M Uitgekotst door de maatschappij 7 %-> Na vijftig jaar ZATERDAG 19 JUN11993 Onze Taal Nicolaas Beets, alias Hildebrand, heeft vijftig jaar na het verschijnen van zijn Camera Obscura een ander boek geschreven: Na vijftig jaar. De ondertitel luidde: Noodige en over bodige opheldering van de Camera Obscura, Haarlem 1887. De Camera De gevangenis is zijn thuis. De schaarse ogenblikken die Pierre 'buiten'doorbrengt, besteedt hij aan het meedogenloos beroven en afpersen van medeburgers. Liefst de meest weerloze, want dat gaat gemakkelijk en snel. Zeker gewapend. In de drie jaar die de 27-jarige Pierre in Haar lem vertoefde, beging hij zeker honderd misdrijven, onder in vloed van en ter financiering van cocaïne en heroïne. Hij is het schoolvoorbeeld van de ver slaafde crimineel waarmee het waarschijnlijk nooit meer goed komt. Duizenden van deze dra ma's zwerven rond in Neder land, van wie tientallen in Haarlem. Overdag hangen ze rond in de stad, 's nachts leven ze in portieken en leegstaande gebouwen. Gevangen in een vicieuze cirkel van drugs, zwer ven, stelen en drugs. J ijn kloffie is overanderd. Maanden j geleden ging Pierre ermee de BLmmA bak in. Maar zijn tijd zit er al weer op. Hij moet eriweer uit. Achter hem sluit de poort van het Haarlemse huis van bewaring De Schakel, beter bekend als De Koepel. Het is niet de eerste keer en zeker niet de laatste. „Elke keer als hij of soortgelijke types vrijko men, vallen ze in een zwart gat. Ze hebben geen stuiver, geen onderdak, ze hebben nog geen pakkie shag. Meestal komen ze op straat of in een pension terecht. Ze hebben niets of niemand. Je kunt dus op je klompen aanvoelen wat er gebeurt. Het eerste wat ze doen is weer stelen", zegt brigadier Willem Overweg van de Haarlemse politie. HAARLEM. Een 27-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats is op 16 april rond elf uur 's morgens in Haarlem aange houden. Hij heeft ingebroken in een wo ning aan het Zuider Buiten Spaame. Uit on derzoek blijkt dat hij de dag ervoor elders in de stad een racefiets ter waarde van 4.500 gulden heeft gestolen. Diezelfde dag heeft hij ook een paar kratten bier uit enke le tuinen ontvreemd. De fiets is verkocht voor 25 gulden. De kratten zijn ingeleverd voor het statiegeld. Het geld is aangewend voor heroïne. Overweg krijgt gelijk: 25 uur later is Pierre weer terug bij af. Door de bewakers in De Koepel wordt hij begroet met een 'daar heb je hem weer'. Hij zit weer vast. Als Overweg en agent Jolanda Sneekes zich daarna gedu rende drie weken over hem ontfermen, blijkt dat Pierre meer slachtoffers heeft gemaakt. Tijdens de verhoren loopt hij leeg. „Ik dacht: als ik later een normaal leven heb en ik word weer gepakt, dan zeggen ze dat ik nog een paar jaar tegoed heb. Dus ik heb alles maar verteld. Het is beter dat ik nu een lange tijd blijf zitten, want als ik er na een korte tijd uit kom, ga ik toch weer wat doen." In de drie jaar die hij in Haarlem en omge ving heeft vertoefd, heeft hij een spoor van vernielingen achtergelaten, materieel en psy chisch. Tijdens de autoritten die Pierre met Overweg en Sneekes door de stad maakt, ko men tientallen misdrijven bij hem tot in de tail naar boven. Hij pleegde de delicten in het zeer beperkte aantal maanden dat hij vrij was. Van veel misdrijven blijkt nooit aangifte te zijn gedaan. Andere zijn niet meer terug te vinden in de bestanden van de politie. Het onderzoek levert medio mei 96 concrete za ken op, waarvoor Pierre nog niet eerder vast zat, Sneekes: „We hebben het vermoeden dat hij nóg niet alles heeft verteld. De zaken die hij heeft bekend, vormen ongeveer de helft van alles wat hij heeft gedaan. Ik denk dat hij de ernstigere delicten bij zichzelf naar de achtergrond heeft gedrukt." Overweg: „Hij Twee bedreigde apothekers-assistentes