I
In een Cadillac naar
het vernietigingskamp
ZATERDAG 1 ME11993
We schrijven 13 mei 1943. Op hun paasbest gekleed
staan ze voor de psychiatrische inrichting Endegeest, een
vijftiental mannen en vrouwen. Joodse psychiatrische
patiënten zijn het. Ze gaan ergens anders naar toe, naar
een speciale joodse inrichting. En, voor zo'n gelegenheid
kleed je je natuurlijk netjes aan.
Een busje brengt hen naar het station. En dan gaat het
enkele reis Westerbork. Naar dat blitzsaubere kamp met
die keurig schone barakken en gebloemde gordijntjes. Na
een niet onprettig verblijf van drie dagen in Westerbork
worden ze in veewagens geschopt en afgevoerd naar het
vernietigingskamp Sobibor. Nog op de dag van hun aan
komst vinden ze daar de dood.
Levi Fruitman was erbij. Levi, de kleine, vrolijke Levi, die
op Endegeest voorman was op de kolenwagen die brand
stof naar de verschillende paviljoens moest brengen. En
Maupie van Gelderen, die ze op Endegeest 'de keuken
prins' noemden. Alleen al om hen recht te doen moest het
relaas van deze gruwelijke deportatie boven water ko
men.
Een reconstructie van de oorlogsjaren op Endegeest.
LEIDEN CEES VAN HOORE en GERT VISSER
n de Leidse bioscoop Trianon is Zarah
Leander te bewonderen in haar
nieuwste filmwerk 'Het verleden'. Aar
dig, want een beetje afleiding zullen de Lei-
denaars wel kunnen gebruiken. Iedereen
heeft op deze dag namelijk zijn radio moeten
inleveren bij de Duitse bezetter. De muziek
moet voorgoed uit de lucht. Maar vooral het
elke dag terugkerende 'Landgenoten, houdt
moedig stand!' van Radio Oranje.
Voor vele Leidenaars een afschuwelijke dag
dus, die dertiende mei 1943. Maar volgens
Leidenaar Tom Rasser is er op die dag iets
gebeurd dat nog veel afschuwelijker is. „Mijn
opa - hij heette Nieuwkoop - had een ver
voersbedrijf in Oegstgeest. Hij reed veel voor
de psychiatrische inrichting Endegeest in
Oegstgeest. Twee van zijn Cadillacs waren
omgebouwd tot ambulance. Op 13 mei 1943
moest hij weer eens naar Endegeest om een
aantal patiënten op te halen. Niks bijzonders.
Dat gebeurde wel meer. Maar hij kreeg arg
waan toen hij de Duitse officieren op het ter
rein van Endegeest zag. En die argwaan werd
nog groter toen hij zag hoe de patiënten na
de rit op het Leidse station in een veewagen
werden geschopt. Hij ging daarover tekeer te
gen de Duitsers, hij vloog een van de officie
ren aan. Zo kwaad werd hij, dat hij ter plekke
een hartaanval kreeg. Nee, gelukkig is hij
daaraan niet gestorven."
Endegeest. Zowel patiënten als personeel
hadden het er in het begin van de oorlog niet
slecht. Er waren stukjes land waarop aardap
pelen en groenten werden verbouwd. Maar
in 1942 werd het al minder. Toen stierven er
in Endegeest 31 mannen en 26 vrouwen. In
het jaarverslag over 1942 schreef geneesheer-
directeur Dr. F.J. Stuurman dat het sterftecij
fer in vergelijking met de vooroorlogse jaren
was verdubbeld. Er was een kleine dysente-
rie-epidemie geweest'en de mannen en vrou
wen waren door gebrek aan voeding gemid
deld zo'n negen kilo afgevallen.
Dr. H.C. Jelgersma, geneesheer aan Ende
geest en controlerend psychiater van de GG
GD te Leiden, constateerde in zijn artikel
'Over den invloed van den oorlogstoestand
op de geestelijke volksgezondheid' een ver
minderde opneming van krankzinnigen, 'een
verminderd hulp zoeken bij de autoriteiten
voor de opneming van een geestesziek fami
lielid'. Wellicht, zo stelde hij, hadden de
moeilijker levensomstandigheden, die een
uitwendig conflict vormen, de neurosen min
of meer verdrongen.
