Uit schaduw eigen brieven
'Laat hem eerst z'n kogels opmaken'
'Voor douanezaken ben ik
P. Wachter uit Zevenaar'
Het Gesprek van de Dag
ZATERDAG 15 ME11993
CHEF WILLEM SPIERDIJK, 071-161440. PLV.-CHEF MEINDERTVAN DER IC
Oegstgeester kinderen gaan bij gijzeling Robocop bellen
Diederik had vannacht een
nachtmerrie. Hij droomde dat
er, net als in Parijs, een man
met een geweer de klas binnen
kwam. Vriendje Tim werd
doodgeschoten. Andere klasge
noten volgden later, maar Die
derik moest met de man mee.
De nachtmerrie van klasgenoot
je Lobke hield net te vroeg op.
Ze zag een man met een Zorro-
masker en een geweer. Ze
schrok.... en werd wakker.
We zitten in een klas vol Oegst-
geestenaartjes van 6,7,8 en 9
jaar oud, leerlingen van de
Jenaplanschool De Kring aan de
Rembrandt van Rijnlaan. De
helft hoorde gisteren al over de
gijzeling van een Franse kleu
terklas, voor de andere helft is
het nieuw.
Jeetje, wat ze zouden doen als
het hun gezellige klasje zou
overkomen? Achter de juf gaan
staan, zegt Sandra. Robocop of
de Hulk bellen, opperen bloed
dorstige heren. Jordi zou direct
een stoel naar de engerd gooien
('dan valt-ie misschien') of ra
men inslaan en naar buiten
„Want een raam in
slaan is minder erg dan dode
mensen", vult Diederik aan.
„Maar de ruiten zijn heel erg
sterk, die kun je niet zo snel in
trappen", vreest Joost.
Ruben zou de indringer zijn ko
gels laten opmaken en hem dan
pakken. Peter twijfelt:Als je
naar het raam loopt, schiet-ie
gelijk", zegt hij. Alleen Joost zou
een goede kans maken: die zit
vlak bij het raam. Had de man
maar een dolk, dan had Geert
hem nog wel overmeesterd...
Voor een echt goed oordeel,
moeten de jonge speurneuzen
meer informatie hebben. Nu
weten ze niet eens of de man
met het geweer ook de sleutels
van het kleuterlokaal heeft. Als
hij het lokaal niet kan afsluiten,
moeten de kinderen maar weg
sluipen. Eerst achter de bankjes
en dan, stilletjes, de gang op.
Lobke verrast haar ouders keer
op keer met dit trucje en doet
het ook vanmiddag nog even
voor. „Ook de politie kan dat
toch doen?", vindt Elise.
Uiteindelijk beslist de klas dat je
maar het beste kunt wachten
tot de man in slaap valt of zijn
pistool ergens anders neerlegt.
Je pakt dan gewoon zijn geweer
af en levert hem keurig over aan
de politie. „Ik zou hem niet
doodschieten", zegt Ruben.
„Hij moet straf krijgen".
Als het over geld gaat, wordt het
even stil in de klas. 35 miljoen
losgeld.. Dat is wel veel, hè.
Meer nog dan 300.000, dacht
Lobke. En dus zou Lisanne niet
direct haar portemonnee trek
ken als haar kind in de klas zou
zitten:Als die man er lang ge
noeg zit, gaat-ie vanzelf wel
weg". Het voorstel zaait ver
deeldheid. Want na een jaartje
hebben al die kinderen natuur
lijk dunne armpjes, wordt Li
sanne haarfijn onder de neus
gewreven.
En dus moet de gemeente maar
even bijspringen, zegt Ruben:
„Die heeft al zoveel geld". Of de
koningin, die heeft wel tien hui
zen („van die hele grote"). Tim
zou met nepgeld betalen en
schiet in zijn droom iedereen
dood.
Maar wat doe je in de uurtjes
dat het geld er nog niet is? Gil
len en huilen, zeggen de dames.
Ze voegen de daad zo goed bij
het woord, dat geen overvaller
dat volgens de juf overleeft:
„Die rent gillend weg". Pro
bleem is datje dat gillen niet
eeuwig volhoudt, terwijl ook
stilzitten en lezen gevaarlijk
blijkt. „Dan wil-ie je bang ko
men maken", meent Marieke.
