Ik móet, ik móet, ik móet RET: Moeten maakt gek Albert Ellis: Psycho-analyse is waardeloos en Freud is een mafkees 193 ZATERDAG 12 JUN1199 De Haarlemse RET-therapeut Wouter Backx. 'Moeten maakt gek* Zo vat de Haarlemse RET-therapeut en trainer Wouter Backx de essentie van de rationeel-emotieve therapie van de Amerikaanse psycholoog Albert Ellis samen in de titel van het zelfhulpboek dat hij twee jaar geleden schreef. Volgens Ellis zijn twee menselijke trekjes verantwoordelijk voor het leeuwedeel van de psychische problemen. Het eerste is het Idee dat iets per se móet. Musturbation, zo noemt Ellis dat. Het tweede, dat het eerste versterkt: alles moet ook nog snel en makkelijk gaan. Lage Frustra tie-Tolerantie (LFT) heet dat. De drie fundamentele 'moetens' zijn volgens Backx: ik moet goede prestaties leveren (en waardering krijgen) anders ben ik een grote nul, jij moet me netjes behandelen anders ben jij een waardeloos individu en moet gestraft worden, en het leven moet mij geven wat ik wil, anders kan ik nooit gelukkig zijn. Omdat de wereld nu eenmaal geen boodschap heeft aan die 'moe tens', ervaren mensen de realiteit vaak als frustrerend. Niet omdat wat er gebeurt echt zo beroerd is (al gebeuren er natuurlijk ook dingen die wel degelijk heel erg zijn), maar omdat ze niet krijgen wat ze eisen. Op dat punt kun je twee dingen doen, stelt RET. Je kunt zeggen: het is niet anders en ik zal mijn uiterste best moeten doen om te pro beren ermee te leven - hoe beroerd ik het ook vind en hoeveel ver driet ik er ook van heb - of je kunt vasthouden aan je eisen met als mogelijk gevolg geestelijke problemen als stress, angsten en de pressies. Essentieel bij RET is het onderscheid tussen adequete en niet-ade- quate ideeën en reacties. Teleurstelling, boosheid, verdriet en be zorgdheid worden bijvoorbeeld in het algemeen als adequaat ge zien, maar woede, paniek en depressie niet. Die laatste komen voort uit (verborgen) 'moetens' en brengen als regel alleen maar méér ellende. Maar hoe verander je zo'n irrationeel reactiepatroon? Het gaat daarbij zeker niet alleen om verstandelijk redeneren, benadrukt Backx: „We beschouwen gevoel, gedachte en gedrag in een bepaal de probleemsituatie als één cluster. Samen met de cliënt proberen we die cluster, gedragscode, bloot te leggen en te veranderen. Als je een van die drie aspecten verandert, veranderen de andere auto matisch mee. In principe kun je dus zowel op gedachte, gevoel als gedrag de zaak aanpakken, maar in de praktijk blijken gedachten daarbij vaak het gemakkelijkst te veranderen in een gesprek". Als de vinger op het moeten-aspect van de situatie/reactie is gelegd, gaat de therapeut met de cliënt dat moeten 'uitdagen'. Daarvoor bestaan tientallen methodes en technieken. Het kan gaan om pra ten, maar zeker ook om activiteiten. Een mooi voorbeeld van dat laatste: om zijn schaamtegevoel te overwinnen stuurde Ellis een van zijn therapeuten bij wijze van therapie eens naar een drogist om daar op luide toon een gros condooms te vragen en korting te eisen omdat hij er zoveel afnam. Later verfijnde het slachtoffer die methode zelf: op luide toon om een gros kleine condooms vragen. SJ AAK SMAKMAN Het is vrijdagavond tegen tienen. Voor het Haarlemse hotel Lion d'Or stapt een kleine, tengere man uit een al even kleine en tengere Toyota. Het is Albert Ellis, de grondlegger van de ra tioneel-emotieve therapie (RET). In septem ber wordt hij 80, maar nog altijd wordt zijn leven volledig beheerst door zijn werk. Van daag heeft hij in Duitsland een workshop ge geven, om vervolgens naar Schiphol te vlie