Het verhaal van Jelgersma is helder en
nuchter, maar één aspect wordt buiten be
schouwing gelaten. Hitiers mening over
krankzinnigen en zwakzinnigen was bekend.
Hij zou hen het liefst allemaal uitgeroeid zien
en had daar in het geheim in Duitsland ook
allang een begin mee gemaakt met de actie
Tiergarten 4. Er moest immers een gezond
Germaans ras opstaan en daarbij konden
geesteszieken niet worden gebruikt. Mis
schien, heel misschien, ligt het daar wel aan
dat sommige mensen in die oorlogsjaren
minder professionele hulp zochten voor hun
krankzinnige zoon of dochter.
Zeker is dat de joodse psychatrische pa
tiënten geen hulp hadden gezocht bij Ende
geest, als ze hadden geweten welk lot hen te
wachten stond. Ene Dr. Speyer, vertrouwens-
Over de deportatie van de joodse patiënten uit Endegeest
De heer A. Krom, in de oorlogstijd verpleger bij Endegeest
„Na de oorlog is er nooit meer over de zaak gesproken."
arts van de Joodsche Raad, sprak op 8 juni
1942 met Dr. Thyssen, die stafarts was bij de
Zentralstelle für JüdischeAuswanderung. De
ze organisatie stond onder leiding van Aus
der Fünten, de man die verantwoordelijk was
voor de deportaties van joden. Dr. Thyssen
noemt in het voornoemde gesprek een aantal
groepen die vrijgesteld zijn van deportatie.
Daaronder bevinden zich joden met 'Geistes-
gestörtheiten und artverwandte Krankhei-
ten'. Nog geen maand later komt de Zentral
stelle op deze beslissing terug. Voor de jood
se krankzinnigen in Endegeest moet deze be
slissing fataal zijn geweest.
Ooggetuige
Verpleger A. Krom is ooggetuige geweest van
de wegvoering van de joodse psychiatrische
patiënten. Krom: „Achtendertig jaar heb ik
op Endegeest gewerkt. In maart 1933 ben ik
er begonnen. Aan de vooravond van de der
tiende mei 1943 kregen we bericht dat de
joodse patiënten zouden worden overge
plaatst naar een speciale joodse inrichting. In
mijn groep zat een patiënt die Maupie van
Gelderen heette. Hij werkte in de keuken, we
noemden hem gekscherend 'de keuken
prins'. Voor geen goud wilde hij weg. Hij
stribbelde behoorlijk tegen.
Op de andere afdelingen zaten ook nog
wat joodse patiënten. Een groepje van twaalf,
hoogstens vijftien, mensen bij elkaar. Op de
ochtend van de 13de mei stonden ze in hun
zondagse kleren te wachten op het transport.
Met een busje werden ze opgehaald. Hoofd
broeder Boot, een sympathieke kerel, is vrij
willig meegegaan om hen te begeleiden. Ze
zijn met de trein naar Westerbork gebracht.
Na terugkomst zei Boot dat ze daar hartelijk,
bijna hoffelijk, waren ontvangen. Ze kregen
bij aankomst een consumptie aangeboden
door de sportjournalist Han Hollander, die
daar achter de bar stond."
„De deportatie vond plaats op klaarlichte
dag. Voorzover ik weet waren bij het vervoer
hoofdzakelijk Nederlanders betrokken. De
patiënten werden goed behandeld. Van
ARCHIEVEN ENDEGEEST NIET TOEGANKELIJK
Getracht Is de verklaringen van getuigen In
dit verhaal te controleren aan de hand van
officiële stukken van Endegeest. Het archief
van Endegeest is nog niet zo lang geleden
tergebracht naar het Gemeente Archief
n Leiden. Daar wordt het op dit ogenblik
geïnventariseerd.
