Aardappelteelt kan veel schoner
Beknopt proefschrift of lijvig levenswerk
Wetenschap
Gif tegen spierkrampen
Verklaring dood dino's
in Limburgse grotten?
Bloedstolsels snel oplossen
Stokoude fossielen aangetroffen
Zenuwgas na
vijfjaar nog
aantoonbaar
TU Delft maakt
spieetrooster
voor de NASA
Homeopathie heeft
maar gering effect
Leerstoel aan UvA
voor spierziekten
DINSDAG 25 ME11993
Eeti slachtoffer van botulisme.
groningen henk hellema
Bij aanhoudend warm weer
drijven soms tientallen eenden
döod in het water. Het zijn
slachtoffers van botulisme. Het
gif van de bacterie Clostridium
bqtulinum verstoort de prik
keloverdracht van zenuw naar
spier, waardoor het dier ver-
lafnd raakt en stikt. Sterk ver
dund blijkt dit uiterst sterke gif,
bótuline toxine, ook als genees
middel te werken.
Dat geldt bijvoorbeeld bij neu
rologische aandoeningen waar
bij spieren door een overmaat
aan zenuwprikkels een te hoge
spanning hebben en daardoor
voor lange(re) tijd verkrampt ra
ken. Plaatselijk ingespoten legt
het gif de verkrampte spieren
j gedeeltelijk lam door de prik
keloverdracht te blokkeren. Het
bótuline toxine is zo'n twee tot
drie maanden werkzaam.
Sinds enkele jaren wordt het
middel in een aantal acade
mische ziekenhuizen beperkt
toegepast. Daarbij gaat het om
dè behandeling van blefarospas-
\e, een aandoening waarbij de
r^n en de ogen voor korte of
langere tijd dicht worden ge
knepen of verkramping van de
spieren in één helft van het ge
zicht (hemifacialis-spasme).
Bij beide vormen van spierver-
kjamping blijkt het sterk ver
dunde gif in meer dan 90 pro-
iarchieffoto
cent van de gevallen werkzaam
te zijn. Geschat wordt dat in
Nederland 500 tot 1.000 men
sen last hebben van blefaros-
pasme, en een iets lager aantal
van hemifacialis-spasme.
Overigens wordt het verdunde
bótuline toxine ook voor andere
vormen van spierverkrampin-
gen al toegepast. Volgens dr. E.
Brunt, neuroloog van het Aca
demisch Ziekenhuis Groningen,
zou het nieuwe middel zeker
ook een aanwinst zijn voor pa
tiënten waarbij de hals door
verkrampte spieren scheef trekt
tortocollis
Hij is teleurgesteld dat de offi
ciële registratie deze spierver-
kramping (nog) niet omvat:
,,Uit onderzoek bij zo'n 6.700
patiënten is gebleken dat het
middel bij 70 procent van de
patiënten met spierverkram-
ping goed werkt." Nederland
telt zo'n 2.000 tot 3.000 patiën
ten met torticollis. Volgens
Brunt kent het middel niet of
nauwelijks bijwerkingen. Deze
zijn er wel bij de huidige behan
delingsmethoden.
Een halfzijdig gezichtsspasme
wordt wel behandeld door de
betrokken zenuw(en) in het ge
zicht via een operatie 'vrij te
maken'. Over de oorzaak is nau
welijks iets bekend, zegt Brunt.
„In het centrale zenuwstelsel is
de besturing van spieren ver
stoord. Maar waardoor dat
komt?"
Maastricht
Bij verkennende studies in Lim
burgse grotten zijn onlangs tot
grote verrassing van geologen
kleilagen ontdekt die stammen
Uit de overgangsperiode tussen
het Krijt en het Tertiair. In die
tijd stierven talrijke planten- en
dierensoorten uit, waaronder de
dinosauriërs.
