'Hij is vooral heel erg slim'
Een ramp voor de mensheid
De leugenachtigheid van
de geschiedenisboeken
Geesten zijn uitstekende boksers
Cultuur Kunst
Reisvaliezen zonder dromen
Belvedère
Zoeken, kijken, wachten, klik
11
DONDERDAG 24 JUNI 1993
Misdaadauteur Colin Dexter vindt zijn inspecteur Morse niet aardig:
Samen vormen ze het opmerkelijkste duo in de moderne
misdaadliteratuur: de wat norse, eigenzinnige, superin
telligente en belezen inspecteur Morse en de vriendelij
ke, trage brigadier Lewis. Ze lossen moordzaken op in
Oxford en omgeving. Schrijver Colin Dexter (1930),
woonachtig in de universiteitsstad, bedacht Morse en Le
wis tijdens een regenachtige vakantie in Noord-Wales, in
1973. Nu, tien boeken en 28 televisiefilms later, is Morse
wereldberoemd. Het Wytham mysterie is net in het Ne
derlands verschenen.
alettaschweigmann-snoekc
Er zijn maar drie mensen ter
wereld die weten waar Morses
voorletter E voor staat: Colin
Dexter zelf, zijn vrouw en acteur
John Thaw, die de rol van de
hoofdinspecteur zo briljant ver
tolkt in de televisieserie. „Ik heb
het John eens verteld op een
avond, toen ik te veel gedron
ken had", zegt Dexter. „Zelf heb
ik mijn halve leven geen voor
naam gehad. Dus waarom zou
je je daar druk om maken?
Trouwens, Lewis heeft er ook
niet een."
Morse is een typische Oxford-
man, al heeft hij zijn studie
nooit afgemaakt. Hij sjeesde als
gevolg van een ongelukkige lief
desgeschiedenis: „Hij dacht al
leen nog maar aan die vrouw en
dat kostte hem zijn graad." Als
vrijgezel van middelbare leeftijd
is Morse een Einzelganger. Aar
dig kun je hem niet noemen,
vindt Dexter: „Je respecteert
hem, of je hebt een hekel aan
hem. Maar ik wilde vooral dat
hij heel erg slim zou zijn, een
man met een alfa-plus scherp
zinnigheid. Eigenlijk is hij
zachtaardig. En hij heeft ook
iets melancholieks." Sommige
trekjes (de passie voor puzzels,
klassieke muziek - vooral Wag
ner - bier en vrouwen) zijn re
gelrecht afkomstig van Dexter
zelf.
Lewis is een veel simpeler
personage. Waar Morse tal van
zwakheden zijn toebedeeld,
heeft de brigadier er slechts
twee: hij eet het liefst 'eggs and
poëzie
recensie «WIMVEGT
Rutger Kopland, Geduldig gereedschap.
Uitgave Van Oorschot Amsterdam,
22,50.
Erg feestelijk is de titel van de
tiende bundel van Rutger
I Kopland, Geduldig gereedschap,
1 niet. Het zegt wel iets over hem
want een geduldig dichter is
1 Kopland altijd geweest. In On
der het vee, zijn eerste bundel
uit 1966, begon hij daar al voor
zichtig over, in 'Lijsterbessen':
'De dichtkunst beoefenen is
met de grootst mogelijke zorg
vuldigheid constateren dat bij-
voorbeeld....'. Dan volgt nog 'in
de vroege morgen de lijster-
I bessen duizenden tranen dra
gen als een tekening uit de
kindertijd zo rood en zo veel.'
Bij de toekenning van de P.C.
Hooftprijs in 1988, beschreef
Kopland het ambacht van de
dichter. 'Hij probeert iets op te
schrijven, wat hij nog nooit
heeft gelezen. Op het moment
dat de dichter denkt, nu ik dit
lees, lees ik iets anders dan wat
chips' en wil nog wel eens fors
op het gaspedaal drukken
(vooral in Morses auto). Qua in
zicht ligt hij dikwijls mijlenver
achter op Morse. „Lewis is niet
bijster intelligent, maar ook niet
dom", zegt Dexter, die de briga
dier overigens niet in staat acht
in zijn eentje een moord op te
lossen: „Nee, Lewis zou beslist
zakken voor zijn inspecteurs-
examen."
