Jan Agent is geen maatschappelijk werker 995 ZATERDAG 24 JUL11993 Een dagje op stap met de wijkagenten in de Leidse Merenwijk De traditionele wijk agent bestaat niet meer. Zijn opvolgers heten 'contactmede werkers' en zijn sinds een jaar gestationeerd in drie Leidse wijkbu reaus (Merenwijk. Ste venshof, Zuid- West). Vrijblijvend een kopje koffie drinken 'in de wijk' is er voor hen niet meer bij. „Jan en Ma rie agent zijn geen maatschappelijk wer kers", zegt de korpslei ding aan de Langeg- racht. De wijkagent 'nieuwe stijl' is zakelijk en heefteen hoop bu reauwerk te verstou wen. „Ik mag het na tuurlijk niet zeggen: maar het werk is er niet leuker op gewor den. Een dagje op stap met de wijkagenten in de Merenwijk. Hij vindt het persoonlijk jammer dat het 'maatschappelijke werk' tot een minimum wordt beperkt en daarvoor in de plaats veel bureauwerk is gekomen. „Je mag het natuur lijk niet zeggen, maar het werk is er niet leu ker op geworden." Hij denkt bovendien dat een waardevolle kant van het politiewerk ver loren gaat. „Vroeger was ik meer een maat schappelijk werker. Ze zeggen nu dan weidat dat geen taak is van de politie, maar de hulp verlening heeft meestal geen tijd. Moeten wij dan niets doen?" Groepschef Hogeboom heeft ook zo z'n twijfels over de nieuwe werk wijze. „Het is de bedoeling dat er meer 'blauw' op straat komt. Maar of die theorie ook de praktijk zal zijn bewtijfel ik." Feenstra en Elissen maken om drie uur op hun dienstfiets een rondje door de wijk. Ze moeten wat adresjes langs, om verschillende zaken te regelen. Bij een bewoner van de Wiekelhorst moet een boete worde geïnd. De man is veel te laat met het betalen van de tweede termijn, een bedrag van 110 gulden. De deur van de flat staat open en de wijk agenten lopen meteen door naar binnen. „Pak je tandenborstel maar, dan gaan we", zegt Elissen tegen de man die in de keuken aan tafel zit. De man blijft rustig zitten. Om standig legt hij uit dat zijn vader op sterven ligt en de baas van zijn vrouw failliet is ge gaan. Redenen genoeg om niet aan zijn ver plichtingen te voldoen, lijkt hem. Zijn dochter komt verschrikt de trap af om te vragen wat er is. Op de galerij is een kleine oploopje van spelende kinderen die vol ont zag naar de mannen in het blauwe uniform kijken. Feenstra spreekt een nieuwe beta lingsdatum af met de man en zegt dat hij toch écht moet gaan zitten als hij dan niet betaalt. Omdat het die middag erg rustig is er even tijd om te surveilleren („Onze aanwezigheid heeft vaak een preventieve werking"). Bij voorbeeld op de Broekweg, waar veel overlast is van scheurende brommers en soms ook van een enkele 'potloodventer'. Effe serieus De rust wordt na een kwartiertje verstoord door de mededeling over de portofoon,- dat er een overval is in De Kopermolen. Elissen kan het bijna niet geloven („Nee effe serieus, is er echt een overval?"), maar fietst dan als speer richting Stellingmolen. De wijkagenten zijn er weliswaar niet voor 'heterdaadjes', maar als er iets aan de hand is, wil iedereen er toch bij zijn. In het wijkbureau is de consternatie groot. 