'Overal dezelfde Blokker, dezelfde Hema' De jeugd van tegen woordig ZATERDAG 19 JUN11993 De dichter Jacques Bloem noemde elke bloem een her derstasje. Op zijn sterfbed vroeg hij of zijn vrouw een akelei in de vensterbank wilde zetten. Vlak voor hij de geest gaf, zei hij: 'Zo, is dat nou de akelei?' Vrij Nederland-journalist Ge- i rard van Westerloo haalt deze aardige anekdote aan in zijn I boek 'Voettocht, verslag van een toch t door Nederland'. Ook hij, net als Bloem een stadsmens, moet het aanvankelijk stellen met een zeer schaarse kennis van de flora. Maar na een elf honderd kilometer lange voet tocht door Nederland, kan hij ons precies vertellen wat het verschil is tussen een spar en een den. Ook is de kuifleeuwe rik geen onbekende meer voor hem. Maar om de aria's van deze gevederde zanger was het hem niet te doen. Hij ging op zoek naar het oude Nederland, het Nederland uitzijn jeugd. Was dat nog in de dorpen te vinden? Gerard van Westerloo schrijft boek over voettocht door Nederland CEES VAN HOORE Van Westerloo maakte zijn Nieder- landische Reise voor Vrij Neder land. Elke week bracht hij verslag uit van zijn bevindingen. Die kleurrijke ver slagen zijn nu herschreven en uitgebreid met het materiaal dat Van Westérloo wegens ruimtegebrek niet kwijt kon in het weekblad. Uitgeverij De Bezige Bij bundelde ze onder dejitel 'Voetreiziger, verslag van een tocht door Nederland.' Van Westerloo laat ons in zijn boek kennis- maj<en met schilderachtige figuren als de hettder die God over de Drentse hei heeft zien lopjen, de kaatskoning en de mosselman. En passant tracht hij het karakter van de Neder lander onder woorden te brengen. De Neder lander is volgens hem niet uitbundig, maar wel betrouwbaar. Én dat laatste klopt wel. Precies op het af gesproken tijdstip komt Van Westerloo voor bij het terras van het Haarlemse café Brink man. Een gezonde blos kleurt zijn wangen. De Hollandse lucht moet hem goed hebben gedaan. Want al was het natuurlijk geen snoepreisje, Van Westerloo kan elke journa list een landelijk uitstapje als dit aanraden. „In het begin kwam het wel voor dat ik met een draagbare tekstverwerker onder een ^oétjes ruisende boom ging zitten werken. Zomaar, ergens midden in het Hollandse landschap. Elke week moest ik voor Vrij Ne derland een stuk afleveren, waarin ik het tra ject dat ik had afgelegd beschreef. En dat stuk moest op tijd binnen zijn. Maar naderhand ben ik gebruik gaan maken van een cassette- recordertje, waarop ik insprak wat mij de moeite waard leek. Dat werkte ik dan 's avpnds uit. Later heb ik die Vrij Nederland- stukken uitgebreid en herschreven. En ik heb er nog een paar wandelingen bij gemaakt. Kijk, als journalist ben je toch altijd bezig met mensen die in het nieuws staan. Tijdens mijn voettocht wilde ik dat nu eens niet doen. Ik mocht van iViezelf over van alles schrijven, maar niet over bekende mensen. Ik zou mensen interviewen die ik toevallig te genkwam op mijn tocht. Naderhand ben ik de dingen toch wel weer een beetje gaan re gelen en afspreken. Want dan kwam je bij voorbeeld bij een dorpspastoor en die zei dan tegen je: 'Weet je met wie je eens moet spreken? Mét pastoor die en die uit dat plaatsje verderop.' Als ik daar telkens op in was gegaan, had ik alleen maar met pastoors gesproken en dat was nu ook weer niet de be'doeling. Dus ik heb zo een beetje links en reéhts geïnformeerd. Al met al heb ik heel portretten kuryien maken. Van mensen die ik dan toch tamelijk toevallig ben tegengekomen. Het waren mooie appel tjes die vlak voor mijn