gen. Nog een interview, dan kan 'crazy Al bert', zoals hij in zijn woonplaats New York bekend staat, gaan slapen. Morgen wordt het weer een drukke dag, met een workshop overdag plus een lezing en een paar openba re therapieën 's avonds. Dan een kort nacht je, want zondagochtend om zes uur dient hij weer op Schiphol te zijn voor een vlucht naar Italië, om ook daar een workshop te geven. Zelfs voor Ellis is het veel, ook al geeft hij sinds jaar en dag zes dagen per week van 's morgens half tien tot 's avonds elf uur the rapie en gebruikt hij de zevende dag voor het schrijven van artikelen en voordrachten. Hij is moe, zegt zijn gastheer en RET-therapeut Wouter Backx bij het binnengaan van het ho tel. Het is te merken. In knauwend, snauwend Amerikaans informeert hij of Backx wel een rustige kamer heeft gereserveerd. Als hij bin nen is, commandeert hij om een glas water. Als er een bus langsraast, is hij uitermate ver stoord. Dat is toch geen rust! Ellis gaat op het bed zitten, frommelt zijn gehoorapparaten in en zegt dat we kunnen beginnen. Nét als bij Sigmund Freud, op wiens psy cho-analyse hij altijd vol overgave afgeeft, zijn bij Albert Ellis leven en werk nauw met elkaar verbonden. Omdat zijn vader en moe der bijna nooit thuis waren, leerde hij al jong voor zichzelf (en zijn jongere broer en zus) te zorgen. Toen hij negen was, scheidden zijn ouders omdat zijn vader al jaren een verhou ding bleek te hebben met zijn moeders beste vriendin. Niet voor niets luidt zijn lijfspreuk the universe doesn 't give a shit about you(de wereld geeft geen donder om je) en ligt aan de basis van RET de notie dat je het zélf moet doen, dat je zélf verantwoordelijk bent voor wie je bent en voor wat je denkt, voelt en doet. Ellis was als puber uiterst angstig en verle gen. De manier waarop hij dat overwon, is een typerend voorbeeld van rationeel-emo tieve therapie. In de Lion d'Or vertelt hij met enige trots hoe hij zijn verlegenheid voor meisjes overwon. Hij dwong zichzelf om 130 dagen lang elke dag naast een meisje op een bank in het park te gaan zitten, een praatje te beginnen en te proberen een afspraakje te maken. Dertig van hen stapten geïrriteerd op. Met de overige honderd begon hij een praat je „about the birds and the bees and de flo wers and the trees". Met één meisje slaagde hij er uiteindelijk in een afspraakje te maken. En hoewel zij vervolgens niet kwam opdagen, was hij van zijn angst voor vrouwen verlost. Want nobody called the police or cut my balls off". Toch zou het nog ruim twintig jaar duren voordat hij RET introduceerde. In die jaren was het psycho-analyse dat de klok sloeg en de jonge Albert werd psycho-analyticus. Maar wat een waardeloze therapievorm was dat! Vreselijk inefficiënt en zo onwetenschap pelijk als wat. Ook tijdens het interview raast Ellis uit over al die horse-shit (baarlijke non sens), over die onbewuste, ongeremde drif ten die het leven sturen en over de vroege kindertijd die je met complexen opzadelt waaraan je de rest van je leven blijft overgele verd. Toch organiseerde hij een paar maanden geleden een conferentie met onder meer psy- cho-analytici om te bekijken wat ze van el kaar konden leren. Is psycho-analyse toch niet alleen maar slecht? „De psycho-analyse heeft wel één of twee goede dingen, zoals het idee dat mensen vaak heel andere motieven hebben om bepaalde dingen te doen dan ze in alle eerlijkheid zelf denken. Alleen voeren die psycho-analytici dat dan weer gelijk door tot het extreme. Als je toevallig géén verbor gen motieven hebt, bedenken zij ze wel voor je. Ik weet niet hoe het in Europa