zijn gedwongen methadon en 400 gulden af te geven. BEVERWIJK. Op 29 januari 1991 is een man in Beverwijk door twee mannen be wusteloos geslagen. Hij is beroofd van zijn portemonnee met 400 gulden. De geweldadige delicten beging Pierre welis waar met anderen, maar ook in zijn eentje ging hij behoorlijk tekeer. Vooral afpersingen bleken hem goed af te gaan. „Zijn potentiële slachtoffers zocht hij zorgvuldig uit. Behalve op vrouwen had hij het ook gemunt op ho moseksuele mannen, die niet naar de politie durfden te gaan uit angst dat hun seksuele geaardheid bekend zou worden. Die jongens weten dat", zegt Overweg. HOOFDDORP. Een 25-jarige man is aan gehouden op verdenking van het in brand steken van een huis in Hoofddorp, eind 1990. De verdachte leefde enkele weken bij de bewoner van de woning. De reden van de brandstichting is onbekend. „Ik had een poosje onderdak bij die man. Hij was homofiel, ik niet. Hij was een keertje sa men met een andere man naar een porno film aan het kijken waarin het ook met hele kleine kinderen werd gedaan. Echt walgelijk. Ik ben toen weggegaan. Later heb ik gedreigd dat ik zou verraden dat hij die film had, mits hij me geld zou geven. Dat heeft hij een keer of zes gedaan, meestal een paar honderd gul den, maar daar stopte hij mee. Hij wilde niet langer betalen. Toen heb ik benzine tegen de buitenkant van het huis gegooid en de boel in de fik gestoken." De Hoofddorper was niet de enige die geen aangifte durfde te doen. Begin 1992 beroofde Pierre homoseksuele mannen in de Haar lemmerhout en op het Prinsen Bolwerk. Hij deed zich voor als schandknaap, maar griste alleen het geld mee en ging er vandoor. Als de mannen niet meewerkten, zette hij een mes op hun keel of hart. Anderen werden ge woon afgeperst. Niemand durfde aangife te doen. Angst en verderf, dat verspreidde hij. Over weg: „De maatschappij kan zich niet tegen dit soort mensen wapenen. Maar ik weet ook niet of lang opsluiten een oplossing is. Ze zijn vaak ziek van hun eigen leven. Ze zien zich zelf als dé junk, waaraan geen eer is te beha len, waarmee geen land is te bezeilen. Ze worden door de maatschappij uitgekotst. Zo zien ze dat zelf ook. Ze hebben wel vaak de intentie om een nieuw leven te beginnen, maar slechts weinigen kunnen de geestelijke weerstand daarvoor opbrengen." De eerste stap op weg naar een nieuw leven wordt door veel junks in de gevangenis gezet. In de Schakel is Simon van Oostveen aange steld voor de hulp aan verslaafde gevange nen. Hij is als medewerker van de Brijder Stichting voor verslavingszorg gedetacheerd bij de Stichting Reclassering Haarlem. In het Haarlemse huis van bewaring heeft hij zo'n veertig gedetineerden onder zijn hoede, on derwie Pierre. „Het is een moeizaam proces om van een verslaving af te komen. Dat lukt niet in één keer. Als ik het idee heb dat iemand niet echt gemotiveerd is, werk ik ook niet mee om te bevorderen dat hij bij voorbeeld een plaats in een alkickkliniek of in een drugsvrij gedeelte van de gevangenis krijgt. Ik stimuleer ze na tuurlijk wel om af te kicken. Maar aan de an dere kant heb je ook verslaafden die zulke problemen hebben dat je ze niet van hun verslaving moet afhalen. Zij zouden zonder drugs een enorm zwaar psychisch leven heb ben. Die moet je alleen maar van het crimi nele pad proberen af te houden." Ook Pierre onderging het allemaal: afkick- kliniek, psychiatrische inrichting, niets hielp. „Door een stoornis in de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid kan hij zich nergens aan hechten. Dat leidt ertoe dat niets of niemand greep op hem heeft. Je kunt hem vergelijken met een trein die op het verkeerde spoor is terechtgekomen en zich vervolgens steeds verder van zijn oorspronkelijke reisdoel af begeeft. Hij wordt overal weggestuurd of hij gaat uit