'We zijn allemaal tuig' Met niets bezig zijn 194 ZATERDAG 17 JUL11993 Een late zomermiddag. Ik wandel over het strand achter een jonge moeder, met aan haar hand een jochie van een jaar of vier. We passeren een inmiddels verlaten, maar nog altijd intact zandkasteel. Het jochie wurmt zich los uit moeders hand, rent naar het kasteel en gaat er met zijn handjes op zijn rug naar staan kijken. Dan draait hij zich weer om, maar alvorens naar zijn moeder terug te rennen, neemt hij nog even de gelegenheid te baat om met zijn rechtervoetje het bouwsel in elkaar te schoppen. „Waarom doe je dat nou", schalt de verontwaardigde stem van zijn moeder over het strand. Anderhalf uur later zit ik op het journaal te kijken*naar beel den van een in puin geschoten, verlaten Bosnische boerderij, die absoluut geen enkel strategisch of militair belang kan hebben ge had: „Waarom doen ze dat nou", schalt een stem in mijn binnen ste. Nog later op de avond loop ik met mijn zoon door de stad. We komen langs een verlaten fa brieksterrein. Alle ruiten van de fabriekshal zijn kapot. „Waarom doen ze dat nou", vraag ik. „Dat vinden ze blijkbaar leuk", luidt zijn antwoord. In 1920 publiceerde Sigmund Freud een geschrift dat psycho logen tot vandaag de dag in ver warring zou blijven brengen. In dat geschrift, getiteld 'Jenseits des Lustprinzips' (Voorbij het Lustbeginsel), stelt hij zijn theo rie over de mens op een ingrij pende manier bij. Tot dan toe was hij er vanuit gegaan dat heel ons gevoelsleven en gedrag wordt gedreven door een alge mene levensenergie, die hij li bido noemde. Hij zag libido als de motor van alle scheppende aktiviteit van de mens, variërend van het maken van nageslacht (vandaar dat hij in plaats van li bido ook wel van Eros sprak) tot het maken van schilderijen en muziekstukken. Woede of agres sie was voor hem eenvoudig het gevolg van gefrustreerde libido. Maar in 1920 stelt Freud op eens dat er niet één, maar twee basale driften in de mens huizen. Naast de Eros, de scheppende of levensdrift, neemt hij nu ook het bestaan aan van een vernieti- gings- of doodsdrift. Die doods drift noemt hij ook wel Thanatos. Wat motiveerde Freud tot deze verandering van opvatting? Het meest waarschijnlijke antwoord is: de werkelijk onbeschrijfelijke wreedheid en de vernietiging van mens en goed op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Voor hem was die mateloze, dolzinni ge moorddadigheid niet meer te verklaren als eenvoudigweg de uiting van een geblokkeerde le vensdrift, maar alleen nog maar als het werk van een ontremde, volkomen uit de hand gelopen doodsdrift. De reden dat veel psychologen na Freud niet goed met de Thanatos-theorie uit de voeten hebben gekund, is dat het in de grond van de zaak een theorie is die je de rillingen over de rug doet lopen: de mens, iedere mens, is drager van een authen tieke drift tot vernietiging van zichzelf en van de wereld om hem heen. Zo willen we niet over onszelf en ook niet over de men sen om ons heen hoeven den ken. Maar toch, heeft Freud de plank nou zo volledig misgesla gen? Wat maakt anders dat we er werkelijk een kick van kunnen krijgen als de ene bokser de an dere volledig, tot bloedens toe, in elkaar slaat? Wat maakt anders dat we ons vaak verlustigen aan het ongeluk of de afgang van een medemens, en daar nog graag een schepje bovenop doen ook in de trant van: 'Oh, dat verbaast me eigen lijk niks, ik vond haar ook al altijd zo'n...'