'Ons leger past bescheidenheid' Walvisvlees geen traditioneel Japans gerecht Hervormingen in Russische regio's op sterven na dood Feiten ^Meningen -.vog leij/MK weert i-o-. VÊ. T^EJNEM oveèVot POOP ve srupewEM"' MO ZPM oo& Pt RIJEM VOOR pt ipjceffEM V6&-üMq£R 0WAT16. EEKJ ïk )C£)gTiKlÊ) 'VlOtlBO L/^yv ■t—-*i icopeKj"' ^5/. Verhitte debatten begeleidden gisteren de eerste dag van de jaarlijkse Internationale Walviscommissie (IWC) in het Ja panse Kyoto. Japan haalde zoals verwacht fel uit naar de Westerse landen door hen van een hardnekkig anti-walvisbe- leid te betichten. Volgens Japan behandelt het Westen de walvis als 'een heilige zeekoe', waarop niet mag worden ge jaagd. In een kort, grimmig betoog verwierp de Japanse minister van visserij, Masami Tanabu, ingediende voorstellen om de wereldwijde ban op de commerciële walvisvaart permanent te maken. Tijdens een persconferentie voegde Tanabu eraan toe dal Japan hoopt dat de conferentie zal stemmen voor de opheffing van de ban op de walvisjacht. „Samen met Noor wegen zal Japan hiervoor de nodige diplomatieke druk uit oefenen", aldus Tanabu. Waarnemers gaan er echter van uit, dat zij weinig steun zullen krijgen van de commissie. De Europese Dierenbeschermingsorganisaties heben giste ren in een verklaring de huidige manier van jagen met har poenen verworpen, omdat de walvissen daarbij „op een vol strekt onacceptabele wijze hebben te lijden". De Duitse orga nisatie riep op Japanse produkten te boycotten en niet meer met vakantie naar Noorwegen te gaan. DINSDAG 11 MEI 1993152 Kolonel b.d. Nortier zet vraagtekens bij vredestaken Een politiek gebaar, maar feitelijk een loos gebaar. Zo typeert kolonel b.d. Joop Nortier het aanbod van de fensieminister Ter Beek om Nederlandse militairen naar vredesoperaties in Cambodja, Bosnië of waar dan ook te sturen. Om ver volgens te constateren dat het niet lukt om zelfs maar één bataljon (800 man) uit te zenden. Nortier ergert zich aan een der gelijke houding. „We moeten niet zo nodig als klein land overal ter wereld Nederlandse militairen willen inzetten. We hebben niet zo veel mogelijkhe den, ons past bescheidenheid. We moeten alleen datgene aan bieden wat we aankunnen en dat is heel weinig." Nortier, oud-KNIL-officieren oud-plaatsvervangend com mandant van de 42ste Pantser infanteriebrigade, houdt zich bezig met militaire ge schiedschrijving. Hij publiceer de diverse boeken over de Ja panse aanval op voormalig Ne- derlands-Indië en werkte onder meer mee aan het gedenkboek van de 7 december divisie. Nortier wijst erop dat ons land geen traditie heeft op het ge bied van oorlogvoering en dat met name de politiek daarnaar moet handelen. „Het leger is al tijd als een noodzakelijk kwaad gezien. Wij weten niet wat oor logvoeren is. Wij weten wèl wat het betekent om bezet te zijn, maar dat is iets anders. Het ligt nu eenmaal opgesloten in onze cultuur dat wij erg huiverig zijn om verliezen te lijden. Liever proberen wij een conflict op ju ridische wijze op te lossen. Wij hebben een hekel aan geweld." Positieve kwalificaties, zo erkent Nortier ruiterlijk, maar niet de basis om brede steun te krijgen voor risicovol militair optreden in den vreemde. En dus moet Nortien „We moeten niet zonodig als klein land overal ter wereld militairen willen inzetten." foto axipress Ter Beek, zo vindt de kolonel b.d., ook niet zo'n aanbod doen. „Dat is naïef en wereldvreemd." Nortier beseft dat Nederland in NAVO-verband verplichtingen is aangegaan die moeten wor den nagekomen, maar hij maakt daarbij onderscheid in ontstane situaties. „Als het gaat om het verdedigen van NAVO- grondgebied is het helder: vech ten. Dan ga je als soldaat, be roeps of dienstplichtige, waar heen je wordt gestuurd. Of de vijand nu bij de Rijn of in Grie kenland staat. .Anders wordt het bij de zoge noemde crisisbeheersing of vre destaken. Daar speelt het doel wel degelijk een rol. En het is lo gisch dat je je twee keer be