Rumoer om voormalig slagveld De PvdA blijft de harde werkelijkheid ontlopen 'Werken is een begeerd goed niet alleen bij workaholics' Feiten &Meningen VRIJDAG 28 MEI 1993 2 Een tragikome die die België op het lijf is ge schreven: De verweerde loopgraven in Diksmuidedie herinneren aan de slachtpartij en uit de Eerste Wereldoorlog, zijn de inzet van een gevecht tussen twee, drie mogelijke uitbaters. De Belgische ANWB werd overtroefd door het omstreden Ijzerbedevaart- comité, maar dat moest het weer afleggen tegen de ge meente Diks- muide. Wie gaat er aan de haal met de Dodengang? Belgisch oorlogsmonument belaagd door drie gegadigden dag meester te maken, droegen het hunne bij aan het beeld dat het hierom een 'foute' bewe ging ging. Bovendien werd de Ijzerbedevaart, tot groot ver driet van de eenheids-Belgen, de laatste jaren weer meer en meer aangegrepen om de 'onaf hankelijkheid' van Vlaanderen te beklemtonen. Dat uitgere kend dit comité de hoogste bie der bleek voor de Dodengang, moest wel op een rel uitdraaien. Aanvankelijk had men het nog niet door op het ministerie van financiën. Automatisch kende een ambtenaar de concessie aan de hoogste bieder toe. Toen het IJzerbedevaartcomité daar op haar vlag hees, waar tot dan de Belgische driekleur had ge hangen, schrok de Franstalige minister van financiën Philippe Maystadt wakker. Hij trok de concessie weer even snel in als zij was verstrekt en wees de stad Diksmuide als nieuwe beheer der aan. Bij het IJzerbedevaartcomité is men zeer gebelgd. „De hele zaak is verziekt door de natio nale regering, door één minis ter", zegt Koen Baert, de secre taris van het comité, die vindt dat Maystadt onwettig heeft ge handeld. Baert weigert de zaak op te geven en denkt dat een compromis nog mogelijk is. Met het hijsen van de Belgische vlag „zal het niet gedaan zijn". Voor de schepen voor toerisme van Diksmuide, Luc Wauters, is de kous echter af. Hij vindt het betreurenswaardig dat „de hele België gaat niet erg zuinig om met de Dodengang van Diksmuide. zaak is opgeschroefd tot een Vlaams-Waalse kwestie", maar gelooft ook dat het IJzerbede vaartcomité „niet de noodzake lijke neutraliteit had kunnen be waren". De Dodengang is voor hem „een bij uitstek nationaal monument en geen Vlaams oorlogsmonument". Voor Wauters schuilt de groot ste vergissing in de procedure. Verontwaardigd: „Ik denk dat Vlaanderen nogal slordig met zijn monumenten omspringt. Hoe kun je zo'n belangrijk ge denkteken nu op de markt gooi en en maar door iedereen laten uitbaten? Dat kan het openbaar bestuur toch veel beter?" Wauters heeft grootse plannen met de Dodengang. .Allereerst moet dat gebouwtje weg", zegt hij. „Daar ontvang je toch geen toeristen in?" Er moet een echt museum komen dat met een ondergrondse gang zal worden verbonden met de loopgraven. Voor het aanstaande vakantie seizoen zal het allemaal niet meer lukken. Dit jaar zal de be zoeker zich nog tevreden moe ten stellen met de summiere in formatie en de kleine verzame ling vergeelde foto's die het bakstenen blokkendoosje biedt. En met dat ene aandoenlijke rijmpje van P. Cappelle: 'Hier hield de dood meedogenloos de wacht. Ontelbaren gaven er hun jonge leven, door moed en zelf opoffering gedreven, vaak ploe terend in de modder dag en nacht'. Het fluitekruid bloeit in de berm en in de lucht hangt de rijke geur van mest. Over de rivier tuft een leeg rond vaartbootje. Eens trachtten de leeuweriken hier tever geefs met hun gezang het geraas van de kanonnen te overstemmen. Maar op deze zondagnamiddag is het stil op de IJzervlakte. Voor rumoer moet men elders zijn, bij voorbeeld in het ministerie van financiën in Brussel. DIKSMUIDE ALV KNOL CORRESPONDENT 'Dodengang, Boyau