'Overbevolking is een potentiële catastrofe' 7 Wezen van dode God ZATERDAG 15 ME11993 „Deze God, waartoe jij bidden wilt, bestaat niet. Waar was hij, toen de joden in Polen hun eigen graven moesten graven? Waar was hij toen de nazis met de schedels van joodse kinderen speel den? Als hij bestaat en hij heeft gezwegen, is hij net als Hitier een moordenaar.Het zijn de woorden van Joseph Shapiro, hoofdfiguur uit Isaac Bashevis Singers roman 'De Boetedoener'. Het zijn in wezen dezelfde woorden als die Ri chard Rubinstein gebruikt in zijn boek over Auschwitz:Auschwitz heeft God gedood. Woorden die we onveranderd voor de actualiteit van vandaag kunnen herhalen: „Bosnië heeft God gedood. Maar Is er een Auschwitz, een Bosnië voor no dig om ons dat te leren? Om ons te leren dat de God van de Bijbel, de Schepper van de geschiede nis, de Verlosser, de Beschermer de mens, dood is? Dat ons bestaan voortaan niet meer door liefhebbende schepper wordt bepaald, maar door een 'heilig' niets, een ontzagwekken de leegte. Hebben we Bosnië no dig om te beseffen dat we alleen zijn in een zwijgend, gevoelloos heelal? Iedereen die een kind door een ziekte, ongeval of een zelfdoding verliest, voelt zich om met Ga briel Garcia Marquez te spreken als 'wees van zijn zoon', en wees een niet-ingrijpende, onver schillige, dode God. Het is het zelfde gevoel dat veel christenen hebben als ze denken aan het verhaal van de kruisiging van Je- is, waarop God helemaal niet leek te reageren. Die goddelijke onverschilligheid komt heel pijn lijk tot uitdrukking in die laatste door merg en been gaande kreet n Jezus: Mijn God, waarom hebt u mijn verlaten? In 1917 schreef Sigmund Freud een verhandeling over reli gie onder de titel 'De Toekomst een Illusie', waarin hij met zoveel woorden uitlegt dat de meeste mensen de positie van wees zijn in een godverlaten we reld niet kunnen verdragen. Daarom creëren ze de illusie van een God, van een vader, een be schermer. Religie, zegt Freud, is een infantiele neurose, een be wijs van psychische onvolwas senheid, kenmerkend voor de mens die niet op zijn eigen be nen kan of durft te staan. Of om gekeerd: een psychisch volwas sen, uitgerijpt mens is niet reli- voor mij 'gelooF geen hout n Freuds opvattingen in deze. ligie is naar mijn mening geen primitief restverschijnsel uit eer dere tijden dat zal verdwijnen r mate we met behulp van wetenschap en techniek meer in zicht en beheersing over onszelf i de wereld om ons heen ver erven. Religie zit diep in onze biologie, in onze erfelijkheid ver ankerd, om hele goede redenen. De mens is het enige wezen waarbij het leven zich van zich zelf bewust is, weet heeft van morgen en van de onvermijdelij ke dood of vernietiging van zich zelf. De mens is van alle levende ens de enige die in psycholo gische zin een ter dood veroor deelde is. Hij is daarom ook de enige die kan denken, kan hopen dat het leven in deze wereld, het leven van deze wereld, niet alles is, niet het hele verhaal is. De mens is het enige wezen dat kan geloven in een toekomst, niet al leen voor hem persoonlijk, maar voor zijn kinderen, voor zijn kindskinderen, voor zijn soort, r zijn wereld, ook ai heeft hij geen duidelijk beeld van die toe komst. Immers, de toekomst, de uiteindelijke zin van dit alles hier, is per definitie ondoorgron delijk- Óm aan dat ondoorgron delijke aan dat wat hij niet kan doorzien en om aan het on eindige aan dat wat na hem komt toch invulling te kunnen geven, moet de mens zijn toe vlucht nemen tot verhalen. Of deftiger gezegd, tot mythes. De bijbel denk aan het verhaal n Job of het verhaal van Jezus is een