Qver de oorzaak van die massa
le sterfte zijn legio theorieën in
omloop. Veelal wordt gedacht
aan een catastrofale meteoriet-
ihslag maar ook zijn er aanwij
zingen dat het geleidelijk is ge
gaan. Door grote vulkaanuitbar
stingen of wijzigingen in hét
sfroompatroon van de oceanen
zjouden bestaande ecosystemen
ernstig zijn aangetast.
Om de werkelijke oorzaak te
achterhalen, wordt onderzoek
gedaan naar het milieu vóór en
na de crisis. Daarbij ligt de na
druk op fossielen van de fy-
toplanktongroep, de dinoflagel-
laten, die destijds niet massaal
uitstierven.
Door fossielen van dit plankton
over de hele wereld met elkaar
te vergelijken kan de 'biotische
crisis' van destijds mogelijk
worden opgehelderd.
Tot dusver meenden geologen
dat de allerjongste krijtlaag in
Zuid-Limburg ontbrak. Nu is bij
onderzoek in de ENCI-groeve is
gebleken dat het er wel aanwe
zig is, kan Zuid-Limburg een
belangrijke rol bij het onder
zoek spelen.
Bij de omvangrijke studie, die
wordt ondersteund door de Ne
derlandse organisatie voor We
tenschappelijk Onderzoek, wer
ken de universiteit van Utrecht,
de VU, de Rijksgeologische
dienst en het Nederlands Insti
tuut voor Onderzoek der Zee
nauw samen met het Natuur
historisch Museum in Maas
tricht.
utrecht «anp
ijlet zo snel mogelijk oplossen
van bloedstolsels in de krans-
slagaders van het hart is de bes
te manier om sterfte door een
hartinfarct te voorkomen. Dat
blijkt uit een groot onderzoek
onder ruim 41.000 hartinfarct
patiënten over de hele wereld,
onder wie 2.400 Nederlandse
I patiënten.
Het onderzoek vergeleek de be-
j Randelingsresultatenvaneen
veelgebruikt middel (streptoki-
I nase) met die van een nieuwer
i middel, dat sneller werkt (Rt-
PA)Ook is gekeken naar toe-
j voeging van de bloedverdunner
i heparine aan de behandeling en
naar het effect van een combi
natie van beide middelen.
Volgens de Rotterdamse prof.
dr. M. Simoons, coördinator
van het Nederlandse deel van
de studie, is nu het belang aan-
I getoond van het zo snel moge
lijk openen van de verstopte
kransslagader. Daaraan werd in
de wetenschap nog getwijfeld.
De doorbloeding herstelt, zodat
de omvang van het afgestorven
gebied beperkt blijft en de hart
spier zoveel mogelijk blijft func
tioneren. Dat vergroot de kans
op overleven van een hartin
farct, met uiteindelijk minder
hartschade.
Uit de studie bleek negen minu
ten na behandeling met Rt-PA
bij 82 procent van de patiënten
het gesloten bloedvat alweer ge
opend, tegen ongeveer 60 pro
cent in de groepen die strepto
kinase kregen. Rt-PA, met de
merknaam Actilyse, werkt dus
sneller. Bovendien is in dit on
derzoek nu de juiste dosering
gevonden, aldus prof. Simoons.
Vóór de stolseloplossende mid
delen er waren, stierven gemid
deld 100 van elke 1.000 patiën
ten. Na de introductie van
streptokinase zijn dat er nog
slechts 75. Volgens Simoons
redt de nieuwe, versnelde be
handeling met rt-PA nog eens
12 extra levens op de 1.000 hart
infarctpatiënten. Actilyse, dat
wel duurder is dan streptokina
se, is in Nederland sinds 1988
op de markt.
Bepaalde rassen hebben ingebouw de resistentie tegen aaltjes
Het telen van aardappelen kan
met aanmerkelijk minder
grondontsmettingsmiddelen
gebeuren. Nu wordt bij deze
teelt jaarlijks zo'n 8 miljoen kilo
chemische bestrijdingsmidde
len gebruikt. Gericht telen vol
gens nieuwe inzichten al met 1
miljoen kilo minder. Het is mo
gelijk dat gebruik nog verder te
rug te dringen.
