J 'Hier ben je gezond als je 110 procent werkt' Een badplaats als familiebedrijf ZATERDAG 31 JUL11993 Tientjes salaris schuiven deze weken via het loonstrookje naar verzekeraars en pensioenfondsen. Premies voor aanvullende verzekeringen, nu WAO- uitkeringen (fors) lager gaan uitvallen. Drs. Karin Adelmund, de vice-voorzitter van de Federatie Nederlandse Vakbeweging FNV, noemt het de prijs voor het,,lijmen van het servies". De politiek heeft dat servies de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering „kapot gegooid", zegt Adelmund. De vakbeweging heeft er zowat alles voor overgehad om het te repareren. „En je blijft toch zien dat het een gelijmd Karin Adelmund (FNV) op de bres voorde verzorgingsstaat YVONNE ZONDEROP EN JAN HARREN Het zal menigeen tegenvallen dat het maandsalaris wat lager uit valt, nu de premies worden geïnd voor de extra verzekeringen om 'het WAO-gat' te dichten. Met dank aan de vak bond? Adelmund: „Mensen hebben er zelf om ge vraagd dat we alles in het werk zouden stel len om de gevolgen van de WAO-ingrepen te repararen. Daar zijn ze ook met 250.000 voor naar het Malieveld getrokken. Ze leggen de schuld heel duidelijk bij Den Haag." Niet de vakbeweging, maar de politiek zal een gevoelige tik te incasseren krijgen, vreest ze. De Partij van de Arbeid ligt er, afgerekend op haar sociale gezicht, gehavend bij. En bij menigeen heeft het geloof in de hele politiek een zo grote knauw gekregen, dat zij straks niet eens meer naar de stembus gaan. „Met de WAO hebben we trouwens, denk ik, nog maar een voorafje voorgezet gekre gen. Het volgende kabinet zal nog veel meer op het soci^e stelsel bezuinigen." Snoeien zonder een visie, vreest ze. U heeft de WAO-ingreep te vuur en te zwaard bevochten. Maar het is toch de taak van de politiek om knopen door te hakken als een re geling, zoals de WAO, uit de hand loopt? Adelmund: „Natuurlijk, het primaat ligt bij de politiek. Maar met de WAO hakte ze op de verkeerde knoop. Je zou toch mogen ver wachten dat je juist de mensen wilt bescher men voor wie de WAO indertijd is ontwor pen. Maar met de bezuinigingen van nu wor den juist die mensen het slachtoffer." Je moet niet de uitkeringen aanpakken, maar de arbeidsomstandigheden, zegt u. Adelmund: „Het is toch eigenlijk te gek dat je in Nederland pas bij 110 procent helemaal gezond wordt gevonden. Doordat ik veel be trokken ben bij de .arbeidsvoorziening maak ik het van dichtbij mee. Iemand in de bouw moet minstens een vaststaand aantal stenen kunnen wegleggen. Haalt-ie dat niet meer, dan moet-ie de WAO in. Oudere mensen die een half uurtje pauze extra nodig hebben om tussen het werk door te herstellen het wordt amper geaccepteerd; het wordt in ieder geval niet als iets normaals beschouwd. Het arbeidsproces, het werk in Nederland, zal toch zo moeten worden ingericht dat ook mensen die niet de 110 of 125 procent halen, ook hun plek kunnen hebben. Dat mag toch worden beschouwd als iets waar werkgevers mede een maatschappelijke verantwoorde lijkheid voor hebben? Gezondheid is geen auto die je weg kunt doen. Je kunt niet zo maar mensen aan de kant zetten omdat er iets met hen is. Afwentelen op de maatschap pij past niet." Adelmund is hartstochtelijk voorstander van een systeem waarbij bedrijven worden verplicht tot het in dienst hebben van een bepaald percentage werknemers die moeten leven met beperkingen in hun werkcapaci- teit. Met werkgevers zijn wel afspraken ge maakt dat zij zich zullen inspannen om in de geest van zo'n systeem te handelen. Daar door is de wettelijke verplichting achterwege gebleven. Maar van de inspanningen van de ondernemers zegt ze nog niet veel te hebben gemerkt. „Je kunt er niet meer omheen: Nederland heeft injniddels ook zijn onderklasse. Men sen die absoluut niet meer normaal aan werk kunnen komen. Die hun eigen wereld heb ben en zich afkeren of zich al afgekeerd heb ben van de samenleving." Dat mag zo zijn, maar moet de vakbond zich daar als eerste druk om maken? De vakbond is toch een vereniging van werkenden, en geen politieke partij? Adelmund: „Ik vind dat we ons daar als vak beweging heel duidelijk mede verantwoorde lijk voor moeten voelen. Niet alleen om die mensen zelf, maar ook om de maatschappij als geheel. Een onderklasse zal onvermijde lijk om zich heen gaan slaan. „Uitkeringsgerechtigden, schoolverlaters, bijstandsmoeders, het zijn allemaal potentië le werknemers. En de vakbeweging moet meehelpen om die mensen naar het betaalde werk te loodsen. Daarom hebben wij ook in gestemd met banenpools en het Jeugd Werk Garantieplan, ofschoon het