Of heel Frankrijk nu gevaarlijk
is, weet de klas niet. Je hebt er
wel veel zwervers, maar of dat
ermee te maken heeft? Voor de
zekerheid kunnen de ouders
maar beter niet meer naar
Frankrijk gaan, vinden de zoons
en dochters.
Gelukkig kunnen maar weini
gen zich voorstellen dat ook aan
de Rembrandt van Rijnlaan zul
ke enge gasten de klas binnen
kunnen komen. Mocht het töch
gebeuren, dan sturen de oude
ren (8 en 9. jaar oud) de jonge
ren (6 en 7 jaar oud) weg:
„Want die begrijpen er niks
Je hebt mensert die niet voor het geluk in de wieg zijn gelegd en soms de raarste dingen
meemaken: pechvogels dus. Het Gesprek van Dag bombardeert met een zekere
regelmaat een regiogenoot tot 'Pechvogel van de week'.
Het Leidsch Dagblad verrast de uitverkorene met een mooie slagroomtaart van
banketbakkerij Van Dam. Vindt u dat uzelf voor deze eervolle vermelding in aamerking
komt, twijfel dan niet om met ons contact op te nemen. Ook mag u familieleden,
vrienden of buren voor deze prijs nomineren. U kunt bellen tijdens de werkdagen van
8.30 tot 16.30 uur op het nummer 071-161352. Ook kunt u schrijven: Leidsch Dagblad,
t.a.v. Het Gesprek van de Dag, Postbus 54,2300 AB Leiden.
Een fris en schoon flatje. Stof
vrije plinten, smetteloze vloer
bedekking en glimmende ra
men. Zo hoort het, vindt me
vrouw E. Schlagwein (59). Maar
helaas, helaas, ook schoonheid
heeft een prijs, zoals zij onlangs
tot haar schade moest onder
vinden. De ruiten van haar wo
ning aan de Leidse Pelmolen
waren net gelapt en zij besloot
het televisiemeubel eens een
stevige boenbeurt te geven. „Ik
had een plastic zak onder de
emmer gelegd. Plastic is glad. Je
glijdt zo uit." Krak, zei de elle
boogvan haar rechterarm.
„Ze viel zo tegen de verwar
ming", vult haar man aan. „Het
was vreselijk. Wat een pijn had
ze." „De elleboog was helemaal
verbrijzeld", zegt zij op haar
beurt. „Of het nog helemaal ge
neest? Alles groeit niet zo best
meer. Je hebt ook de leeftijd te
gen hè. Ik geloof niet dat het
nog wat wordt. Dat heeft de
dokter ook gezegd. Opereren
doet-ie niet meer. Ik zeg: geef
mij maar een nieuwe elleboog.
Maar daar gaat hij niet op in."
Er zit dan ook een hele geschie
denis vast aan die elleboog.
Twee jaar geleden maakte me
vrouw al eens een smak bij het
zemen van de ramen. De elle
boog brak. „Ze zeggen op het
ziekenhuis dat de meeste onge
lukken thuis gebeuren. Dat wist
ik niet", verzucht mevrouw.
Met een stukje bot uit haar bek
ken werd gepoogd het gewricht
weer in orde te krijgen. De bot
ten groeiden echter niet aanel-
kaar, dus moest ze een tweede
keer onder het mes.
De doktoren zetten er een pin
in. Ook die brak na verloop van
tijd. „Ja, het is toch wat. Het
komt bijna nooit voor. Op het
ziekenhuis zeiden ze ook: je
bent een echte pechvogel." Ze
werd een derde keer geopereerd
pen in te zet-
En dan nu de vierde keer. Het
gewricht was totaal aan gruzele
menten. Met een donorbot pro
beert men nog te redden wat er
te redden valt. „Ze zijn toch
kundig hoor, vandaag de dag",
vertelt meneer Schlagwein.
„Kunstknieën, kunstheupen.
Maar ja, de dokter zei tegen mij:
„Ik vind het vreselijk voor je
vrouw, maar bij haar werkt het
niet. Die arm van haar is net
een snijkoek. Maar ze kunnen
de elleboog wel stil zetten, zo
dat ze hem niet meer kan bui
gen. Dan heeft ze tenminste
geen pijn meer." „Dat zou toch
wel fijn zijn", knikt mevrouw.
Ach, wat is er toch veel narig
heid op deze wereld, zegt ze.