Kantine
Toch, en dat is zowel de ver
dienste van Lewis als de bron
van diens arbeidsvreugde -
zoals ook Mrs. Lewis feilloos
aanvoelt - wil Morse uitsluitend
met hèm samenwerken. Dexter:
„Morse is op zichzelf. Hij maakt
nooit een praatje in de kantine.
Lewis is de enige bij wie hij zich
op zijn gemak voelt, of beter ge
zegd, hij voelt zich het minst
ongemakkelijk in zijn gezel
schap. Lewis is zo graag bij
Morse dat hij er helemaal niet
mee zit dat hij meestal alle bier
tjes moet betalen, en dat hij
nooit een 'dankjewel' te horen
krijgt. Want alleen hij, nooit ie
mand anders, wordt gevraagd
Morse te assisteren. Hij is ge
wenst. Dat is toch wat ieder
mens graag wil?"
In Dexters Engelstalige boe
ken wordt bij de informatie over
de auteur voorin steevast één
van zijn onvervulde wensen
vermeld: de degens kruisen met
Margaret Thatcher in een debat.
„Ik heb de Tories altijd gehaat.
Niet zozeer vanwege de conser
vatieve ideeën, maar om de
mensen die er achter staan.
ik ooit bedoeld heb, op dat mo
ment is het gedicht af. Hij her
kent een onbekend stuk van
zichzelf.'
Tien bundels poëzie, zoveel
jaar luisteren en kijken.
Kopland gebruikt het beeld van
de fotograaf: 'Ach, geduldig ge
reedschap geduldige zoeker
en sluiter, ik wacht. Ik hoor I de
klik.' Zo is de dichter zoeker en
sluiter, blijkbaar met een geheel
argeloze houding: 'Want dit kij
ken is wachten en niet weten
waarop ik wacht.'
De grootst mogelijke zorgvul
digheid en de uiterste argeloos
heid, met die twee andere ge
reedschappen schrijft Kopland
zijn poëzie. In de laatste bundel
is de thematiek meer dan ooit
vervuld van het besef van sterf
lijkheid en van de schrik voor
het alleen achter blijven. Daar
naast kunnen de lezers gedich
ten tegen komen die alles heb
ben: een onhebbelijke eerlijk-,
heid, een prachtige vorm, een
getemporiseerde troost, het
herkennen van afscheid, de eer
ste tekenen van verval, bij de
anderen en bij henzelf.
Thatcher heeft Engeland veel
kwaad gedaan. De rijken zijn
rijker geworden en de armen ar
mer. Major heeft ook absoluut
geen hersens. Nee, voor mij is
er geen Tory die deugt. Ik ben
een ouderwetse socialist." En
Morse? „Morse zou Labour
Net als Alfred Hitchcock heeft
Dexter in de meeste films in een
jeugdliteratuur
recensie casper markesteun
Natalie Babbitt. Eeuwig en altijd Tuck.
Vertaling Huberte Vnesendorp, uitg. Fon
tein, 22,50. Willy van Doorselaar, Ik
heet Kasper Tekeningen Gerda Den-
dooven, uitg. Houtekiet. 29,90.
figurantenrolletje. Hij is een
voorbijganger, een operabezoe
ker, of hij staat in een pub met
een pilsje in de hand. „Het leek
Kenny McBain, die met de serie
is begonnen, destijds een aardig
idee, bij wijze van grap. En nu
zit ik in 25 van de 28 films, als
een soort talisman." Dexter is
steeds maar een paar seconden
in beeld: „Als je dan net even
knippert met je ogen, zie je me
niet." Opgelet dus.
De KRO herhaalt vanaf 25
juli drie films van inspecteur
Morse. 'Het Wytham mysterie',
'De Wolvercote juwelen' en 'De
doden van Jericho' van Colin
Dexter zijn verschenen bij La
Rivière en Voorhoeve, Kam
pen.
boeken
recensie peer van t zelfde
Ben Okri, De Hongerende Weg Uitge
verij Van Gennep. 49,50.
