Gedirigeerd door muziek De derde beste Harry van Hoof hanteert niet alleen al ruim een kwarteeuw het dirigeerstokje, vrijwel zijn hele leven wordt gedirigeerd door muziek. Hoewel klassiek geschoold, flierefluitert de 50- jarige Eindhovenaar moeiteloos van Verdi naar Lee Towers. Als - arrangeur gaf hij aan diverse klassieke thema's een eigentijd se toets. Componeren doet hij ook, alleen geen liedjes. Hoe- i' wel: één escapade leverde hem wel meteen de wereldhit 'How - do you do'op. Al vijftien Euro visie Songfestivals voerde Van Hoofde muzikale directie van de Nederlandse vertegenwoor digingen. Muziek uit de com puter beluistert hij als een lang gerekte wanklank. „Je hebt de ziel van de mens nodig om mu ziek te maken. t Van Hoof dirigeert het orkest van de Ierse omroep RTE tijdens het meest recente songfestival in Millstreet Harry van Hoofflierefluitert moeiteloos van klassiek naar modern Op z'n tijd kan hij zó door muziek in vervoering worden gebracht dat z'n haren spontaan een staande ovatie brengen. Het zijn van die ge lukzalige momenten dat de ziel van Harry van Hoof wordt bespeeld döor een reeks van melodieuze klanken. Bij Mahler heeft hij dat bijvoorbeeld. „Muziek is voor mij goede mu ziek, als mijn haren recht overeind gaan staan. Dat is voor mij hèt criterium." Harry van Hoof. Ofwel een leven, groten deels gedirigeerd door muziek. Pianist, diri gent, arrangeur. Klassiek, populair, het is hem om het even. Moeiteloos flierefluitert hij van het ene naar het andere genre. In één en hetzelfde TV-programma kan Van Hoof een aria van Verdi dingeren en de maat geven aan het betere rampestampwerk van pakweg Lee Towers. Net zo makkelijk. „Ik heb Leo nard Bernstein altijd mateloos bewonderd om z'n veelzijdigheid. Daar ga ik ook voor. Ik ben niet het type om muziek in vakjes te stoppen." Als achtjarig joch stelde Harry van Hoof zichzelf een grootse carrière in de muziek in het vooruitzicht, 's Werelds beste concertpia nist moest hij worden, voor minder wilde kleine Harry het niet doen. Achteraf kan wor den vastgesteld dat Van Hoof indertijd geen loze kinderpraat uitkraamde. Weliswaar mist hij het touché om zich de beste onder de concertpianisten te mogen noemen, Van Hoof is niettemin aardig weggekomen. Hij wordt alom erkend als dirigent en arrangeur. „Door het vele schrijf- en dirigeerwerk speel ik niet veel meer. Als arrangeur gebruik ik de piano nu voornamelijk als werktuig. En als dirigent speel ik min of meer de rol van zorg zame vader." Hij stamt niet uit een muzikale familie. Hoewel, er was ooit een Vlaamse componist, wiens standbeeld in Antwerpen staat. En die Van Hoof moet ergens op een tak van de fa miliestamboom hebben gezeten. Maar Harry heeft niet de indruk dat de muzikale activitei ten van die andere Van Hoof de opmaat voor zijn carrière zijn geweest. „Nee, het was de radio die me de inspiratie gaf om muziekles sen te gaan volgen." Op het conservatorium van Tilburg stu deerde hij piano met als bijvak theorie, waar onder compositie- en harmonieleer. Maar de lichte muze, en meer bepaald de volop swin gende rock 'n roll, pakte de geboren Hilver summer. „Het was in de tijd dat ik me in Eindhoven vestigde. Ik kwam in dezelfde straat te wonen als Peter Koelewijn. Samen hebben we Peter en de Rockets opgericht, de eerste Nederlandstalige rock 'n roll-band." Getoonzette keet Mooie tijden waren dat. Lekker getoonzette keet trappen. Was er een mooiere methode denkbaar om je als jonge jongen uit te leven? Hé, kom