Dat zegt de voorlichtingsdienst van
de Landbouwuniversiteit van Wage-
ningen op basis van een promotie
onderzoek waarop ir. Frits Arntzen
uit Amsterdam onlangs promoveer
de. Zelf is hij voorzichtig met het noe
men van die enorme getallen, al be
strijdt hij ze niet.
Arntzen toonde aan dat bepaalde
aardappelrassen tegen een van de be
dreigende cyste-aaltjes een inge
bouwde afweer hebben. Ook al zit dat
aaltje in de grond, grondontsmetting
kan dan toch achterwege blijven. De
aardappel heeft volgens hem veel
meer eigenschappen die het milieu
ten goede komen.
Arntzen: „Ik heb slechts aange
toond dat acht rassen resistent zijn
tegen een bepaalde groep cyste-aal
tjes. Ik hoop daarmee de ogen te heb
ben geopend voor het feit dat je meer
resistentie in aardappelen kunt vin
den door het goed doortoetsen van
de bestaande rassen." Resistentie
wordt nu vaak verkregen door het
ontwikkelingen van rassen waar die
eigenschappen zijn ingebouwd.
Een teler van bijvoorbeeld het ras
De aardappel is van nature al resistent tegen sommige ziekten.
Marijke hoeft door dit onderzoek de moet flink tegen worden gespoten,
grond niet meer te ontsmetten wan- Verbouw van een resistent ras kan de
neer er cyste-aaltjes van het type pal- dichtheid doen verminderen. Hele-
lida in de grond zitten. Bij het ver- maal verdwijnt het niet, maar schade
bouwen van een vatbaar ras vermeer- levert het niet meer op.
dert zo'n aaltje zich ongeveer 25 keer Arntzen: „Wat ook verder moet
in een groeiseizoen. Bij een hoge worden uitgezocht is of andere rassen
dichtheid is de schade groot, of er resistent zijn tegen een andere varia- digd dan het andere.
foto nivaa
tie van het cyste-aaltje. Daarover is
ook nog weinig bekend." Hij onder
zocht bovendien de mate van de
schade die aaltjes aan bepaalde aard
appelrassen toebrengen. „Ook dat is
interessant om op te selecteren. Het
ene ras wordt namelijk meer bescha-
leiden ben apeldoorn
Astronoom Harri Lindgren bij fragmenten van de Vaca
Muerta-meteoriet, die 3.500 jaar geleden in de Chi
leense Atacama-woestijn viel. foto eso
Leeftijdsdbepalingen van het al
leroudste gesteente leren dat de
aarde ongeveer 4,7 miljard jaar
geleden tot een ziedende mag-
mabol was gevormd. Dat mo
ment kan natuurlijk niet tot op
één dag nauwkeurig worden be
paald: een fout van een half
miljard jaar wordt al erg mooi
gevonden.
De klassieke theorie rond het
ontstaan van het allereerste le
ven gaat uit van een zekere che
mische samenstelling (onder
anderen koolwaterstofverbin
dingen) van de 'dampkring', de
'oersoep', waarin onder invloed
van ultraviolette straling van de
zon en bliksemontladingen op
zeker ogenblik aminozuren, de
bouwstenen van de eiwitten,
ontstonden.
De meeste biochemici den
ken dat dit proces zich rond 2,4
miljard jaar geleden afspeelde
omdat de oudste fossielen van
de allereenvoudigste levensvor
men (bacteriën, blauwwieren),
waarvan men denkt dat die aan
de basis van alle levensvormen
staan, ongeveer 2 miljard jaar
oud zijn. Tenminste, tot voor
kort. Sinds 1985 gaat de aan
dacht van geologen, biochemici
en paleontologen uit naar enke
le basaltformaties in het noord
westen van Australië. Deze for
maties zijn betrekkelijk goed
bewaard gebleven ondanks het
feit dat ze 3.465 miljoen jaar
oud zijn. Eind 1986 kwam men
er achter dat de lagen gefossili
seerde micro-organismen be
vatten waarvan de vormen door
de tand des tijds vrijwel onaan
getast zijn gebleven.
