'Ik zing niet alleen maar zoete liedjes'
'Ik kon geen panter krijgen'
Cultuur&Kunst
Energiek en veelbelovend
Intrigerende dieptes
Speurneuzen bij Christie's
VRIJDAG 28 MEI 1993
chef annemiek ruygrok. 071-161423, plv.-chef jan rijsdam, 071-161415
Theater in de Oude Wereld
alphen aan den run Theater Toverlei geeft morgenavond een
voorstelling in het nieuwe wijkcentrum De Oude Wereld in Al
phen. De groep brengt de eenakters Kleine muizen en Beklim de
berg. Het opetreden begint om 20.00 uur in het wijkcentrum aan
de Oude Wereld 57.
Bobby Brown komt niet
rotterdam Bobby Brown komt niet naar Ahoy. De Amerikaanse
zanger heeft zijn enige optreden in Nederland dat voor 24 juni
op de agenda stond afgezegd, omdat hij oververmoeid zou zijn.
Reeds gekochte kaarten kunnen bij de voorverkoopadressen
worden teruggegeven.
De Bruijn ontwerpt casino
den haag Architect Pi de Bruijn gaat het nieuwe casino in Sche-
veningen ontwerpen. Een woordvoerder van Holland Casino's
heeft dat gisteren bevestigd. Het nieuwe gokpaleis is nodig we
gens ruimtegebrek in het huidige casino in het Kurhaus. Het
wordt naar verwachting in 1995 in gebruik genomen. De Bruijn
is onder meer bekend als architect van het Tweede Kamerge
bouw.
Pastorale schilderkunst
utrecht» Onder de titel 'Het Gedroomde Land' begint morgen
een tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht over pasto
rale schilderkunst. De expositie geeft een overzicht van de ont
wikkeling van deze kunst in Nederland in de 17de eeuw. De ge
toonde werken zijn afkomstig uit museale en particuliere collec
ties in Europa en de Verenigde Staten. Het Centraal Museum
zelf draagt elf werken uit de eigen collectie bij. De expositie
duurt tot 2 augustus. Na Utrecht gaat de tentoonstelling naar
Frankfurt en Luxemburg.
Medewerkers bekijken één van de werken op de tentoonstelling Het
Gedroomde Land in het Centraal Museum in Utrecht. foto anp
RECENSIE KEN VOS
Don Braden/Joris Teepe Quartet. Ge
hoord op 28 mei in de Burcht, Leiden
Het jazzseizoen van de Burcht
werd gisteravond afgesloten
met een optreden van een
kwartet waarvan vooral de te
norsaxofonist, Don Braden, veel
kritische bijval heeft geoogst in
New York. De andere leider van
deze toerneeband, de Neder
landse contrabassist Joris
Teepe, kan sinds vorig jaar ook
tot de inwoners van de jazzme-
tropool worden gerekend. En
hoewel Braden duidelijk de
meest opvallende muzikant van
het kwartet is, bleek Teepe als
componist en ritmisch anker
bijna ongemerkt een centrale
rol voor zich op te eisen.
De duidelijk in het neo-bo-
p-idoom musicerende New
Yorkers maakte vooral indruk
door de enorme energie in hun
spel. Dat kwam onder meer tot
uiting in de twee zeer lange sets,
samen goed voor bijna drie uur
speelplezier. Dat de helft van
het cafépubliek de muziek eer
der als achtergrond voor hun
luidruchtige conversaties be
schouwde, had kennelijk weinig
invloed de artiesten.
Het repertoire van de avond
bestond behalve uit enkele
standaards uit eigen stukken
van Teepe, Braden en Joel
Weiskopf, de pianist, zonder
uitzondering geslaagde compo-
Onzekere maar zuivere Gloria
MUZIEK
RECENSIE LI DY VAN DER SPEK
Concert van het Studenten Muziekgezel
schap 'Sempre Crescendo' met werken
van Poulenc en Van Beethoven, m.m.v.