van het dak af! Heel Nederland slaakte op een gegeven moment die kreet. En hoeveel teenagers waren er niet die in navol ging van Koelewijn een loflied zongen op 'Marijke'? Spelenderwijs maakte Van Hoof zich intussen de fijne kneepjes van de lichte muziek eigen. En nu kan geen muziekgenre hem nog van de wijs brengen. Sterker nog: meer dan eens voorzag Van Hoof bepaalde klassieke thema's van een eigentijdse toets. Van Hoof liet klassiek en modern ooit met zoveel raffinement samenspelen dat een LP van het Groninger blazersensemble 'Brass United' werd bekroond met een Edison. Vari Hoof kan er begrip voor opbrengen dat som mige liefhebbers het maar matig kunnen waarderen dat met klassieke muziek af en toe een modern loopje wordt genomen. „Maar wat ik doe is niet meer dan de onzin eruit te halen. De doorwerkingen, de muzika le stoplappen. Mozart heeft de briljantste ju welen geschreven, maar zelfs hij ontkwam er niet aan ze te ontsieren met oervervelende doorwerkingen. Hoe kwam dat? Muziek werd in opdracht geschreven. Zoveel tijd moest er gevuld worden met muziek en daar had de componist maar aan te voldoen. Aangezien de componist niet meer gevraagd kan wor den om al wat overbodig is te verwijderen, doe ik het. Met respect voor de componist." Componeren doet hij zelf ook. Filmmu ziek. Machtig vindt Van Hoof het om een nog ongemonteerde rolprent een passende klank te geven. Balletmuziek mag hij ook graag ma ken. Maar liedjes nee, daar kan Van Hoof geen artistieke bevrediging in vinden. .Al hoewel, ik was jarenlang de arrangeur van de songs die Hans van Hemert schreef. Op een dag kwam Hans naar me toe met een tape. Het was een demo van een demo, eigenlijk had het niets van een liedje. Een paar her kenningspunten, daar had je het mee gehad. Zegt Hans: als jij er het een en ander aan toe voegt is het lied van ons samen. Ik heb wat elementen toegevoegd aan de song en laat 'How do you do' nu een wereldhit worden! Nummer één in Amerika." Van Hoof weerspreekt de veronderstelling dat hij meteen binnen was. De Nederlandse fiscale wetgeving laat zelden de status van absolute financiële onafhankelijkheid toe, merkt hij fijntjes op. Maar niemand hoeft medelijden met hem te hebben. De royalties worden vanuit alle hoeken van de wereld naar zijn bankrekening overgemaakt. „Ik kan er goed van leven, daar hoef ik niet geheim zinnig over te doen." Lofzang Zijn staat van dienst is in feite één grote lof zang. Van Hoof vergezelde in de jaren zeven tig op verzoek de toen wereldberoemde Amerikaanse Tamla Motowngroep 'The Three Degrees' op hun tournee door Japan. Van zijn hand verschenen tal van easy liste- mVtg-albums. Van Hoof nam tal van platen en CD's op met de Roemeense panfluitist Gheorghe Zamfir („In één woord een gewel denaar"). Zijn naam staat prominent op de hoezen van LP's van The Anita Kerr Singers, David Soul en Vicky Leandros. Van Hoof maakte opnamen met Berdien Stenberg, Jaap van Zweden en Louis van Dijk. Van Hoof voerde al vijftien Eurovisie Song festivals de muzikale directie van de Neder landse vertegenwoordigingen. Nu drie jaar geleden werd hem de Gouden Harp uitge reikt op grond van bewezen diensten aan de Nederlandse muziek. Wars van kapsones kenschetst hij zichzelf na enig nadenken dan ook als een winnaar. „Niet in de zin dat ik op prijzen uit ben, wel in de betekenis dat ik wil bereiken wat in mijn hoofd zit." Als piepeltje van 24 stond hij al voor een orkest van musici die alles al eens hadden meegemaakt. Er