zichzelf weg op het moment dat er eisen aan hem worden gesteld. De gevange nis is de enige plek waar hij niet tussentijds wordt weggestuurd. Het is een gestructureer de omgeving waarin hij het best functio neert", vertelt Van Oostveen. Pierre: „Ik voel me hier meer op mijn ge mak dan buiten de gevangenis. Ik weet toch niet wat ik daar moet doen. Ik heb niets, geen vrouw, geen kinderen. Niets. Maar wat is de oplossing? Die moet er toch zijn. Ja toch? Moet ik hier constant blijven zitten? Lange straffen helpen geen fuck, man. Zodra ik bui ten ben, ga ik weer bezig. Wat blijft er over? Afkicken. Dat moet ik een paar jaar volhou den. Mijn eigenlijke redding zou zijn dat ik hier niets zou mogen gebruiken, maar dat kan wel. Ik krijg methadon. Ik sta nu op vijf pillen. Ik stond op tien. Van heroïne afkicken is geen probleem. Daar ga je een paar dagen van zweten. Maar van methadon afkicken is een verschrikking. Je gaat ervan kotsen, je krijgt diarree. Dat duurt maanden." „Hoe ik mijn leven verder zie? Ik heb er wel aan gedacht om er een einde aan te maken, maar dat durf ik niet. Alleen als het effectief zou zijn, zonder pijn. Gewoon een kogel door mijn kop. Baf. Ben je in één keer weg. Lijkt me wel lekker. Maar ik denk toch nog wel iets van het levén te kunnen makeji. Dat moet toch kunnen,.man." De naam Pierre is uit privacy-overwegingen gefingeerd. Obscura was in 1887 nog steeds een veelgelezen boek. Maar Beets besef te, dat er in die halve eeuw tussen 1837, het jaar waarin de Camera verscheen, en 1887, veel veranderd was. Allerlei verwijzingen en toespe lingen die in 1837 meteen begrijpe lijk waren, werden na 50 jaar niet meer begrepen. Er wordt in de Camera verwezen naar personen en toestanden die de lezer van 1887 niet meer kende. Het waren vijftig ja ren waarin veel veranderde, zoals de invoe ring van de kroontjespen en de droogleg ging van de Haarlemmermeer. Maar ook woorden en uitdrukkingen die in 1837 gangbaar waren, vergden soms in 1887 een verklaring. Daarmee is Na vijftig jaar ook taalkundig een interessant boek geworden. Wat voor de Camera Obscura geldt, geldt in meerdere of mindere mate voor elk boek. Vijftig jaar is een lange tijd. Welk boek wordt nu nog veel gelezen en is zo'n vijftig jaar oud? Over een paar jaar voldoet 'De Avonden' van (toen nog Gerard Komelis van het) Reve, verschenen in 1947. Een schitterend boek, dat zich ook nu nog goed laat lezen. Toch staat er zo langzamerhand tamelijk veel in wat voor tegenwoordige jonge lezers eigenlijk wel de nodige ophel dering vergt. Wat stelt iemand van zestien zich voor bij zinnen als: 'Hij zette de radio aan, maar nog voordat de lampen warm waren geworden, weer uit'; of: 'De radio was warm geworden en begon geluid te geven?' En begrijpt iedere scholier wat er wordt be doeld met 'Op een woensdagavond, want s'middags had ik vrij en het was geen zater dag?' Hetzelfde in: 'Óp de lagere school daar werd soms op zaterdagmorgen, een uur voor de bel, de lucht zo donker, dat...'; of: 'Toen hij zaterdagmiddag om half drie thuiskwam'. De lezer uit 1947 begreep: hij komt uit zijn werk. „"We zijn vroeg vrij van daag' dacht hij, 'de dienst is als op zater dag'." Verder worden in 'De Avonden' allerlei zaken genoemd die toen, in 1947, heel gewoon waren maar ondertussen moeten worden uitgelegd. Bijvoorbeeld 'een zakje met antraciet'een 'krantenrekje', een 'slipover', 'het micavenster van het kachel deurtje' een 'gasmuntje' en een 'lichtpen- ning', 'Een vrouw stond hem door een spreekbuis te woord', 'Hij betaalde en nam de kaan met het bespreekbiljet in ont vangst', 'een bakelieten doosje', 'het stop contact van de radiocentrale', 'Hij doofde de sigaar en legde hem in de penhouder gleuf van een inktpot', 'Hilversum Twee' en 'Hilversum Een'. Uit ervaring weet ik dat de