage-materiaal. Er Ik was van een vitaal onderdeel van de groot- zat bijvoorbeeld een oranje survivaldoos in ste high-tech militaire operatie in de geschie- die weer een opblaasbare boot en een brood- denis verworden tot een schlemiel in een zak met water en voedsel bevatte. Om bij de DerdeWereld-woestijn." broodzak te komen, moest echter eerst de Dagenlang gingen de mishandelingen rubberboot worden opgeblazen die vanzelf- door, slechts onderbroken door de televisie sprekend eveneens in oranje was uitgevoerd. show. En als de 'officiële' ondervraging voor bij was, dienden Nichol en Peters als amuse ment tot de soldaten. Peters: „Na een ondervragingssessie, bon den ze me vast op een stoel in de gang, nog altijd geblinddoekt. Ik hoorde iemand op me af komen en een lucifer aanstrijken. De geur van goedkope tabak drong door in mijn neus. Toen voelde ik een intense pijn in mijn rech ter pols: daarna hetzelfde penetrerende ge voel in mijn andere pols. Ik kronkelde van de pijn. De Irakees ik kon zijn zweet ruiken ging verder. Overal plaatste hij zijn branden de sigaret op mijn huid, waar het hem maar geliefde. Toen hij genoeg kreeg van mijn pol sen, begon hij met mijn nek." Testikels Later die nacht kwamen de 'officiële' bewa kers terug. „Nadat ze mij wakker hadden ge schopt, begonnen ze aan mijn broek te frie melen en de rits open te trekken. Ik was gelijk klaarwakker en verzette mij hevig. Ze dwon gen me op de grond, openden mijn broek, en trokken 'm naar beneden, zodat mijn genita liën vrij kwamen. Paniek. Hevige paniek. 'Shit, shit, shit!' Beelden kwamen boven van elektroden die waren bevestigd aan mijn testikels, vleeshaken in mijn anus. 'Wat god ver...? Wat zijn ze aan het doen? Waarom zijn ze met een rode viltstift mijn penis aan het markeren? Wordt-ie er straks afgesneden langs de rode lijn? Maar toen gingen de be wakers weg, naar de volgende krijgsgevange ne op de gang. Tien minuten later beefde ik nog over mijn hele lichaam. Ik was half dood, dit was erger geweest dan de mishandelin gen." Pas veel later drong het tot Peters door wat zijn cipiers hadden gedaan. Ze hadden geke ken wie er joods was. Uiteindelijk bezweken Nichol en Peters voor het sadistische geweld en begonnen en kele van de onbenulligste vragen te beant woorden. De vernederingen werden minder, maar daarvoor in de plaats kregen zij last van hun geweten: zij hadden verloren. Later zouden zij ontdekken dat de Irakezen ook de andere geallieerde krijgsgevangenen hadden kleingekregen. Een van hen, een pi loot van een Amerikaanse F-16, had zijn ver zet het langste volgehouden. Hem hadden ze een elektrische kabel om het hoofd gebon den en die in een auto-accu geplugd. Door de stroomstoten waren de vullingen uit zijn kiezen geschoten en was een trommelvlies gesprongen. Vrede Op de ochtend van de 28e februari werd John Nichol in zijn cel te Baghdad gewekt door een intens kabaal. Uit de stad klonk het doffe geluid van handwapens, machinegeweren, c luchtdoelgeschut. In een grote golf leek ge luid van wijk naar wijk te gaan, maar iets klopte er niet: er klonk geen luchtalarm en nergens waren de geallieerde bommenwer pers te bekennen die alle voorgaande dagen de hoofdstedelingen ndar de wapens hadden doen grijpen. John Nichol was getuige van de vrede, die door de Irakezen werd begroet met kogels. De volgende dag waren er broodjes als ont bijt en verscheen een heer in burger die be langstellend informeerde naar het welzijn der gevangenen. Het was duidelijk dat aan de nachtmerrie een einde was gekomen. Het Rode Krui^reed Nichol en Peters door de woestijn naar Jordanië, vanwaar de Royal Air Force hen naar de Britse luchtmachtbasis op Cyprus vloog. Het was drie