de la Mort, Trench of Death' staat er op het kleine blokkendoosje van rode baksteen en witte verf in een bocht van de Ijzer. Hierachter liggen de laatste Belgische res tanten van het loopgravenfront uit de Eerste Wereldoorlog, dat zich ooit uitstrekte van het Ka naal tot de grens van Zwitser land. Iedereen is het erover eens: dit doolhof van versteende zand- zakjes, 'vaderlanderkens' zoals ze werden genoemd, heeft als monument voor de duizenden die er vielen beter verdiend. De ze toentertijd meest vooruitge schoven stelling van het Belgi sche leger de vijand had zich op nog geen vijftig meter af stand ingegraven ligt er na melijk beroerd bij. Tunnelgan gen zijn ingestort, trappen afge brokkeld en onbegaanbaar ge worden. Er woekert onkruid en harteloze onverlaten hebben er hun leeggedronken bierblikjes laten slingeren, die vervolgens door niemand meer zijn opge ruimd. Iedereen wil dat het an ders wordt, maar door een merkwaardige kronkel in de Belgische wetgeving moest er eerst een beschamende strijd worden gevoerd over de vraag wie de Dodengang mag behe- In 1927, toen de Dodengang voor een nieuwe weg dreigde te moeten wijken, was het de Ko ninklijke Belgische Touring Club die de historische bouwval voor het nageslacht bewaarde. De Touring Club verwierf het pachtrecht en stelde de loop graven open.voor het publiek. Brussel verbond er één voor waarde aan: ieder jaar moest een deel van de opbrengst aan entreegelden in 's lands schat kist worden gestort. Het con tract met de Touring Club werd sindsdien steeds om de negen jaar vernieuwd. Begin dit jaar was het weer aan verlenging toe en het ministerie van financiën deed zijn gebrui kelijke oproep aan belangstel lenden om een 'bod' op de Do dengang uit te brengen. De in stantie die bereid was het hoog ste percentage van de entree gelden aan financiën af te staan, zou de concessie krijgen. Ditmaal bleef de Touring Club als bieder slechts op de derde plaats staan. Tweede werd de stad Diksmuide. Als eerste ein digde het IJzerbedevaartcomité en daarmee begon de ellende. Dit comité kampt namelijk, on danks de nobele achtergrond van zijn bestaan, in binnen- en buitenland met een levensgroot imago-probleem. De Vlamingen waren er in de Eerste Wereldoorlog achterge komen dat ze dom kanonnen- vlees waren voor het Belgische leger. Dat leger werd vrijwel uit sluitend door Franstalige offi cieren geleid en van Frans had den de Vlaamse soldaten geen kaas gegeten. Als reactie daarop ontstond de zogeheten Front beweging, die drie dingen na streefde: nooit meer oorlog, godsdienstige verdraagzaam heid en zelfbestuur voor Vlaan deren. In 1928 verrees op een weiland even buiten Diksmuide, op zo'n twee kilometer van de Doden gang, in de vorm van een soort Keltisch kruis de IJzertoren als blijvend aandenken aan de ge vallen Vlaamse soldaten, maar ook als teken van de Vlaamse 'ontvoogding'. Elk jaar werd tij dens de Ijzerbedevaart eer aan de Vlaamse helden bewezen, totdat er in de Tweede Wereld oorlog iets grondig misging. Het waren vooral de nationalis tische Vlamingen die met de Duitsers collaboreerden en dat zou een blijvende smet op de Ijzerbedevaart werpen. Latere pogingen van extreem-rechts om zich van de Vlaamse toog- nen enkele jaren nieuwe ingrepen in de WAO no dig zijn, gaven zij te kennen. Ook nu was die reactie er op Leijnsens woorden. Niets afwachten of achterover leunen, maar de zaak actief blijven volgen. En ingrijpen als blijkt dat het in de praktijk een rotzooitje wordt. Ook ver voor 2000. Dit alles nog afgezien van de uit komst van de enquête. Want ook op basis daar van zal een beleidslijn moeten worden bepaald. Voor de PvdA gaat dat allemaal te ver. Men heeft durf getoond