Moleculair-bioloog William
Schopf, verbonden aan de uni
versiteit van Califomië, be
schrijft in Science de resultaten
van zijn onderzoek aan de fos
sielen. Schopf onderscheidt elf
soorten ééncelligen en leidt uit
hun voorkomen en aantallen af
dat toen al sprake moet zijn ge
weest van soorten blauwwier-
achtigen die, via fotosynthese,
zuurstofproduceerden.
Tot dusverre werd gedacht
dat dat proces pas een kleine
één miljard jaar geleden begon
door toedoen van blauwwieren
en algen. Het zuurstofpercenta
ge van de dampkring nam daar
door gaandeweg toe wat 570
miljoen jaar geleden aan het
eind van het PreCambrium
leidde tot een ware ontwikke
lingsexplosie van levensvormen.
„Het is bijna griezelig", zegt
Schopf, „te moeten constateren
dat toen, zo dicht tegen het geo
logische begin, al sprake was
van een grote diversiteit aan or
ganismen. Het kan haast niet
anders dan dat het ontstaan van
de allereerste levensvormen nog
veel verder teruggaat".
En dan zit je toch al midden
in de 'vuurtijd' van de aarde en
het 'kosmische oerbombarde-
ment' dat zonder meer dodelijk
was voor levensvormen. Hoe
passen de recente vondsten in
dat beeld? Met het proces van
de vorming van aminozuren tot
en met de biochemische syn
these van primitieve ééncelli
gen, is zeker 1 tot 1,5 miljard
jaar gemoeid geweest en daar
voor is, in het licht van de re
cente vondsten, gewoonweg
geen ruimte geweest.
Deze tegenstrijdigheden laten
echter wèl ruimte voor een an
dere theorie: het leven is niet op
de aarde zelf ontstaan maar de
elders in het heelal reeds ge
vormde, primitieve organismen
of de bouwstenen daarvan, zijn
hier op aarde 'uitgezaaid' door
inslaande kometen en meteo
rieten.
groningen susan aasman
In de jaren zestig ging het fout. Toen
werd het proefschrift tot een levens
werk, waarin elke vrije minuut werd
gestoken. Het proefschrift werd te dik
en er werd te lang over gedaan. Met
de invoering van het AIO-stelsel,
waarbij de assistent-in-opleiding ge
bonden is aan een afgebakende pe
riode, wordt het tijd voor een andere
benadering. Het proefschrift is een
proeve van bekwaamheid: vier jaar
onderzoek en een dikke 100 pagina's
zouden genoeg moeten zijn.
Aan die verandering wijdde de On
derzoekersopleiding Geestesweten
schappen van de Rijksuniversiteit
Groningen een studiedag. Met name
daar heerst de neiging lijvige studies
te schrijven.
De historicus Frijhoff wees op
Frankrijk waar misschien wel het om
vangrijkste proefschrift is geprodu
ceerd. Promoveerde begin 17de eeuw
nog een wetenschapper op de enkele
vraag 'Komt de pest uit de hemel val
len?', drie eeuwen later promoveerde
een historicus op een proefschrift van
maar liefst twaalf dikke delen.
Ook in Nederland groeide het
proefschrift uit van een enkele pagina
met stellingen tot een omvangrijk
werk van enkele honderden pagina's.
In de 17de eeuw was al de gewoonte
ontstaan om stellingen schriftelijk toe
te lichten. Deze toelichting groeide
langzamerhand uit tot het heden
daagse proefschrift.
Nog tot in deze eeuw bleef het voor
rechtswetenschappers gebruikelijk
om op stellingen te promoveren. Met
de invoering van het Academisch Sta
tuut in 1921 kwam aan dit gebruik
definitief een einde.