Marianne van Laarhoven, sopraan en
o.l.v. Hennan Kofflard, koordirigent en
Dick van Casteren, orkestdirigent. Ge
hoord 26 mei in de Stadsgehoorzaal te
Leiden.
Francis Poulenc (1899-1963) is
na de publicatie van zijn eerste
werken wel eena Tenfant ter
rible' of 'le gamin parisien'
(kwajongen) genoemd. Na 1936
laat hij zich kennen als een
diep-godsdienstig componist
maar die de 'gamin' nog steeds
niet helemaal verloochent. Het
Gloria in G gr voor sopraan solo,
gemengd koor en orkest uit
1959 sluit aan bij zijn Mis uit
1937, en dit Gloria koos Sempre
Crescendo uit voor hun voor
jaarsconcert.
Koordirigent Herman Kofflard
leek wat onwennig in het leiden
van zowel koor als orkest. Het
orkest was in het Gloria duide
lijk onzekerder dan in de vijfde
symphonie van Beethoven na
de pauze, toen de orkestdlrigent
Amerikaanse superster Luther Vandross zoekt frisse lucht in Europa:
sities, hoewel Bradens pittige
'The times is now' en Teepes
vlotte 'What comes up?' het
best uit verf kwamen.
Braden is een vrij licht into-
nerende blazer die over het ge
hele bereik een fraai geluid be
zit. Ook is hij van alle markten
thuis, maar het meest bekoort
hij toch als de tenorist de kans
krijgt om flink in de bus te bla
zen en rustig een climax op te
bouwen, zoals in het eerder ge
noemde 'The time is now'. De
drummer, George Coleman Jr.,
inderdaad de zoon van de be
kende tenorsaxofonist, komt
ook het meest tot zijn recht als
solist of in breaks, wanneer hij
interessante klankideeën kwijt,
kan. Als pure begeleider vond ik
hem gisteren echter te slordig in
vergelijking met het ritmisch
zeer zelfverzekerde spel van
Teepe en Braden.
Weiskopf vond ik daarente
gen soms een nogal ondoor
zichtige improvisator die veel
gebruik maakt van zijn razend
snelle rechterhand of harmo
nisch parallelle lijnen met beide
handen. In enkele van de zon
der uitzondering lange stukken
dreigde de spanning in te zak
ken, zoals in het nogal half
slachtig uitgevoerde 'Sophisti
cated Lady'. Maar mijn kritische
kanttekeningen ten spijt moet
gezegd worden dat deze jonge
dertigers het in zich hebben om
tot de top van moderne main-
streamjazz door te dringen.
Aretha Franklin, Dionne Warwick, Diana Ross, Barbra St
reisand, Whitney Houston: allemaal maakten ze dank
baar gebruik van zijn talenten als producer, liedjesschrij
ver en stemacrobaat. Luther Vandross is in eigen land
een mega-ster. De 42-jarige Newyorker scoorde in Euro
pa één grote hit 'The Best Things In Life Are Free', een
duet met Janet Jackson. Aan die relatieve onbekendheid
buiten Amerika moet zijn eerste Nederlandse optreden
vanavond in Ahoy verandering in brengen.
geleid. Weet je wie ook pas ver
na haar veertigste nog beter is
geworden? Diana Ross. Als je
haar nu hoort, dan lopen de ril
lingen over je lijf."
amsterdam louis du moulin
Vandross groeide zo ongeveer
op aan de piano. In 1972 brak
hij 'ineens' door als de compo
nist van 'Everybody Rejoice (A
Brand New Day)', de opwinden
de meezinger uit de musical
The Wizzard of Oz'. Diana Ross
en Michael Jackson maakten er
een wereldhit van. Vervolgens
dook Vandross op naast David
Bowie, die hem had ingehuurd
als arrangeur en koorzanger
voor zijn album 'Young Ameri
cans'. Vanaf dat moment leek
de hele Amerikaanse muzieks-
cène wel met hem te willen sa
menwerken. Vandross zong met
Bette Midler, Carly Simon, Cha-
ka Khan, Quincy Jones, Chic,
David Sanborn, Donna Summer
en nog talloze anderen.
