Rembrandt vanaf de trap Dikke pret met Gouden Pet Cultuur Kunst LEIDSE Volgend jaar misschien straattekenfestivalen Weinig sfeer op Praet Pop Zilver voor Rijntam boers in Kerkrade Blaasmuziek en knallend vuurwerk MAANDAG 19 JUL11993 Staat het meisje er goed op?' Geschokt slaat de oudere dame haar hand voor de mond als Ton van het Schip vertelt dat hij het liefst de brand spuit op zijn Nachtwacht zet. ,,0f nog beter: dat het gaat regenen. Dan vloeien al die kleuren langzaam in elkaar over en houd je alleen een heel vage voorstelling over." Hoofdschuddend hoort de dame de straattekenaar aan. „Wat zonde." Leidenaar Van het Schip haalt zijn schou ders op. „Dat is straattekenen. Je weet dat het tijdelijk is. Ik zet er het liefst gelijk met het einde van de Lakenfees- ten de spuit op. Liever dan dat ik er straks langs loop en er liggen bij voorbeeld klodders myonaise op." LEIDEN «LETTY STAM Vijf jaar heeft hij rondgelopen met het idee de Nachtwacht na te tekenen op straat. „Ik ben he lemaal in de Rembrandt. Zoals die man kon schilderen, zijn licht-donker werking, dat is zo geweldig. En op straat doet zijn koloriet, zijn rood, geel en blauw het heel goed. Zo ben ik op dat idee gekomen. Het is een combinatie van Leiden, Rem brandt en mijn gekte: straatte kenen." Na dagen werken be dekt het schuttersstuk de 252 stoeptegels tegenover de Harte- brugkerk. 125 Krijtjes heeft Van het Schip versleten. Uiteraard van het merk Rembrandt. „Que bonito." Met ontzag en verbijstering kijkt het meisje er naar. Een ander is kritischer. „Staat het meisje er goed op? Dat is altijd het meetpunt.. Als zij lijkt, vind ik het geslaagd. Ja, ze is geslaagd." Twee jongens overleggen op gedempte toon. „Nee, dat heeft 'ie er zelfbij ver zonnen. Kijk maar, dat hoort niet." Van het Schip legt uit dat hij alles tekent. Dus ook de stukken die later zijn weggesne den. En dat hij zich voor dat deel baseert op een tekening' van een tijdgenoot van Rem brandt. Hond Mensen blijven af e ^<z4e*trfee4tm Verschrikte uitroepen als Van het Schip dwars over de teke ning heen loopt om nog even een stukje te accentueren. Op de allerlaatste dag is hij einde lijk aan de hond begonnen. „Dat rotbeest. Rembrandt kon geen dieren tekenen. Ik ook niet. Maar hij is wel gelukt." Zijn broer zit in het zonnetje op een muurtje. „Het is hartstikke gezellig hier. Ik kom allemaal familie tegen die ik al jaren niet meer heb gezien. Ik wist niet dat Ton,dat in zich had. Vroeger kon hij volgens mij niet teke- Mensen beklimmen het keu kentrapje om het stuk van bo venaf té bekijken. Het is met ta pe aan een 'Leidenaartje' beves tigd. Toch is het een wankele onderneming zo valt uit de angstige gezichten op te maken. Als het aan VW-directeur en lid van het Lakenfeesten-organisa- tiecomité Cees Hugens ligt, krijgen de Lakenfeesten volgend jaar een nieuw onderdeel: een straat-tekenfestival. „Na deze Nacht wacht is er het vaste voornemen volgend jaar een festival met meerdere mensen te houden. Het liefst in de Breestraat. Mis schien een dag, een nacht en een avond ervoor rond de 15de ju li, de geboortedag van Rembrandt." Het staat al langer op het verlanglijstje maar het is heel moeilijk om grip te krijgen op het leger straattekenaars. Totdat ik in contact kwam met Ton van het Schip, de man die nu de Nachtwacht heeft gemaakt. Hij zit jaarlijks op het Italiaanse straattekenfestival in Mantova. Van het Schip is in staat die broeders te werven. We denken aan een mens of vijftien, twin tig." ,J3e Breestraat is lekker breed. Terwijl de mensen tekenen, kan het publiek er om heen lopen. De Haarlemmerstraat is daar voor te smal. Als de winkels dan ook open zijn, kun je er de Nacht van Leiden van maken.