? Wat maakt anders dat we ons zo graag vermaken met films en verhalen over allerlei soorten kwaad: overspel, misdaad, moord, verkrachting, incest? Wat maakt anders dat we een giganti sche industrie hebben, de me dia-industrie, die openlijk draait onder het motto: 'Alleen slecht nieuws is goed nieuws'? En. ten slotte, wat maakt anders dat we zo verschrikkelijk veel moeite hebben om voor het door ons aangerichte kwaad openlijk de verantwoordelijkheid op ons te nemen en het te repareren, zelfs als het ons niet meer kost dan die paarwoorden: 'Het spijt me'? Er was ooit een man, half gek, een moordenaar. Hij had zichzelf gezworen dat hij duizend men sen zou doden, niet een minder. Hij wilde tgpminste zoveel men sen te grazen nemen in zijn le ven. Van iedere persoon die hij ombracht, zou hij een vinger af snijden, en die rijgen aan een halsband die hij zou gaan dragen een collier van duizend vin gers. Een bewijs van zijn macht. Hij doodde negenhonderdne genennegentig mensen. Zo gauw de gaten kregen dat hij in de buurt was, maakten ze dat ze weg kwamen, sloten ze hun huizen af, vertoonden ze zich niet meer buiten. Zodoende werd het voor hem uiterst moei lijk om die laatste man te vinden en daarmee de eed aan zichzelf in te lossen. Op een dag kwam een oude man met een paar metgezel len van een pelgrimstocht terug en wilde hij, om thuis te komen, door het woud in de buurt van een paar dorpen trekken. Maar de mensen uit de dorpen riepen hem vanachter hun vensters tod: „Ga niet door het woud De dolle moordenaar zit daar. Of je nou oud bent of niet, hij vermoordt je gewoon. Ga niet langs deze weg. pak een andere." Maar de oude man zei: „Als ik niet ga, wie gaat er dan? Hij is een moordenaar, hij heeft nog iemand nodig voor hij stopt. Ik moet het risico maar nemen. Of hij doodt mij, of ik hem." En de oude man ging het woud in. Zelfs zijn trouwste met gezel bleef achter. Het werd hem te link. De oude man naderde, helemaal in zijn eentje, de plaats in het woud waar de moordenaar op een steen zat. De moordenaar keek naar de oude, tengere man en voelde een zeker medelijden voor hem. Hij dacht bij zichzelf: „Die ouwe heeft blijkbaar niet in de gaten dat ik hier ben, want niemand heeft het lef langs deze weg te reizen". Toen besloot hij: deze man zal ik müar laten lo pen. Geen kunst aan. Ik vind wel iemand anders." En hij riep tegen de oude man: „Stop. Geen stap verder. Ga te rug. Ik ben de dolle moordenaar, dit zijn 999 vingers en ik heb er nog maar één nodig. Als mijn moedër hier voorbij zou komen, zou ik haar doden en mijh eed inlossen. Je mag dan oud zijn en wijs misschien, maar jouw vinger is even goed als iedere andere. Dus ga terug of ik dood je." Maar de oude man liep door. Toen hij vlakbij was, zei hij tegen de moordenaar: „Ik heb gehoord dat je nog een vinger nodig hebt Wat mijn lichaam betreft, je kunt het gebruiken om je belofte te vervullen. Snij mijn vinger af, of mijn hoofd. Op die manier ben ik tenminste nog vaii nut, want dan ben ik het en niet ifmnnd an ders." rr' De moordenaar zebyflridacht dat ik hier de enige was'dfé'gek is. Overigens, ouwe, probeéV-" geen stiekeme geintjes met'iftP uit te halen, anders dood ik jé" alsnog." De oude man ant- 1 woordde: „Voordat je me doodt, doe een ding voor me de laatste wens van een stervende. Hak een tak af van deze boom hier." De moordenaar hief zijn zwaard en'sloeg in een klap een dikke tak af. Daarop zei de oude man: „Nog een kleine wens: maak de tak weer aan de stam vast." Toen zei de moordenaar „Nu weet ik zeker dat je stapel gek bent. Ik kan dietaker.ilhak ken, maar ik kan 'm natuurlijk niet weer aanmaken. Daarop be gon de oude man te lachen en zei: „Als je alleen maar kunt ver nietigen en niets kunt herstellen, dan wordt het tijd om te slop pen, want dan ben je met niets bezig." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Zomaar een snelweg, zomaar een ochtend. Een beetje mist, te hard en te opdringerig rijden, niet goed opletten en het is gebeurd. Bij deze zware kettingbotsing op de A 7 tussen Purmerend e 1 doden. Wel waren er enkele gewonden te betreuren. Jo>wren mssen is en ]v/ef alleen jongeren maken brokken in het verkeer 25 jaar zijn dé vallen vaak door een samenloop van omstandighe den ontstaan. „Als je dit weet, moet je de mate van risico-accep tatie veranderen, de subjectieve pakkans vergroten. Een lease-autorijder weet dat hij een aantal risico's kan nemen, voordat het doorsijpelt dat hij wel erg veel overtredingen maakt. Lease-autorijders rijden veel harder dan is toegestaan en sjezen vaak door rood licht. Maar de bonnen komen niet (direct) bij de bestuurder, die dus niet wordt bestraft voor zijn ge drag. Zijn voordeel is dat hij sneller bij de volgende klant is, en dat weegt zwaarder dan het risico van een ongeval. Of van een bekeuring. De kans dat je werke lijk wordt gepakt voor een overtreding in Nederland is 1 op 2.000 a 3.000." Terminus-directeur Schroder bevestigt Wilder- vancks mening dat bij de brokkenmakers ook de be stuurders van auto's van de zaak, in casu lease-au to's, horen. Recent onderzoek van het ministerie van verkeer en waterstaat schraagt die opvattingen. Bij zakelijke rijders hoort tegenwoordig meestal ook de autotelefoon. Dat is een kwaad dat volgens Wilder- vanck hard dient te worden aangepakt. „De roep om hands free toe te staan is onzinnig. Ik pleit voor head free: autorijden doe je in eerste instantie met je hoofd." Wildervanck baseert zich op eigen ervarin gen: „Als ik net met 150 km per uur voorbij ben ge zoefd door een dikke BMW, zie ik dat z'n snelheid af neemt en de wagen twee rijbanen nodig heeft Dan wéét ik dat de bestuurder telefoneert. Alleen omdat er toevallig niemand anders op een van beide banen rijdt, gebeurt er niets." Registratie brokkenpiloten in het verkeer. Velen van hen ..raken kort nadat ze hun rijbewijs hebben gehaald betrokken bij een van de bijna 300.000 ongevallen die jaarlijks op onze wegen plaatshebben. Zij vormen ook een flink bestanddeel van de klantenkring van de .in 'afivijkingen' gespecialiseerde verzekeraar Terminus. „U kent ze wel, de knapen in hun oude, snelle BMWs", zegt Terminus-directeur A. Schroder. Hij wijst verder beschuldigend [naar de zakelijke rijder, net als verkeerspsycholoog Cees Wildervanck. „Forensen zijn het grootste tuig. "En zijn collega Peter Lourens waarschuwt: gescheiden mensen hebben een verhoogde kans op een ongeluk. Verkeer is een geliefd onderwerp op verjaar dagen. Wilde verhalen over de botsing, over de schade, gevolgd door treurnis over de afbraak van de no-claimkorting. De tegenpartij heeft 't altijd gedaan. Vreemd genoeg zijn er nauwe lijks gegevens over 'de schuldigen'. Officieel onder zoek in die richting, zoals bij misdrijven, is door in stanties als de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) niet verricht. Ook bij het verkeerskundig studiecentrum (VSC) van de universi teit van Groningen niet. „Wie de verkeersongevallen in Nederland veroorzaken? Dat staat in de databan ken van de verzekeraars, maar die zijn gesloten. Wij wetenschappers zouden daar graag een kijkje ne men", schampert dr. Peter Lourens van het VSC. Nu is de psycholoog niet geheel objectief. Voor een onderzoek naar autoverzekeringen kreeg Lourens aanvankelijk toestemming van een maatschappij om in de bestanden te snuffelen, maar