Kurden moeten eigen staat vergeten' Hollandse kruidenier 'wereldberoemd' in Estland Feiten &Meningen e Klant heeft nooit gelijk i MAANDAG 21 JUNI 1993 Volgens Leidse historicus De Groot leidt vrijheidsstrijd alleen maar tot 'nieuw Bosnië' De Kurden moeten afzien van een eigen staat. Hun 'Kurdistan' is één groot luchtkasteel dat op vreed zame wijze nooit bewoon baar kan worden gemaakt. En een 'totale oorlog', zoals de Kurdische Arbeiders Partij PKK onlangs heeft aangekondigd, leidt alleen maar tot een nieuw Bosnië. Daarom moet de Kurdi sche afscheidingsbeweging in Turkije idealen en wa pens inleveren en meewer ken met de regering in Ankara. Turkije is de laatste jaren veel democra tischer en toleranter ge worden en heeft het beste voor met de Kurden. LEIDEN» JAN PREENEN Alsof hij schrikt van zijn eigen woorden haast Leidenaar A. de Groot zich om te verklaren dat hij geen propagandist is van de Turkse regering, maar een waarnemer. Hoofddocent In stellingen van de Islam aan de Leidse universiteit en historicus Midden-Oosten, om helemaal volledig te zijn. Als hij tégen de Kurden zou zijn, zou hij de op stand tegen Ankara juist van harte toejuichen. „Zo'n strijd is zinloos. De Kurden hebben niet de kracht en de middelen om een eigen staat te stichten. Dat leidt alleen maar tot zelfmoord. Turkije zal geen land afstaan." Kansen Volgens De Groot hebben de Kurden in het verleden hun kansen gehad, maar laten lig gen. Vooral tijdens en na de Eerste Wereldoorlog toen het grote Ottomaanse Rijk van de sultans uiteenviel en op de Bal kan en in het Midden-Oosten nieuwe landen ontstonden. De Kurden, moslims die van ouds her in het hooggebergte wonen, werden plotseling verdeeld over Turkije, Iran, Irak en Syrië. Daar wonen op dit moment zo'n 25 miljoen Kurden van wie onge veer tien miljoen in Turkije. De Een Kurdische verzetsstrijder, een Peshmerga, in het noorden van Irak. Groot: „Zelf zijn de Kurden heel laat op het idee gekomen om een eigen staat te stichten. Veel te laat. Het probleem is dat ze niet georganiseerd waren. Er waren lokale stammen die el kaar bestookten. Terwijl overal om hen heen nieuwe landen werden gevormd, schoten de Kurden over." Dat kan echter niet alleen de Kurden worden verweten. Zij hebben in de loop der jaren veel toezeggingen gekregen. Zo stel den de Fransen en de Engelsen in het verdrag van Sèvres (1920), dat de verslagen Otto maanse sultans door de gealli eerden werd opgedrongen, eni ge autonomie in het vooruit zicht. Drie jaar later was van die toezegging in het verdrag van Lausanne echter niets meer te rug te vinden. Dat de Kurden zich nu op dat verdrag van Sèvres beroepen, is volgens De Groot een propa gandistische truc. „Sèvres heeft volkenrechtelijk geeri enkele waarde. Het verdrag is door geen enkel land geratificeerd. De Tutkse leider Kemal Atatürk vocht door om nog zoveel mo gelijk van de de Turkse staat te redden. Pas in 1923 werden de echte grenzen vastgesteld." Hoewel zij ook van Atatürk al lerlei toezeggingen hadden ge kregen en met hem hadden meegevochten tegen de gealli eerden, de Grieken en de Arme niërs, werden de Kurden slechts onderdanen in het nieuwe Tur kije. Daarna zijn de Kurden in het Midden-Oosten vaak ge bruikt en vervolgens weer afge dankt. Bijvoorbeeld door de Russen in Iran en door de Ame rikanen in Irak, die met steun van de Kurden hun belangen in dit gebied wilden veiligstellen. Na de Golfoorlog, nu