'John de bewaker' is net gearriveerd en wordt al snel gevolgd door de winkelier die zojuist FOTO'S LOEK ZUYDERDUIN is overvallen. De man, verkoper in een heren modezaak, is over zijn toeren. Hij heeft twee winkeldieven betrapt bij het stelen van een stapel boxer-shorts. Bij een worsteling dreig de een van de daders hem met een mes te steken. De verkoper wordt in de spreekkamer gezet om even bij te koijien. Daarna moet zo snel mogelijk een aangifte worden gedaan, zodat de daders 'gehaald' kunnen worden. „Zo krijg ik weer een terugslag", zegt de winkelier. „Ik had net met John de bewaker geregeld dat iemand een ontzegging voor een jaar kreeg en nu gebeurt dit. Dinsdag heb ik ook al iemand gepakt, ook een Hindoestaan. Gatverdamme, 't is altijd wat met die gasten. Ze moeten ze allemaal het land uitpleuren." Bij de afhandelen van de aangifte (die zo'n drie kwartier in beslag neemt), wordt al snel duidelijk dat 'poging tot doodslag' niet bewe zen kan worden. De verkoper heeft geen mes gezierx Hij zag alleen dat een van de twee da ders naar zijn broekzak greep toen zijn maatje hem opdrgeg te steken („Steek hem neer, toe dan, steek hem"). Als hij een beetje is gekalmeerd, zegt hij dat dit een eerste kennismaking is m?t het wijkbureau. „Ik ken alle wijkagenten goed, want ze komen dagelijks bij me langs in het winkelcentrum. Maar hier ben ik nog nooit geweest. Best wel handig, zo'n politiebureau tje vlakbij. De vorige keer dat ik aangifte van diefstal deed ging ik naar de Langcgracht. Nou, toen was ik drie uur kwijt en moest ik ook nog eens vijf gulden in de parkeermeter gooien." In verband met tijdgebrek zal ge tracht worden de verdachten na het weekein de aan te houden. Tegen etenstijd komt er een telefoontje binnen van het 'hopeloze geval' dat de vroe ge ploeg die ochtend ook al heeft bezigge houden. De man meldt opgewonden dat hij in elkaar is geslagen door een buurman. De agenten willen dat best geloven en spurten naar zijn huis toe. De situatie blijkt enorm mee te vallen, in die zin dat de man zo op het oog niet gewond lijkt. Na een ruzietje met de buurman is hij in zijn rug getrapt, zegt hij en toont de bezeerde plek. „Niets te zien", zeg gen Elissen en Feeostra. Ze beginnen te zuchten als de man een uiterst verward ver haal vertelt over van alles en nog wat („Wat moet je daar nou mee?"). En vertrekken even later maar weer, omdat er met deze klacht weinig valt te doen. Terug in het bureau warmt Feenstr^ zijn macaroni op in de magnetron-oven. Elissen houdt het op een paar simpele boterham men. „Nou weten we nog steeds niet wie de Tour-etappe heeft gewonnen." De 'vroege dienst' is de hele och tend in de weer geweest met een 'hopeloos geval'. Een psy chiatrische patiënt die het team handenvol werk kost en de buurt veel overlast bezorgt. De man verkeert in een crisis, maar wil zich niet laten opnemen. De wijkagenten overleg gen met zijn psychiater, die adviseert 'de boel maar te laten escaleren'. Loopt het echt goed mis, dan is er een reden om hem onder dwang op te nemen. Dat er vrijwel niets kan worden gedaan aan de problemen van iemand die al jaren flinke overlast veroorzaakt, is frusterend. „Het is toch te gek om los te lopen dat zo'n man, die zo gek is als een deur, hier maar rond blijft hobbelen. De Riagg (Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheids zorg, red.) en Endegeest doen niets. En nou moeten wij de boel uit de hand laten lopen?" Dartbord 'Bureau Merenwijk' is klein. 