na een week moest hij verdwijnen. „Ze konden het zelf wel. Ze hebben mijn idee gestolen." Lourens is, na een ge rechtelijke procedure, voor een naar zijn zeggen lut- campagnes vergelijkbaar met de alcoholprojecten, iets in die richting." VSC-man Lourens vraagt zich af of de brokkenma kerstheorie klopt. „Op grond van diverse onderzoe ken zou je conclusies kunnen trekken. Bekend is in derdaad dat jongerenverhaal. Mensen krijgen nogal eens een ongeluk in de periode tussen twaalf en acht tien maanden nadat ze hun rijbewijs hebben ge haald: ze denken dat ze het kunnen, en boem... Te vens lijkt het er op dat mannen vaker bij ongevallen zijn betrokken dan v tel Bij een van de grootste maatschappijen, Nationale Nederlanden, zegt een woordvoerder dat deze cijfers niet worden bijgehouden. Ankie van Leeuwen van het Bureau Voorlichting Verzekering heeft daar wei nig aan toe te voegen. Ze kent de regel dat 'hoe ouder een auto is, hoe harder ermee wordt gereden'. Ze weet ook dat verkeerszondaars moeten worden ge zocht onder oucleren, „omdat bij hen de reactiesnel heid afneemt", rnaar vooral in de hoek van de jonge ren, „zo tussen de 18 en 25 jaar, die pas beginnen au to te rijden". „Dat klopt", aldus mr A. Schroder, directeur van de NV Terminus in Den Haag. Dit bedrijf, in 1966 opge richt door ongeveer 30 verzekeraars, geeft mensen de verplichte WA-verzekering die ze bij de 'gewone' maatschappijen niet (meer) krijgen. Buitenissig Terminus is er voor pechvogels, ouderen, zieken en gebrekkigen. Oosteuropeanen, die hier een auto ko pen en kort in ons land verblijven. Asielzoekers, on bekend met de Nederlandse verkeersregels. Neder landers die in het buitenland werken of studeren. Verder om sportauto's, crossmotoren, taxi's, carna valsoptochten en corso's te verzekeren. „Kortom, alle buitenissige risico's." De puur individuele premie heeft de daarbij behorende hoge prijs. Meer dan de helft van verzekerden bij Terminus behoort echter tot de categorie brokkenmakers. Lui die een rijontzegging hebben gekregen, nadat ze met een slok op een ongeval hebben veroorzaakt, die zijn doorgereden na een ongeluk. Óe jeugdige brommer- én vooral autobezitters springen er uit, zoals gezegd. „Zij veroorzaken per definitie meer schade." Schro der schetst een beeld van knapen in slooprijpe BMW's, die veel bravoure paren aan een ernstig te- kórt aan rij-ervaring. Geschat wordt dat jonge chauffeurs drie keer zo 'vaak bij een ongeluk betrokken zijn als hun oudere medeweggebruikers. Schroder vindt daarom dat de overheid moet ingrijpen om de jonge verkeersdeelne mer Van zijn machogedrag af te helpen. Hoe? „Door andere of meer rijlessen, verkeerslessen op school. Sores Lourens kan de theorie even zo gemakkelijk ont krachten. „Als je vraagt hoeveel kilometers ze rijden, waar ze die rijden, in welk voertuig en onder welke omstandigheden, dan wordt het beeld heel anders. De taxichauffeur die een ton rijdt in de stad zal heel wat meer ongelukken hebben dan zijn collega met hetzelfde kilometrage, maar dan op de snelweg. Aan getoond is dat een net gescheiden iemand met een hoop sores aan het hoofd meer gevaar loopt. Een net getrouwde persoon met een opgeruimd gemoed heeft een kleiner ongevalsrisico." Vast staat dat in meer dan 90 procent van de ver keersongevallen een menselijke fout van de bestuur der een belangrijke rol heeft gespeeld. Lourens is de coördinator van de sectie risico van het in Haren ge vestigde VSC, die daarnaar vorst. Het centrum heeft nu het driver support system onderhanden. Dat is een zeer gevoelige boordcomputer, die in Duitsland al wordt