Ben Okri won in 1991 met The
Famished Road de Booker Pri
ze. Vorig jaar is het vertaald als
De Hongerende Weg, een pil
van 500 pagina's. Waarom nu
juist dit boek werd onderschei
den is me niet helemaal duide
lijk. Okri's biografische achter
grond zal er niets mee van
doen hebben: er zijn er meer
die de Biafraanse oorlog aan
den lijve hebben ondervonden
en hij is ook de enige niet die
sliep in Undergroundstations.
Ik neem aan dat ook de om
vang er los van staat: fysieke
prestaties zullen niet beloond
worden met een literaire prijs.
Blijft over het literaire aspect.
Het moet gezegd: de pil is fraai
verguld, geestig, beeldend,
bloemrijk, grillig en fantasievol
maar dat alles in een dergelijke
mate dat hij soms moeilijk te
boeken
recensie hans warren
Roekeloze reizen De beste reisverhalen
van 1992 - Bijeengebracht door Rudi
Wester Uitgeven) Contact, 25,00 Cees
Nooteboom, De koning van Sunname,
Rainbow Pocketboeken, 12,00 Waar
heen ik ga weet ik niet Gedichten om
mee op reis te nemen - Samengesteld
door Brahan Narama. Kwadraat, Utrecht,
7.50.
Het is inmiddels een traditie ge
worden: elke zomer komt Rudi
Wester met een bloemlezing
van de beste reisverhalen uit
het afgelopen jaar. Roekeloze
reizen is deze keer de titel van
de bundel. Als dit inderdaad de
beste reisliteratuur is, staat het
er buitengewoon droevig voor
met dat genre. Of men nu dicht
bij huis bleef of de halve aard
bol over reisde, men heeft nau
welijks iets van belang te vertel
len.
Een reportage kan dermate
mooi geschreven zijn dat het li
terair gehalte hoger kan liggen
dan dat van een roman. Deze
reizende auteurs krabbelen er
echter bijna allemaal maar wat
op los. Geen bladzijde gaat
voorbij zonder clichés: „Buiten
de auto valt de vochtigheid als
een klamme dweil over me
heen." Iemand die op de ene
pagina probeert „een gevoel
van lulligheid weg te masseren"
heeft op een volgende pagina
last van zijn „beperkte ego-be
wustzijn", misschien kan „zuur
stof die per eenpersoonsmasker
leverbaar is" uitkomst bieden.
Eenpersoonsmaskers? Zouden
er dan ook meerpersoonsmas-
kers bestaan volgens deze on
beholpen scribent van de Volks
krant?
Dat dagblad blijkt voor de sa
menstelster de rijkste bron te
zijn geweest. Maar liefst tien be
schouwingen daaruit zijn nu in
eens tot de beste reisverhalen
uitgeroepen. In NRC Handels
blad vond Rudi Wester ook nog
eens zes geschikte teksten. De'
echte schrijvers zijn betrekkelijk
schaars in haar bloemlezing,
maar ook zij kunnen nauwelijks
overtuigen.
Cees Nooteboom ontbreekt
in Roekeloze reizen. Ongetwij
feld is hij op dit moment Neder-
boeken
recensie ankie frantzen
Tsitsi Dangarembga. Op gespannen voet.
Uitgevenj In De Kmpscheer. 39,50 Ver
taling Helen Henny
Vrouwen en hun onderlinge re
laties staan centraal in de eerste
Engelstalige roman geschreven
door een Zimbabwaanse vrouw.
Tsitsi Dangarembga beschrijft
in Op gespannen voet de groei
ende vriendschap tussen Tam-
budzai en haar verengelste
nichtje Nyasha in het Zimbab
we van eind jaren zestig, toen
het land nog als Rhodesië op de
kaart stond.
De beide meisjes en hun
moeders leven tussen twee we
relden. Nyasha heeft jaren in
Engeland gewoond, waar haar
ouders allebei studeerden. Ze
kan moeilijk wennen aan de
normen en waarden die in haar
vaderland gewoon zijn. De fa
milie van Tanibud/ai is arm en
leeft op het platteland. Ze mag
studeren en deelt een kamer
met haar nichtje. Langzaam
verteren is. Bovendien raakt de
toch al losse verhaallijn er door
verstikt.