werkgevers in fei te aan gratis arbeidskrachten helpt. We zul len natuurlijk niet meewerken aan verdrin ging van bestaande banen. Maar het princi pe, dat zulke mensen ook werk moeten krij gen, staat bij mij voorop. de verzorgingsstaat overeind houden. Want het alternatief voor de verzor gingsstaat is de politiestaat. Geen dictatuur, begrijp me goed, maar een samenleving waarin alles en iedereen steeds moet worden gecontroleerd." Maar het valt toch niet te ontkennen dat steeds meer FNV-bonden terug willen naar de ouderwetse belangenbehartiging al was het maar uit zelfbehoud? Hoeveel werknemers hebben nog lidmaatschapsgeld over voor mooie idealen? Adelmund: „In onze eigen kring mag de druk groot zijn om als vakbeweging terug te keren naar puur de belangenbehartiging van de leden, de tegendruk om verder om ons heen te kijken is zeker zo groot. Mensen ma ken zich zorgen om de werkgelegenheid, ook in de toekomst. Ze schatten de kansen van hun kinderen in deze maatschappij. Milieu is nog zo'n belangrijk punt. Uit onderzoek dat de Universiteit van Amsterdam permanent voor ons doet, blijkt overduidelijk dat de mensen het belangrijker onderwerpen vin den dan het inkomen. Ik geloof niet zo in het verhaal van de calculerende burger. De over grote meerderheid van de mensen zit niet voortdurend te becijferen hoe zij er beter van kan worden." Wat veel politici en werkgevers ontgaat, is dat de maatschappij grondig aan het veran deren is, meent Adelmund. „Nog niet zo heel lang geleden werkte nog maar één op de vijf vrouwen in een betaalde baan, nu werkt 53 procent van de vrouwen. Toch is de arbeidsmarkt nauwelijks veran derd. Daar zal het wel van moeten komen. Mannen zijn ook aan het veranderen. Willen ook flexibeler gaan werken. In deeltijd. En misschien slechts tijdelijk. En eventueel een tijdje helemaal niet. Om oud en behoeftig ge worden ouders te verzorgen, of de kinderen thuis. Vrouwen èn mannen. Met rechten om in een bedrijf terug te keren als de situatie weer veranderd. Als mensen zeggen dat de vakbeweging te- rugf moet naar de pure belangenbehartiging, bedoelen ze: Iaat ze hun gevecht maar beper ken tot hogere lonen. Maar een moderne vakbeweging moet juist voeling houden met wat de achterban werkelijk beweegt. Alleen dat bepaalt uiteindelijkje bestaansrecht." Karin Adelmund. Naar een 'frietkot' kun je hier lang zoeken. De winkels zijn eigenlijk alleen maar te vergelijken met die van de luxe Louizalaan in Brussel of, zeg gen sommigen zelfs, van Fifth Avenue in New York. Hier wordt het niet graag gezien dat men in badpak op de zeedijk verkeert, daar hoort 'iets gekleeds' over heen. Wie tot de 'fine fleur' gerekend wil worden, strijkt rope i de Burgemeester Leopold Lippens: „Er komt een dag dat men mij dankbaar zal zijn." het Albertplein, dat beter bekend staat als de 'Place m'as tu vue', het 'Plein heb je mij gezien'. Want als je er niet gezien bent, ben je er niet geweest. Knokke heeft vele bijnamen: de 'Tuin der Noordzee', de 'Parel van de Belgische kust', het 'Kla vertje vier van de kust' of het 'Monaco aan de Noordzee'. Bur gemeester graaf Leopold Lippens houdt het zelf bescheiden op „de mooiste badplaats tussen Zwe den en Biarritz". Hoe dat zo ge komen is, is heel eenvoudig, legt hij uit: „De hele kust was eigen dom van één familie en dat was toevallig onze familie." Dat Knokke steevast als 'chique' en niet zelden als 'elitair' wordt betiteld, kan Lippens weinig de ren. „Als elitair een definitie is voor meer bloemen, meer fiets paden, meer voetpaden, prachti ge winkels en prachtige huizen, dan ben ik heel gelukkig met zo'n aanduiding." Men zegt dat hij Knokke 'als een kasteelheer' respectievelijk 'ver licht despoot' bestuurt. Daar zit een kern van waarheid in. Nog niet zo lang geleden verordon neerde Lippens dat iedere hondebezitter een gratis door de gemeente verstrekt honde- poepzakje bij zich behoorde te hebben om de rotzooi op te ruimen. Het verhaal wil dat hij eens hoogstpersoonlijk op de zeedijk een hondehoop oppakte en resoluut in de hand- Knokke, Parel van de Belgische kust. FOTO'S MICHEL VANNEUVILLE tas deponeerde van de dame die zich niet aan de regels had gehouden. Grote opschudding bracht zijn uitval tegen de dagjesmensen, de 'frigobox-toeristen' zoals ze sindsdien in België worden ge noemd. Zijn tirade ging door de hele pers: „Ze stoppen in een villawijk, vreten hun koel box leeg, gooien papieren en bananeschillen op de grond. Dan gaan ze hun behoefte doen in de duinen en wandelen ze als eenden ach ter elkaar op het strand." Ze kwamen slechts naar Knokke, wist de