met de WAO- en ziektewetvoorstel- len, maar dat is het dan ook. Toen het kabinet on langs besloot te snijden in de bijstand voor jonge ren, waren de sociaal-democraten er razend snel bij om besluiten uit te stellen tot het najaar. Wat de PvdA met de uitkomsten van de parle mentaire enquête doet, is nog onbekend. Daar over gaan de sociaal-democraten zich pas na af loop van de enquête buigen, zo gaf Leijnse deze week te kennen. Vast staat echter nu al dat werk gevers en vakbonden er samen als uitvoerders en controleurs van het sociale zekerheidsstelsel een behoorlijke puinhoop van hebben gemaakt. En dat is een wrange constatering, zeker voor een partij die de vakbonden als natuurlijke bondgeno ten ziet. Rust Voorlopig vlucht de PvdA: naar voren. Men wil rust aan het sociale zekerheidsfront. Ooit, in 1987, wilde het CDA dat na de stelselherziening sociale zekerheid ook. Daar zijn de christen-democraten onder druk van de dagelijkse praktijk echter van teruggekomen. Ingrijpen moest, omdat het socia le zekerheidsstelsel in zijn voegen kraakte. De PvdA gedraagt zich nu als de ezel die zich aan dezelfde steen gaat stoten. Daarbij treedt men ook het rapport-Wolfson met voeten, want de daarin voorspelde banengroei is er niet. Sterker nog: het aantal banen neemt als de recessie doorzet af. Zelfs Wolfson heeft al openlijk toe gegeven dat men zich verrekend heeft. Dus toch snijden in het sociale zekerheidsstelsel? Vanuit de PvdA blijft de reactie uit. Kennelijk uit angst voor nog groter electoraal verlies. Nu is angst een slechte raadgever. Met de houding van CDA en WD kan het voor de PvdA wel eens bete kenen dat men na de kamerverkiezingen van mei 1994 weer terug kan naar de oppositiebanken. Een perspectief dat veel PvdA'ers doet gruwelen. De keuze is dus tussen realisten en idealisten bin nen de PvdA. Gezien de woorden van Leijnse voe ren de laatsten de boventoon. Dat deden zij ook bij de vorming van de huidige coalitie. En daarin is de PvdA al eerder op een harde manier met de werkelijkheid geconfronteerd. Wolfson heeft al moeten toegeven dat hij zich heeft verrekend. 'Niemand aan de kant'. Dat is de titel van een rapport dat de commissie-Wolfson begin 1992 ten behoeve van de PvdA uitbracht. Een stuk dat moest aangeven hoe het sociale zekerheidsstelsel overeind kon blijven. Geen mini-stelsel, geen gro te ingrepen. Het antwoord van Wolfson en de zijnen was een voudig. Als er meer mensen een baan vinden, zijn er minder mensen die een uitkering nodig heb ben. De uitkeringslasten dalen dus. Van de andere kant komen er meer belastingen en premies bin nen. Er werken immers meer mensen. En zo snijdt het mes aan twee kanten. Een goed koper stelsel en lagere lasten voor de werkenden. Onder één voorwaarde: de banengroei. Tot het jaar 2000 moesten er elk jaar 50.000 banen bijko men. Speculeren op de situatie als er minder of geen banen zouden ontstaan, wilde Wolfson toen niet. En met hem niemand in de PvdA. Geen wonder: de partij had net het WAO-trauma achter de rug. In de zomer van 1991 besloot het kabinet immers tot vergaande ingrepen in de WAO. Een donderslag bij heldere hemel voor de sociaal-democratische achterban. Woede en te leurstelling alom. Plus een stormachtig congres op 14 januari 1992, waar leider Wim Kok met het ter discussie stellen van de eigen positie en het rapport-Wolfson in de hand, de achterban weer rustig kreeg. Credo Inmiddels zijn de WAO-wetsvoorstellen door de Tweede Kamer aanvaard, waarbij PvdA'er Leijnse namens zijn fractie te kennen gaf dat het daar ook maar bij moest blijven. Op korte termijn geen nieuwe ingrepen, luidde het credo. Dat was begin dit jaar. Deze week verkondigde Leijnse dezelfde stelling bij