uur 's och tends toen Peters de telefoon greep en zijn vrouw Helen belde. „Hallo", zei ik, „ik ben het". „John", klonk het aan de andere kant van de lijn, „heb je je ballen nog?" „Ja", zei ik. „Ik ben oké. Blij te horen dat mijn vrouw nog steeds een echte Engelse ZATERDAG 31 JUL11993 p°e n k w i j z e r Zondagmorgen, Mexico City. Ik zit met een paar duizend andere toeristen te wachten op het begin van de matinee voorstelling van het Ballet Nacional de Mexico. Nauwe lijks is het doek op en golven grote groepen kleurrijke dansers en danseressen over het toneel, of links en rechts en voor en achter mij staan om hutje en mutje toeschou wers op. Niet om te applaudiseren of beter te kunnen zien, maar om met hun camera's plaatjes te schieten! De halfdonkere zaal is binnen de kortste keren een soort van kerststal met honderden kort oplichtende en alsmaar van plaats verschietende lichtjes. Na enige tijd begint dat gedoe me zodanig te ergeren, dat ik de flitsende Amerikaan met zijh popcorn-porem naast mij toe bijt: Why the hell don 'tyou sit down and just watch?" Waarop hij doodleuk antwoordt: „Well, I want to show my folks back home where I have been.Mijn (stil zwijgende) reactie: „De idioot! Die wil thuis prentjes laten zien van wat hij zelf niet gezien heeft omdat ie het te druk heeft met die prentjes te maken." Wat is er mis met deze tijd dat hele volksstammen voortdurend als bezetenen aan het 'camera- en', camcorderenen copiëren zijn? Waarom stouwen we onze huizen vol met beeldmateriaal, waar we na die eerste keer nau welijks meer naar omkijken en als we dat wel doen, dan meestal tot beleefde verveling van dege nen die we dwingen om mee te kijken? Het zoeken naar een antwoord op die vraag voert ons naar een van de meest fundamentele ei genaardigheden van deze tijd. We leven in het tijdperk van de reproduktie. In onze wereld is het zo dat gebeurtenissen vaak alleen nog maar betekenis krij gen, iets voorstellen, als we ze kunnen reproduceren, in beel den kunnen vangen en die beel den kunnen laten zien, versprei den, uitzenden. Voor de Ameri kaan naast mij was het minder belangrijk dat hij in het theater was dan dat hij thuis kon laten zien dat hij er 'geweest' was. Daarom wilde hij ook niet rustig gaan zitten kijken en de ervaring intensief ondergaan, maar hield zich in plaats daarvan bezig met reprodukties maken. Weer thuis naast zijn omaop de bank zit tend lym hij dan de foto's laten zien en zeggen 'kijk, daar ben ik ook bij geweest'. Maar is hij er ook echt 'bij' geweest? Het woord 'camera' is in dit op zicht veelzeggend. Het komt van het Latijnse woord voor ka mer en wijst erop dat we met een 'toestel' proberen om de wereld in een klein, donker kamertje te vangen. We proberen de wereld als het ware in huis te halen, in bezit te nemen door afbeelding, reproduktie. Het is ook bepaald niet toevallig dat we het hebben over plaatjes 'schieten', alsof we net als een (echte) jager buit aan het verzamelen zijn. Het 'binnenskamers halen van de wereld' is een van de meest frequente en voor mijn gevoel van de meest merkwaardige ge dragingen van de moderne mens. Het is bovendien een ge drag dat heel verstrekkende ge volgen heeft. Als iemand van vakantie terug komt en zegt dat hij zich weer eens op de hoogte wil stellen van wat er in de wereld gaande is, be doelt ie meestal niet dat hij meteen maar weer op (wereld reis gaat. Wat hij natuurlijk be doelt, is dat hij thuis naar de tele visie gaat kijken, naar de radio luisteren of de krant lezen. Hij gaat de reprodukties of afbeel dingen die anderen voor hem ge maakt hebben van gebeurtenis sen in de wereld buitenshuis, binnenshuis zitten consumeren. Daarbij loopt hij twee