volgende zin te genwoordig uitleg behoeft: 'In de danszaal hoorden ze de muziek van een pick up in zetten'. Een pick-up is namelijk nu in de eerste plaats een soort vrachtwagen. Subtieler verschil tussen toen en nu zien we in 'Vrijdagmiddag moest op het kantoor reeds om kwart over drie het licht worden opgestoken'. De generatie van mijn ouders deed inderdaad het licht niet aan, maar stak het op. Ook geen probleem voor de moder ne lezer maar toch een merkbaar taalver schil hebben we in: 'Jaap presenteerde Joosje en Bep, en Frits draafde Hoogkamp een sigaret'. Daar zou tegenwoordig vast en zeker 'een sigaret voor Hoogkamp' hebben gestaan. Ik verwacht eigenlijk niet dat Reve in 1997 zijn eigen boek gaat uitleggen, zoals Nico laas Beets dat destijds voor het zijne heeft gedaan. Echt nodig is het ook niet, want bij een werkelijk mooi boek heeft de lezer het er wel voor over hier en daar iels onbegrij pelijks tegen te komen. Misschien wordt dat juist de charme ervan. JOOP VAN DER HORST universitair docent Nederlands heeft voor een enorme onrust, een enorme onveiligheid gezorgd. Hij is een plaag voor de maatschappij. Het zou veiliger zijn om hem voorlopig vast te zetten. Dat zou ook voor hemzelf beter zijn. Komt'ie in wat rustiger vaarwater." Pierre komt op de wereld in een stadje bij Parijs. Zijn moeder is Fran^aise, zijn vader Algerijn. Hij is nog geen jaar oud of zijn ou ders doen afstand van hem. Hij belandt via een kindertehuis in de zorgzame armen van een Nederlands echtpaar. Tot zijn dertiende heeft hij een normale jeugd. Hij zet zijn eer ste schreden in het lager technisch onderwijs. Dan krijgt hij van zijn pleegouders te horen dat hij is geadopteerd. „Waarom? Je moet me vragen waarom m'n echte ouders me hebben weggedaan. Ik weet het niet. Ik weet het niet. Ik denk wel eens: Waarom heeft m'n moeder me niet laten weghalen? Dan was ik er niet geweest en had ik ook niet hier gezeten, man." Hij kijkt vertwijfeld. Zijn ogen liggen diep in hun kassen. Zijn wangen zijn ingeval len. Er knapt er iets in hem. Het gaat mis op school. Hij zoekt een uitvlucht in softdrugs. Op zijn zeventiende gaat hij over op hard drugs. Als zijn pleegouders verhuizen naar Lelystad, gaat Pierre zelfstandig wonen in Tiel. Hij is 21 jaar en verslaafd: cocaïne om zijn depressies kwijt te raken, heroïne om zijn gevoel uit te schakelen. Zijn troost be kostigt hij met inbreken. „Ik ging met een an dere jongen mee. Eerst durfde ik niet. Ik vond het hondsbrutaal." Ze worden betrapt. Pierre verdwijnt enkele maanden achter de tralies. „Mijn pleegmoeder wilde een modeljongen van me maken. Dat is 'r niet gelukt. In de ogen van mijn pleegouders ben ik een grote mislukking." Overweg: „Hij i§ het prototype van iemand die door problemen in zijn jeugd aan de drugs raakt en van kwaad tot erger gaat. Absoluut." Eind jaren tachtig keert hij voor korte duur terug bij zijn pleegouders. Hij heeft er dan enkele maanden in het huis van bewaring in Arnhem opzitten,'wegens inbraak en inslui pingen. Binnen de kortste keren rooft hij het huis van de buurvrouw van zijn pleegouders leeg. Pierre verlaat zijn pleegouders en gaat weer zelfstandig wonen. Hoewel hij clean uit Arnhem was gekomen, ontpopt hij zich spoe dig tot huisdealer voor menig verslaafde in Lelystad. Maar hij wordt gepakt en moet een jaar 'zitten' in Zwolle. „De helft van die straf mocht ik doorbrengen in een afkickkliniek in Ermelo. Dat heb ik één week volgehouden. Ik moest daar weg. Ik wilde vrijheid en had zin om te gebruiken. Dope, methadon, ik snakte ernaar. Maar ik had daar nooit moeten weg gaan, want dan had ik niet hier gezeten. Het is een tragisch leven. Maar ik wil geen mede lijden, want ik ben taai en hard. Psychisch keihard." Na zijn straf in Zwolle vestigt hij zich begin 1990 bij een kennis