voeten uit de boom vielen, zo moet je het zien. Toen ik in Haarlem begon aan de tocht en een geroutineerde wandelaar me toeriep dat ik ik er niet uitzag als een wandelaar, zonk de moed me een beetje in de schoenen. Maar naderhand heb ik daar juist veel profijt van gehad. Het idee voor dit boek heb ik bij Tom Wolfe (bekend Amerikaans journalist/schrij ver, red.) opgedaan. Hij begeeft zich onder een groep motorrijders. Hij wil daar over schrijven en dost zich precies hetzelfde uit als die motorrijders. Dat werkt aan geen kan ten. Pas als hij zich anders gaat kleden en zich dus onderscheidt van de groep, kan hij allerlei vragen gaan stellen. Dan denken ze: die man weet dat niet, die zullen we net wel eens even vertellen. Zo werkte dat ook tijdens mijn voettocht." Verboden „Ik ben op zoek gegaan naar het Nederland dat buiten de stad en de snelweg hopelijk nog een beetje op het oude Nederland leek. Met mijn vader en moeder heb ik in mijn jeugd nogal eens wat tochtjes gemaakt en ik vroeg mij af of dat Nederland nog bestond. Als je je tussen de steden of dorpen op de snelweg bevindt, lijkt alles eender. De A2 is niet anders dan de A4. Dezelfde betonnen baanvakken en rijstroken, dezelfde koeien in de wei, dezelfde scheefgezakte hekjes. Maar hoe zat dat in de dorpen en gehuchten zelf? En in de provincieplaatsen? Welnu, ook daar zie je dat de eenvormigheid steeds meer om zich heen grijpt. Ie kunt het centrum van zo'n dorp al bijna uittekenen. Overal zit de zelfde Blokker, dezelfde Hema en dezelfde Etos-supermarkt. De dorpen zijn voor elkaar inwisselbaar geworden. Maar ook de natuur is bijna overal gelijk. Door de milieufreaks wordt die natuur op dit ogenblik met strenge hand beheerd. De woestheid van de natuur wordt in de hand gehouden en gecontroleerd en dat is een dubbelzinnig idee. Overal maar dan ook overal kom je verboden tegen. Overal wordt de vermanende vinger opgesto ken. Maar daarmee wil ik niet zeggen dat Ne derland mij niet bevalt. Nederland is echt een leuk land. En ook de mentaliteit van de Nederlander bevalt mij over het algemeen wel. Hij zeikt niet, hij zeurj niet. In de dor pen, zo heb ik het idee, is men nog niet zo ver van het fatsoenlijke en ingetogen Neder land uit de jaren vijftig afgedwaald. De men sen hebben nog eerbied voor het gezag en het vorstenhuis staat nog in aanzien. Brave Gerard van Westerloo voor het beeld De Zonnevechter op de Grote Markt in Haarlem, waar hij zijn wandeltocht door Ne derland begonfoto united photos de boer babette stapel toch goed, wat is het toch fijn, om weer op het Pieterpad te zijn' het.is een van de uit spraken die Van Westerloo heeft genoteerd. 'Lulligheid troef dus. Maar toch heeft het Ne derlands volgens van Westerloo zijn charme. „Wat me zo opviel was dat het Nederlands buiten de grote steden zo'n swingende taal is. Een authentieke taal ook. Het is nog niet dat radio- en televisie-Nederlands, dat doorspekt is met vele 'met name's' en zo. De politiek heeft behoorlijk wat taalvervuiling op zijn ge- Dramatiek Sloten waarin elke flauwe curve overkomt als een obsceniteit. Vlakke stukken land. Ge schoren velden. Dijken die zo uit een reus achtige cakevorm lijken te komen. Het Hol landse landschap is niet bepaald een drama tisch landschap. Dat wil zeggen: op het water en de lucht na. Van Westerloo: „Ik heb er eerst aan ge dacht mijn boek 'Zee in zicht' te noemen. Want de aanwezigheid van de zee is in het strookje kustvlakte dat ik heb doorkruist overal merkbaar. Je ziet het aan het licht dat door het water wordt gereflecteerd. De