zaten types bij die ten koste van alles de eerste viool wilden spelen. „In een orkest zitten raspaardjes, ego's. En daar „Als dirigent speel ik min of meer de rol van zorgzame vader." FOTO DIJKSTRA moet je als dirigent heel diplomatiek mee omgaan. Maar niet al te diplomatiek, dan gaan ze over je lopen. In de periode dat ik be gon, werd ik heel lomp uitgeprobeerd. Free lancers hadden toen niet over hun positie te klagen. Er was werk zat, de heren werden toch wel gevraagd. En sommigen konden die weelde niet aan, die gleden af. Naar hoor, als zich excessen voordoen. En het is nog verve lender om impopulaire maatregelen te ne men. Anderzijds dwing je daarmee wel res pect af." „Een orkest is als een elftal. Als er één is die de zaak verstoort, ontstaat het domino-effect. Ik heb het wel eens gehad tijdens een live uitzending. Er was een man, die had kenne lijk een te lange pauze gehad. Volkomen on bekwaam was hij. En het toeval wilde nog dat uitgerekend hij moest beginnen. Ik keek hem aan en ik wachtte. Maar er kwam niks, geen noot. Dan moet je gaan improviseren, als di rigent moet je dan snel een ander aanwijzen. Voor zo n man betekent het wel einde carriè re. Maar als ik hem niet had weggestuurd, zou het orkest een slechte naam hebben ge kregen." Hij noemt het Metropole Orkest als een markant voorbeeld van hoe het wel moet. Een gezellige avond op z'n tijd, prima. Van Hoof houdt zelf ook wel van een slok. „Maar niet vlak voor een opname, dat kan niet. Als ik een plaat moet maken in Londen, neem ik trouwens de mensen die ik wil. Los daarvan moet ik zeggen dat tegenwoordig, nu er niet zo veel zekerheid meer is. iedereen z'n beste beentje voor zet om de job te behouden." In de regel legt hij vrij vlot contacten met hem vreemde orkesten. Musici voelen en denken volgens hem overal hetzelfde, van IJsland tot Japan. „Het is dikwijls een kwestie van een gebaar, een oogopslag. Een goed or kest, daar moet je niet al te lang mee praten. Heb je als dirigent veel woorden nodig, dan geef ik je op een briefje dat er iets niet goed zit. De antenne van het orkest moet afge stemd zijn op de zinnen van de dirigent. En natuurlijk kan die ook verkeerde beslissingen nemen. Zelf heb ik genoeg verkeerde dingen gedaan. Maar belangrijk is dat je na afloop met z'n allen in de kantine gaat evalueren, want da's het beste conservatorium dat er bestaat." Nukken Artiesten kunnen trouwens ook hun nukken hebben, neem dat maar van Harry van Hoof aan. Hij past er voor namen te noemen, maar de ergsten zijn de pseudo-vedetten. De beste solisten zijn het makkelijkst in de omgang, is zijn ervaring. Die maken geen poespas, die doen hun werk. Charles Aznavour heet een moeilijk mannetje te zijn, maar Van Hoof heeft nooit trammelant met hem gehad. „Ik keek Aznavour aan en Aznavour mij. En we wisten hoe het zat. Het zijn juist de solisten die minder kwaliteiten in huis hebben, die gaan katten. Dan hebben ze het over dat klo te-orkest, maar eigenlijk hebben ze het dan over zichzelf." Uit zijn mond ook geen wanklank over de toch bepaald niet fijn besnaarde vrijetijds- pianeur Pieter van Vollenhoven. „We hebben al heel wat LP's gemaakt. Natuurlijk is Piet geen wereldpianist. Toen ik de opdracht aan nam om hem te begeleiden, wist ik dat ik concessies moest doen. Met plezier probeer je er wat van te maken. Ik moet zeggen: het gaat steeds beter. Piet doet veel aan piano studie. heeft veel verantwoordelijkheidsge voel. Als je een amateur professioneel bege