9ijy«i«iroe
'De jongere van nu'
eigenheimer strevend
naar zelfontplooiing
Extra
Ruud (17) 5-VWO: De ideale dag ziet er voor
mij zo uit: ik slaap uit tot twaalf uur en als
het mooi weer is, ga ik naar het zwembad.
Daar kan ik me heel de dag vermaken en
's avonds ga ik met mijn vrienden naar de
disco.
Karin (19) MBO: Ik heb een volledige
beurs met rentedragende lening van 435
gulden. In het weekeinde maak ik keten op
een bouwterrein schoon en daarmee ver
dien ik 200 gulden per maand. Van mijn
moeder krijg ik nog 25 gulden per week. Ik
kan prima rondkomen van het geld, al moet
ik wel bekennen dat mijn moeder me regel
matig met nieuwe kleren verwent.
Mark (14) LBO: Later wil ik een mooi huis
en een goede baan. Na het LBO moet ik nog
een jaar naar school en dan ben ik auto
monteur. Als ik twintig ben ga ik het huis
Aswin (17) 5-VWO: Ik maak me het meeste
zorgen over de werkloosheid. Er zijn zoveel
mensen die thuis zitten, terwijl ze best kun
nen werken. Ze moeten maar genoegen ne
men tnet simpeler werk. Schoonmakers en
fabrieksarbeiders zijn altijd nodig. Boven
dien kunnen de werklozen zich om laten
scholen, tnaar daar hebben ze geen zin in.
Peter (15) 3-Havo: De mentaliteit van kin
deren tegenwoordig, dat is het grootste pro
bleem in Nederland. Ze pesten en schelden
maar raak en ze worden steeds brutaler.
Edwin (17) 2-LBO: Ik vind het zo jammer
dat het geld in Nederland ongelijk verdeeld
is. De verschillen tussen rijk en arm zijn veel
te groot. Daardoor krijg je ruzie en oorlog
en nog meer ongelijkheid.
(Citaten uit interviews, gehouden voor het
Scholierenonderzoek 1992 van het Natio
naal Instituut voor Budgetvoorlichting).
voor jongeren tot 18 jaar, en 685
gulden voor 18-plussers.
Die stijging is vooral door
jongeren zelf gerealiseerd: meer
scholieren zijn in hun vrije tijd
gaan werken en ze zijn ook
meer uren gaan maken. De ge
middelde totale inkomsten lo
pen tot nu toe vooral na het ze
ventiende jaar op, vanwege de
basisbeurs voor scholieren van
af 18 jaar. Jongeren hebben met
hun dik tweehonderd gulden
'meer dan hun ouders' vrij te
besteden, was de conclusie, die
ook in Den Haag doorklonk.
De jeugd mag dan relatief
'rijk' zijn, jongeren hebben ook
een vrij besteedbaar inkomen
nodig om een normale 'sociali
satie' mee te kunnen maken,
stelt Theo A. Dijkman, weten
schapper bij het Instituut voor
Toegepaste Sociale Weten
schappen in Nijmegen. Het
vroegere gesubsidieerde jeugd
werk en de strak door kerk en
samenleving geleide jongeren-
activiteiten hebben het veld ge
ruimd voor commerciële vrije
tijdsbesteding.
De weg van kind naar volwas
senheid, de intrede in de sa
menleving loopt via een ander
.kanaal, aldus Dijkman. „Jonge
ren moeten geld hebben om
met tijdgenoten iets te kunnen
ondernemen." Ook het Nibud-
Scholierenonderzoek signaleert
dat 'geld hebben' een belangrijk
aspect is in de sociale inlijving
van de huidige generatie jonge
ren in de maatschappij.
Karakteristiek
Het is niet eenvoudig de heden
daagse jeugd te karakteriseren,
maar jeugdonderzoeker Frans
van der Linden van de Rijksuni
versiteit Leiden weet op basis
van onderzoek toch een alge
meen beeld te schetsen. „De
moderne jeugd en dan heb ik
het over jongeren van 12 tot 21
is vooral bezig met zelfont
plooiing. Ze zijn sterk gericht op
de toekomst en daar zijn ze ook
heel optimistisch in. Ze zijn zich
best bewust van problemen als
werkloosheid en het milieu,
maar geloven in hun ideale toe
komstbeeld."