„Bij mij op de kamer in het zie
kenhuis lag een vrouw van
tachtig die haar heup had ge
broken. Hoe dat beste mens
heet, weet ik niet meer. Ze was
uit de taxi gestapt en was geval
len. Ze zegt: dèt is eng als je je
heup breekt. Het zal best. Op je
elleboog vallen is al geen
pretje."
Nee, ze kan zich wel vrolijker
tijden voor de geest halen.
„Want ik heb vroeger nooit
pech gehad. Ik had nog een lege
kaart toen ik voor de eerste keer
met die elleboog bij de dokter
kwam. Hij zegt: zo, je hebt nog
een hoop in te halen. Nou, daar
ben ik dan nu wel mee bezig."
Ze kan er gelukkig nog wel om
lachen. En die taart, die ver
zacht het leed ook een beetje.
„Daar lust ik wel pap van. Wat
ruikt-ie lekker. Hij is nog zwaar
ook." Alleen, het snijden zal niet
lukken. Dat zal manlief moeten
doen. „Toch ben ik al een beetje
handig geworden met mijn lin
kerarm", lacht ze. „Het went,
maar al te veel kan ik er toch
niet mee uitrichten. Ik heb nu
ook hulp in de huishouding.
Drie uur per week. Dat is niet
veel, maar beter dan niets."
Daarom helpt haar zus ook
wanneer het zo uitkomt. „En hij
is nu het afwasmannetje", zegt
mevrouw, terwijl ze naar haar
echtgenoot wijst. Hij knikt: „Ze
is zo precies. Als ik heb afgewas
sen kijkt ze gelijk of ik het wel
goed heb gedaan." Dat wil ze
wel beamen. „Zo ben ik. Elk
dingetje dat op de grond ligt,
raap ik op. En stoffen doe ik ook
nog. Met een plumeau."
Ze schudt het hoofd. „Kom je
nog in de krant ook met al die
narigheid."
HERMAN JOUSTRA.
Mevrouw E. Schlagwein: „Op het ziekenhuis zeiden ze ook dat ik een echte pechvogel
FOTO HENK BOUWMAN
Van Reisen: Natuurlijk, er zijn best wel goeie ambtenaren, maar gemak heb je er nooit van.
SassenheimerVan Reisen, ge
boren in 1920, maakte de crisis
jaren aan den lijve mee. De oor
log zorgde voor honger en 'ver
loren jaren'. Pas op zijn vijfen
twintigste kon hij naar het bui
tenland voor het familiebedrijf,
kwekerij/exportbedrijf Jacob L.
van Reisen bv aan de 's Graven-
damseweg in Voorhout.
Zijn eerste reis leidde naar Zwit
serland en blijft hem eeuwig bij:
„Toen we met de trein Basel na
derden, zei pa: 'Piet, ik moet je
wat zeggen. In Zwitserland is er
niemand die bollen wil kopen'.
En dan, na een doodse stilte in
de coupé: ,Je moet ze vérko
pen'. En dat deed Van Reisen,
zo'n veertig jaar lang. Hij was,
zoals hij dat zelf noemt, 'een
bedelaar met een stropdas'. De
Zwitsers leerde hij kennen als
een nijver volkje. Om half acht
kon hij al terecht, tussen de
middag werkte men vaak ge
woon door en ook 's avonds laat
werd er nog gewerkt...
Moetje in Nederland komen.
Daar willen fietsende ambtena
ren op werk douchen, hetgeen
de eeuwige brievenschrijver
deed verzuchten: „In de baas
z'n tijd zeker. Dat kunnen u en
ik weer betalen. Laat ze een
uurtje eerder opstaan. Na een
verfrissende douche kunnen ze
dan lekker schone kleren aan
trekken".
Naast dergelijke tips, bevatten
zijn brieven vaak ook een les,
een wijsheid. Soms zit die wijs
heid verstopt in doordenkertjes
als 'zo lang duurt de arbeidsdag
niet meer'. Soms ook schrijft de
Sassenheimer ronduit dat 'hard
werken gezond is'.
Dankbaar
Zijn jongens kunnen erover
meepraten: „Op hun zevende
liet ik ze al bollen pellen. Ze zijn
me er nog dankbaar voor. Na
tuurlijk, ze kregen een zakcent
je. Maar een brommer moesten
ze zelf verdienen. Op z'n best
betaalde ik de verzekering. Al
leen zó leer je de waarde van
het geld beter kennen. Maar
nee, de jeugd van tegenwoordig
heeft meer geld te besteden dan
ouders".