risico's. Het ene risico is, dat wat alleen maar een (onvolledige en selec tieve) afbeelding of kopie is, door hem voor werkelijkheids'koek' geslikt wordt. De meeste mensen hebben bijvoorbeeld gedacht dat de Golfoorlog die ze op de televi sie te zien kregen ongeveer de zelfde was als die in werkelijk heid plaatsvond. Maar de echte Golfoorlog was vele malen ver schrikkelijker, bloediger en 'vie zer' dan die van de televisie. De meeste mensen hebben ook ge dacht dat Norman Schwarzkopf, de opperbevelhebber van de ge allieerde troepen tijdens die oor log, een hard werkende, toege wijde en nette militair was. Maar sinds kort weten we dat de echte Schwarzkopf een onbeschofte bullebak was, waarmee moeilijk samen te werken viel, iemand die leefde als een vorst en abso luut geen behoefte had om zich uit te sloven. Een van de redenen dat televisie zo gemakkelijk schijn realistisch kan doen lijken, is het eenrich- tingskarakter ervan. De wereld spreekt ons via beelden aan, maar wij kunnen al kijkend die wereld niet aanspreken. Wij zijn tot passiviteit veroordeeld, we moeten onze mond houden. En dat doen we ook. De meeste mensen kijken zwijgend, zelfs als ze met hun partner of anderen mee kijken, naar het scherm. Wie tijdens het kijken terugpraat of commentaar levert, krijgt van zijn medekijkers meestal op zijn donder: „Hou je mond, onderga gewoon wat je te horen krijgt." Daar zit een gevaarlijke adder onder het gras. Als we alleen maar mogën waarnemen, niet handelen, niet reageren, dan ma ken we onszelf tot gluurders én afluisteraars. We gluren naar pui lende Bosnische vrouwen of wanhopige Libanese kinderen. We luisteren incest- en verkrach tingsslachtoffers af. Gluurders en afluisteraars laten hetgeen ze zien of horen niet echt tot zich doordringen, ze zijn niet echt betrokken bij het wel en wee van de slachtoffers in kwes tie. Mensen laten dingen meestal pas" echt tot zich doordringen, ra ken pas dan moreel verontwaar digd, als ze werkelijk iets kunnen doen. In een situatie als zittend voor de televisie, waarin we niks kunnen doen of waarin het toch niets uitmaakt of we ons nu wel of niet moreel opwinden, worden we daarom ook weinig of niet ge raakt door de ellende die ons voorgeschoteld wordt. Zo van: „Wat ik niet kan, dat gaat mij ook Die emotionele onverschilligheid is ook precies wat het ons moge lijk maakt om op eenzelfde avond in drie journaals en twee actualiteiten-rubriekendezelfde gruwelijke beelden te konsume- ren tussen de koffie, de kaas cyq de borrels door. Wat ik me vaak afvraag is dit: Hoe moet het voor je zijn als je als volkomen ontredderde Bosni sche vluchteling zou weten dat jouw wanhoopstranen vijf keer vanavond in duizenden huiska mers terechtkomen waar miljoe nen mensen er vrolijk doorhap- pend onverschillig naar zitten te kijken? Hoe zou je je voelen als je zou weten dat jouw ellende en verdriet miljoenen malen wordt gereproduceerd, enkel en alleen om mensen elders in de wereld, die verder geen enkele morele oprisping voelen, s'avonds bezig te houden? Terwijl jou niet eens toestemming is gevraagd! Het is je zelfs niet eens gezegd, dat je op het scherm zou komen? Hoe moet pet voor je zijn als je tot je door zou laten dringen dat tal via de omroepster tot de kabelex ploitant, aan die beelden van jou verdienen? Via de televisie, via de reproduktie door de techniek, ben je niet langer een (mede- )mens, maar ben je een beeld, een object, (koop)waar gewor den. Wat een wereld! Ik voor mij stem van harte met Günther An ders, de mediacriticus, die in dit verband ooit zij: „Wie bij bepaal de zaken zijn verstand niet ver liest, heeft er geen te verliezen." hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 26