'Er is slecht weer opkomst' Zelfsuggestie ZATERDAG 1 ME11993 Denkwijzer Maar ook andere records wor den moeiteloos gebroken. De totale schuld van het betaal de voetbal is inmiddels opgelopen tot zo'n zeventig miljoen gulden, bijna drie keer zo veel als drie jaar geleden. Nog niet eerder kregen de arbeidsbureau's in het hele land zoveel ontslagaanvragen voor spelers te ver werken. Bij de WCS (Vereniging Van Con tract Spelers) staat deze wqken de telefoon niet stil. „Het aantal spelers dat onze hulp heeft ingeroepen is enorm", aldus voorzitter Theo van Seggelen. Peter Gerards, de 'veld werker' van de WCS, loopt stad en land af om clubs en spelers nader tot elkaar te bren gen. Van Seggelen kan zich danig opwinden over de manier waarop clubs met de buikriem omgaan. „Korten op salarissen of op spelersaantallen, dat is zo simpel. Ik denk dat het wel wat creatiever kan. En dan heb ik het niet over een business club, dat idee is door iedereen nu wel ontdekt. Ik vind dat de clubs de handen eens ineen moeten gaan slaan. Sluit bijvoorbeeld gezamenlijke boar- ding-contracten (sponsoring voor de recla meborden langs het veld, red.) af. In deze moeilijke tijden is solidariteit heel belang rijk." Volgens Hans Schraders, eigenaar van een sport-marketing adviesbureau, pakken zich donkere wolken samen boven het produkt betaald voetbal. „Er is slecht weer op komst. Nu al is er een enorme recessie gaande in het Europese voetbal. De totale schuldenlast komt na dit seizoen ruim boven het miljard uit. Wij merken er nu nog niet veel van, om dat onze competitie kunstmatig in leven ge houden wordt door de miljoenen die de transfers van Witschge, Koeman, Winter, Van 't Schip, Jonk en Bergkamp opleverden. Maar die zeepbel spat binnenkort uit elkaar. Vele Italiaanse clubs staan aan de rand van een faillissement. De gigantische omzet-actie in Italië houdt op te bestaan. En daarmee krij gen wij ook te maken. Die golfbeweging treft ons ook. Zie het maar als een soort uitgesteld effect." Opdrogen De geldbronnen uit het Zuiden zouden ook op een andere manier kunnen opdrogen. Als bijvoorbeeld als logisch gevolg van het vrije verkeer van mensen, goederen-en dien sten binnen de EG het transfersysteem zou wegvallen en spelers vrij zijn om na het uitdienen van een contract zelf een club uit te zoeken, dan zal dat de verenigingen vele tientallen miljoenen aan inkomsten schelen. In België zijn al verschillende sporters (bas ketballer Raymond Bottse en voetballer Jean Marc Bosman) op deze manier transfervrij bij een club vertrokken. Aan de inkomstenkant zit alleen nog enige rek in de TV-rechten. Voor de komende drie seizoen stort de NOS in totaal 51 miljoen gul den in de KNVB-kas. Dat levert per club per seizoen 470.000 gulden op. Ook het geld dat vrijkomt uit directe TV-uitzendingen en uit het zogenaamde 'pay-TV' zullen ten goede komen aan de 36 clubs. Althans, als dat aan tal volgend seizoen nog gehaald wordt. Ze snoeien in de salarissen, ze verminderen het aantal con tractspelers, ze stellen de begro ting bij op vele manieren proberen de betaald-voetbal- clubs het hoofd boven water te houden. Want de recessie die al hard in het bedrijfsleven heeft toegeslagen, bedreigt nu ook het betaalde voetbal. Als binnen kort het nieuwe sectiebestuur van de KNVB aantreedt, zal Ge rard Bouwer, het bestuurslid belast met licentiezaken, tot zijn grote schrik bemerken dat er maar vijf clubs in Nederland echt gezond zijn. Van de overi ge 31 komen er 17 in de