'Het duidelijke aanspreekpunt', zoals de korpsleiding het noemt, is gevestigd op de begane grond van de Stellingmolen, pal achter winkelcentrum De Kopermolen. Een klein naambordje op de gevel verwijst naar de functie van het hoek- pandje, dat voorheen werd gebruikt door wo ningbouwvereniging De Goede Woning. Het wijkbureau telt één werkkamer met drie bureaus. In een hoek staan twee televi sietoestellen boven elkaar: een cadeautje van de bovenburen. Op het prikbord hangen kranteknipsels over het dreigende gevaar van botulisme in de Merenwijk ('Twintig dode vogels gevonden'), opsporingsberichten, pro cessen-verbaal en een circulaire over pitbulls. Achterin het kantoortje is een deur met op schrift 'sportzaal'. Wie de deur opent, stuit op een nieuwe deur met een dartbord. Een voorziening voor 'de vrijdagmiddag'. De spreekkamer is sober ingericht met en kele posters die wijzen op de risico's van he ling. De kleine en tamelijk donkere ruimte wordt gebruikt voor het doen van aangiften en het houden van spreekuren (dagelijks tus sen 8 en 10 uur 's ochtends en donderdag avond van 19 tot 21 uur). In het keukentje wordt koffie en thee gezet, staat een koelkast met frisdrank en een magnetron voor het op warmen van de snelle hap. Dan is er nog een 'kleedkamer. Een smalle ruimte met afsluit bare kastjes, waar het 'politieblauw' wordt aan- en uitgetrokkken. Van 's ochtends acht tot 's avonds tien uur is hier iemand aanwezig om de telefoon op te nemen en bezoekers op te vangen. Wie 'bui ten kantoortijd' belt wordt direct doorge schakeld naar het hoofdbureau aan de Lan- gegracht. In het wijkbureau werken vijf agenten in twee ploegen. Binnenkort komt er een aantal 'basismedewerkers' bij. Zij moeten, zegt poli- tievoorlichter Robert Blom, 'wijkgerichte pro jecten' gaan aanpakken. Wandelen Groepschef Dirk Hogeboom wil na de lunch eerst 'een beetje wandelen' met collega René Feenstra. Ze moeten wat adresjes langs en willen meteen 'even het winkelcentrum doen'. In het winkelcentrum is alles rustig. 'John de bewaker' van het Leidse bewakings bedrijf Huschka wordt bemoedigend toege sproken. De bewaker heeft net een aanvaring gehad met een hardnekkige winkeldief. De man is de toegang tot De Kopermolen ont zegd, maar stoort zich daar in het geheel niet aan. Het winkelcentrum heeft verschillende ingangen en John de bewaker is er alleen 's middags tussen twee en vijf uur. De winkel dieven weten dat maar al te goed. „Als er wat is, waarschuw ons dan, we zijn hier binnen twee minuten. En onthoud het: als die man hier weer binnenkomt, kunnen we hem pak ken op 'lokaalvredebreuk', artikel 138 wet boek van strafrecht. Op het parkeerterrein bij de Buizerdhorst wijst Hogeboom op een illegale caravan. De eigenaar van de caravan blijkt niet thuis. Hij moet het voertuig verwijderen, want het staat er langer dan de drie toegestane dagen. Er zijn klachten over binnengekomen. Buurtbe woners ergeren zich aan de caravan omdat de parkeerruimte de laatste tijd toch al zeer beperkt is. De helft van de vakken is openge broken wegens bouwwerkzaamheden op de begane grond. Daar komen winkeltjes, die de buurt moeten opfleuren. Bij de Ketelmeerlaan legt Hogeboom aan de hand van een verkeerssituatie uit dat er ondanks uitgebreide overlegstructuren tus sen gemeente en politie toch nog wel eens wat misgaat. De situatie ter plekke is onover zichtelijk „Waarom raadplegen ze ons nou niet voor ze die 30-kilometerborden plaat sen?" Hogeboom heeft het hoofdbureau eni ge tijd geleden gevraagd om verplaatsing van enkele borden, maar dit heeft tot op heden nog niet tot actie geleid. „Het duurt heel lang voor er iets gebeurt. Zo'n kwestie gaat over heel veel schijven. Eerst gaat het naar de klei ne verkeersclub, dan