-Het zou een geweldig spektakel zijn en je eert één van de beroemdste zonen van Leiden. Alleen moeten de bussen dan uit de Breestraat en uiteraard heb je goed weer nodig. Het idee moet nog rijpen maar ik hoop dat het ons lukt." Eén meisje staat bovenaan te wiebelen met een fototoestel. Van het Schip, in historische kledij gestoken, maakt rare gri massen naar haar. Ze wuift hem weg. Alleen de Nachtwacht wil ze op plaat. Niet de tekenaar. „Die reacties var dat is zo geweldig", vertelt een glimmende Van het Schip. „Na tuurlijk, ik krijg ook kritiek. Ie mand van de kunstacademie zou het misschien veel mooier doen. Ik ben autodidact. Ik kan niet meer dan mijn best doen. Ik kom ook wel rare dingen te gen. Zoals vorige week. Komt er een oud vrouwtje naar me toe met een bos gele bloemen. Ze vertelde dat ze geen geld had en me toch heel graag wat wilde geven. Een paar meter verder had ze die bloemen op straat gevonden. Volgens haar was het een teken van God. Ja, ja, denk ik dan." Ondanks de stroom van com plimenten, blijft Van het Schip erg nuchter onder zijn prestatie. „Ik heb geprobeerd het zo goed mogelijk te doen. Het straatte kenen komt uit Italië, uit de ar moede. Mensen tekenden een Madonna. Het kindje had een open hartje. Het publiek mikte daar geld op. Als het in het hartje terecht kwam, mochten ze een wens doen. In Italië heb je nog elk jaar een straatteken festival in Mantova. Ik ben er nu twee keer geweest. Als je ziet wat de mensen daar doen. On- Van een popfestival had het Vrouwekerkplein afgelopen zaterdag maar bar weinig weg; geen sfeer, geen dans, geen feest. Wel muziek, maar daar zat het hem juist in. Technisch was er op James Blond And His Golden Fingers weinig aan te merken; de band bestaat uit stuk voor stuk goede muzikanten. Voor mensen die North Sea lazz dit jaar gemist hebben bood het zestal misschien een aardig alternatief, met nummers van Herbie Hancock, James Brown en een nadrukkelijk aanwezige Miles Davis-achtige trompet. De eigen nummers van de band, afkomstig van de hand van de toetsenman, waren echter ontoegankelijk voor festivalpubliek; veel te lang en dodelijk saai. Van de massa's mensen die doelloos de Haarlemmerstraat doorkruisten wist James Blond slechts een enkeling richting Vrouwenkerkplein te lokken. Dit ging Stick To The Lips een stuk gemalckelijker af. De herkenbare covers van Prince, Jimi Hendrix en The Stones zorgden dat het Vrouwekerkplein tegen een uur of zes behoorlijk was afgeladen. Hoewel Stick To The Lips - vooral door het sterke en swingende basspel van Robin Koerts - ruim dansbaar was, liet Straattekenaar Ton van het Schip:„Die reacties van de mensen, dat is zo geweldig." foto henk bouwman het publiek het afweten. Met uitzondering van een geestelijk gelooflijk. Ik denk dan wel eens: weten hoe Van het Schip aan de kleuren aan. „Wat u hier ziet, zijn gehandicapte van middelbare ik hou er mee op. Ik ga vissen, kleuren komt. De tekenaar legt de kleuren zoals Rembrandt ze leeftijd, die met zijn koprollen. Vorig jaar won ik er een zilveren geduldig uit dat de Nachtwacht ook gebruikte." De toeschouwer dansjes en sprintjes rond het medaille. Daar ben ik verschrik- er ooit zo fris heeft uitgezien, is tevreden. „Dat is nou het podium ook nog eens meer kelijk trots op." Helaas had Rembrandt een ate- mooie", vertelt Van het Schip, handen op elkaar fa-eeg dan alle turffabriek De ..De reacties van de mensen. En Praet Pop Part Il-muzikanten Een kritische toeschouwer wil uitstoot tastte al spoedig de je brengt de kunst op straat." bij elkaar. ZOETERWOUDE Drumfanfare de Rijntam boers uit Zoeterwoude heeft op het Wereldmuziekcon cours in Kerkrade afgelopen zaterdag een zilveren me daille gewonnen. In 1989 wonnen de Rijntamboers een gouden medaille. „Daar om was dit toch wel een te leurstelling", vertelt tamboer Ron Schijf. „Zeker omdat we zelf vonden dat het hartstik ke goed ging. We gaan de ju ryrapporten nog maar eens bestuderen om te kijken wat er aan te verbeteren is." Het korps kwam op het onderdeel marswedstrijden uit met 'Flying Eagle' en 'Stastnou Cestu Pritel', een eigen compositie van muzi kaal leider Hans Dubbelaar. Hij schreef het na het plotse ling overlijden van zijn vriend en collega Nico de Jeu, de instructeur van K&G in Leiden. De jury gaf 76,8 punten voor het optreden. Vier jaar terug pakten de Rijntamboers de gouden plak met 80,5 punten. Léo Ferré (1916-1992) Het wordt langzaam maar ze ker steeds leger in de wereld van het Franse chanson. Na Jacques Brei, George Brassens en Yves Montand heeft ook Léo Ferré het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld. De 76-jari- ge zanger, dichter en compo nist overleed vorige week woensdag in zijn Italiaanse woonplaats Sienna. Het nieuws van zijn