twee andere wets voorstellen. Maatregelen om het ziekteverzuim effectief terug te dringen, onder meer door een betere begeleiding van een zieke om zo een snel herstel te bevorderen. En door meer aandacht voor de arbeidsomstandigheden in het bedrijf. Zeker tot na het jaar 2000 moest het zo maar blij ven. Geen verdere wijzigingen in de Ziektewet, ook niet bij de begeleiding van de zieke, aldus Leijnse. Het nieuwe systeem moet de tijd krijgen. Ook al rondt de Kamer dit najaar nog een parle mentaire enquête af naar de uitvoering van de so ciale zekerheid. Daaruit komt de noodzaak tot forse wetswijzigingen toch niet voort, voorspelde Leijnse. Na waren coalitiegenoot CDA en oppositiepartij WD er eerder dit jaar bij de WAO als de kippen bij om Leijnse terecht te wijzen. Er zouden bin- Diekstra wil weten wat werkstress de Nederlanders doet LEIDEN ANNEMIEK VAN OOSTEN „Stel, je moet een lezing houden over een moeilijk onderwerp voor een heel belangrijk gezelschap. Je voelt je wat gespannen, gestresst, maar zulke stress is niet per se onge zond. Het helpt je te concentreren op wat er gaat komen." De verwarring rond het begrip stress is nog altijd vrij groot, stelt professor dr. René Diekstra (hoogleraar klini sche en gezondheidspsychologie aan de faculteit der Sociale Weten schappen in Leiden). Er wordt on voldoende onderscheid gemaakt tussen gezonde en óngezonde stress. Hij kiest zijn woorden zorgvuldig en levert voorbeeld na voorbeeld ter verheldering. Hoewel mensen het meestal over een teveel aan span ning hebben, kan gebrek aan uitda ging of gebrek aan stress ook onge zond zijn, zegt hij. Het chronische karakter van een teveel of een ge brek aan uitdaging, is bepaiend voor het opduiken van klachten. Licha melijke, geestelijke of sociale proble- „Het is de match", verzekert hij, zich baserend op zijn onderzoek 'Stress aan het werk in Nederland'. „De match tussen (werkomstandig heden en personen. Je hebt omstan digheden waarmee slechts enkele mensen moeite hebben. Zij hoeven niet ongeschikt of zwak te zijn. Inte gendeel, neem het muzikale genie. Zo'n man die elke keer vlak voor zijn optreden niet weet waar hij het moet zoeken. Deze man is niet ongeschikt voor z'n werk. Inte gendeel, hij levert elke keer weer een heel bijzondere, zeer gewaardeerde prestatie." Het onderzoek 'Stress aan het werk in Neder land', een produk- tie van Diekstra en P. de Heus, dateert uit 1991, toen een groot aantal bij de Gemeenschappelijk Pers Dienst (GPD) aangesloten Nederlandse kranten hun anderhalf miljoen le zers een uitbreide vragenlijst voor legden. Tienduizenden mensen na men deel aan de enquête 'De staat van het land'. De universiteiten van Leiden en Rotterdam deden nader onderzoek naar de antwoorden van 16.000 werkende mensen tussen de 18 en 64 jaar op vragen over werk, gezondheidsklachten en persoons kenmerken. Diekstra over de komende enquête 'Hoe werkt Nederland', die deze krant morgen pu bliceert: „Het is op dit moment in Ne derland, denk aan de WAO, van be lang te achterha len hoeveel men sen er naar eigen inschatting in be roerde omstandig heden moeten werken." Maar ook een 'wit boek' moet er wat hem betreft ko men. „Ik vind het van groot belang te achterhalen wat mensen hebben gedaan om uit de problemen te komen. Wat gebeurt er in bedrijven, waarover mensen zeggen dat het goed is? Wat heeft de werkkwaliteit doen toenemen? En de spanning verminderen?" Diekstra deelt de mensheid waar het de gezonde behoefte aan wat stress betreft in drie soorten in. Personen die constant spanning zoeken, personen die regelmatig wat spanning kunnen gebruiken en per sonen die deze zo veel mogelijk ver mijden. .Sommige mensen zoeken de uitda ging en de