naar de grote en vervol gens moet het naar de afdeling bebording en bebakening. Ne^ voor dat soort dingen wor den wij nooit geraadpleegd." Even verderop wordt een klacht over ge luidsoverlast nagetrokken. In de tuin naast de flat staan de wijkagenten even stil. „Hoor jij wat?" „Nee, niets." De man die de klacht heeft ingediend komt twee minuten later voorbij fietsen. „Zijn jullie al wezen kijken? Niets gehoord? Nou, dan moeten jullie nog een keer langsgaan. Het zijn die buitenlan ders weer, die zitten me voortdurend te trei teren. Maar ik laat me echt niet discrimine ren door die lui." Hij sputtert nog even door, waarna de agenten hem beloven straks nog even in burger langs te gaan. De klager is een vaste bekende van de politie, die die dag al verscheidene malen heeft geklaagd over de allochtonen die naast hem wonen. Minder sociaal De wijkagenten hebben het meeste werk in de Slaaghwijk, het gedeelte van de Merenwijk waar alleen flats staan en 34 nationaliteiten naast elkaar wonen. De werkloosheid in de buurt is hoog. De Slaaghwijkers wonen letter lijk bovenop elkaar en dus zijn er veel onder linge irritaties. Wijkagent Feenstra: „Tja, hoe moet je dat nou zeggen: in de Slaaghwijk woont minder sociaal volk. De jeugd in dit gedeelte van de Merenwijk is bezig met roven, slopen en gek doen. Kom je in het achterste gedeelte van de Merenwijk, tegen Warmond aan, dan word je heel anders benaderd. Daar zijn de jongeren op straat aan het tennissen." In de buurt van de Arendshorst wijzen de agenten op de troep in de sloot. Net schoon gemaakt door de gemeente, maar toch nog vol met fietsen, antennes en wrakhout. Een gesluierde vrouw in djellaba (traditionele Marokkaanse kledij) komt langs. Net buiten gehoorsafstand geeft Feenstra een imitatie weg. „Agh, ggg, grr, gggsociale dienst." Bij de flat wordt een praatje gemaakt met een man die tot aan zijn middel in een gat in de grond staat. Hij is bezig met het doortrek ken van kabels en klaagt er over dat de flat bewoners van alles naar beneden gooien. „Je moet hier hartstikke uitkijken. Het is hier net als in de Bijlmer, daar heb ik wel eens wat in m'n nek gekregen." Aan de andere kant van de Arendshorst-flat zijn 'omgevingsvakieden' bezig het gerrteentelijke perkje voor de deur te herbeplanten. „Goeiemiddag heren", groet Hogeboom het stel, „schiet het een beetje op?" Ach, wat zullen ze zeggen: „Je kunt wel nieuwe bloemen planten, maar het is er na een week toch weer uitgehaald." Boeven vangen Dirk Elissen was tot vorig jaar de enige wijkagent in de Merenwijk. Hij heeft de buurt zes jaar alleen bestierd, vanuit een kantoortje in de Milanenhorst. Hij wilde ooit wijkagent worden, omdat je je dan niet alleen met 'boeven van gen' hoeft bezig te houden. Een wijkagent moet volgens Elissen ook een soort hulpverlener zijn en daarom trok de functie hem aan.. De Leidse korpsleiding wil echter van haar 'hulpverleners' af. 'Jan en Marie agent zijn geen maat schappelijk werkers', is het credo van de Langegracht. De politie moet veel zakelijker optreden en daar wordt sinds enige tijd hard aan gewerkt. Wijkagenten moe ten geheel zelfstaridig kleine mis drijven afhandelen („dat deed ilc vroeger nooit"), wat een flinke portie administratief werk met zich meebrengt. Tijd om zonder directe aanleiding buurtbewo ners te bezoeken is er dus niet meer. Elissen betreurt die ontwikkeling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 27