overlijden werd pas zaterdag bekendge maakt, kort voordat hij in be sloten kring in zijn geboorte plaats Monaco ter aarde werd besteld. Het nieuws van Léo Ferrés overlijden is in Frankrijk met een schok ontvangen. Alle tele visiezenders brachten uitge breide portretten van de man die de bijnaam 'de zingende anarchist' als een geuzennaam met zich meevoerde geduren de zijn lange en vruchtbare Ferré was een 'zachte' anar chist; een propagandist van geweldloos verzet; een man die wars was van macht en ge zagsverhoudingen. Hij hield te veel van de mensheid om het idee dat de een macht heeft over de ander te kunnen ac cepteren. De trauma's van een streng katholieke opvoeding maakten van hem een rebel voor het leven. Een schrijvende, componeren de en vooral zingende rebel. Een soort tegendraadse trou badour die in zijn chansons genadeloos van leer kon trek ken tegen de hypocriete bour geoisie, maar die ook als geen ander de mooie, tedere mo menten van het leven wist te bezingen. Of zoals de Franse president Mitterrand, al jaren lang een fan van zijn zingende leeftijdsgenoot, hem zaterdag in een eerbetoon omschreef: „Hij belichaamde, meer dan enig ander, de vanuit de Mid deleeuwen stammende traditie die poëzie en muziek, de eisen van de kunst en een grote lief de voor de medemens vere nigt". Léo Ferré begon zijn carrière kort na de Tweede Wereldoor log als tekstschrijver, onder an deren voor de toen nog onbe kende Juliette Gréco. Pogingen om zijn chansons ook aan ster ren als Yves Montand en Char les Trenet te slijten, liepen op frustrerende ervaringen uit. Charles Trenet, zo ongeveer de laatste nogin leven zijnde grootheid van het Franse chanson, zag niet alleen weinig in Ferrés teksten, maar liet hem bovendien duidelijk we ten dat hij een carrière als zan ger maar beter vergeten kon. Het is waarschijnlijk een van de grootste vergissingen uit Trenets leven geweest. In 1955 trad Léo Ferré voor het eerst in het legendarische Olympia-theater op en Parijs lag vrijwel onmiddellijk aan zijn voeten. Tien jaar later werd Ferré niets meer of min der dan een soort 'goeroe' voor de muitende studentengenera tie. Hij is het altijd gebleven, net zoals zijn twee grote geest verwanten, concurrenten, maar boven alles vrienden Jac ques Brei en George Brassens. 'Het magische trio', zo werden ze genoemd. Léo Ferré was niet alleen een groot zanger en dichter, maar ook een zeer verdienstelijk componist. Hij zette in de ja ren zestig en zeventig tiental len gedichten van Aragon, Apollinaire, Verlaine, Baudelai re en Rimbaud op muziek. Aan die 'poètes maudits' ('ver doemde dichters') voelde hij zich meer dan aan wie dan ook verwant. Hele generaties Fran sen hebben inmiddels dankzij Ferré kennis gemaakt met het werk van die grote dichters. „Poëzie^it gevangen in de ty pografie. Poëzie krijgt pas echt kloten als het gezongen wordt", zo omschreef hij het. zelf. Jeroen Krabbé biedt AMC schilderij aan Eerste prijs voor Braakballen een krijgt een goedgevulde pet na rond gang. Zo lieten op een van de hoeken van de Pieterskerk meer dan honderd mensen zich meeslepen door de goud-van-oud liedjes van het duo Muppet Stuff. Men klapte uit bundig het refrein mee en lachte om de in strumentale trucjes. Op hetzelfde moment stond honderd meter verderop bij een vol terrasje aan het Rapenburg een groepje als middeleeuwse marskramers uitgedoste lie den die hebben baarden, die hebben baar den te zingen en bij het nabijgelegen Ge recht draaien twee tot orgeltjes omgebouw de invalidenkarretjes kindermuziek. En zo ging het de hele stad door. Van het ene genre tot een andere uitdossing. Mup pet Stuff kwam later in de finale en kreeg de publieksprijs. De jury die de hele dag de verschillende groepen en solisten had ach tervolgd, koos uiteindelijk tien bands uit om in de tent op het Arsenaalplein nog maals te spelen. Namen als Maggut, Slechte Band en Braakballen gaven al aan wat voor muziek er zou worden uitgevoerd. Onge compliceerd, vaak Nederlandstalig (hoewel er de meest snerpende dialecten te horen waren) en bovenal jolijt. De Braakballen wonnen de Gouden Pet. Het jonge-mannen-duo kende teksten als het leven van een bal is kort en geef 'm een doos met nietjes want hij houdt zo van