verzameling van zulke verhalen, zoals er in de loop van de geschiedenis wel meer verza melingen zijn ontstaan. Het zijn geen amusementsverhalen, het zijn ook geen verzinsels, het is geen fictie. Het zijn pogingen om t de grote altijd aanwezige raadsels van het mens-zijn, zoals geboorte, lijden, dood, zin, klaar te komen. Religieuze verhalen of mythen zijn een protest tegen de eindigheid, de dood en tegen de zinloosheid. Daarom zijn ze het voedsel bij uitstek voor geloof in i toekomst. De menselijke 3rt kan niet zonder geloof in i toekomst. Zonder zo n ge loof zouden we vermoedelijlc weigeren kinderen te verwekken en groot te brengen, of zouden we gewoon op een andere ma nier een einde aan hun leven of dat van anderen maken. Voor de menselijke geest zijn religieuze verhalen daarom eten en drin ken, zoals het menselijk lichaam stoffelijk eten en drinken nodig heeft. Het grote probleem van deze tijd is dat veel van de oude ver halen voor tal van mensen niet langer voldoende zijn om hun geloof in een toekomst, in zinvol heid van hun en het leven, te voeden. Omdat er tegelijkertijd weinig of geen nieuwe verhalen beschikbaar zijn, bevinden veel mensen zich wat betreft hun reli gieuze behoefte in een impasse, in een toestand van onbevredigd zijn. Die leegte vullen ze op met afleiding, zoals zich overmatig in werk storten, of met amusement, computergepiel, relatie-gepiel, televisie, uitstapjes, vakantie. In een onderzoek dat onlangs aan mijn vakgroep werd uitge voerd, werd aan een groep Ne derlanders gevraagd of en hoe veel tijd (in uren per week) ze be steden aan de volgende vier le vensgebieden: werk, gezondheid, relaties en zingeving/religie. Er werd hen ook gevraagd hoe te vreden ze waren met de tijdsver- deling over die vier gebieden. Uit de antwoorden bleek dat zinge ving/religie bij de meeste men sen niet of nauwelijks tijd kreeg en dat veel mensen daar onte vreden over waren. Ze vonden dat ze daar eigenlijk meer aan zouden moeten doen. Alleen, ze hadden niet duidelijk hoe daar vorm aan te geven. Ik ben van mening dat een van de belangrijkste maatschappelij ke opgaven voor de naaste toe komst, waaraan ook weten schappen als de psychologie hun bijdrage hebben te leveren, het helpen ontwikkelen van nieuwe, 'zinvolle' vormen van religieus leven is. Het probleem van de meeste oude religies is dat ze nog altijd willen voorschrijven hoe het moet en daarmee veel kwaad hebben aangericht, en veel authentiek religieus beleven vernietigt, zoals in het volgende vehaal over Mozes. Hu kwam op een dag een man tegen, die naar zijn smaak op een volslagen absurde, zelfs bele digende manier aan het bidden was. De man zei: „God laat me dicht bij u komen en beloof u dat ik uw lichaam zal wassen als het vies is, luizen zal weghalen als u die hebt en, omdat ik een goede schoenmaker ben, nieuwe schoenen zal maken als de uwe versleten zijn." Mozes riep: „Stop met die onzin! Hoe haal je het in je hoofd te denken dat God lui zen zou kunnen hebben, of vies zou zijn of... Wie heeft je zo leren bidden?" De man antwoordde nederig: „Niemand. Ik weet niet hoe ik moet bidden. Ik weet wel wat het is om luizen te hebben of geen goede schoenen. Sorry als ik verkeerd bid, maar zegt u me dan hoe ik het wel moet doen." Mozes leerde de diep dankbare man de juiste manier van bid den. Trots over zijn ingrijpen vroeg hij God wat die ervan vond. Die was woedend! „Ik heb je opgedragen mensen dichter bij me te brengen. Wat je gedaan hebt door dat 'juiste gebed' van jou is alle liefde, alle nabijheid die de man mij wilde geven weg gehaald. Je hebt een mens van me vervreemd." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie De chemische industrie spreekt van crisis. Maar Akzo heeft er weinig van gemerkt. Het Arnhemse concern presenteerde vorig jaar onverminderd goede cijfers. Resultaat van constante reorganisaties of uitgewogen bedrijfsstrategie? Voorzitter van de Raad van Bestuur jhr. mr. AA. Loudon zoekt de waarheid op beide polen. Eind april kondigde Loudon zijn vertrek aan. Huidig tweede man mr. Cees van Lede neemt het roer over. De continuïteit van de onderneming is gebaat bij een wisseling van de wacht. Een gesprek. elfverheerlijking ligt niet in zijn jaard. Zegt hij zelf. „Ik ben regel- rnLmmaA matig op reis, bezoek dan ook Ak- zo-bedrijven. Ik wil graag weten hoe het er op de werkvloer aan toe gaat." Maar zich be kend maken als jonkheer meester Aarnout Alexander Loudon? Liever niet. Het contact met werknemers uit de catego rieën modaal en benedenmodaal noemt hij belangrijk. Maar van echt contact is geen sprake. Hooguit een praatje. „Ik kan me best verplaatsen in hun wereld, hun arbeidsom standigheden, hun zorgen om behoud van werkgelegenheid. Dat zijn ook terechte zor gen." De afstand blijft bestaan. Belangrijker dan het contact met de werk vloer noemt hij de omgang met het manage ment. „De mensen die de vertaalslag moeten maken van het beleid dat we uitdenken naar de situatie in de markt, op de werkvloer. Van elementair belang voor je voortbestaan als onderneming. Vandaar ook dat we de reorga nisatie van onze topstructuur zo belangrijk vinden." Continuïteit Anderhalf jaar geleden werd een reorganisa tie van de top aangekondigd. Dubbele of driedubbele functies verdwijnen. De tussen laag van de divisies wordt opgeheven. „Ik had nog best enkele jaren in dit 'nieuwe', dy namischer Akzo mee willen doen. Maar twaalf jaar als voorzitter is een hele tijd, daar bij moet je ook aan de continuïteit van de onderneming gaan denken." Wanneer hij volgend jaar plaats maakt voor huidig vice-voorzitter ,en oud-werkgevers voorman (VNO) Cees van Lede heeft die nog tien jaar om leiding te geven. „Dat is een mooie termijn. Een voorzitter moet niet te kort zijn stempel op een concern drukken. Dan kun je voor je interne organisatie en naar buiten toe niet spreken van continuï teit." Loudon verdwijnt volgend jaar niet voor goed. Hij ambieert een functie in de raad van commissarissen. Daarnaast zijn er misschien nog andere taken binnen het concern, „maar ik heb nog een jaar om daarover duidelijk heid te krijgen". In één keer definitief opstappen, zou hem ook minder goed afgaan.. „Je moet afbou wen." Hij is per slot van rekening pas 56. Er zal wel tijd zijn voor andere zaken, waar hij de afgelopen jaren niet aan toe kwam. Maar dat wordt geen grote inhaalrace. „Ik ga niet ineens uitgebreid reizen of iets van dien aard." Draagvlak Zijn vertrek is geen sluitstuk van een Lou- don-therapie. Sterken die therapie bestaat niet eens. Hij schuift zijn stoel fors achteruit, buigt het hoofd. „Ik zie de hele reorganisatie, de business-units, het logo niet als 'mijn' werk Je doet dat alleen als er voldoende draagvlak voor is, anders krijg je te veel te genwerking. We zijn als raad van bestuur be gonnen. Gezamenlijk. In 1985 hebben we in onze mission-statement de uitdagingen voor Akzo vastgelegd. Dat was nodig. We voelden allemaal dat er iets rammelde." Zelfverheerlijking of niet, exemplaren van de mission-statement hangen op diverse plaat sen in het hoofdkantoor in Arnhem aan de muur. Een van de belangrijkste conclusies die op grond van de Akzo- of Loudon-filoso- fie werd getrokken was dat het concern niet herkenbaar was. „We waren