proble men bij het verkrijgen van een nieuwe licentie. Een record. Gerard Slager, directeur van de FBO (Fede ratie Betaald-voetbal Organisaties), schrikt niet als hij wordt geconfronteerd met het aantal van vijf gezonde clubs. „U denkt toch zeker niet dat de competitie volgend seizoen uit vijf clubs bestaat? Ik schets hier heus geen positief beeld van het betaalde voetbal, inte gendeel, maar ik vind de situatie niet echt zorgwekkend. Ik denk dat er volgend seizoen gewoon weer 36 clubs zijn." Toch kan ook Slager niet ontkennen dat de KNVB de laatste tijd de regels omtrent het verkrijgen van een licentie wat strenger toe past dan voorheen. „Vroeger werd er nog wel eens oogje toegeknepen", erkent Henk Hut, oud-penningmeester van het sectiebestuur. „Als clubs hun goede wil toonden, hadden ze al snel weer een licentie te pakken. Dat is nu wel anders. Maar nog steeds zitten er mazen in het net. Als je de veligheidsparagraaf strikt zou toepassen, zou de helft van de 'clubs niet meer bestaan. Houten tribunes zoals bij Her acles, Telstar, RKC en Sparta zijn eigenlijk verboden." In de nesten Vorig seizoen werden Wageningen en VCV Zeeland de klos en kwam Haarlem op het laatste moment met de schrik vrij. Ook nu hebben clubs als FC Den Bosch, Heracles, FC Groningen en Fortuna Sittard zich aardig in de nesten gewerkt. „Op alle fronten zie je de recessie toe slaan", concludeert trainer/directeur Azing Griever van Heracles, de club uit Almelo die maandenlang onderaan stond in de eerste divisie, tot het in Telstar een nog lelijker eendje vond. „Alleen daar waar wordt ge presteerd, zoals bij Heerenveen en Cambuur, is er nog niet zoveel aan de hand. Kijk, een shirtsponsor is nog wel te vinden, maar voor steeds lagere bedragen. Vier jaar geleden had je nog een handvol gegadigden die grif 150.000 gulden op tafel legden, nu mag je blij zijn met één sponsor van een ton. En als je zo presteert als wij voor de winterstop, dan krijg je helemaal geen sponsor meer." Korten op spelersaantallen of salarissen is niet het middel, vindt Griever. „Dat zijn ver keerde bezuinigingen. Die gaan ten koste van de kwaliteit op het veld. Je kunt wel met 15 contractjes en een paar amateurs gaan wer ken, maar dan hoef je jezelf geen doelstelling op te leggen. Dan blijf je meesudderen in de eerste divisie. Dan trek je geen publiek en geen sponsors." Net als Heracles kan ook Fortuna Sittard niet vrolijk achterom kijken. „We hebben echt een rampseizoen achter de rug", aldus Fortuna-manager Jacques Opgenoord. „Het staat of valt met de resultaten op het veld en die zijn dit seizoen abominabel. De commer- verwachtingen waren hoog, maar het is er nooit uitgekomen. Bij fusies is één plus één namelijk nooit twee. Je kunt de toeschou wersaantallen niet bij elkaar optellen, je hebt niet opeens twee keer zoveel sponsors. Daar komt bij dat er zoveel sentimenten meespe len. Tradities bijvoorbeeld. In het bedrijfsle ven wordt niet zoveel waarde gehecht aan een shirt met nummer 10 erop, als u begrijpt wat ik bedoel." „De grote makke van de clubs is dat ze geen consistent beleid voeren", vervolgt Sla ger. „Investeringen hebben totaal geen ren dement omdat ze alleen worden gebruikt om gaten te dichten. Bestuurders komen en gaan. Tegenwoordig worden ze om het jaar afgelost. Dat is pure kapitaalsvernietiging. Op deze manier kun je niet concurreren met het buitenland. Het Italiaanse voetbal staat aan de rand van het faillisement? Ben je gek. In m'n jeugd werd al gezegd