zee ligt onder de zon als een bewegende spiegel en dat zie je. Voor de rest zijn er inderdaad weinig dramatische natuureffecten in Neder land. Ja, de Hollandse wolkenluchten zijn prach tig. Ik heb eens een prachtige sombere wol kenlucht gezien boven de Waal, enorme pak ken w.olken die de kleur begonnen aan te ne men van het water, zodat het verschil tussen hemel en rivier weg begon te vallen. Én als de zon af en toe door het wolkendek gloorde, kwam er een kalm geluk over mij. Want rust is er in "Nederland nog veel te vinden. Ik be strijd dat je overal auto's hoort. Dat is niet Van Westerloo gaat binnenkort voor Vrij Nederland op reportage naar Zuid-Afrika. Tijdens een oriëntatiereis werd hij daar door twee zwarten met een mes bedreigd en be roofd. Op klaarlichte dag. In Zuid-Afrika zal hij nog wel eens aan hel veilige Holland te rugdenken. Of niet? „Ja, ik ben tijdens die tocht geen ogenblik bang geweest. Terwijl ik toch vaak in mijn dooie eentje door verlaten gebieden liep. Nou ja, ik ben onderweg nog wel eens door honden lastig gevallen. Op een zeker ogen blik kwam ik een man met een loslopende pitbull tegen. De hond rende hard op mij af. 'Staan blijven!', riep de man. Niet tegen de hond, maartegen mij." r het algemeen. Het is alsof een altijd jarige'koningin vanaf het bordes in Soestdijk minzaam naar hen kijkt. In diezelf de dorpen zijn veel stedelingen komen wo nen. En die stedelingen willen dat het dorp blijft zoals het is. Dat doen de inwoners, de autochtonen, zelf niet. Die stedelingen zijn vaak progressieve mensen. In dit verband is dat 'progressief wel een raar woord. Want ze willen de dingen juist houden zoals ze zijn." Zingen „Bijna in alle dorpen zie je kleine plukjes al lochtonen verschijnen. Ze wachten op asiel. De Ethiopiërs in Uithuizen bijvoorbeeld. Zit ten ze met zijn drieën in een doorzonwoning te wachten tot de klep van de brievenbus iets van zich laat horen. Droevig. En met nie mand contact. Dat is de nare kant van het spreidingsbeleid. Niemand laat zich met die mensen in. Maar ze houden ze wel in de gaten. Deden ze met mij ook. Het is gek, maar een dorp ver andert als je er doorheen bent getrokken. En dan bedoel ik niet dat een kiezelsteen anders is gaan liggen omdat je er toevallig op hebt getrapt. Nee, je bent opgemerkt. Je hebt voor een gebeurtenis gezorgd, voor woeling. Soms moet ik al vanaf verre hoorbaar zijn geweest. Want tijdens mijn voettocht gebeur de het wel dat ik plotseling begon te zingen. Dichters zeggen wel eens dat de cadans van het lopen het ontstaan van een gedicht be vordert en misschien heeft die cadans ook iets met dat zingen ie maken. Het moeten marsliedjes geweest zijn die ik heb gezongen ik weet het niet meer precies. Weense walsjes zullen het vermoedelijk niet zijn ge weest. Tot mijn verbazing raakte ik van dat lopen soms ook in een lichte trance en hoor de ik mijzelf onbegrijpelijke zinnen zeggen." Swingend In het oude cafe De Klok te Holwerd, zo schrijft Van Westerloo, hebben de eenarmige Random Runner en Rheel Ghost de herinne ring aan vroeger verdreven. De vooruitgang is niet tegen te houden. Maar de kerken, de kerken zijn nog steeds vanuit alle windrich tingen te zien. „Ja, die zijn er nog veel in Nederland. Voor mij hebben ze een opwindende aanblik, hoe vredig ze er misschien ook mogen uitzien. Met hun spitsen zie je ze al van verre als wa kers in het land staan. Ze staan er al zo lang. En als jij er allang niet meer bent, zullen die kerken er nog zijn." Wandelaars die bepaalde natuurroutes af leggen. hebben de gewoonte hun bevindin gen neer te leggen in het gastenboek van de accomodatie waar ze logeren. 