niet bekend als Akzo. Het publiek kende onze produkten, maar niet het concern. En dat laatste gold ,ook voor een deel van de werknemers. Dat moest dringend veranderen." Om een begin te maken werd zeven jaar ge leden een 'corporate identity', oftewel nieuw logo, ingevoerd. Gebaseerd op het beeld van een atleet, afkomstig van een reliëf van het jjriekse eiland Samos. De uitgestrekte armen in het logo werden vergeleken met de lede maten van de traditionele werkgever die 'zijn' mensen eronder wil houden. Loudon gaat er speels mee om. In een adver tentiecampagne nam hij de plaats in van het beeld, om in de begeleidende tekst op te merken dat hij niet de enige baas binnen Ak zo is. Hij legt grote verantwoordelijkheden bij hoger- en middenkader neer. Weer een ge volg van de invoering van 35 business-units, produkt/markteenheden; een tweede stap in het reorganisatie-drieluik. Hij noemt de business-units de belangrijkste wijziging binnen het concern. „Noodzakelijk om die eigen verantwoordelijkheid erin te brengen. Verschillende bedrijfsonderdelen moeten los van elkaar kunnen functioneren, niet van elkaar afhankelijk zijn. Daarnaast wilden we af van de structuur van verschil lende divisies. Akzo moest meer één geheel worden." Vestingsoord De business-units dienen rechtstreekse verantwoording af te leggen aan de leiding in Arnhem, dat nu echt het mondiaal centrum van Akzo wordt. Arnhem als kloppend hart of niet, ook Lou don en andere Akzo-bestuurders doen mee aan de traditioneel oplevende discussies over Nederland als vestigingsoord. Vooral wan neer de overheid voorstellen doet op milieu gebied. Opnieuw schuift hij zijn stoel achter uit. Milieu is sinds enkele jaren geliefd onder werp van gesprek. „Nederland moet zich ook niet uit de markt prijzen. Op Duitsland na, lopen we voorop. We willen teveel ineens, terwijl je bij aanpak van milieuzaken minimaal op Europees ni veau tot afspraken moet komen. Zo'n ener gieheffing van Alders bijvoorbeeld. Goed, de minister heeft zijn voorstel gematigd. De hef fing op brandstoffen wordt aangepast, er wordt gekeken in Europees verband. Maar het probleem van vervuiling en verbruik van fossiele brandstoffen houdt niet op bij de grens. Als je zo denkt, geloof je toch in uto pieën." Hij pleit voor aanpak in Europees verband. „En eigenlijk is dat nog te klein. De Verenig de Staten zouden er ook bij betrokken moe ten worden. Maar die hebben natuurlijk geen zin meer na 'die' conferentie in Rio, waar het alleen maar ging over C02-uitstoot." De discussie over kooldioxyde leidt volgens Loudon nergens toe. „Is toch een complete schijndiscussie. Dat zie je vaker op milieuge bied: we doen aan symptoom-bestrijding. Symbolisme, meer is het niet. Als de uitstoot van CO2 maar minder wordt, gaat het goed. Dat idee. Van een veelomvattende aanpak is geen sprake." Het verpakkingsconvenant als voorbeeld, als of daar het hele milieuprobleem vanaf hangt. „We halen afval gescheiden op, zamelen bat terijen in. Heel mooi allemaal, maar daar wordt het milieu als totaal niet beter van. Aan de grootste bedreiging voor het milieu wordt nauwelijks aandacht besteed: de overbevol king." Overbevolking, een interessant onderwerp voor de hoogste baas van een concern dat in de anti-conceptiepil Marvelon een van zijn grootste winstmakers kent. Sterker nog: het produkt van Akzo-dochter Organon is we reldwijd de meest voorgeschreven 'pil'. Loudon: „Het is niet verkeerd om als belang hebbende daarover te praten, hooguit ver dacht. Maar wanneer niets aan de overbevol king wordt gedaan, ga je aan het milieupro bleem voorbij." De overbevolking is