Toen al werd hem een zeer
voorspoedige solo-carrière toe
gedicht, maar Vandross haastte
zich niet en zou eerst nog enke
le jaren in zijn vocalgroup Lu
ther blijven 'rijpen'. In 1981
maakte hij zijn eerste eigen
langspeler 'Never Too Much'.
Volgens hetzelfde principe is
het afgelopen jaar 'Never I^t
Me Go' tot stand gekomen.
„Mijn stem klinkt hierop beter
dan ooit," geeft de maestro zelf
een verschil met zijn oudere
platenoeuvre aan.
„Of ik die opgaande lijn nog
verder kan doortrekken? Moei
lijk te zeggen. Natuurlijk ben ik
nog relatief jong en koester ik
mijn stembanden door onder
meer niet te roken. Maar het
blijven natuurlijk wel spieren. Je
bent niet bezig met een trompet
die je uit de kist haalt en waar
op je altijd flink tekeer kunt
gaan. Wil ik het bereik houden
waar ik vermaard om ben, dan
moet ik voorzichtig blijven."
Rillingen
„Het is ook zo persoonlijk alle
maal. Als je Patti Labelle hoort,
die heeft beslist een van de best
geconserveerde stemmen die er
bestaat en toch heeft ze nou
niet bepaald een rustig leventje
Vandross houdt zich ook be
zig met het begeleiden van veel
belovende jonge stemmen en
heeft een eigen label, LV Re
cords. „Het is niet mijn bedoe
ling om de Berry Gordy van de
jaren negentig te worden. Met
een eigen maatschappijtje heb
je alleen meer mogelijkheden
om talentvolle mensen op het
goede spoor te zetten. Dat wil
ik, voorzover dat mijn eigen
creatieve bezigheden niet hin
dert. Ik zal het zingen nooit
voor iets anders opgeven, daar
voor is het me te dierbaar."
Na tien jaar intensief door
Amerika te hebben getoerd is
hij even toe aan andere uitda
gingen. Waaronder nu dus ook
Europa. „Velen hebben het me
afgeraden, omdat ze meenden
dat er te weinig publiek op mij
zou afkomen. Al verschijnen er
maar drie mensen, ik zal daar
zingen, zo heb ik die bal steeds
teruggekaatst. Zo vastbesloten
was ik, omdat frisse lucht nodig
heb. Al die triomfen thuis zijn
prachtig, maar op den duur
krijg je toch het idee dat je die
hond bent die op zijn eigen
staart jaagt."
Valentijnsboeket
Vandross brengt het publiek
geen 'Valentijnsdagboeket'. „Zo
zoet ben ik echt niet. Dat is ook
zo'n vooroordeel dat ik er maar
niet uitgeramd krijg. Net zoals
dat over mijn publiek, dat be
staat dus helemaal niet alleen
maar uit vrouwen, zoals men
maar blijft beweren. Vrouwen
voelen zich misschien eerder tot
mijn muziek aangesproken,
omdat ze wat emotioneler zijn.
Kijk ik echter de zaal in, dan zie
ik toch vaak evenveel kerels die
zich net zo gemakkelijk door
mij laten meevoeren, dus waar
om toch altijd dat onderscheid?
"In Amerika voelde ik me als een hond die zijn eigen staart na jaagt", vertelt Luther Vandross.
Theatermaker Robert Wilson met expositie in Boymans:
Dick van Gasteren de scepter
zwaaide. Sempre's koor-afde
ling echter zong goed, helder,
niet te hard en in de unisono
partij (moeilijker dan het lijkt)
'Qui sedes ad dexteram Patris'
homogeen en zuiver. De so
praan Marianne van Laarhoven
zong met groot volume, maar
wat 'kelig' in het hoge register
waardoor veel woorden teveel
met een èh-klank werden uitge
sproken.