'Wat is het Op het plein bij een scholengemeenschap, waarin alle schooltypes vertegenwoordigd zijn, staan op een zonnige ztDmerochtend 100 leerlingen in kleine groepjes druk met elkaar te praten. Stel u komt toevallig voorbij en uw blik dwaalt even over het plein. Zou u, al kijkende naar dat le vendige, vrolijke gedoe daar, überhaupt vermoeden dat van die 100 12- tot 18-jarigen, zo'n 20 het gevoel hebben dat er niemand is die om hen geeft en zich vaak somber voelen? Of zou u zich kunnen voorstellen dat er daar op het plein zo'n 20 jongeren zijn die er in het voorafgaande jaar een of meer keren aan gedacht hebben om aan hun eigen leven een einde maken? En dat er onder hen 6 zijn die een of meer keren een suicidepoging hebben gedaan, een poging om hun leven daadwerkelijk te beëindigen? Laat ik nog even doorgaan. Zou u verwachten dat er onder die groep van 100 scholieren zo'n 40 gemiddeld zo'n 100 gulden per maand aan alcoholconsumptie uitgeven? En dat 30 van hen in de voorbije maand minstens één keer zoveel alcohol genuttigd hebben dat ze aangeschoten of gewoonweg dronken waren? En dat 10 van hen zich iedere week wel een keer in zo'n toestand dr inkt? Zou u geloven dat 12 van de 100 in het afgelopen jaar softdrugs of bewustzijnsverruimende midde len als XTC hebben gebruikt? En dat de helft daarvan, 6 op de 100, regelmatige gebruikers van die stoffen zijn en daaraan zo'n 80 gulden per maand spenderen? Zou u verwacht hebben dat zo'n 20 van die 100 scholieren niet graag thuis zijn en ernstige pro blemen met hun ouders hebben? Of dat ze door hun ouders of an dere familieleden een of meer keren opzettelijk lichamelijk mis handeld zijn? En wat zou uw reactie zijn als u zou horen dat 13 van die jonge ren op hun beurt hun ouders in een afgelopen jaar tenminste eenmaal geslagen hebben, met de hand of met een voorwerp? Toch zijn al deze getallen, als we afgaan op de resultaten van de NationaJe Scholierenon- derzoeken die in 1990 en 1992 zijn gehouden, een deel van de realiteit, een deel van het gedrag en gevoelsleven van de jeugd van tegenwoordig. Aan die onderzoe ken namen in totaal zo'n 500 scholen en bijna 30.000 jongeren deel. De jongeren leverden zelf de informatie door het invullen van een uitvoerige vragenlijst op school. Maar betekenen deze gegevens nou dat het, althans naar hun ei gen mening, slecht gaat met de jongeren van nu? Het antwoord op die vraag is duidelijk: nee, met de meeste jongeren, dat wil zeggen met zo'n 80 procent, gaat het over het algemeen goed. Zij kampen niet met ernstige problemen, hebben het gevoel dat ze voldoende steun uit hun omgeving (ouders, school) krijgen, en ze zien zich zelf en hun toekomst over het al gemeen wel zitten. Maar het cijfer van 80 procent waarmee het goed of tamelijk goed gaat, betekent tegelijkertijd natuurlijk ook dat er zo'n 20 pro cent van de jongeren is die het niet goed of helemaal niet goed maken, die met min of meer ern stige problemen kampen. Opmerkelijk is dat die 20 procent bepaald niet een typisch Neder lands cijfer is. Begin dit jaar werd er door het Congres van de Vere nigde Staten een rapport gepu bliceerd onder de titel Gezond heid van Jongeren, waarin exact hetzelfde percentage jongeren met ernstige problemen werd ge meld: 1 op 5. Het probleem met dit percen tage is, zoals de Nationale Scholierenonderzoeken laten zien, dat het slechts een mw ge middelde is. Voor veel proble men is er een duidelijk verband met