'In mijn tijd was dat wel an
ders', laat hij het volk dan graag
weten. 'In wat voor wereld leven
we eigenlijk?, is ook zo'n favo
riete verzuchting. Bijvoorbeeld
als krakers een half miljoen
schadevergoeding eisen na een
hardhandige ontruiming of ge
detineerden weer eens hun weg
naar buiten hebben gevonden
met lakens: „Waarom nemen
we toch geen dekbedden?"
Op z'n tijd is hij hard. ,Laat ze
levenslang bloeden voor hun
vernielzucht', krijgen graffiti
spuiters toegevoegd. Laten we
eens een voorbeeld nemen aan
de voormalige Sovjet-Unie:
„Het was zeker geen heilstaat,
maar discipline onder de jeugd
was er wel".
Toch gaat achter het gemopper
geen ontevreden mens schuil.
Zittend op het terras van zijn
villa in Sassenheim-noord, is
Van Reisen juist het toonbeeld
van een tevreden gepensioneer
de. Genieten van het uitzicht
over de uitgestrekte weilanden,
tevreden meldend dat je bij
zonnig weer de zeilbootjes over
de Kaag ziet varen. „Ik zit hier
vaak al om half zeven, lekker
krantje lezen".
Abfahren
Hij is ook niet zo'n Hollander
die denkt dat over de grens alles
beter is. Zo merkte hij tijdens
zijn zakenreizen dat Zwitsers
'geen gezellige mensen zijn': „Ik
zou er ook voor geen goud wil
len wonen. Bij sommige klanten
kwam ik veertig jaar, maar je
werd er nooit eigen mee, zette
er zelden een stap over de
drempel. In de kas of de werk
plaats, daèr deed je je zaken. En
dan abfahren".
Ook de verloedering heeft lang
zaam om zich heen geslagen in
Nederland, al zag de Sassenhei
mer al snel verkeerde voorteke
nen: „Ik denk dat het vijf, tien
jaar na de oorlog was. En ik
vond een paar keer belegde bo
terhammen op mijn erf, wegge
gooid door werklieden. Ik ben
naar hun voorman gegaan en
zei: 'Wij hebben de oorlog mee
gemaakt en kunnen dat niet
aanzien. Jullie gooien de boter
hammen maar in de vuilnisbak,
maar niet zomaar op straat'
En nu zitten we in een land
waar we 'meer te doen hebben
met gedetineerden dan met
hun slachtoffers'. Een land ook
dat zo vervuld is van de 'misse-
lijkstekruideniersmentaliteit',
dat het gouden medaillewinna
res Ellen van Lange direct na de
Olympische Spelen haar bij
standsuitkering afpakt. „Klein
zielig, typisch Nederlands ge
doe", noemde Van Reisen dat
in een brief.
En neem nu dat roken. Van Rei
sen durft zijn bezoek niet eens
meer een sigaretje aan te bie
den: „Want dan ben je tegen
woordig al een crimineel. Na
tuurlijk, ook dat meeroken zal
niet best zijn. Maar we zijn alle
maal zo betweterig. Terwijl de
meeste mensen op deze aarde
niet eens weten waar Nederland
ligt". En dan dat milieu. Toen
Van Reisen nog Piet was, werkte
hij jaren op het land. Zonder
handschoenen. Zijn handen
waste hij in de sloot, waar lustig
bestrijdingsmiddelen in werden
geloosd. Om vervolgens een bo
terhammetje te eten: „Ik zei
toen al dat dat nooit goed is,
maar of het echt zo erg is als die
milieujongens nu zeggen... Zij
komen vaak met achterhaalde
cijfers, schreeuwen op niks".
Zelf leest hij alles tien keer na,
ook dit interview. Want anders
was hij er niet eens aan begon
nen, hij aarzelde toch al of hij
uit de schaduw van zijn eigen
brieven zou stappen.
Werd u woensdag ook gestoord van die
stroomuitval? Zorg voor eens en voor altijd
dat het u niet meer overkomt!
Saft Nile in Haarlem beveiligt al uw
apparatuur en processen tegen schade
door langdurige stroomonderbreking.
Noodstroomvoorzieningen en u.p.s-
systemen behoren tot onze specialiteiten.
Bel meteen: 023-150824 en vraag naar onze
heer A.J. Slaager. U krijgt dan vrijblijvend
goede raad!