burgemeester, „om de mensen van kwaliteit te komen aangapen, maar het is hier geen dierentuin". „Ach", zegt Lippens nu, „die uitspraken zijn slecht uitgelegd. Waar het mij om gaat is dat de ééndagstoerist niet de baas mag zijn in de gemeente". Hij heeft inmiddels de eer ste van vijf geplande parkeergarages gereali seerd, want voor Lippens ligt daar de kern van het probleem. „Ik heet alle toeristen van harte welkom, met of zonder frigobox, kleine of grote man, als ze maar niet heel Knokke verstikken met hun uitlaatgassen. Ik zeg u: er komt een dag dat men mij dankbaar zal zijn." De 'Knockois' zelf ze bezigen onder el kaar nog graag het Frans van de betere Belgi sche kringen zullen geen kwaad woord over hun burgemeester zeggen. Nog onlangs werd hun houding treffend verwoord door een ex-schepen van de stad, die zojuist de christendemocratische CVP heeft verruild voor de partij Gemeentebelangen van Lip pens: „Ik stel meer vertrouwen in de liefde van Leopold dan in alles wat wetten- en plannenmakers in elkaar flansen." Feitelijk zijn in Knokke al generaties lang de Lippens de wetten- en plannenmakers. Philippe Lippens, dijkgraaf te Moerbeke, leg de in 1784 de basis voor het familiebezit aan de kust. Philippe kocht even ten noordoosten van Knokke een schorrengebied op om het in te polderen. Lange tijd leidde Het Zoute, zoals de polder naar zijn zilte gronden ging, heten, een sluimerend bestaan. De schaarse bewoners stonden bekend als „even wild en schuw als het duinkonijn", maar dat veran derde radicaal aan het begin van deze eeuw. Het was grootvader Maurice Lippens die de Compagnie Immobilière Le Zoute stichtte en daarmee Knokke en de familie opstuwde in de kringen van het betere toerisme. Hij de creteerde dat Het Zoute „in een kader van groen en bloemen verpozing, de bezielende lucht van de ruimte, een atmosfeer van vre de, een omgeving vol schoonheid en char me" zou bieden aan diegenen „die moeten uitrusten van het drukke leven van onze gro te steden". Een verblijf in Het Zoute zou „nieuwe kracht" geven, waarna men „weer moedig" de levenstaak kon oppakken. Met Maurice, die later nog nationaal mi- Eens woonden er mensen „even wild en schuw als het duinkonijn". Nu verpoost er de 'fine fleur' van het land. Knokke, de Parel van de Belgische kust, wordt gerund als een familiebedrijf. De Lippens-clan zwaait er al bijna een eeuw de scepter. nister van openbare werken zou worden, kwamen de zeedijk, de koninklijke golfclub, het casino en in de jaren twintig de eerste riolering van België. Het was ook in opdracht van Maurice dat een Duits stedebouwkundi- ge een villawijk ontwierp, die zich ook van daag de dag nog kenmerkt door groen-o zoomde bochtige wegen, die zich tussen n numentale, verplicht wit geschilderde pan denkronkelen. Die huizen heten tweede woningen te zijn, maar roepen bij de doorsnee-burger ferstond de vraag op hoe groot dan wel de eerste wo ning mag zijn. Het publieke geheim dat Knokke een soort binnenlands belastingpara dijs is, is er wellicht debet aan. Knokke heft een van de laagste percentages gemeentebe lasting in het land en dat wil bij een goed in komen in België nog wel eens ettelijke tien duizenden franken per jaar schelen. Menig gegoede Belg laat zich dan ook graag in Knokke als ingezetene inschrijven. Na grootvader Maurice kwam vader Leon Lippens, die in 1947 burgemeester werd en nog steeds in het Knokse wordt geëerd voor het feit dat hij het familiebezit Het Zwin tot natuurreservaat uitriep. Zoon Leopold gord de in 1978 na een kort interregnum in navol ging van vader de burgemeesterssjerp om en zét sindsdien de traditie voort onder het mot to: „Wij zijn altijd werkers en opbouwers ge weest, wij zijn altijd dienaren geweest." Voor dat 'dienen' werden de Lippens' in de adelstand verheven en ook voor het overige zijn ze er niet slechter van geworden. De fa milie - Leopold, broer Maurice en neef Jac ques - heeft nog steeds de door grootvader gestichte onroerend-goedmaatschappij in handen, is vertegenwoordigd in de hoogste financiële kringen van België en aange trouwd met enkele van de bekendste adellij ke geslachten van het land. De familie is er altijd van uitgegaan dat wat goed is voor de Compagnie ook goed is voor Knokke en niet te ontkennen valt dat dit Knokke een groene oase is vergeleken met de andere Belgische badplaatsen. Daaraan draagt iedere telg van de familie Lippens zijn steentje bij, bijna letterlijk. De burgemeester: „Wij planten altijd een boom, telkens wan neer- er in onze familie iemand geboren wordt."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 24