Hoofdpersoon is Azuro, een
jongetje dat half in het rijk der
geesten leeft, en half in de ge
wone mensenwereld. Wegens
de glimlach van zijn moeder
besluit hij in de mensenwereld
te blijven. De schimmen pres
sen hem mee terug te gaan.
Zijn gedrag is onder die druk
voor buitenstaanders volstrekt
onbegrijpelijk: die laatsten zien
slechts een kind dat stenen
door ruiten keilt en niet de
tweebenige blauwe honden
waérop Azuro zijn projectielen
afvuurt.
De belangrijkste 'buiten
staanders' zijn zijn ouders en
Madam Koto, uitbaatster van
een bar. met matriarchale trek
ken. Azuro dient er klanten
naar binnen te lokken in ruil
voor een hap eten. Het decor
waartegen dit alles zich af
speelt is een straatarm Afri
kaans voorstadje, geteisterd
door uitzinnige droogte en bij
groeit hun vriendschap en krij
gen ze steeds meer aandacht
voor de problemen van hun
land en de positie van de
vrouw. Ook denken Tambudzai
en Nyasha veel na over zichzelf
en hun moeders.
In het nawoord vertelt schrijf
ster Dangarembga: 'Een pro
bleem van mijn generatie is dat
zij geen tastbare geschiedenis
heeft waar we op terug kunnen
vallen en van waaruit we verder
kunnen gaan. Ook de twee
nichtjes kampen met dit pro
bleem. Tambudzai is trots wan
neer zij haar opleiding kan ver
volgen aan de kloosterschool.
Maar zij is ook bang voor de
verengelsing, waar haar moeder
haar voor waarschuwt en die ze
/•■II hij haar nic htje ziet.
Nyasha uit haar angst voor
mentale kolonisatie door nau
welijks meer te eten. Uiteinde
lijk stort ze in en takelt zichzelf
toe met glasscherven van de ka-
f)ot gegooide spiegel. Ze scheurt
ïaar geschiedenisboek aan flar
den terwijl ze woedend gilt:
'Waarom doen ze het ons aan...
wijlen vernietigende slagre
gens.
Moeder sjoemelt wat bij als
marktkoopvrouw. Vader heeft
een hondebestaan als sjouwer.
Hij besluit zijn lot in eigen
handen te nemen en bokser te
worden. Als Zwarte Tijger weet
hij een beroemde bokser die
drie jaar tevoren overleden is
te verslaan (hij legt daarbij bij
na het loodje want schimmen
zijn moeilijk te raken maar
blijken verrekt hard te kunnen
stoten).
Ook andere mytische ver
schijningen weet hij steeds
weer buiten gevecht te stellen
en zijn populariteit groeit.
Daardoor gesteund ontwikkelt
hij politieke aspiraties, die zo
op het oog op niets uitlopen
maar die in de kleine gemeen
schap nogal wat teweeg bren
gen. Het verhaal eindigt opti
mistisch, op het naïeve af. Hoe
imponerend het over het alge
meen ook was, dat slotakkoord
had wat mij betreft veel eerder
mogen klinken.
Ze hebben ons tot vreemden
gemaakt... Hun geschiedenis.
Gore leugenaars. Hun verdom
deleugens.'
De oudere generatie heeft ook
problemen. Tambudzai's moe
der moet toezien dat haar man
met haar jongere zus slaapt. La
ter moet ze met diezelfde man
nog eens voor de kerk trouwen
omdat het huwelijk alleen voor
de burgerlijke stand is ingeze
gend. De moeder van Nyasha
neeft er genoeg van de familie
van haar man te onderhouden
en huishoudster te spelen. Ze
verlaat haar man tijdelijk.