een „po tentiële catastrofe", het is een „kapitale fout" om daar niets aan te doen. Het Nationaal Milieubeleidsplan wijdt er geen woord aan. „Merkwaardig", maar de toekomstige theorie van de catastrofe is at tractiever dan de huidige realiteit, meent hij. Nederland en ook de rest van de wereld schuift de problemen voor zich uit. Pronk De overbevolking dient te worden aangepakt bij de bron. Niet opleggen, maar omstandig heden aanpassen. Armoede bestrijden via goede voorzieningen, voedselprogramma's. Oplossingen ter plaatse, om te voorkomen dat ouders meer kinderen 'nemen', om een goede oudedagsvoorziening te garanderen. Beter onderwijs, want onderzoek wijst vol gens hem uit dat hoger opgeleiden minder kinderen nemen. „In dat opzicht ben ik het eens met minister Pronk. De bijdrage voor ontwikkelingshulp kan echt niet omlaag. Die moet je op z'n minst handhaven." En natuurlijk moet er een betere toegang komen tot voorbehoedsmid delen. Fabrikant van de 'pil' of niet, hij noemt het zijn zienswijze. Loudon realiseert zich dat christelijk Neder land zijn uitspraken niet in dank aanvaardt. „De katholieke kerk verzet zich ertegen. Ik verzet mij niet tegen de katholieke kerk, maar ik denk daar rationeler over. Je moet alles ra tioneel benaderen." Dat brengt hem als christen niet in gewetensnood. „Maar daar mag ieder ander natuurlijk anders over den ken." De politiek heeft hem nooit getrokken. Hij laat zich niet verleiden tot uitspraken over politici; Lubbers, noch anderen. „Maar wat me tegenstaat in de politiek is dat het vaak niet rationeel is. Voortdurend compromissen zoeken, die er soms niet zijn. Op zich ben ik best compromis-bereid, soms moet je com promissen sluiten. Evengoed moet je kunnen inzien dat een bepaald compromis niet mo gelijk is. Dat gebeurt te weinig in de politiek." Als leider van een chemische multinational, onder constant vuur vanwege zijn milieube leid, is hij bereid compromissen aan te gaan met de groene beweging. „De milieubewe ging heeft zeker haar waarde. Een signaleren de functie. Ze hebben ons bewust gemaakt. Dat doen ze nog steeds, dat moeten we waar deren." „Ik verschil elementair met ze van mening op één punt: dat economische groei en milieu behoud onmogelijk samen gaan. Dat kan na melijk wel. Milieu is een evolutionair proces. Je moet alles over een langere termijn bekij ken. Wie weet wat over honderd jaar moge lijk is. 'Sustainable growth', duurzame groei is mogelijk. Dat ontkent de milieubeweging. Ik niet." Jacht „De techniek ontwikkelt zich snel, zeker op milieugebied. Wie weet wat over honderd jaar kan? Wij investeren als Akzo fors in het milieu." Op jaarbasis 20 procent van de tota le investeringen. „We zullen dat blijven doen, zolang het technisch en economisch verant woord is." Het schilderij achter zijn rug toont een held haftig beeld uit de jacht. Loudon heeft een naam als ervaren ruiter. Een slipjacht, met honden, die een eerder uitgezet spoor moe ten volgen. Loudon trekt er graag op uit in vol ornaat. „Hoewel ik niet echt een natuurmens ben, zie ik dan ook wel hoe mooi de natuur kan zijn, hoe verschrikkelijk het is als dat verloren gaat. Maar ik zeg niet automatisch dat dat ook gaat gebeuren. Je moet de menselijke in ventiviteit, de mogelijkheden van techniek, niet bij voorbaat ontkennen. Zwartgalligheid helpt weinig, op geen enkel terrein. Wat dat betreft is niets onoverkomelijk. Ja, ik ben een redelijke optimist." Zonder optimisme is het ook niet mogelijk ondernemer te zijn. Loudon: „Ik denk het niet. Tenminste, je zult het niet lang volhouden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 37