leidt, is het bijna onmogelijk de kuikenbak in te gaan. Daar waar de tekortkomingen de kop dreigen op te steken, moet je simplifice ren. Pieter met Pim Jacobs en Louis van Dijk, die combinatie van Gevleugelde Vrienden werkt perfect. Pieter kan goed relativeren en zichzelf bagatelliseren. Hij praat de concer ten aan elkaar en een van zijn favoriete grap pen is: als Louis een fout maakt, word ik erop aangekeken." Van Hoof formuleert een standpunt dat hij al vele malen heeft vertolkt: „Je hebt de ziel van de mens nodig om muziek te maken." Gesampelde, zeg maar computergestuurde muziek, beluistert Van Hoof als één langge rekte wanklank. „De computer kan en mag nooit het substituut van de mens zijn." Niet eens uit eigenbelang verhief hij tijdens vroegere Eurovisie Songfestivals ook zijn stem tegen het gebruik van geluidsbanden. Als muziekliefhebber kon Van Hoof het een voudig niet verkroppen dat de vijf cellisten in het orkest niet mochten spelen, omdat alles al op band stond. Namaak is niet opgewas sen tegen echt, gekunsteld niet tegen kunst. Zo is het wat Van Hoof betreft en niet anders. „Synthesizers in een orkest, oké, maar ze mogen in geen geval de boventoon voeren. In muziek hoort emotie te zitten. En nog maals: dan kan alleen als die muziek wordt gemaakt met emotie. Over emotie gespro ken: muziek kan mensen uit de put halen, maar als je met muziek bezig bent kun je er ook door in de put raken. Ik kan heel lang piekeren over bepaalde dingen. Bijvoorbeeld, als het maar niet wil lukken met een muziek stuk. Of als ik een klote-concert achter de rug heb." Overstemd Openhartig vertelt Van Hoof dat de muziek, gefascineerd als hij erdoor was, zijn privéle- ven meer dan eens heeft overstemd. Zeker het gezin dat hij ooit vormde met Trea van der Schoot, artistiek bekend als Trea Dobbs, heeft daaronder geleden. „Ik heb twee kinde ren uit m'n eerste huwelijk. Ik was niet als andere pappies een Eftelingganger. Ik moest schrijven, me voorbereiden op tournees. Ik stel mijn twee kinderen, die inmiddels 23 en 21 jaar zijn, wel eens de vraag of ze zich nooit tekort gedaan voelden. Maar dan zeggen ze: pappie, we hebben een enige jeugd gehad." In huize-Van Hoof komt het trouwens nog voor dat de heer des huizes tegelijkertijd aan wezig en afwezig is. Zijn huidige vrouw Els stoort zich er niet bovenmatig aan. Als Har ry's reacties op wat zij te zeggen heeft het midden houden tussen ja en nee, weet ze dat hij geestelijk met de muziek mee is. „Els kent me nu en ze snapt me ook. Dan zegt ze: ik begin opnieuw met m'n verhaal, want je bent er niet. En dat klopt dan meestal wel, dan spelen er allerlei frasen door m'n hoofd." Onlangs zag Harry van Hoof Abraham. Het feest dat te zijner gelegenheid werd georgani seerd was spetterend, maar hij onderging de ontmoeting lijdzaam. Vijftig jaar klinkt zo oud. „Ik zie nog wel eens vroegere schoolka meraden. Die hebben het dan over de VUT. Die vinden dat ze klaar zijn. Maar zodra je roept dat je er over vijf jaar een punt achter wilt zetten, ben je geestelijk vijf jaar geleden al gestopt. Ik zit zo niet in elkaar. Ik ben te vreden, al zal ik nooit een echt tevreden mens worden. Wil ik ook niet. Want algehele tevredenheid is het begin van het einde. In de kleuterschool heerst al veel wedijver. Spelletjes, wed strijden, werkjes: wie was het vlugst, wie liep het hardst, wie heeft het 't mooist gedaan? Schreeuwend verdringen de kinderen zich om de juf: ik was het vlugst! Nee: ik liep het