twee jaar geleden, werden de Kurden in Irak door de Verenigde Staten aangemoedigd om het tegen Saddam Hussein op te nemen. Ze kwamen in actie maar wer den zonder steun van de gealli eerden afgemaakt, zoals ze in 1988 na de gevechten tussen Iran en Irak ook al met chemi sche wapens waren bestookt door Saddam. In die oorlog ko zen de Iraakse Kurden de kant van de Iraanse leider Khomeini en vochten de Iraanse Kurden mee met Baghdad. Verdeeld zijn de Kurden nog al tijd. Dat blijkt vooral in het noorden van Irak, waar de Iraakse Kurden van Masoud •Barzani en Jalal Talabani wor den uitgespeeld tegen deTurks- Kurdische PKK. De Iraakse Kur den helpen Turkije omdat ze bang zijn dat ze anders niet meer worden geholpen in hun strijd tegen Saddam, terwijl Irak de PKK steunt om onrust te zaaien in de veiligheidszone in noord-Irak, die de geallieerden alsnog hebben ingesteld om de Kurden tegen Saddam te be schermen. Zesduizend doden De PKK bond in 1984 de strijd aan tegen Turkije voor een on afhankelijke staat in het zuid oosten van het land. Sindsdien zijn al meer dan zesduizend do den gevallen. De PKK heeft een guerrillalegervan ongeveer tienduizend man die het moe ten opnemen tegen zo'n 150.000 militairen. Half maart zag het er even naar uit dat er een einde zou komen aan de gevechten. PKK-leider Abdullan Ocalan kondigde eenzijdig een bestand af om te onderhande len over zijn terugkeer naar Turkije. Daar zou hij de strijd alleen nog politiek willen voort zetten. Ankara liet daarop weten dat de noodtoestand die al vijf jaar in zuidoost-Turkije van kracht is, zou worden opgeheven als de vrede in het gebied zou worden gehandhaafd. Verder besloot de regering tot voorwaardelijke amnestie voor de PKK'ers die de De Groot: „De Kurden zijn veel te laat op het idee gekomen om een eigen staat te stichten". foto loek zuyderduin bergen zouden verlaten en hun wapens zouden inleveren. Eind mei was de hoop op vrede al weer vervlogen. Kurdische opstandelingen doodden 33 on gewapende soldaten en vijf bur gers, waarop het leger wraak nam door 68 PKK-strijders om zeep te helpen. Volgens de Kur den zijn de Turken ondanks het bestand gewoon met hun acties doorgegaan. Niet alleen tegen guerrillastrijders, maar ook te gen burgers. Inmiddels is Anka ra de 'totale oorlog' verklaard en zijn aanslagen aangekondigd op economische en toeristische doelen in Turkije. 'Toleranter' Terug bij afstelt Turkije-kenner De Groot vast dat het „natuur lijk grof is wat het leger doet" maar dat dat ook voor de PKK- acties geldt. Toch heeft hij meer sympathie voor de Turkse rege ring dan voor de opstandelin gen. „De laatste jaren is de Turkse regering veel toleranter geworden. Dat blijkt in veel op zichten. Van de 350 parlemen tariërs zijn er 75 Kurd en van hen is een aantal Kurdist, dus vóór afscheiding van Turkije. Dertig jaar geleden zou dat on mogelijk zijn geweest en waren die mensen al lang in de gevan genis gegooid. Nu mogen ze blijven zitten, zolang ze zich maar aan de Grondwet hou den." „De situatie in Turkije is duide lijk veranderd. De vorige presi dent, özal, was al begonnen met culturele erkenning van de Kurden, eigen kranten, eigen ra dio, eigen muziek. De regering wil de Kurden helpen met de watervoorziening, met het her stel van de economie. Als de ge vechten stoppen, kan daarmee worden begonnen. De PKK wil dat echter niet zien. De organi satie is veel te radicaal