Eenzaam voortploeteren in een klein kamertje. Illustratie uit het Universiteitsmuse
um in Groningen.
Er had nog een verandering plaats.
Voorheen was een studie feitelijk af
gerond als het doctoraat was behaald.
De titel gaf recht op een maatschap
pelijke betrekking. Na 1921 werd het
doctoraat een zuiver wetenschappe
lijke graad.
De historicus Benders schetste op
de studiedag de na-oorlogse ontwik
kelingen toen het aantal studenten
snel toenam. Niet-gepromoveerd we
tenschappelijk personeel moest wor
den ingeschakeld. Het was de bedoe
ling dat de medewerkers in de loop
van de tijd zouden promoveren. Dat
liep in veel gevallen uit de hand.
Nogal wat medewerkers gingen er
van uit dat het toch bij dit ene boek
zou blijven en dan moest het maar
meteen goed ook. Het proefschrift
werd tot een levenswerk. Gemiddeld
duurde een promotie-onderzoek in
de geesteswetenschappen zeven jaar;
bij de wis- en natuurwetenschappen
is dat minder dan vijf jaar.
Niet altijd hadden de promovendi
schuld aan de duur en lengte. Hoog
leraren, onder wiens leiding een doc
torandus promoveert, hielden de
zaak soms op door absurd hoge eisen
te stellen aan het proefschrift, dit ter
meerdere eer en glorie van henzelf.
Tijdens de studiedag adviseerde één
van de sprekers aankomende onder
zoekers dan ook: „Neem een promo
tor die zich realiseert dat er een leven
na de promotie is." In de loop van de
jaren zijn veel pogingen gedaan de
promotie-duur in te korten. Een
doorbraak vormde de invoering van
het AIO-stelsel in 1986. Het Ameri
kaanse promotie-systeem stond hier
voor model. Gedurende maximaal
vier jaar moet de assistent-in-oplei
ding colleges volgen, onderwijs geven
en natuurlijk zijn eigen onderzoek
uitvoeren. De assistent is gedurende
het onderzoek in opleiding. In de na
tuurwetenschappen is het systeem al
langer gebruikelijk. Daar zijn de AlO's
veelal ondergebracht in onderzoeks
programma's en voeren ze een nauw
omschreven deel van een onderzoek
uit. Het is opvallend dat het rende
ment bij de wis- en natuurweten
schappen aanzienlijk hoger is dan bij
de geesteswetenschappen.
Dat kan wellicht ook liggen aan de
wijze waarop binnen de bèta-weten
schappen wordt gewerkt. Er is sprake
van nauwe samenwerking tussen de
onderzoekers. Dat geeft een groot
psychologisch voordeel volgens de fy
sicus Berendsen, die als hoogleraar
fysische chemie aan de RUG zeker
zo'n 25 promovendi begeleidde. Bij
de geesteswetenschappen is het toch
nog gebruikelijk in een klein kamertje
eenzaam voort te ploeteren.
Het zal ploeteren blijven. Niet ie
dereen is na vier jaar klaar. Eén AIO
kreeg tijdens de studiedag al
heimwee naar de tijd toen het proef
schrift nog een echt levenswerk was.
Hij was blijkbaar niet de enige, want
hij oogstte bijval voor zijn bede om
net als vroeger zeven jaar over het
onderzoek te mogen doen.
GRONINGEN HENK HELLEMA
Saddam Hussein heeft in augustus 1988 wel
degelijk zenuwgassen tegen de Kurden in
het noorden van Irak ingezet. Dat blijkt uit
onderzoek in Engeland van grond- en me
taalmonsters die vorig jaar door Ameri
kaanse mensenrechten-activisten uit bom-
kraters in dat gebied zijn meegenomen. Het
gaat om uiterst kleine hoeveelheden van de
zenuwgassen mosterdgas en sarin.