hardst! Mijn werkje is het mooist. Nietes, het mijne. Moeilijke momenten zijn dat voor een kleuterleidster, want iedereen verwacht van haar een uitspraak. Ze kan er niet omheen. Met ri sico van tranen bij de verliezers. Maar een beetje kleuterjuf is ervoor opgeleid om in zo'n situatie een Salomonsoordeel te spre ken: iedereen was het vlugst; allemaal het al lermooist. Dat werkt, want iedereen is dan tevreden. in de samenleving buiten de kleuterschool is men helaas niet zo gauw tevreden met zo'n antwoord. Daar moeten verliezers getroost worden met een exacte positie: de op twee na vlugste, de op zes na rijkste. Dat is niet de vlugste, maar het scheelde niet veel; niet de allerrijkste maar toch nog behoorlijk rijk. Ne derland is het op elf na welvarendste land ter wereld; Rotterdam heeft de op één na groot ste haven ter wereld; Schiphol moet het op vijf na grootste vliegveld van Europa worden. In het Engels zeggen ze het anders. Daar zeggen ze the sixth biggest castle voor wat wij zouden noemen 'het op vijf na grootste kas teel; en second bestvoor 'de op één na beste'. Letterlijk zegt het Engels dus: 'het zesde grootste kasteel', 'de tweede beste, maar dat is geen Nederlands. Toch lees je het wel eens zo. Vooral van Nederlanders die meer televisie gekeken hebben dan huiswerk gemaakt. Zo kom je van die kromme. half-Engelse formuleringen tegen als 'de stad Mosul, de derde grootste van het land; 'de derde grootste brug ter we reld'; 'de derde grootste fractie in het Europe se parlement'; 'Engelands tweede hoogste gebouw, 't Is naar maar waar. sommige voor beelden zijn uit deze krant afkomstig. Goed Nederlands zou geweest zijn: 'de op twee na grootste', 'de op vijf na rijkste', 'het op één na hoogste'. Wie niet kan vertalen, moet het aan een ander overlaten. Dat is geen schande. Maar het slecht doen, is wel schandalig. In spreektaal komen zulke draken zelden voor. Je ziet ze vooral in te haastig vertaalde persberichten. Niemand zou het zo zeggen in het Nederlands. De spreektaal vertoont wel een andere eigenaardigheid. Namelijk dat men het woordje 'op' makkelijk inslikt. Dan krijg je zinnen als 'de één na achterste', 'de één na bovenste verdieping', 'de drie na lang ste'. Dat is ook merkwaardig, maar denkelijk niet onder invloed van het Engels. Ik weet niet of het iets nieuws is, maar het valt me nu pas op. Was het vijftig jaar geleden ook al heel gewoon in spreektaal? In ieder geval: weglating van 'op' tast het Nederlands niet erg aan. Het is een aanpas sing van wat we al hadden. De 'zesde langste' plus soortgenoten echter gooit ons hele sys teem overhoop en is daarom veel bezwaarlij ker. De 'op vijf na langste' is namelijk duide lijk anders berekend dan 'de zesde langste'. En dat is dan ook precies mijn bezwaar er tegen. Niet het argument dat er maar één langste zou zijn, want dat lijkt me onzin. We kunnen best spreken over de zes langste mensen van Nederland. Voor elk van hen geldt dat ze langer zijn dan alle overige Ne derlanders. Sommige schoolmeesters willen dan dat men zou zeggen: de langste zes Ne derlanders, maar dan is het net alsof ze als team alle anderen overtreffen. Bij zes langste Nederlanders zijn ze stuk voor stuk langer dan alle anderen. Uiteraard is er binnen dat zestal één die het allerlangst is, en één die de op vijf na langste is. maar zolang ik Neder lands zal spreken, weiger ik hem de zesde langste te noemen. ZATERDAG 29 ME11993 Onze Taal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 43