Na de pauze kwam zoals ge
zegd het orkest helemaal op
gang. Van Gasteren had z'n or
kest als een Von Karajan in z'n
'vlerken'. Ook al waren de celli
soms wat minder, de violen niet
altijd zuiver, was het groot ko
per er soms even naast, 'de idee
vijfde symphonie' was er hele
maal: het noodlotsmotief, dat in
het tweede deel af en toe als een
angstwekkende reminiscentie te
horen is, het spookachtig alle
gro waarin de hoorns het nood
signaal laten horen en in de fi
nale de trombones met een
overdonderend C-groot ak
koord en de overwinning door
alle instrumenten van het or
kest.
Gastconservator Robert Wilson: „Ik bedoel hier niets mee. Dat moet het publiek zelf uitmaken."
foto fred ernst/cor vos
ROTTERDAM PETER VAN EUKELENBURC
Tot op het laatste moment is
Robert Wilson bezig geweest
met de verbetering van zijn ex
positie in het Rotterdamse mu
seum Boymans-Van Beuningen.
En dreef met die schijnbare be
sluiteloosheid de conservatoren
tot lichte wanhoop. Met de ope
ning van de tentoonstelling is
de spanning van theatermaker
Wilson afgevallen. Uiterst ge
duldig en vriendelijk geeft hij
uitleg over de drie manieren
van kijken die hij aan de orde
stelt.
„In de eerste zaal, 'portret',
kun je van heel dichtbij naar de
huid, de structuur van dingen
kijken. Het is daar helder licht.
In 'stilleven' is het half donker,
daar staan bekende stukken uit
de rijke collectie van dit muse
um die nu echter op een heel
andere manier dan gebruikelijk
te zien zijn. In 'landschap' ten
slotte is het het donkerst. Dat is
het slot, een moment van rust.
Ik hoop dat de mensen er stil
zullen zijn, het is een gelegen
heid voor stille contemplatie."
Op de volgepakte stellingen
die samen 'portret' heten, staat
ergens een kom met een goud
vis. Alle andere voorwerpen ko
men uit nde vaste collectie van
Boymans. „Ik wilde een levende
zwarte panter en een oude man
in een kist. Grote tegenstellin
gen zijn nodig om je wakker te
houden. Daarom moet je ook
altijd dingen doen waar je ei
genlijk geen zin in hebt. In een
toneelstuk moet een regisseur
altijd één acteur nemen die hij
niet goed vindt."
Kijkdozen
Wilson grossiert in dergelijke
uitspraken. De uitvoering er van
is een andere kwestie. Want een
levende zwarte panter zou in
een museum onbeheersbare
problemen geven, bleek. „En
buiten dat: we konden niet eens
een zwarte panter te pakken
krijgen," schatert Robert
Wilson. Daarom nu die goudvis.
De tien kijkdozen in het on
derdeel 'stilleven' met de heel
speciale belichting van Wilson
bieden volop verrassingen en
grappen. En dun gordijn hangt
voor een installatie, het doek
wordt steeds weggeblazen en
valt dan weer terug. In de kijk
doos er tegenover staat onder
meer een stofzuiger die niets
zuigt, maar waarvan je wel het
geluid hoort. De Wilson-tegen-
stellingen: blazen-zuigen, stilte
geluid, bijna onzichtbaar-pro-
minent zichtbaar.
Dan het 'landschap', Wilson's
trots. Hij heeft op een vijftien
meter brede woestijn van zwar
te plastic bolletjes het bekende
balletdanseresje van Degas ge
zet, met om haar heen vijf beel
den van leguaan-achtigen.
„Haar gezicht is gekeerd naar
de ruimte. Zij trekt zich niets
aan van de beesten aan haar
voeten. Omgekeerd bespieden
die dieren alleen maar elkaar,
niet het meisje." Ook hier werkt
de geraffineerde belichting van
Wilson zeer suggestief, in com
binatie met de van rechts naar
links en weer terug rollende
donder.