dat Italië failliet was. Nou, het ligt er nog steeds hoor." Veel clubs zijn wel tot de conclusie geko men dat er op het gebied van de accommo datie het een en ander kan worden vertim merd. Zoals bij Roda JC, waar het bestuur het voortbestaan van de club laat afhangen van een nieuw onderkomen. Manager Servo Kuij- er: „Als we op deze lokatie blijven, zal het niet mogelijk zijn om op een redelijk niveau betaald voetbal te kunnen bedrijven. Ons sta dion is net een restaurant in een buitenwijk van Parijs. Daar komt gewoon niemand. We willen niet per se weg uit Kerkrade, maar wel van deze plek. Onze begroting kan stabiel blijven als we een ander stadion gaan betrek ken, anders moeten we drastisch snoeien in de uitgaven." Niet bij elke club vallen de termen miljoe nenschuld, liquiditeitsproblemen en exploi tatietekorten te beluisteren. Een vereniging als De Graafschap heeft weinig te klagen. Manager Jos Thiemessen: „Wij merken heel weinig van een op handen zijnde recessie. We weigeren ook om vanuit de fauteuil te gaan zitten klagen dat het allemaal zo slecht gaat. Het is allemaal zo negatief. Je moet zor gen dat niet alleen je produkt goed is, maar dat je bedrijven ook gevoelsmatig aan je bindt. Zodat ze je niet zomaar de rug toeke ren als het wat slechter gaat. Wij steken een hoop tijd en geld in onze relatie met spon sors. Maken er extra mankracht voor vrij. Als bedrijven dan toch moeten bezuinigen dan zal dat in onze regio niet ten koste gaan van hetsponsoring-budget." De situatie verschilt per club, maar over het algemeen is de situatie nog niet al te nij pend, concludeert WCS-voorman Van Seg gelen. „Natuurlijk, er is een duidelijke reces sie-tendens. maar de noodklok hoeft nog niet te worden geluid. Voetbal blijft toch een sterk produkt met een enorme uitstraling." Recessie bedreigt betaald voetbal •75» Marketing-deskundige Hans Schraders: „De totale schuldenlast in het Europese betaalde voetbal komt boven het miljard uit." FOTO ARCHIEF cie haakt af als je geen prestaties levert. Dan lopen ze lekker naar de concurrenten en u weet, die hebben we hier genoeg. Onze hoofdsponsor heeft inmiddels ook zijn con clusies getrokken. We zijn naarstig op zoek naar een ander." De botte bijl regeert momenteel in stadion De Baandert. „We hebben voor negen spelers ontslag aangevraagd, de spelersgroep wordt teruggebracht van 24 naar 18 man en onze begroting is bijgesteld van 3,8 naar 3,4 mil joen", zo somt Opgenoord een bedenkelijk rijtje op. „En dan hopen we nog dat we be houden blijven voor de eredivisie, anders is de ellende helemaal niet te overzien." Aan een eventuele fusie met Roda, MW of VW wil Opgenoord al helemaal niet denken. „Die fusie-geluiden steken jaarlijks de kop, maar daar heb ik nu even geen boodschap aan. Laten we eerst zelf maar even orde op zaken stellen. Dan zien we wel verder." Stamppot Over de hele linie blijkt dat clubs liever hun eigen boontjes doppen dan dat ze in een on bestemde stamppot terecht komen. Gerard Slager weet wel waarom. „Kunt u een voor beeld noemen van een succesvolle fusie? Nou, ik niet. Telstar, AZ, noem maar op, de De laatste tijd gebeurt het me regelmatig dat ik, na een lastige bijeenkomst of klus diep in zorge lijke gedachten verzonken, op weg naar huis een reclamebord van de Verenigde Spaarbank pas seer, met daarop de tekst: 'Niet Zo Somber'. En verdomd, het therapeutische effect is onmisken baar. Tenminste als ik automatisch, zonder er dus verder over na te denken, de oproep over