Het is voor het eerst dat onderzoekers erin
zijn geslaagd om nog jaren na het gebruik
ervan sporen van zenuwgassen aan te to
nen. Algemeen werd aangenomen dat ze
nuwgassen binnen een paar uur in de lucht
waren vervlogen. De mensenrechten-acti
visten hopen dat deze mogelijkheid een ex
tra stimulans zal vormen voor daadwerke
lijke naleving van het Verdrag voor de uit
banning van chemische wapens.
Dit verdrag, dat in januari van dit jaar onder
auspiciën van de VN door meer dan 130
landen in Parijs is ondertekend, moet in
verreweg de meeste landen nog door de
parlementen worden geratificeerd. Het Bu
reau dat controle op de naleving van het
verdrag moet uitoefenen, wordt in Den
Haag gevestigd.
De Technische Universiteit in Delft heeft
voor de Amerikaanse ruimtevaartorganisa
tie NASA een precisie-instrument (spieet
rooster) gemaakt waarmee vanuit een satel
liet zonne-explosies kunnen worden bestu
deerd. Op het ontwerp is octrooi aange
vraagd.
Volgens prof. dr. ir. H. van Beek, hoofd van
de sectie Micro-techniek, waren de ontwik
kelingskosten door Amerika geschat op een
tot twee miljoen dollar. „Wij hebben het
voor een fractie daarvan gedaan." Het
spieetrooster bestaat uit een raamwerk met
1.300 lamellen, zoals in een zonwering, met
dit verschil dat de spleten maar de dikte van
een mensenhaar hebben.
Op de zon doen zich onverklaarbare pro
cessen voor, waarbij onder hoge tempera
turen grote hoeveelheden energie vrijko
men. De effecten van zonne-explosies gaan
gepaard met onzichtbare gammastraling
die door de de aardse atmosfeer wordt ge
absorbeerd. Astronomen proberen de pro
cessen nu met een spleetroostertelescoop
te bestuderen.
amsterdam anp
Een onderzoek aan de Vrije Universiteit in
Amsterdam heeft uitgewezen dat
homeopathische middelen slechts een ge-
ringcffcct hebben op 'kwakkelkimlnrn'
Over 175 kinderen werden ruim 200 mil
joen gegevens verzameld. De kinderen had
den vaak last van middenoor-, keel- en
neusbijholte-ontstekingen, kwalen waar
mee ongeveer vijf procent van de Neder
landse kinderen tobt. De homeopathie
claimt veel succes op dit gebied.
Elk kind werd een jaar lang behandeld en
gevolgd en op dezelfde manier begeleid.
Een homeopathisch arts koos voor ieder
kind homeopathische middelen uit. De
helft van de groep kreeg echter 'namaak-
middelen'. De gegevens werden verzameld
met door de ouders bijgehouden dagkalen
ders, tweewekelijkse telefonische inter
views, vragenlijsten en lichamelijk onder
zoek.
De onderzoekers vonden tussen de twee
groepen kleine verschillen. De kinderen die
de echte homeopathische middelen kregen
waren er iets beter aan toe. Ze hadden wat
minder ziektedagen en ze ondergingen
minder vaak een operatie aan de neusa-
mandel. Omdat de verschillen klein waren,
mag niet helemaal worden uitgesloten dat
ze op toeval berusten.
Het Prinses Beatrix Fonds en de Vereniging
Spierziekten Nederland (VSN) hebben een
bijzondere leerstoel voor spierziekten inge
steld aan de Universiteit van Amsterdam
(UvA). De leerstoel wordt bezet door dr.
Marianne de Visser, neurologe bij het Aca
demisch Medisch Centrum (AMC) in Am
sterdam.
De gezamenlijke instelling van een leer
stoel door een particulier fonds en een pa
tiëntenvereniging is uniek. Het Beatrix
Fonds is de belangrijkste financier van
spieronderzoek in Nederland. De VSN be
vordert en coördineert wetenschappelijk
onderzoek naar de oorzaak en behandeling
van de aandoeningen.