Robert Wilson herhaalt nog
eens dat hij met zijn werk als
gastconservator in Boymans
niets wil bedoelen. „Het moet
geen lezing worden. Te vaak is
de inrichter van een tentoon
stelling een slechte docent, bij
wie je je schudlig voelt als je
niet hard genoeg gewerkt hebt.
Ik moet niet tegen het publiek
zeggen: dit betekent dit. Het pu
bliek zelf moet zich afvragen:
wat is dit?".
De tentoonstelling Portrait,
stil life, landscape duurt nog
tot 12 juli.
beeldende kunst
RECENSIE MARTINE BALLAST
Schilderijen en ander werk van Mane
Oosterbaan Te zien tot 13 juni bij Ga
lens Time is Art, Nieuwstraat 10. Lei
den; wo, do. vrij en zo van 14-18 uur
Marie Oosterbaan zocht en
vond. Zij zocht een oplossing
voor het probleem van het
onbevredigende schilderij. Zij
vond Marc Rothko in 1987 op
een tentoonstelling in Keulen.
Mare Rothko is de bron waar
Oosterbaan zich aan laafde
alvorens verfrist en geïnspi
reerd verder haar eigen weg te
gaan.
Bij Galerie Time is Art is re
cent werk van Marie Ooster
baan te zien. Haar twaalf wer
ken zijn opgebouwd uit ver
schillende transparante lagen.
De visuele dieptewerking die
hierdoor ontstaat is uitermate
intrigerend. Het is als een illu
sie. Een puzzel, een doolhof
waar je als toeschouwer uit
wilt komen. Je wilt de over el
kaar geschoven patronen en
structuren volgen en blijft kij
ken tot je een bevredigend
antwoord hebt gevonden.
'What's left of sunshine' be
staat uit drie gelijkende wer
ken waarin Oosterbaan werkt
met olieverf op linnen, poly-
propyleen en acryl. Op een
linnen achtergrond zijn hori
zontale banen aangebracht.
Zij hebben alle denkbare
kleuren. Over deze achter
grond is een vlechtwerk van
beschilderde polypropylene
stroken aangebracht. Soms
vloeien de kleuren over in de
achtergrond, soms juist niet.
Soms sluiten ze aan bij de
achtergrond, soms niet. De
kleuren zijn feller dan de ach
tergrond, of de voorgrond.
Want het patroon lijkt door
zichtig en makkelijk te volgen
maar is het niet.
In 'Irish Fires II' treffen we
hetzelfde spel tussen voor- en
achtergrond aan. Nu geheel
in olieverf op linnen uitge
voerd. Blauwe, lichtblauwe en
groene tekentjes vullen het
doek. Daarop zijn twee uit
horizontale gele, oranje, brui
ne en zwarte strepen bestaan
de vlakken aangebracht, Ze
lijken te zweven. Op, of juist
achter de rest van het doek.
Marie Oosterbaan is een
meesteres in het creëren van
intrigerende visuele dieptes.
Haar werk is uitermateboei-
end en een uitdaging voor
oog en brein.
Rechercheurs van de Hengelose
politie stonden gisteren verdekt
opgesteld in het Veilinghuis
Christie's in Amsterdam. Ze no
teerden driftig wie er belang
stelling toonde voor de 48 wer
ken van de vorig jaar overleden
kunstenaar Theo Wolvecamp
(67) uit Hengelo.
Twee dagen na zijn dood en
één dag voor de crematie werd
uit de woning van de Cobra-
schilder een collectie schilderij
en en tekeningen ter waarde
van een ton gestolen. De dieven
werden nooit achterhaald, maar
wellicht 7.0u de grote veiling in
Amsterdam nieuw licht op de
kunstroof werpen, zo redeneer
de de politie.
De verkoop van de collectie
ging uit van de enige erfge
naam, een in Winterswijk wo
nende nicht van de eenzaam
gestorven Wolvecamp. Zij wilde
de schilderijen, tekeningen en
si hetsboeken /n snel mogelijk
onder de veilinghamer. De vei
ling bracht 479.635 gulden op.