SM. Organisator Alex Fonteyne kon zonder overdrijven wederom zijn evenement als een van de hoogtepunten van de Leidse La kenfeesten kwalificeren: „Het leuke was dat er zelfs hier en daar verkeersopstoppingen ontstonden omdat er zoveel mensen ston den. Het publiek heeft genoten. Op naar de tien jaar." LEIDEN LOMAN LEEFMANS Wil je ruzie met je familie, trouw met mij, trouw met mij. Niet alleen de teksten waren grappig, ook de streetact van de groep Stressbestendig, drie rasta's en een Hol landse student in besmeurde overhemden, zorgde op elke plek waar zij optraden voor een plaatselijk feestje. Uiteindelijk werden ze gistermiddag tweede in het wederom zeer succesvolle, zevende straatmuziekcon cours De Gouden Pet. Een keer per jaar wordt het Leidse cen trum een prettig gestoorde binnenstad. Op iedere hoek klinkt wat vrolijks. Mannen in cowboypakken die alles behalve country western zingen, kerels met bolhoeden die malle deuntjes blazen maar ook gewoon een man en een vrouw die rustige beatles songs brengen op harp en gitaar. En ieder De schilder en acteur Jeroen Krabbé heeft het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam een schilderij aan geboden in ruil voor het om streden doek van zijn halfbroer Mirko Krabbé. Toen het AMC het schilderij van de muur wilde halen, trachtte de maker daar een stokje voor te steken. Hij span de vorige week bij de rechtbank in Amsterdam een kort geding aan tegen het ziekenhuis, waar in hij eiste dat het doek niet ver wijderd werd. De rechtbank heeft nog geen beslissing geno men. Het AMC heeft dan ook besloten het aanbod van Jeroen Krabbé niet direct te accepte- Ontspanning stond hoog in het vaandel van Soreo, het Rotter damse harmonieorkest. Dicht opeengepakt pasten de muziek- amateurs nog net op het water podium zonder in het water te vallen. Al bij de eerste marsmu ziek kwam de stemming er goed in. Er werd geleurd met Koud bier!, links en rechts hoorde men vreemde talen spreken en op het water zag je bootjes met toeschouwers opdoemen. Lang zamerhand verdween het licht aan de hemel en kleurden de lampjes rond het waterpodium op. Steeds meer toeschouwers kwamen af op het geluid van de muziek. Na de opwekkende klanken van de marsen belandden de hout- en koperblazers in het wat rustiger vaarwater van be kende, Italiaanse filmmuziek. Muziek die gecomponeerd is als achtergrond voor bijv. romanti- sdie gebeurtenissen op het wit te doek. De luisteraar die werke Honderden mensen genoten van het openluchtconcert zaterdag bij het Waaghoofd. En al werd er soms wat gezapig gespeeld, de knallers van het vuurwerk zorgden voor de nodige opwinding, foto loekzuyderduin lijk kritisch luisterde, zou het spel van de muzikanten in dit geval gezapig genoemd hebben. Maar op zo'n zwoele avond als deze gelden andere regels. De sfeer was intussen zo vre dig en ontspannen geworden dat de eerste klap van de vuur pijl uit het orkest toch een schok door het publiek deed gaan. Natuurlijk had Soreo de 'Music for the Royal Fireworks' van Handel niet als rustige film muziek moeten spelen, maar als spetterende, glorieuze en nogal militaristische muziek. Niet voor niets had immers in 1749 de Engelse koning George I aan Handel de opdracht gege ven voor een bezetting vooral van helderschallende trompet ten en doordringende hobo's. Strijkinstrumenten waren ver boden. Het vuurwerk in het water- -hart van Leiden was een com pleet succes. De tussen de hui zen weerkaatsende knallen ga ven een maximaal effect en dankzij het windstille weer kwa men de fonteinen van gekleurd licht piooi tot ontplooiing bo ven het Waaghoofd. Iedereen kon ervan genieten, terwijl de muziek intussen door het enor me lawaai haast onhoorbaar was geworden. Na het vuurwerk deden de Rotterdamse blazers weer van zich horen, toen ze als één man plechtig oprijzend hun 'clublied' zongen. Eén ding kan hun niet ontzegd worden en ze zongen het ook zelf: Muziek is een stuk van ons leven!. Niet deze muzikant met zijn zingende zaag, maar de Braakballen uit Sassenheim wonnen het straatmuzikan tenfestival de Gouden Pet. Maar ook de zingende zaag zorgde voor een uniek sfeertje in de Leidse binnen stad. foto loek zuyderduin

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 21