gewor den. Men is bang dat de eigen mensen weglopen als er amnes tie komt en die was er gekomen als die militairen niet waren vermoord." In veel andere gevallen is het als heel normaal ervaren dat volke ren al dan niet na zware strijd" zelfstandige staten vormden. Waarom zouden de Kurden zich dan niet mogen afschei den? De Groot: „Van mij mogen ze, maar als je denkt aan Kur distan, dat bestaat uit delen van Turkije, Irak, Iran en Syrië, dan praat je over een berglandschap waar je niet veel mee kunt doen. Daar zou je bijvoorbeeld de oliebronnen van Kirkuk en Mosul in het noorden van Irak bij moeten hebben, maar die vallen buiten de veiligheidszone waar de Kurden nu wonen. Die zullen dus moeten worden ver overd, net als de toekomstige warmtekrachtcentrales aan de Eufraat en de Tigris in het zui den van Turkije. Irak en Turkije zullen die nooit afstaan, zoals ze niets zullen weggeven. Daarom is een ejgen staat voor de Kur den niet reëel. Een oplossing via de Verenigde Naties? Daar zié ik sinds Bosnië niets meer in." STANDPLAATSJOHANNESBURG Schappen vol koetjesrepen en Unox erwtensoep Je stapt de winkel binnen en het personeel, dat je door de etala geruit geanimeerd met elkaar had zien praten, blijkt plotseling bezig met allerlei zaken die ab soluut geen uitstel gedogen. Een juffrouw grijpt de telefoon, een mevrouw verdwijnt door de deur met het bord 'alleen voor personeel' en de meneer die net nog het hoogste woord had, verwijst je zwijgend naar de juf frouw die is verdiept in haar te lefoongesprek. Je gaat naar de toonbank, kucht, drentelt heen en weer, kijkt op je horloge, en schraapt je keef. 1 let haalt niets uit. Je trommelt met je vingers op de toonbank en, verdomd, ze kijkt even op. Zou hel je dan toch lukken de ban van het negeren te breken? Je formuleert in stilte je vraag, want ze kan nu elk ogenblik ophangen. Maar nee, ze kijkt je verstoord, zelfs be straffend aan. Het is de blik die je nog kent van de kleuterleid ster, als je weer een iets stouts had gedaan. Ie kijkt om je heen. De winkel is verlaten. Andere klanten had den bij binnenkomst hun con clusie al getrokken. Je maakt aanstalten om ook weg te gaan, maar iets in je zegt je dit niet te doen. 'Ie laat je toch niet kisten. Als iedereen weg loopt, wordt het nooit wat in dit land'. Je ver mant je. Je blijft demonstratief voor de toonbank staan en luis tert ongegeneerd het gesprek af. De toon van de conversatie ver raadt dat het niet over opber- gordners, inktlinten en envelop- pes gaat. Er wordt gegiecheld, gekird en gefluisterd. Er wordt met volle overgave op het mondstuk van de hoom gekust. „Ik hou ook van jou. schat." Met een gelukzalige uitdrukking hangt ze op. De blik verstrakt en de lach ver dwijnt zodra ze je ziet. Ze was je vergeten en laat merken dat ze je aanwezigheid niet op prijs stelt. Ze probeert zonder succes haar tegenzin te overwinnen en bitst: waarmee kan ik je helpen? Ie gaat de winkel uit en rubri ceert al wandelend naar kan toor je ervaringen van de afge lopen week met wat ook hier de dienstverlening heet. Daar was de mevrouw van de bank. De bank had je salaris niet bijgeschreven, maar van je rekening afgetrokken, zodat je rood was komen te staan. Het had je drie dagen gekost om dat ongedaan te maken, maar een week om de mevrouw er van te overtuigen dat het haar fout was en niet van de bank in Neder land en dat je dus geen boete rente hoefde te betalen. Minder