is, maar in de Verenigde Staten zijn de meeste therapeu ten zelf zo neurotisch als wat en projecteren tegen mezelf: Nee Albert, je wilt graag dat die man zich gedraagt, maar het moét niet. Maar verder....nee. Ik was vroeger een angsthaas, maar de laatste veertig, vijfig jaar heb ik geen last meer van gehad van angsten of depres sies". En 'moetens'? Wie uw dagprogramma ziet, denkt met een workaholic van doen te heb ben. Gebaart driftig: „Helemaal niet. Ik vind werken gewoon het leukste (Jat er bestaat. Ik vind opera ook leuk en daar ga ik ook wel eens heen. Ik zie het zo: je moet proberen in je leven te doen wat je het leukste vindt en in mijn géval is dat werken." Je zou ook nog kunnen zeggen: door zijn dag zo strak in te delen, vermijdt Albert Ellis alles Freud, de grondlegger van de psycho-analyse, is een screwball (mafkees) en de meeste therapeuten in de VS zijn „netzo neurotisch als hun cliënten". En binnen een eeuw zal „een kernoorlog een einde maken aan de menselijke beschaving". Albert Ellis is de grondlegger van de rationeel-emotieve therapie (RET). In september wordt hij 80, maar nog altijd wordt zijn leven volledig beheerst door zijn werk. Hij deed even Nederland aan vooreen voordracht. ze hun eigen neuroses op hun cliënten. „De kern van het probleem is dat de men sen meestal niet zeggen: ik zou dat heel graag willen, maar dat ze zeggen (en hij slaat met een vuist in een hand, red.) ik móet, ik móet, ik móet. Alle vijf miljard mensen op deze aar de zijn zo neurotisch als wat: ik hou van jou, dus jij moet van mij houden. Ik haat je, so you must rot in hell Ik wil dit, dus de wereld moet maar zorgen dat ik het krijg. Daar krijg je die ellende van zoals in Joego slavië: die rotzakken mógen niet zo zijn, dus móeten we ze afmaken. Ik ben ervan over tuigd dat de mensheid zichzelf uiteindelijk zal afmaken met atoombommen. Als het straks mogelijk is om op een eenvoudige ma nier kernbommen te maken, zul je een paar fanatiekelingen hebben die met die dingen gaan gooien. Omdat ze niet krijgen wat ze willen, omdat die anderen niet zijn zoals zij vinden dat ze móeten zijn." Heeft u zelf nog wel eens last van wat u noemt 'niet-adequate reacties'als woede? „Af en toe. Als ik een psycho-analyticus te genover me heb, of als ik een openbare the rapie geef en er zit iemand in de zaal te pra ten. Als ik dan tegen hem zeg dat hij zijn mond moet houden en hij zegt dat iemand anders zat te praten, dan denk ik: shut up, go to the toilet and masturbate. Maar dan zeg ik wat hij niet aangenaam vindt en zo houdt hij zichzelf emotioneel op de been. Geïrriteerd: „Nee, nee, nee. Wat jij zegt is precies wat een psycho-analyticus zou zeg gen: dat die dagindeling een defensie-me chanisme is, een soort van verdringing. Maar dat is allemaal horse shit". Zaterdagavond. Onder luid applaus loopt Al bert Ellis de zaal in, zichtbaar genietend van het eerbetoon dat hem van de honderdvijftig aanwezigen ten deel valt. De volledige over tuigdheid van het eigen gelijk, om niet te zeg gen zelfingenomenheid, blijkt opnieuw. Hij praat snel, gedreven en op een toon die geen tegenspraak duldt. Zonder ook maar één keer de zaal rond te kijken, steekt hij zijn verhaal af over de misvattingen over RET. RET is onvergelijkbaar beter dan de scien ce-fiction van de psycho-analyse en comple ter dan de overige belangrijke stromingen in therapie-land, de gedragstherapie en de wat op de achtergrond geraakte non-directieve therapie. Om dat te benadrukken heeft hij nog zeer recent de term RET veranderd in REGT (rationeel-emotieve gedragstherapie). Na de pauze geeft Ellis vier