Persoonlijke vrijheid is erg
belangrijk voor jongeren, zegt
Van der Linden. Ze hebben de
pest aan inbreuken op die vrij
heid. De spelregels school
bijvoorbeeld accepteren ze
omdat dat moet in het kader
van hun toekomstbeeld. „Tegen
onzinnige of niet te begrijpen
beperkingen rebelleren ze",
zegt hij. „Ze hebben een heel
praktische en instrumentele
houding. Je benut dat wat de
omgeving je biedt om je per
soonlijke doel te bereiken." Jon
geren zetten zich af tegen ideo
logieën, zoals het geloof. „Alles
wat met macht en gezag te ma
ken heeft, wat van boven komt,
zijn jongeren geneigd af te wij
zen. Dat wordt niet gepikt."
Keuzen
In vergelijking met de jaren vijf
tig en zestig is het levenspad
van jongeren veranderd en gaan
we anders met hen om, zegt de
Nijmeegse jongerenonderzoe-
ker Dijkman. „Het leven is niet
meer een uitgestippelde weg,
door sekse en afkomst bepaald.
De individuele levensloop is een
verantwoordelijkheid van de
jongere zelf. Daardoor moet de
jongere ook meer dan vroeger
zelf keuzen maken. Zodra je
jongeren meer zelfstandigheid
geeft, moet je ook de voorwaar
den optimaal maken. En die
zijn sterk economisch bepaald."
Professor Meeus: „Ik zou niet
durven beweren dat het welbe
vinden nu zoveel beter is dan
twintig jaar geleden. Vrijheid
creëert een nieuwe prestatie
arena." Doordat jongeren lan
ger op school zitten, blijven ze
ook langer economisch afhan
kelijk van ouders of staat, stelt
Meeus. „In 1950 was iemand
gemiddeld vijftien jaar als-ie
van school overstapte naar
werk. Nu ligt dat gemiddeld tus
sen de^20 en 21 jaar."
Relatie
De huidige generatie jongeren
wordt ook gekenmerkt door een
vreedzame relatie met volwas
senen. Dijkman: „Ouders en
kinderen gunnen elkaar meer
ruimte. En dat hangt samen
met het ontstaan van de jeugd
cultuur, die het verschil tussen
oud en jong legitimeert. Ouders
kunnen zeggen: zo zijn jonge
ren nu eenmaal. Dat heeft een
soort legitimerende werking.
Werd vroeger van jongeren
deelname aan het levenspa
troon van de ouder verwacht,
nu is er ruimte voor eigen op
treden van jongeren, waardoor
afwijkend gedrag niet tot con
flicten leidt." Meeus: „Jongeren
krijgen meer vrijheid, maar ou
ders willen dat ook. Volwasse
nen willen dat kinderen mondig
zijn, niet slaafs. Ze worden op
gevoed in onderhandelings
huishoudens."
De gemiddelde leeftijd waar
op jongeren het ouderlijk huis
verlaten, is sinds de jaren vijftig
gedaald, om in de jaren tachtig
weer te gaan stijgen, signaleert
het Sociaal en Cultureel Planbu
reau in het rapport 'Jongeren op
de drempel van de jaren negen
tig'. De gemiddelde leeftijd
waarop jongeren het ouderlijk
huishouden verlaten, lag eind
jaren tachtig tussen de 23 en 24
jaar. Behalve de goede ouder
kindrelatie is er ook nog een
heel praktische reden: jongeren
hebben thuis meer ruimte
doordat de huishoudens kleiner
zijn.
Tijdsbesteding
Jongeren hechten sterk aan vrije
tijd. Wie daar aan komt, komt
aan hen. Vrije tijd is al een aan
tal jaren synoniem met zelfstan
digheid. Bij het besteden van
vrije tijd is contact met leeftijd
genoten erg belangrijk. Bijna de
helft van de jongeren uit het
Scholiererionderzoek 1992 be
zoekt minstens een paar keer
per maand een bar, café of soos
en iets meer dan de helft gaat
regelmatig naar de disco. Een
avondje uit kost de scholier ove
rigens gemiddeld 35 gulden. De
belangrijkste hobby's waren in
'74 (Jeugdvademecum, No
vum): sport beoefenen, muziek
en lezen. Dat zijn nu nog steeds
belangrijke bezigheden van jon
geren, naast het werk, de
school, het huiswerk, de bij
baantjes, het tv-kijken, het hel
pen in huis, luieren en natuur
lijk het op stap gaan met vrien
den en het uitgaan.
De uitgaven van jongeren
staan in het teken van hun le
venspatroon. De uitgaven aan
snacks, alcohol, uitgaan, kleding
en gokken zijn fors toegeno
men, zo signaleert het Nibud.
Verder hebben jongeren nogal
wat bezittingen, zo blijkt uit het
marktonderzoek Jongeren '91.