van zijn pleegvader in Haarlem. In de stad aan het Spaarne ontwik kelt hij zich tot de homo universalis, de alles- kunner onder de stelende junks. Terwijl zijn 'collega's' zich specialiseren op winkeldief stal, fietsen jatten, tasjesroof, inbraak, afper sen of roofovervallen, krijgt Pierre alles onder de knie. HAARLEM. Uit een woning aan de Zo- cherstraat in Haarlem zijn op 21 januari 1990 geld en sieraden ontvreemd. Een Australische toerist is op 1 mei 1990 in het VW-bureau op het Stationsplein in Haarlem van zijn tas beroofd. In de tas, die hij even onbeheerd liet staan, zaten geld en waarde-papieren. Op het Prinsen Bolwerk in Haarlem is op 11 september 1990 een vrouw met geweld van haar schoudertas beroofd. In de tas zat een bedrag van 400 gulden. Op 4 januari 1992 is een man onder be dreiging van een mes in de Gierstraat in Haarlem van zijn geld beroofd. De man is mishandeld. In de omgeving van de Schalkwijkerstraat in Haarlem is een wandelende man in 1992 van 500 gulden beroofd. Hij werd onder schot gehouden met een revolver. Pierre: „Ik had geen kogels bij die revolver gekocht, want ik wist dat ik er dan mee zou gaan schieten. Ik kan gekke dingen doen." „Hij ging steeds een trapje hoger. En het moest steeds sneller", zegt Sneekes. Over weg: „Eerst waren het diefstalletjes en inbra ken. Daarna werd het tasjesroven. Toen kwam er een mes bij, zodat de mensen nog sneller geneigd waren hun spullen af te ge ven. Tenslotte schafte hij zich in 1992 een re volver aan. Die heeft hij later uit een raam van de trein Amsterdam-Haarlem gegooid. Hij is helemaal geen gewelddadig iemand, maar zijn hele denkpatroon wordt bepaald door cocaïne en heroïne. Dat soort mensen heeft geen enkele weerstand. Ze moeten en zullen op pad. Ze moeten geld hebben voor hun drugs. Hun gevoel wordt totaal uitge schakeld. Het maakt niet uit voor wie of wat ze komen te staan, ze zien alleen maar een tas. De vrouw die de tas vasthoudt, is alleen maar potentieel slachtoffer. Een normaal ie mand die een misdaad pleegt, weet dat nog hij voor zijn gevoel te ver gaat", zegt de Haar lemse brigadier. Pierre: „Als je gebruikt, houdt niets je te gen. Je hebt geen normen en waarden. Maar je kunt beter vrouwen of andere zwakke mensen pakken, want dan loop je de minste kans dat je een klap voor je kop krijgt. Een enkele keer is er wel eens een oud vrouwtje doorheen geglipt. Dat ging niet bewust. Ze leek veel jonger dan ze was. Toen ik haar be roofde, viel ze per ongeluk en brak ze haar pols. Dat vond ik heel erg van mezelf. Walge lijk." Verslaafde criminelen struinen door stra ten en door wijken, op zoek naar een open deur, een onafgesloten raam. Ze hebben niets anders te doen. Het gaat ze enkel en al leen om het geld. Vijftig gulden voor een hal ve gram coke, de helft voor een 'streep' (een tiende gram) heroïne. Pierre: „Je bent er con stant mee bezig. Je staat op, gaat geld versie ren, je gebruikt, je staat weer op en dat gaat zo maar door. Ik sliep in leegstaande gebou wen of in een caravan die ergens langs de weg stond. Voor de rest was het een beetje slenteren door de stad." Meestentijds ging hij alleen op pad. Hij staat bekend als een einzelganger. Als hij met iemand samenwerkte, mondde dat meestal uit in gewelddadige berovingen. Overweg: „Met een ander erbij nam heeft hij meer risi co. Dat heeft niet lang geduurd. Ze werden zenuwachtig van elkaar. Bovendien moest al les worden gedeeld." HEEMSTEDE. Een apotheek aan de Bin nenweg is op 13 mei 1990 door twee met een mes gewapende mannen overvallen. Pierre: „Gewoon een kogel door mijn kop. Baf. Ben je in één keer weg. Lijkt me wel lekker. Maar ik denk toch nog wel iets van het leven te kunnen maken." i foto united photos de boer poppe de boer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 43