openbare the- rapiën bij wijze van demonstratie. Ze geven een wat karikaturaal beeld van RET, had Gi- dia Jacobs van het Haarlemse RET-instituut al van tevoren gewaarschuwd. In werkelijk heid los je natuurlijk een psychisch probleem niet in twintig minuten op. Ellis lijkt die opvatting niet te delen. Bij alle vier meldt hij na twee, drie minuten dat hij al weet wat het probleem is. Tegenspraak van de vrijwilligers duldt hij niet. Wie ook maar even tegensputtert tegen de Meester, wordt de mond gesnoerd. Een van Ellis' cliënten is Dirk-Jan. Hij is 26 jaar en kampt al tien jaar met het probleem dat hij het in relaties en baantjes nooit lang volhoudt. Na een paar maanden kalft het en thousiasme af en na hooguit een half jaar is het weer voorbij. Nou, eerst de vrouwen maar, besluit Ellis. Hoe voel je je als je een relatie hebt beëin digd, wil hij weten. Goed, zegt Dirk-Jan. Mooi, pakt Ellis aan, dan heb je geen pro bleem en kun je weer gaan. Dirk-Jan schrikt: hij heeft toch écht een probleem en wil daar iets aan doen. Zijn pro bleem is, formuleert hij dan, dat hij bang is geen partner te vinden „en ik wil niet alleen blijven". Nou, dat 'willen' kan Ellis zich wel voorstellen. Het probleem is, stelt hij direct vast, dat Dirk-Jan vindt dat hij niet alleen mèg blijven, dat hij een partner móet vinden. „Zolang je dat vindt, zal het je niet lukken om een partner te vinden." Vervolgens vraagt Ellis waarop Dirk-Jan vrouwen selecteert. Ze moeten mooi, lief en intelligent zijn. De zaal lacht: dat willen we allemaal wel. Ellis gaat onverstoorbaar door. Als je zo'n mooie, lieve en intelligente vrouw vindt, waarom loopt het dan toch fout? Om.- dat ze na verloop van tijd niet zo mooi, intel ligent en lief blijkt te zijn als Dirk-Jan dacht. Tja: „Je zult nooit trouwen als je dat niet ac cepteert. Jij zoekt naar een perfecte vrouw, die vervolgens perfect moet blijven. Die zijn er niet." Echt niet?, klinkt het timide terug. Nee: „Het is jammer, maar zo is het: jij moet van haar accepteren dat ze haar fouten heeft, net zoals jij je fouten hebt." De apotheose nadert. Is het een geval van musturbation' (ik móet een partner vinden) of van Lage Frustratie Tolerantie (het moet allemaal van een leien dakje gaan)? Ellis kiest voor het eerste (al zou het ook om LFT künnen gaan, zo geeft hij op een vraag uit de zaal toe). Ogen dicht en stel je zelf die verschrikkelijke situatie voor, com mandeert hij: 45 jaar oud en nog steeds al leen. Hoe voelt Dirk-Jan zich nu: „Vreselijk." Voel dat, zegt Ellis: „Je bent een nul, een aardworm, 45 jaar en nog steeds geen vrouw of leuke baan. Probeer dat gevoel van wan hoop nu te veranderen in verdriet en teleur stelling. Je kunt dat: jij hebt dat gevoel van wanhoop zelf gecreëerd, je kunt er ook een gevoel van teleurstelling van maken." Dirk-Jan doet zijn best en verdomd: het lukt. „Ik vertelde mezelf dat het niet zo'n ramp is als ik alleen blijf', zegt hij. Mooi. Die oefening moet hij nu dertig dagen lang elke dag doen om zichzelf te trainen constructie ver te reageren op zijn situatie. Is het werkelijk zo eenvoudig? Nee, dat niet. Denk-, gevoels- en reactiepatronen die er in jaren ingesleten zijn, wis je niet een- twee-drie uit. En denk nooit dat je er bent, want als je even niet oplet val je zo weer te rug in dat oude patroon. Zoals Ellis tijdens het interview al had gezegd: „RET is work and practice, work and practice, work and practice". Zonder ook maar één keer de zaal rond te kijken, steekt Albert Ellis zijn verhaal af. FOTO'S UNITED PHOTOS DE BOER OLAF KRAAK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 33