Driekwart van de 12- tot en met
24-jarigen heeft een rekenma
chine, walkman en een radio,
de helft een platenspeler, foto
toestel en cd's. De twintigers
hebben ook nog vaak een tele
visie of een cd-speler.
Toekomst
Het beeld dat Van der Linden
schetst van de optimistische
jongere, wordt bevestigd in het
onderzoek Culturele Verande
ringen in Nederland, van het
Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP). Jongvolwassenen ver
wachten vaker dan ouderen
werk te kunnen krijgen dat nog
meer naar hun zin is en zij ver
wachten ook vaker een toena
me van hun vrije uren. Ze willen
vooruit komen in de wereld en
zijn minder dan ouderen tevre
den met wat ze in het leven be
reikt hebben.
Ze zijn wel minder vaak be
reid onbetaald over te werken
en hebben er wat meer moeite
mee op maandag te beginnen.
Wat jongeren echt belangrijk
vinden in een baan is een goed
salaris, zelf je geld verdienen en
onafhankelijk zijn, zo blijkt uit
ander onderzoek. Vrijwilligers
werk is niet erg populair.
Jongeren wordt wel eens ver
weten geen idealen meer te
hebben. Jacq Janssen, jeugdcul-
tuurdeskundige aan de Univer
siteit van Nijmegen: „De jeugd
geen idealen meer, dat is grote
flauwekul. Dat soort uitspraken
kom je al decennia lang tegen.
Maar ze zijn niet te onderbou
wen met onderzoeksgegevens."
Jongeren en ouderen zijn in on
geveer gelijke mate van mening
dat de eigen welvaart niet het
belangrijkste is in het leven en
dat men zich met andere din
gen dan de eigen welvaart bezig
moet kunnen houden, signa
leert het SCP.
Bijval
Het feit dat jongeren (de stu
denten, begin mei in Den Haag.
red.) niet de barricaden zijn op
gegaan voor een politiek-maat-
schappelijk belang, maar pro
testeren uit eigenbelang, ver
klaart mogelijk het gebrek aan
brede sympathie voor de acties.
Meeus vindt echter dat 'we' ons
moeten realiseren dat 'we' deze
jongeren zelf zo hebben ge
maakt. „Een calculerende maat
schappij maakt calculerende
jongeren. Als studenten en jon
geren dit zouden pikken, dan
zouden ze er erg slecht aan toe
zijn. De protesten zijn een indi
catie van gezondheid. Anders
waren ze wel erg apathisch."
Volgens Janssen zijn spannin
gen tussen ouderen en jongeren
een klassiek gegeven. Boven
dien is het jongerenbeleid door
de voortdurende bijstellingen
onwaarachtig geworden, meent
hij. „Het vertrouwen is er uit.
Het is meer de emmer dan de
druppel. Ze willen serieus geno
men worden en dat gebeurt on
voldoende."
Dat jongeren in opstand zijn
gekomen verbaast ook Dijkman
niet. „Ze zien dat hun een aan
tal mogelijkheden om reëel deel
te nemen aan de maatschappij
wórdt ontnomen. longeren wil
len zelfstandig zijn, willen een
eigen budget om hun eigen le
ven in te richten. Je kunt niet
zeggen dat ze allemaal aan een
baan kunnen komen. Dus als je
ze een uitkering ontneemt, ont
neem je ze veel van hun maat
schappelijke mogelijkheden."
Generatie
De kritiek (in de Volkskrant) dat
de studentenacties een nogal
hoog oude-doos-gehalte had
den, leidde overigens tot een
wat heftiger aanpak. Maar het
gevoel dat dit toch geen echte
protestbeweging a la jaren zes
tig is, blijft een beetje hangen.
„Dat zijn voor een deel oude-
iullen-verhalen. Dat heeft te
maken met het generatiege-
voel",zegt Meeus.
Voor een deel ligt het aan het
feit, dat er eind jaren zestig ook
daadwerkelijk veel veranderde,
er ontstond toen een cultuur
breuk. „Nu gaat het in feite om
een begrotingsprobleem, een
marginale verandering.
Maar Meeus sluit ook niet uit
dat het vuurwerk tussen politiek
en jongeren een symptoom ls.
„We zijn wellicht in onze maat
schappij doorgeslagen, jonge
ren inclusief. Misscnien zijn er
grenzen bereikt en zijn er nieu
we normen en waarden nodig.
Elke maatschappij heeft de
jeugd die ze verdient."
De jeugd mag dan relatief rijk zijn, jongeren hebben ook een vrij besteedbaar inkomen nodig om een normale 'socialisatie' mee te kunnen maken.