gebruikt en in de auto van de toekomst wel licht standaard is ingebouwd. Het apparaat signaleert tijdig mist en gladheid, zodat de snelheid kan worden aangepast. Ook krijgt de bestuurder te horen dat hij in slaap dreigt te vallen, dat-ie te veel heeft gedron ken, of te hard rijdt. En na de zoveelste overtreding waarschuwt de computer de politie. Is de chauffeur geholpen met steeds nieuwe foef jes? Wordt het verkeer er veiliger door? De Groningse verkeerspsycholoog Cees Wildervanck, oud-collega van Lourens, is daar niet van overtuigd: „Dat je de weggebruiker informatie aanbiedt, okee. Zolang je een systeem maar niet de taken van de bestuurder laat overnemen. Auto's met een veiliger reputatie blijken de bestuurder vaak tot onveiliger verkeersge drag te verleiden." Dat is het gevolg van het beruchte constant-risico principe, aldus Wildervanck. „De mens accepteert een bepaalde mate van gevoelsmatig risico. Verklein je dat risico, dan zal de verkeersdeelnemers zich zo veel gevaarlijker gaan gedragen sneller rijden, minder goed opletten tot het oude niveau van ge voelsmatig risico weer is bereikt." Samenloop Het anti-blokkeersysteem (ABS) is daarvan een 'goed' voorbeeld:ABS heeft niet tot een lager ongevalscijfer geleid. De chauffeur neemt aan dat ABS in gevaarlijke omstandigheden voor hem het werk doet en gaat dienovereenkomstig minder snel d^t gevaar uit de wegvHet was gelul dat Ford bij de introductie van zijn Scorpio met standaard ABS verkondigde dat de chauffeur nu in een auto stapte die hij altijd in de macht had." Wildervanck pakt er zijn eigen cijfers bij. 'Het ontstaan van ongevallen is voor 30 procent te wijten aan de omgeving, voor tien procent aan het voertuig en voor 95 procent aan de mens', heeft hij genoteerd. Dat het totaal van deze percentages boven de 100 procent uitkomt, komt vooral doordat onge Zou je al meer en diepgravender onderzoeken naar brokkenmakers en hun omstandigheden willen doen, dan stuit je volgens Wildervanck op een volgende moeilijkheid: „De registratie van de verkeersongeval len is incompleet. Over de oorzaak wordt weinig of niets gezegd, bij een aantal toedrachten is sprake van onderregistratie." De verkeersongevallenregistratie (VOR) in Heerlen kan ophoesten dat er in 1992 in ons land 289.285 ver keersongelukken gebeurden, waarbij 1.253 doden (1.281 in 1991) en 11.648 gewonden (1991: 12.006) vielen. De dienst bracht de 99 hoofdtoedrachten in kaart. Maar liefst 57.243 ongelukken gebeurden door dat een weggebruiker geen voorrang verleende. 'Goe de' tweede was onvoldoende afstand bewaren: 41.596 ongelukken. Schrikbarend is het aantal ongevallen waarbij de daders doorrijden (ook al is daarbij alleen een geparkeerde auto geraakt): 38.443. Foutief de bocht nemen: 19.470. Foute parkeermanoeuvre: 14.329. Foutief inhalen links: 6.172. Foutief inhalen rechts: 831. Door rood licht rijden: 4.852. Snelheid: 2.770. Daar zit Wildervancks pijn: iemand die harder rijdt dan is toegestaan, door rood rijdt en vervolgens een ongeluk veroorzaakt, wordt geboekstaafd onder de noemer 'door rood rijden'. De Groningse verkeers psycholoog staat bekend als een felle voorvechter van maatregelen tegen te hard rijden. „Forensen zijn het grootste tuig van de weg. Ze gaan altijd te laat weg, willen altijd het eerst aankomen. Ze weten dat de pakkans 1 op 2.000 is en denken dat ze 1.999 keer te hard kunnen rijden, Gelukkig zijn we bijna allemaal forensen, dus kan ik deze beschuldiging rustig doen. We zijn allemaal tuig, maar sommigen nog erger dan anderen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 31