Het leven tussen twee cultu
ren zorgt voor een schizofrene
tweedeling, waardoor zij op ge
spannen voet met zichzelf ko
men te staan. Dit leven is be
schreven aan de hand van ge
wone, dagelijkse dingen die de
vier vTouwen meemaken. De
zoektocht van vooral de twee
meisjes naar hun eigen identi
teit en de verschillen en over
eenkomsten van hun levens, die
zij daarbij tegenkomen, maakt
van het een bijzondere roman.
Ik weet wel dat dat bossen zijn,
rivieren, weilanden, dorpen en dat
ik daarvan hou, ik weet het
maar steeds meer zoals nu, zoals
een vogel houdt van zijn nest,
niet voorgoed. Ik zie je dorre
vingers om de railing, de grijze
veertjes wapperen aan je slaap,
de kraaiepootjes in je ooghoek,
liefje, zie je hoe roerloos en ver
die wereld nu is, hóe alleen nog
de schaduwen van de wolken bewegen,
voel je hoe je alleen de wind nog
voelt. Er komt een tijd dat wij
weervogels zijn, als vroeger,
de tijd dat wij er nog niet waren.
Wie de moeite neemt een uitkijktoren te beklimmen, zou vast
besloten moeten zijn van het landschap te genieten. Maar de
korzelige toon in het begin is niet "die van de tevreden liefheb
ber. Hij kijkt als iemand die weet hoe het leven is - niet voor
goed - en dat er eén tijd komt als vroeger, dat wij er nog niet
waren. De tijd dat wij weer vogels zijn. Hoe prachtig onge
merkt is de geliefde in de derde strofe al vogel aan het worden.
Hoe zorgvuldig kun je je realiseren dat er bossen, rivieren, wei
landen zijn, zonder jou.
Uit: Rutger Kopland, Geduldig gereedschap. Uitgave Van Oor
schot Amsterdam, 22,50.
Kunnen lezen is ongeneeslijk maar je gaat er niet dood aan
Dat er tussen twee boeken die
beide de aanduiding 12+ op
hun rug hebben staan een we
reld van verschil kan zitten, be
wijzen Ik heet Kasper en Eeuwig
en altijd Tuck. Mijn nieuwsgie
righeid naar wat Willy Van
Doorselaer van Kasper gebrou
wen heeft, heeft natuurlijk alles
met mijn eigen voornaam te
maken. Het boek stelde niet te
leur. Willy weet wat schrijven is.
Van Doorselaer laat hoofdper
soon Kasper als hij elf jaar is een
terugblik op een deel van zijn
leven geven. Dat begint als hij
bijna vijf is.
Twee gebeurtenissen zijn op
dat moment belangrijk, ook
voor het verhaal: Kasper heeft
een ontmoeting met Moslievau,
de man die later een sleutelrol
vervult èn zijn moeder komt tot
de voor haar onrustbarende
ontdekking dat Kasper al kan le
zen. Zó ernstig vindt ze het
laatste, dat ze met zoonlief naar
de huisarts gaat. Een wijs man.
Dokter Santens denkt lang na
en antwoord moeder dan: 'Son-
ja, zei hij, enerzijds heb ik slecht
nieuws en anderzijds heb ik
goed nieuws. Het slechte
nieuws is, dat kunnen lezen on
geneeslijk is. Het goede nieuw
is, dat je daar niet van dood
gaat.'
Was dat wèl het geval, dan
was Kasper absoluut overleden,
want hij leest daarna de hele ge
meentelijke bibliotheek. Alle
tien rubrieken uit de tien kasten
van de Kruizeelse bibliotheek.
Talloze boeken waaruit Kasper
gedurende zijn verhaal vrijelijk
citeert.
Kaspers leven neemt een
wending als buurmeisje Renske
hem vertelt dat zij een geheim
heeft. Volgens haar heeft zij
Moslievau gedood. Vermoord
omdat hij op een kwade dag
haar Tiroler laarsje heeft be
machtigd. Renske heeft Moslie
vau om het leven gebracht door
middel van 'mentale suggestie'.