Saft Nife is de Nederlandse vestiging van
een internationale groep van bedrijven,
behorend tot de multinational Alcatel
Alsthom.
Saft Nile B.V. - Zijlweg 156, Haarlem.
Tel. (023) 150800, fax (023) 329997.
De vele pseudoniemen van Piet van Reisen
Hij schreef de Telegraaf deze winter zoveel brie
ven dat andere briefschrijvers begonnen te kla
gen. Zijn bijna dagelijkse produktie hield hun
pennevruchten uit de krant. Omdat de ochtend
krant zijn korte maar krachtige brieven over ver
wende jongeren, luie ambtenaren en andere el
lende niet graag wilde missen, koos Sassenheimer
P. van Reisen (72) voor pseudoniemen.
Als hij nu over voetbalvandalisme schrijft, heet hij
Spilker. Voor uitbraken heeft hij de schuilnaam
Ketting aangenomen, voor douane-aanlegenhe-
den is hij P. Wachter uit Zevenaar („ligt lekker
dicht bij de grens, dacht ik zo"). En ook P. Raat
maker en de Utrechtse mijnheer Kritiek blijken in
Sassenheim -noord te wonen.
Want kritiek heeft de voormalige bollenboer, het
liefst op ambtenaren: „Er zijn er te veel en ze
houden elkaar aan het werk. Natuurlijk, er zijn
best wel goeie, maar gemak heb je er nooit van.
Er zijn ook te veel regels en wetjes, die niet altijd
even duidelijk zjjn".
Ook de jeugd zet hij geregeld op haar nummer in
de brieven aan de krant die hij 30 jaar geleden in
huis haalde, toen de Volkskrant deze rooms-ka-
tholiek te rood werd: „Ik zeg niet dat dè jeugd
hier niet deugt, maar ze heeft geen tegenslag ge
had. Denkt erg makkelijk over dingen
Middenweg
De gulden middenweg, daar gaat het Van Reisen
om. Hard werken, maar ook tijd voor je gezin
hebben. Of, sinds zijn pensionering in 1985, tijd
voor wandelingen en korte vakanties. Omdat hij
na een tijdje toch wat afleiding zocht, begon hij
eind 1991 brieven aan de Telegraaf te schrijven.
De eerste vijf haalden de krant niet. Maar na een
telefoontje met de redactie wist hij precies wat
men wilde: maximaal 150 woorden, actueel en
geen scheldpartijen.
Zo'n vijftig ingezonden brieven later, noemt Van
Reisen het schrijven 'een routineklus': „In drie
kwartier heb ik zo'n brief klaar. Keurig uitgetikt".
Alleen op vakantie schrijft hij nooit: „Nee; dan
heb ik echt vakantie, al lees ik dan wel de Tele
graaf'.
Ook de laatste weken is er geen brief uit zijn pen
gekomen. De Sassenheimer is om de andere dag
in de bloeiende Keukenhof te vinden en heeft dan
'minder tijd over dan anders'. In de zomer hoe
ven we evenmin veel van hem te verwachten. Als
politici met vakantie gaan, is er voor brieven
schrijvers direct een stuk minder werk aan de
winkel.
Zodra ze terug zijn, staat Van Reisen echter weer
in de startblokken. „Zo af en toe moet je je gal
kunnen spuwen. Dat lucht op", legt hij uit. „Al
zou je er een dagtaak aan hebben als je je overal
aan ergert". En dan: „Het is wel eens goed om de
vinger op de zere plek te leggen. In de hoop een
beetje weerklank te vinden, wat verbetering te
Goed fout
Een keertje zat hij goed fout in een brief. Schreef
hij dat een Rotterdamse wethouder het 'wel erg
bont' maakte door met een geluidswagen rond te
rijden om reclame te maken voor de bijstand.
Bleek het over bijzondere bijstand te Raan. Aan
passingen aan een woning bijvoorbeeld. „Had ik
over het hoofd gezien. Iedereen maakt fouten",
kijkt Van Reisen terug.
Soms ook halen zijn de brieven de Telegraaf-ko-
lommen niet. Dan suggereert Van Reisen dood
leuk dat hoge ambtenaren luxe bordelen bezoe
ken tijdens speciale zeilcursussen: „Waarom kun
nen ze niet gewoon een cursus aan wal krijgen?
Gaan ze dan soms spijbelen?"