denkt voordat je het leven van een Nederlandse soldaat op het spel zet. Waarom zou een Ne derlandse marinier in Cam bodja moeten sneuvelen?" Nor tier benadrukt dat voor dergelij ke vredestaken dienstplichtigen, in tegenstelling tot beroepsmili tairen, uitsluitend op basis van vrijwilligheid kunnen worden ingezet. „Ik vind het terecht dat generaal Couzy (chef generale staf, red.) in het openbaar aan de bel heeft getrokken. Dat is zijn plicht. Dan moet de politiek niet zeuren om een loyaliteits verklaring. Ik zeg je: een soldaat is niet zo erg politiek bewogen hoor, die kijkt, bij wijze van spreken, niet verder dan zijn ei gen compagnie. Nortier wijst erop dat niet zo gek lang geleden één van de overwegingen om beroepsmili tair te worden ook een ideologi sche was: vechten voor het be houd van onze vrijheid, voorko men van oorlog, van fascisme, of het dreigende gevaar van het communisme. Maar alleen voor 'volk en vaderland'. De oud-KNIL-officier is er dan ook niet zo verbaasd over dat slechts weinig vrijwilligers zich melden om naar Bosnië te wor den uitgezonden. „De politiek laat de militair in grote onzeker heid. Wat Den Haag nu met het leger wil, lijkt meer op het cre- eren van een soort uitzendbu reau voor militairen, een soort Leger des Heils met een ge weertje op de rug. Wat mag je nu als vredessoldaat? Niks! Het is een volstrekte schemertoe stand. En, laten we eerlijk we zen, waar maakt de Tweede Ka mer zich druk om? Toch alleen om ambtelijke, administratieve zaken." Nee, als Nederland zich zo no dig internationaal wil laten gel den moet, is de stellige overtui ging van Nortier, de dienstplicht in ieder geval niét worden afge schaft. „Als Ter Beek nu al klaagt dat hij onvoldoende mensen heeft, wat moet hij straks met een veel kleiner be roepsleger?" Dat Ter Beek nu al geen 800 be roepsmilitairen op de been kan krijgen om te vechten in Bosnië verbaast hem niet. „De meeste beroeps hebben kaderfuncties, het wordt lastig om van een compagnies-sergeant plotseling een schutter te maken." Is de Nederlandse soldaat anno 1993 een held op sokken, die bovendien direct poen wil zien wanneer hij gevaar loopt? „Ach", zegt de 75-jarige Nortier diplomatiek, „je moet dat in het licht van deze tijd zien. Het Ne derlandse volk is zeer verwend, dus ook het leger. En dat extra geld zeg me maar eens wat in onze maatschappij nu niet in geld wordt uitgedrukt?" NOVOSIBIRSK ANDREW HIGGINS THE INDEPENDENT Svetlana Fisana zit achter de houten balie in Sovjetstraat 37. Ze glimlacht en beantwoordt iedere dag tientallen keren dezelfde vraag: zijn de hervormingen dood? Ze wordt betaald om 'nee' te zeggen. Maar een beslissend onderdeel van de hervormingen de privatisering van de staatsindustriewordt bedreigd. Fisana is een van de 33 personeelsleden van het aandelencentrum in Novosibirsk, dat zes we ken geleden is opgezet om de inwoners van de ze westelijke Siberische stad bij te staan bij het kopen van aandelen in de Russische staatsbe drijven. Het centrum wordt gefinancierd door de Internationale Financieringsmaatschappij, een dochter van de Wereldbank, en is bedoeld om advies te geven over hoe te investeren. Men krijgt een rooskleurig beeld van wat de toe komst onder het kapitalisme kan zijn: schone vloeren, vriendelijke bediening en geen rijen. De meeste bezoekers willen echter alleen maar worden gerustgesteld. „Iedereen is bang", zegt Fisana. „Zij willen weten wat er aan de hand Zij hebben een goede reden om dat te vragen. Een paar weken geleden heeft de regionale Sov jet, of raad, van Novosibirsk besloten alle veilin gen op het gebied van de privatisering voor drie maanden op te schorten. „Ik begrijp er hele maal niets van", verzucht Andrei Daniljuk. „De mensen begonnen net door te krijgen wat pri vatisering eigenlijk is, en dan schorten ze de zaak op." Rusland is vorig jaar met de grootse, ambitieu ze uitverkoop begonnen. In een razend tempo werd het staatseigendom afgebroken