neem en 'm in mezelf, min of meer stilletjes, her haal: „Ja, dat is eigenlijk ook waar, niet zo som ber! Het is niet allemaal kommer en kwel in dit leven. Daarmee wordt soms als het ware een steen van mijn ge moed gelicht en kan ik mijn aan dacht gemakkelijker naar andere, opwekkendere dingen verleggen. Ik heb overigens wel gemerkt dat het effect alleen maar optreedt als ik niet met het bord in discus sie ga Zo van 'ja he, da's even gemakkelijk gezegd! Maar zo eenvoudig is het allemaal niet'! Wat is dat voor merkwaardig proces dat hier aan het werk is? Aan het begin van deze eeuw was er een Franse apotheker, Emile Coué genaamd, die in Eu ropa grote bekendheid verwierf met een behandelmethode die hij de naam 'autosuggestie' mee gaf. De kern van Coués methode was simpel: bij allerlei ziektes en klachten schreef hij aan zijn pa tiënten voor om steeds meteen na het wakker worden en vlak voor het slapen gaan (en verder gedurende de dag zo vaak als mogelijk) twintig keer de volgen de formule te herhalen: „van dag tot dag gaat het met mij in alle opzichten beteren beter". Coués idee was dat iemands psycholo gisch functioneren kon worden veranderd, enkel en alleen door de kracht van veelvuldige herha ling. Zijn verklaring daarvoor was dat het simpelweg en zonder dis cussie herhalen van een bepaal de formule het beeld dat we van onszelf hebben en daarmee onze beleving van onszelf onbewust beïnvloedt. Dat lukt volgens hem niet of veel moeilijker als we be wust naar verandering streven, want onze bewuste wil verzet zich tegen verandering van ons zelfbeleving en stelt alsmaar kri tische vragen in de trant van: 'Wat moet dat? Werkt dat wel? Waarom zou ik gaan zeggen dat het me beter gaat als ik me niet beter voel?' Coues boodschap was daarom in wezen: „Doe nou maar ge woon wat ik je adviseer, herhaal nou maar gewoon en wacht maar af wat er gebeurt." En om de weerstand van het bewuste ik zo min mogelijk een storende factor te laten zijn, voegde hij er aan toe: „Je mag, terwijl je de for mule herhaalt, je gedachten rus tig alle kanten op laten gaan, als je de formule maar blijft herha len." Coués methode bleek buiten gewoon succesvol. Zodanig zelfs dat hij in de jaren twintig van de ze eeuw vermoedelijk de be kendste en meest invloedrijke psychologisch behandelaar in Europa was, meer dan bijvoor beeld Sigmund Freud. In London liepen, volgens krantenberichten uit die tijd, duizenden lichame lijk of emotioneel gekwelde men sen rond die voortdurend in zichzelf mompelden „van dag tot dag enzovoorts". Bepaald niet toevallig dus dat op een gegeven moment ook een aangepaste En gelse versie van Coués formule populair werd: „I do believe I'm getting better, a little better all the time." Deze frase is in onze tijd be kend geworden door de song ge titeld Getting Better (opgedragen aan Coué) op het album Ser geant Pepper's Lonely Hearts Club Band van the Beatles. John Lennon, die gerust een moderne Coué-aanhanger kon worden ge noemd, zingt op zijn Album Double Fantasy zelfs een song, Beautiful Boy, waarin hij de vol ledige originele formule van Coué ten gehore brengt. Coués methode is in een modern jasje recent teruggekeerd binnen de zogenaamde New Age beweging en wordt daar de methode van de 'positieve affirmatie' (positie ve bevestiging) genoemd. Deze bestaat eveneens uit het herha len van positieve, optimistische formules over jezelf ('Van dag tot dag maak ik mezelf een bemin nelijker, waardevoller mens voor degenen om me