spanning bijna voortdu rend op. Ik denk dan bijvoorbeeld aan degene die als verkiezingswaar nemer naar Cambodja gaat, maar ook aan de chirurg", zegt Diekstra. Volgens hem hebben de meeste mensen 'met zekere regelmaat' be hoefte aan een beetje uitdaging. Mits die niet te onvoorspelbaar is. „Zoals in beroepen waarin je be dacht moet zijn op plotselinge agressiviteit. Niet voor niets klagen bijvoorbeeld controleurs in het openbaar vervoer over hun werk." Vormen van stress die problemen veroorzaken, zijn een chronisch ge brek aan uitdaging en voortdurende overbelasting, zegt Diekstra. „Je ziet dat ouderen vaak lichamelijke klachten krijgen, jongeren krijgen veel eerder psychische moeilijkhe den. Het laatste betekent zeer zeker niet dat jongeren 'minder'zouden kunnen hebben. Jonge mensen glij den meestal psychisch de helling af, mede dank zij hun relatief vaak goe de lichamelijke gezondheid. De klachten (slecht slapen, moeilijk uit bed komen) worden op den duur ernstiger, zodat ze niet meer kunnen werken." Diekstra wijst erop dat ook de sa menleving ingewikkelder is gewor den. En voortdurend verandert. „Mensen zijn tegenwoordig in werk en relaties aangewezen op wat zij er zelf van maken. Vroeger lagen de rollen vast. De dingen zijn spannen der geworden. We zijn van 'bevels huishoudens' in 'onderhandelings huishoudens' terechtgekomen, thuis en op het werk." Het verschijnsel stress is volgens Diekstra in zekere zin dan ook nieuw. De betekenis van werk is volgens Diekstra de laatste 150 jaar aanzien lijk veranderd. En niet alleen in gun stige zin. „Wij kunnen het ons bijna niet meer voorstellen, maar vroeger schaam den bepaalde groepen zich ervoor om te werken. Arbeid adelt, maar de adel arbeidt niet. De betekenis van werk is zó belangrijk geworden. Werk bepaalt niet alleen het zelf beeld en de mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. De posi tie van werk voor de zingeving aan het leven is veel belangrijker gewor den. Werken is een begeerd goed, niet alleen bij workaholics. Aan het eind van het gesprek biedt Diekstra nog wat tips: „De mens doet er goed aan de tijd van zijn le ven op vier manieren te besteden. Die vier hoeven niet evenveel, maar wel voldoende aandacht te krijgen. mm i René Diekstra. foto gpd Het zijn: tijd om te werken, tijd om je gezondheid te behouden, tijd om je relaties te onderhouden en tijd voor zingeving of religie, zo je wilt." Wie klachten heeft over werkstress doet er volgens Diekstra goed aan een checklist te maken. „De oplos sing biedt het niet, maar je kunt de oorzaak achterhalen. Wanneer je die kent, kun je je energie gericht inzet ten of sparen zegt Diekstra. Bovenaan staat de vraag: Wat zijn de eisen die thuis en in het werk wor den gesteld? De tweede vraag: Is er genoeg sociale steun om aan die ei sen te voldoen? „Werkelijk, soms hangt het op de steun. Met steun van thuis is tijdelijk overwerken heel gezond vol te houden, maar zo niet, dan kun je er misschien maar beter niet aan beginnen." De derde heeft te maken met de middelen om werk te doen. Diek stra: „Het kan om een goede stoel gaan, of om een computer die het goed doet. Maar ik weet natuurlijk ook dat er gemeentehuizen zijn waar mensen gek worden omdat er te weinig personeel is." Nummer vier en vijf zoeken de oor zaak van het ontstaan van stress res pectievelijk in de persoon („Is je houding positief, vind je het werk nog zinvol en heb je de vaardighe den voor wat wordt gevraagd wel in huis?") en in de omgeving waarin wordt gewerkt. „Het kan zijn dat het bedrijf waar je werkt onder grote maatschappelijke druk staat, in op spraak is of een hachelijke toekomst tegemoet ziet."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2