en de vrije markt geïnstalleerd. Eind februari waren 58.000 ondernemingen, veelal winkels en kleine werkplaatsen, onder de hamer gegaan. Maar slechts enkele zijn in andere handen overge gaan, als dat al is gebeurd. In de meeste geval len schoof het eigendomsrecht alleen maar doornaar de zogenaamde arbéiderscollectie- ven en/of de bedrijfsleiding. Novosibirsk was uitverkoren voor het baanbre kende werk, samen met nog veertien regio's verspreid over het hele land. Op een afstand van meer dan 2500 kilometer van Moskou kan Novosibirsk erop bogen aan de wieg te staan van de economische hervormingen. Hier deed een jaar of tien geleden een groep afvallige aca demici onder leiding van Tatjana Zaslavskaja voor het eerst een aanval op de geleide econo mie. In plaats van het voortouw te nemen in de ver anderingen, gebeurt er in Novosibirsk echter niets. „Reactionaire politieke machten zijn krachtig in de tegenaanval gegaan", aldus Ana toli Manochin, vice-consul van president Boris Jeltsin. „De tijd van hervormingsromantiek is voorbij", zo verklaarde premier Viktor Tsjernomyrdin kort geleden. Net als Jeltsins rebelse vice-presi dent Alexander Roetskoi, heeft Tsjernomyrdin ernstige twijfels geuit over het tempo waarin wordt geprivatiseerd. Het publiek is niet erg en thousiast. Jeltsin heeft geprobeerd het volk erbij te betrekken door alle 150 miljoen inwoners van Rusland een waardebiljet te geven van 10.000 roebel (22 gulden). De biljetten moesten worden omgezet in aandelen, maar ze zijn het symbool geworden van de economische ineen storting en worden op straat voor minder dan de helft van hun waarde verhandeld. Er is weinig wat Jeltsin kan doen om de 49 dis tricten, 16 republieken en verschillende andere bestuurlijke gebieden te dwingen in de pas te lopen. Enkele, zoals Nizhny Novgorod, propa geren radicale verandering, maar vele lijken meer de opvattingen van Novosibirsk te delen. Vitali Mucha, de gouverneur van Novosibirsk, is een typisch voorbeeld van de plaatselijke ba ronnen die in grote delen van Rusland over heersende invloed hebben. Hij is voormalig se cretaris van de communistische partij in het district, en heeft de steun van de plaatselijke ambtenarij en de plaatselijke Sovjet. Nu ze de nasleep van de staatsgreep van augus tus '91 en de eerste golven van de shockthera pie hebben overleefd, zijn Mucha en zijn mede standers in de aanval gegaan. Hun tegenstand tegen privatisering is zowel politiek als econo misch: het maakt duidelijk wie de baas is. Zij rechtvaardigen hun besluit met het argument dat moet worden voorkomen dat buitenstaan ders de industrie van Novosibirsk opkopen. Maar vooralsnog stelt Novosibirsk de privatise ring alleen uit, niet af. Maar Jeltsin heeft gezegd dat hervormen te vergelijken is met fietsen: je mag niet stilstaan. Zijn plaatselijke vertegen woordiger, Manochin, is pessimistisch: „In Rusland is niets zo permanent als het tijdelij ke." VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDRIET WIM STEVENHAGEN Her\'atting jacht vooral van belang voor winstgevende industrie li 3 1 F Zondag was het weer zover in Japan: liefhebbers van walvis vlees gingen zich te buiten aan hun favoriete gerecht. Op de negende van elke maand laat de Japanse walvisindustrie de prijs van de delicatesse dalen van 52 dollar tot de bespottelijk lage prijs van 90 dollarcent per scho tel. De walvisvaart is er blij mee. In de Japanse stad Kyoto begon gisteren de jaarvergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC). Japan wil de ze week de hervatting van de commerciële vangst, waarvoor sinds 1986 een tijdelijk verbod geldt, in stemming brengen. Het moratorium zal worden op geheven als driekwart van de 39 lidstaten daarvoor stemt. De Japanners mogen per sei zoen niet meer dan driehon derd dwergvinvissen, uitslui tend bestemd voor wetenschap pelijke doeleinden, vangen. Tokyo wil echter ten behoeve van de eigen walvisindustrie per jaar tweeduizend