1i ZATERDAG 24 JUL11993
Ze zijn het nieuwste doelwit van een regerings
ploeg, die zich in alle bochten Wringt om 's Rijks
uitgaven te verminderen. Ze zijn egoïstisch, cal
culerend, materialistisch en ze vragen te gemak
kelijk een uitkering aan, als je hun critici mag ge
loven. Ze zijn de zwaksten in de samenleving,
vinden ze zelf. En dus moet de economische cri
sis niet op hen worden afgewenteld. De maat
schappij en de politiek hebben hen gevormd tot
wat ze zijn, onafhankelijke individuen, die woest
worden als verworven rechten hun worden ont
nomen. De kinderen van deze tijd zijn geen te
genstrevers, zoals de nozems, de hippies of de
punks dat waren. Jong Nederland is een club op
timisten, die druk bezig is met zelfontplooiing en
niet gehinderd wil worden door als onzinnig er
varen beperkingen.
UTRECHT GPD
ANS BOUWMANS
Jong zijn is sinds de jaren zestig
een levensfase geworden. De
jeugd, jongeren en jongvolwas
senen hoe je ze ook wilt noe
men hebben hun eigen cul
tuur, hun eigen 'taal', en hun
bestaan speelt zich ook steeds
meer af in verbanden van leef
tijdsgenoten. Vroeger, heel
vroeger, hoorde je als puber
eigenlijk nergens bij, niet langer
een kind, nog niet volwassen.
Te klein voor het tafellaken en
te groot voor het servet. De af
gelopen decennia heeft de
jeugd een duidelijke maat
schappelijke status gekregen.
De jeugd is belangrijk gewor
den en heeft een verlengde
looptijd gekregen. De jongere
gaat langer naar school, blijft
langer thuis wonen en treedt
pas op latere leeftijd toe tot de
arbeidsmarkt. De jongere is
mondiger, vrijer en zelfstandi
ger, zegt hoogleraar jeugdstu
dies dr. W. Meeus van de Uni
versiteit van Utrecht. Een ont
wikkeling die volgens hem door
ouders en maatschappij is gesti
muleerd.
„De boodschap die de jonge
ren nu krijgen korten op jon-
gerenuitkeringen en studie
beurs druist regelrecht in te
gen het verhaal dat jongeren nu
al twintig jaar horen. In een cul
tureel klimaat waarin jongeren
voortdurend worden aange
sproken op hun zelfstandigheid,
strijkt dat natuurlijk volledig te
gen hun haren in."
Er is de afgelopen decennia
veel veranderd voor jongeren.
Materieel gezien zijn ze erop
vooruit gegaan, zo blijkt uit al
lerlei onderzoeken. Het Scholie
renonderzoek 1992 van het Ni
bud (Nationaal Instituut voqr
Budgetvoorlichting) meldt dat
het besteedbaar inkomen van
jongeren sinds 1984 fors is ge
stegen, gemiddeld van 180 gul
den per maand tot 253 gulden
Jongeren zijn tussen de 12
en 25 jaar, in de uitke
ringssfeer 27 jaar. Vol
gens de wet treedt de
meerderjarigheid in op
iemands achttiende ver
jaardag, maar blijven
ouders tot het 21ste jaar
onderhoudsplich tig.
Vanaf de oorlog tot in
de jaren tachtig is het
aantal jeugdigen ge
groeid, daarna heeft de
neergang ingezet. In 1991
waren er in Nederland
volgens de cijfers van het
Centraal Bureau voor de
Statistiek 453.000 jonge
ren tussen de 15 en 19
jaar en 987.000 tussen de
20 en 24, samen
1.440.000. Van hen werk
ten er 1.272.000. De reste
rende 168.000 studeren,
zitten nog op school of
zijn werkloos.
De jongste weijkloos-
heidsgegevens van het
CBS (uit 1992) komen uit
op 16.000 werklozen in
de leeftijd van 16 tot 19
jaar en 56.000 tussen de
20 en 24. In de groep tus
sen de 18 en 21 jaar zitten
er ongeveer 16.000 in de
bijstattd en 7.000 in het
jeugdwerkgarantieplan.
De leeftijd waarop nog
otiderwijs wordt gevolgd
is sterk gestegen. Volgde
in 1971/72 nog 18,1 pro
cent van de mannen en
7,1 procent van de vrou
wen tussen de 19 en 23
jaar voltijd-onderivijs, in
1989/90 was dit gestegen
tot respectievelijk 33 en
25,2 procent. Ook in de
groep 16- tot 18-jarigen is
het aantal scholieren
sterk gestegen.