Renske heeft meer eigenaardig
heden, want ze communiceert
ook met haar overleden moeder
die volgens Renske in een stoel
aan tafel zit. Kasper lijkt ook
succes te hebben als hij mentale
suggestie toepast met daarbij
'Moslievau!' als toverwoord. Hij
denkt dat zijn moeder daardoor
bijkomt uit een coma en dat
zijn vader door zijn toedoen van
een zacht gekookt ei ('als hij te
genover mama staat, lijdt papa
aan stiltevrees') in een doorzet
ter verandert.
Dat Ik heet Kasper geen onlo
gisch en ongeloofwaardig ver
haal is, dankt het aan de stilisti
sche bekwaamheden van Van
Doorslaer. Want hoewel de au
teur zich soms laat verleiden tot
te veel wijdlopigheid, te volwas
sen taalgebruik en iets te gewil
de humor, is het geheel een ver
ademing. Sommige scènes
doen denken aan De wereld vol
gens Garp van Irving: humoris
tisch, beeldend en voorzien van
enigszins wrange zelfspot in rij
ke en originele taal.
Eeuwigen altijd Tuck van Na
talie Babbitt is gebaseerd op
een ramp voor de mensheid:
onsterfelijkheid. De familie
Tuck Maai, haar man en hun
zoons Jelle en Maarten zijn
sinds het drinken uit een bron
geen seconde ouder geworden.
Al zevenentachtig jaar zien ze er
precies hetzelfde uit. En ze zijn
onsterfelijk. Als tienjarige Win
nie op het punt staaf van dezelf
de bron te drinken, moet de fa
milie haar wel ontvóeren en de
waarheid vertellen om wereld-
kundigheid te voorkomen, want
gelukkig is de familie Tuck be
paald niet met hun situatie.
Het luchtig gefilosofeer over
het fenomeen 'onsterfelijkheid',
de kunst van het vertellen van
Babbitt en de (haast traditio
neel) uitstekende vertaling van
Huberte Vriesendorp tillen dit
verhaal uit boven zomaar een
avontuurlijk boek over een
sprookjesachtig gegeven.
Twaalf-plus hoef je voor dit ver
haal echter niet te zijn, wat voor
Ik heet Kasper zeker wel geldt.
In Cees Nooteboom's 'Koning van Suriname' ontbreekt de gekweldheid,
de i k-heb-al les-al -meegemaakt-toonfotoarchief
lands beste schrijver van reis
verhalen. Al slaagt ook hij er
menigmaal in met zijn preten
tieuze zinnen het zonnigste va
kantiehumeur te bederve
te zijn. De gekweldheid, de toon
van ik-heb-alles-al-meege-
maakt die tegenwoordig zijn
reisproza soms kenmerkt blijft
je bespaard. In elk geval is deze
Maar aan zijn De koning van bundel méér dan een curiosum.
Suriname valt plezier te bele- Er bestaan niet alleen reisver-
ven. Het nieuwe boek bevat ou- halen, er zijn eveneens reisge-
de verhalen die deels zijn gepu- dichten. Brahan Narama knos
bliceerd in Elseviers weekblad er een aantal voor de bloemle-
maar nog niet eerder zijn ge- zing Waarheen ik ga weet ik niet
bundeld. „Ik kon hel nog niet Er is onbekend en bekend
zo goed", stelt Nooteboom vast werk waaronder uiteraard Jan
in een inleiding. van Nijlens: „Bestijg de trein
nooit zonder uw valies met dro-
De auteur meent zelf dat hij men, dan vindt ge in elke stad
destijds „reisde en schreef als behoorlijk onderkomen Mis-
iemand die nog niet kbn reizen schien is dat waar het de Neder-
en schrijven." Voor hem was landse reisschrijvers gewoonlijk
het nerlezen een „confrontatie aan ontbreekt: aan humor in
met zijn onhandigheid,
zijn onschuld." Dat mag waar
zijn, maar voor de lezer hoeft
die onervarenheid geen nadeel
plaats van beleringsdrang, aan
fantasie in plaats van feitenken
nis, aan een valies waarin dro
men en geen reisgidsen zitten.
Colin Dexter acht brigadier Lewis, de compaan van inspecteur Morse, niet in staat in zijn eentje een moord op
te lossen. „Nee, Lewis zou beslist zakken voor zijn inspecteursexamen." foto cpd