dwergvinvis sen in het Zuidpoolgebied en vijftig in de wateren rond Japan vangen. Omdat in de Japanse cultuur al eeuwenlang jacht op walvissen wordt gemaakt, meent Japan hierop rechten te kunnen laten gelden die de IWC niet zomaar van tafel kan vegen. Een Britse documentaire, die vorige week door de BBC werd uitgezonden, suggereert dat de culturele vlieger niet helemaal opgaat. „Na de Tweede Wereld oorlog moest walvisvlees het te kort aan proteïnen compense ren en bleef het vijftien jaar lang een onmisbaar onderdeel van het Japanse dieet. Het werd echter uitsluitend als een eiwit surrogaat voor rund- en var kensvlees gegeten", aldus pro fessor Hideo Obara van de Ja panse Vereniging voor Natuur beheer. „Als u mij vraagt of wal visvlees een typisch traditioneel Japans gerecht is, moet ik daar op 'nee' antwoorden.". Het werkelijke motief achter de campagne om de Japanners in een natie van walvisvleeseters te transformeren, is dan ook de winstgevende walvisindustrie. De Japanse walvisindustrie is niet zo zieltogend als Japan de wereld wil doen geloven. De do cumentaire toont aan dat de Ja panse walvisindustrie uitste kend weet te overleven. Zo heeft zij rechtstreeks aan het Japanse publiek het vlees verkocht van honderden walvissen waarop zogenaamd ten behoeve van de wetenschap was gejaagd. Japan Een politieman duwt een demonstrant weg die voor het conferentieoord in Kyoto protesteert tegen de com merciële walvisvaart. foto reuter eriko suoita heeft zichzelf hiervoor een quo tum van 330 walvissen per sei zoen toegestaan. Onder het mo ratorium kan het vlees legaal in de winkels worden verkocht. Ook is het tekort aan walvis vlees aangevuld met het vlees van tienduizenden dolfijnen die terecht zijn gekomen in verpak kingen voor walvisprodukten, aldus een anonieme manager van een vissersbedrijf in een noord-Japanse havenstad. Deze praktijk zou verklaren wat er is gebeurd met de 90.000 dolfijnen die de laatste drie jaar in de Ja panse wateren zijn gedood. De Japanse walvishandel, aldus milieu-activisten, heeft steeds gezorgd voor een stabiele aan voer van walvisprodukten om de markt draaiende te houden tot de dag dat de commerciële walvisvaart wordt hervat. „De Japanners hebben hun walvis- markt zeven jaar overeind ge houden om zo onmiddellijk na de opheffing van het verbod op volle toeren te kunnen draaien. Zij weten dat zodra de vraag naar walvisvlees verdwijnt, de hele industrie instort", zegt Jan- gis Patel, campagneleider tegen de walvisvaart bij de internatio nale milieu-organisatie Green peace. Het verbod op walvisvangst is bijna heilig voor milieugroepe ringen als Greenpeace. Veel or ganisaties ontstonden in de ja ren zeventig in het kielzog van de campagne 'Red de walvis sen'. Het publiek reageerde en thousiast op hun oproepen om de kolossale maar weerloze zoogdieren te beschermen, die in de jaren zestig in een tempo van 60.000 pér jaar werden af geslacht. Nu voert Japan, met steun van walvisnaties Noorwegen en IJs land, aan dat met het vangstver bod het doel is bereikt van her stel van de uitgedunde wal vispopulaties. Volgens gegevens van het wetenschappelijk comi té van de IWC zijn er nu 760.000 dwergvinvissen op het zuidelijk halfrond. Japan vindt dat mei zulke aantallen de populatie niet langer in haar voortbestaan wordt bedreigd en dat het dus gerust tweeduizend exemplaren kan vangen. „Degenen die voor walvisvangst zijn, houden geen rekening met de toenemende vervuiling van de zeeën, het verstrikt raken van walvissen in netten, de overbe- vissing en het dunner worden van de ozonlaag. Al die factoren dragen bij aan veranderingen in het milieu, ook het zeemilieu, die we nog niet overzien. Het zou gekkenwerk zijn om het vangstverbod op te heffen", meent Patel. 3^CHT l2^ogrdelijke IJszee^ gogRWEc^ V^Jaroslavl' Syktyvkar &M0SK0U {Nitnij Novgorod "BlagoveSCensk -^Sk ^Novosibirsk KAZACHSTAN -JAPAN MONGOLIË

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2