heen'). In zijn boek Psychology and Life gaat de psycholoog Philip Zim- bardo van de Stanford Universi teit in de Verenigde Staten, be kend om zijn baanbrekend we- tenschappelijk-experimenteel onderzoek over persoon-persoon beïnvloeding, zelfs zover te stel len: „Never say bad things about yourself." Maar de hamvraag blijft na tuurlijk: wat weten we weten schappelijk over de effektiviteit van Coués methode? Een onder zoeksgroep aan de Universiteit van British Columbia onder lei ding van de psycholoog Delroy Paulhus houdt zich al een aantal jaren met het beantwoorden van deze vraag bezig. Eén van de conclusies daaruit is dat als men sen gevraagd worden om routi nematig, dus onnadenkend, als maar positieve dingen tegen zichzelf over zichzelf te zeggen, hun beeld van zichzelf geleidelijk aan inderdaad verandert en hun zelfwaardering toeneemt. Een andere opmerkelijke con clusie is dat dit effect niet wordt bereikt door mensen eenvoudig te trainen minder vaak negatief over zichzelf te denken. Simpel gezegd, tegen iemand zeggen 'je moet niet altijd zo negatief over jezelf zijn', helpt niet om hem of haar positiever over zichzelf te laten denken. Nodig is iemand positieve gedachten over zichzelf aan te reiken en aan te moedigen die gedachten ook tegen de eigen kritische zin in te herha len. Maar die positieve gedach ten mogen niet heel concreet of specifiek zijn. Ook Coué beweer de al dat iemand met bijvoor beeld hoofdpijnklachten niet de formule voorgeschreven moest krijgen „van dag tot dag gaat het met mijn hoofdpijn in alle op zichten beter en beter". Zijn re denering was dat het noemen van het concrete probleem (zoals hoofdpijn) in de formule heel ge makkelijk een reeks negatieve as sociaties zou kunnen oproepen, waardoor juist het tegenoverge stelde effect zou worden bereikt. Bovendien zou het noemen van het concrete probleem de per soon er toe kunnen verleiden te gaan controleren of dat pro bleem inderdaad al beter wordt, waardoor juist meer spanning (en mogelijk meer hoofdpijn) ontstaat. Overigens, de weten schappelijke bevestiging van Coués methode is helemaal niet zo verrassend als we bedenken dat deze al een hele lange traditie heeft, zoals blijkt uit het volgen de verhaal. Een koning werd met oorlog bedreigd doorzijn nabuur, die over een sterker leger beschikte. Bevreesd voor een nederlaag, voor gevangenschap en voor de dood riep hij zijn raadgevers bij een en zei tegen hen: ,,Ik moet iets hebben, een manier, een techniek die me opgewekt zal stemmen als ik ongelukkig ben en tegelijkertijd, als ik gelukkig ben en me daarin al te zeer dreig te verliezen, me nadenkend, rea listisch zal stemmen." De raad gevers overlegden intensief met elkaar, maar kwamen er niet uit. Tenslotte besloten ze een van hen naar een oude meester te sturen en hem om raad te vra gen. De meester nam een ring van zijn vinger, gaf die aan de koninklijke adviseur en zei: „Er is één voorwaarde. Geef 'm aan de koning, maar zeg hem dat hij al leen onder de steen mag kijken als hij zijn situatie totaal hope loos is en hij geen kant meer op kan. Anders mist hij de bood schap. De oorlog brak inderdaad uit, de koning moest vluchten en kwam op een gegeven moment in een hopeloze situatie terecht met voor hem een ravijn en ach ter hem de aanstormende vijand. Op laatste moment dacht hij aan de ring. Hij haalde de steen eruit en daar was de boodschap. Die luidde: „Dit, ook dit, gaat voor bij." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 29