geluk had je met de me vrouw achter het loket van de Johannesburger dependance van het ministerie van binnen landse zaken. Je was er naar toe gegaan om je verblijfsvergun ning op te halen. Er stond een lange rij en dus werd overeen komstig de perverse logica van de bureaucratie een van de drie loketten gesloten. Na anderhalf uur was je aan de beurt. De me vrouw kon eerst het formulier uit Pretoria niet vinden, maar was de beroerdste niet en ging op zoek. En warempel, ze vond het formulier. Toen kwam het echte pro bleem. Ie zou een visum voor een jaar krijgen, maar je paspoort was al ruim voor die termijn verlopen. Ze bladerde in het paspoort, rommelde wat met paperassen en haalde er een andere me vrouw bij. De cheffin was on verbiddelijk. Ze kon je geen vi sum voor een jaar geven. Je vertelde haar dat 'Pretoria' had gezegd dat het wel kon. Dat je naast je nieuwe paspoort zo lang ook je oude paspoort met visum kon houden. Dat gebeur de wel vaker. De cheffin keek je vol minachting aan: „Dit is Jo hannesburg en niet Pretoria. Kom maar lenig als je een nieuw paspoort hebt." Je sput terde nog wat tegen, maar zon der overtuiging. Want je wist, er mag hier nog zoveel verande ren. maar een oude wet blijft waarschijnlijk eeuwig van kracht: De klant heeft altijd on gelijk. P. VAN NUUSENBURG CORRESPONDENT TALLINN ROB VAN DEN DOBBELSTEEN Frans Revenboer is 'wereldbe roemd in Estland'. Of beter nog, de kruidenierswinkel die hij na mens de Westfriese grutter Pe ter Karsten bestiert. De zaak is gevestigd op een kaal industrie terrein even buiten Tallinn. Voor een vreemdeling valt het pand nauwelijks te vinden, maar noem willekeurig welke Est de naam van Karsten en hij wijst u subiet de weg. Ah, the cash and carry. Thai way sir. De eerste westerse kruidenier in Tallinn. Een Hollander. Schap pen vol koetjesrepen, Unox erwtensoep, Conimex sambal en krokante menublokken voor honden in zakken van drie kilo. Het best loopt de limonadesi roop, het slechtst de broeklui- ers. Revenboer (34): „Je komt steeds voor verrassingen te staan. Het is echt pionieren, maar dat is nou juist zo leuk. Kijken wat aanslaat of niet aan slaat en daar naar handelen. Die broekluiers gaan dus weer snel terug naar Nederland." Hij begon met negen man per soneel, een aantal dat al snel moest worden uitgebreid tot negentien. Revenboer sluit niet uit dat de twintig nog voor eind juni „dik wordt gepasseerd". Het gaat zo snel allemaal. Per week duizend klanten. Na vier maanden al. Nee, dat had hij niet verwacht. Maar als hem wordt gevraagd wat hij dan wel had verwacht, moet hij het ant woord schuldig blijven. „We zijn gewoon begonnen met het idee: we zien wel. Ik bedoel, we hebben geen marktonderzoek gehouden of zo." „Het leukste is. dat je zo snel re sultaat ziet. Ik had een kruide nierszaak in Almelo. Dag en nacht werken en geen cent vooruitgang. Daar begon ik me op een geweldige manier aan te ergeren. Daarom heb ik niet eens zo heel lang nagedacht, toen Peter Karsten me polste. Gelukkig maar. We begonnen hier op 10 december met niets. Toen de minister de zaak op 13 januari officieel opende, draai Frans Revenboer (midden): „Die broekluiers gaan dus weer snel terug naar Nederland." foto» rob van den dobbelsteen den weal quitte." Karsten/Tallinn maakt nu, zegt Revenboer, winst. Zoveel zelfs dat baas Karsten vanuit zijn hoofdkwartier in Blokker heeft verordonneerd dat als de wie