schooltype, geslacht en leef tijd. Zo blijkt voor emotionele proble men eenzaamheid, negatief zelfbeeld, depressiviteit, suïcida- liteit en angsten dat over het algemeen 'hoe 'lager' het school type, hoe hoger het percentage leerlingen met problemen'. Voor sommige problemen zijn de ver schillen tussen schooltypen zelfs zonder meer schrijnend te noe men. Zo is het percentage jon gens en meisjes van 16 jaar en ouder op het LBO dat ooit een suïcidepoging heeft gedaan on geveer 5 maal zo hoog als dat on der jongens en meisjes op het VWO (14 a 15 versus 2 3 pro cent). Een zelfde verband met schooltype is er ook voor pro bleemgedrag (agressief gedrag. vandalisme, diefstal en contact met de politie), voor lichamelijke klachten en voor problemen thuis of op school. Blijkbaar en treurig genoeg is niet alleen welstand maar ook welzijn soci aal sterk ongelijk verdeeld en is die ongelijkheid al op jonge leef tijd zichtbaar. Een ander algemeen verband is dat tussen problemen en sekse. Emotionele problemen (depres sie, angsten) en lichamelijke klachten vinden we relatief vaker bij meisjes, terwijl gedragspro blemen (agressiviteit, alcoholis me, gokken, spijbelen) relatief vaker bij jongens voorkomen. Voor bepaalde probleem - of risi cogedragingen zijn die sekse-ver schillen wel heel opvallend. Zo vinden we bijvoorbeeld dat bijna 25 procent van de jongens (om geld) gokt, tegen nog geen 7 pro cent van de meisjes. Opmerkelijk is verder het ver schil tussen jongens en meisjes wat betreft gevoelens ten aanzien van school en thuis. Terwijl, zoals te verwachten, jongens ne gatiever zijn ten aanzien van schooj dan meisjes (jongens spij belen vaker), zijn meisjes nega tiever dan jongens als het gaat om het oordeel over de situatie thuis en ze hebben vaker ruzies met hun ouders. Vermeldenswaard is tenslotte dat meisjes zich over allerlei zaken variërend van het eigen uiter lijk via gezondheid en school prestaties tot relaties met ouders meer zorgen maken en meer piekeren dan jongens doen. In het algemeen dringt zich de indruk op dat waar het gaat om innerlijke gemoedstoestand en gevoelens, de tienerjaren voor meisjes moeilijker en emotioneel belastender zijn dan voor jon gens. Er is ook een duidelijk verband tussen leeftijd en problemen. Oudere jongeren (tussen 16 en 20 jaar) hebben over het alge meen meer problemen dan jon gere jongeren (tussen 12 en 15 jaar). Anders gezegd, met het klimmen van de jaren wordt het leven er voor de gemiddelde tie ner niet eenvoudiger op. Met de leeftijd komen ook meer gevoe lens van zorg en gepieker, met name over (liefdes)relaties en schoolprestaties. Het lijkt wel als of in dit opzicht de jongeren steeds meer worstelen met de twee dingen waarvan Freud ooit zei dat een mens die goed moest leren om enigzins bevredigend te kunnen leven, namelijk: „Lieben und Arbeiten" Hoe het ook zij, de tienertijd is, zo blijkt uit de resultaten van de Nationale Scholierenonderzoe ken, voor de grootste groep een tamelijk plezierige, maar voor nog altijd een behoorlijke groep jongeren een emotioneel of psy chologisch moeilijke tot zeer moeilijke periode. Verontrustend is vooral het feit dat van de be trekkelijk veel voorkomende emotionele stoornissen (met na me depressie) bekend is dat het gaat om problemen die zich vaak niet beperken fot de tienerjaren, maar tot ver in de volwassenheid en niet zelden gedurende het he le verdere leven, hun ongunstige invloed kunnen doen gelden. En zo bezien is 20 op de 100 natuur lijk veel te veel. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 41