deweerga zaken dienen te wor den geopend in Riga (Letland), Vilnius (Litouwen) en St. Peters burg (Rusland). Gijs van Hulst (41uit Hoorn werd aangezocht een van die winkels op poten te zetten. De voormalige 1 lema- chef loopt een paar weken warm in Tallinn, maar beidt zijn tijd. Hij zou liever vandaag be ginnen dan morgen, ,,'t Jeukt, 't tintelt, prachtig vind ik het. Hier ben je nog echt bezig met zaken doen." Geen regeltjes Maar gaat het dan allemaal zo simpel? Van Hulst: „Nee, dat niet. Maar als je succes hebt. stap je makkelijker over hinder nissen heen. Kijk, de wijze van handeldrijven bijvoorbeeld is hier totaal anders dan in Neder land. Er zijn geen regeltjes, ie dereen doet wat 'm het beste lijkt. Dat geeft wel eens toestan den la Jacobse en Van Es. Maar dat vind ik nou juist zo fascinerend. Je moet steeds op je quivive zijn. Niets gaat van zelf." En Revenboer, een tweede voorbeeld aanhalend: „In Ne derland hoefje een medewerker na verloop van tijd niet meer te zeggen, wat hij doen moet. Maar dat kan je hier vergeten. Als ik iemand vraag die doos even ergens anders te zetten omdat hij in de weg staat, dan doet-ie dat. Geen probleem. Maar vervolgens gaat-ie mooi met z'n armen over elkaar zit ten-wachten op het volgende bevel. Ze zullen nooit iets uit zichzelf doen. Dat eruit te krij gen, is enorm moeilijk. Bij de jongeren lukt het na verloop van tijd wel, maar ben ik barig bij de ouderen nooit." Flij heeft er mee leren leven. Zoals hij ook snel gewend is ge raakt aan de omstandigheden die hij in Tallinn aantrof. Het le ven is er bij lange na niet zo comfortabel als in het stinkend rijke „dat besef je hier nog eens dubbel" Holland, maar de levensstandaard schiet snel omhoog. Revenboer: „Ik merk het in de winkel. Er is nu alweer veel meer geld onder de men sen dan vier maanden geleden. Een blikje Coca Cola was in ja nuari nog een geweldige luxe. Nu kopen veel klanten er al twaalf tegelijk of zelfs nog Korting Temeer daar het ze korting op levert, een bijkans onbekend fe nomeen in Estland. Revenboer: „Dat is zo vreemd. Ik wilde niet zo lang geleden Estlandse wod ka inkopen. Prima spul en niet duur. Moest ik voor duizend dozen precies hetzelfde betalen als voor twee. Ik zeg zo werken we niet in Holland. Zei hij maar zo werken we wel in Estland. Ja, dan ben je snel uitgepraat na tuurlijk. Nog een voorbeeld. Komt er iemand bij me op kan toor die een miljoen blikjes Flei- neken wil kopen. Mooie order. Ik schrijf op een papiertje hoe veel ik er voor wil hebben, maar dat bleek de bedoeling dus niet. Hij wilde betalen in aluminium. Zat-ie nog raar te kijken ook toen ik zei dat ik daar geen be langstelling voor had." Hij moet er opnieuw om la chen. „Ach, ik vind het wel leuk zulke akkefietjes. Ze vragen in Nederland soms hoe ik het vol houd: drie weken Tallinn een week Holland drie weken Tallinn een week Holland... Ik heb er geen moeite mee. De tijd hier vliegt voorbij. Het is el ke dag wat anders. Noem het maar avonturieren. Werken, im proviseren. nieuwe dingen be denken... Je verveelt je geen moment." Gijs van Hulst voegt daaraan toe: „Daarbij maak je deel uit van de geschiedenis van een land. Ik besef dat zoiets nogal pathetisch klinkt, maar het is echt zo. Iedereen wil met ons handeldrijven. Het is weer net zoals vroeger toen de Hol landers ook overal als eersten waren. Mooi toch?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2