Elke poging om toegang te krijgen tot die
stukken stuitte op tegenstand. Bij de direc
tie van Endegeest leeft de vrees dat het ar
chief vertrouwelijke gegevens over patiën
ten bevat die misbruikt kunnen worden.
Daarom werd toestemming tot het raadple
gen van het archief geweigerd.
In openbare stuldcen wordt amper mel
ding gemaakt van de deportatie. Alleen in
een kroniek ter gelegenheid van een jubile
um wordt over het wegvoeren van de pa
tiënten uiterst summier vermeld: '13 mei:
De Joodse Verpleegden van Endegeest wor
den door de Duitsche Overheid naar Wes-
terborch Overgebracht'.
schoppen of slaan heb ik niks gezien. Maar ik
heb het busje ook niet echt zien wegrijden,
het stond geparkeerd om een hoek. Maupie
verzette zich wel, maar hij moest toch mee.
Broeder Boot zei: 'Kom nou Maupie, we gaan
even ergens anders naar toe'."
„Ze hebben ons altijd verteld dat de joodse
patiënten naar een speciale inrichting zijn
gebracht. Later begreep ik natuurlijk wel wat
er werkelijk met hen was gebeurd. Na de oor
log is er nooit meer over de zaak gesproken.
Enkele mensen van de leiding hadden wel
boter op hun hoofd. Ze stonden op goede
voet met de Duitsers. Als je weet dat de Leid
se burgemeester De Ruyter van Steveninck in
de beheerscommissie van Endegeest zat, een
NSB-burgemeester, kan het ook eigenlijk niet
anders. Maar dat de leiding welbewust aan
de deportatie van deze joden heeft meege
werkt, is niet zo. De namen van die mensen
waren natuurlijk zo te krijgen bij het Bevol
kingsregister. Of waarnemend-geneesheer
directeur Borgerhoff Mulder heeft geweten
van deze deportatie? Ik denk het niet. Ik denk
dat hij net zo verrast was als wij over deze
maatregel. Hij was zeker niet fout. Als er dan
toch iemand sympathie had voor de Duit
sers, zou ik eerder aan Jelgersma denken."
Lijkenhuisje
„We hadden in de oorlog ook wel onderdui
kers op Endegeest. Daar was ene meneer
Frank bij, een zoon van iemand die een kle
dingwinkel had in de Haarlemmerstraat. Op
een keer kwam de Sicherheitspolizei voor
een controle en toen heeft hij zich schuilge
houden onder de dekens. We deden net alsof
hij een patiënt was. De Duitsers waren
doodsbang voor psychiatrische patiënten.
We maakten de Duitsers extra bang. Zo van:
'Kijk uit, hoor, anders vliegt hij je straks naar
de keel'."
„Tegen het einde van de oorlog was het
een verschrikkelijke toestand op Endegeest.
Er was geen brandstof meer zodat de verwar
ming niet werkte. Ook de wasserij draaide
niet meer. Met de hygiëne was het erg slecht
gesteld. Als er een patiënt overleed, ging hij
naar het lijkenhuisje op het terrein van Ende
geest. Gewoonlijk werd hij daar na een dag of
wat vandaan gehaald om ter aarde te worden
besteld. Maar tegen het eind van de oorlog
liep dat niet goed meer. Ten eerste was het
vervoer naar de begraafplaats Rhijnhof te ge
vaarlijk vanwege de beschietingen en boven
dien waren er bijna geen kisten meer. De lij
ken moesten dus langer bij ons blijven lig
gen. Dat stonk soms verschrikkelijk. Als er
gelegenheid was, werden de mensen in een
kist met een scharnierende bodem naar de
begraafplaats Rhijnhof gebracht. De bodem
werd boven de kuil opengeklapt en de kist
kon weer mee voor de volgende dode."
In 1943 is er sprake van dat alle patiënten
uit Endegeest moeten worden overgeplaatst
naar een andere inrichting omdat men in de
kusttrook een aanval van de geallieerden ver
wacht. Staf en patiënten zijn erg ongerust.
Wat hangt hen in vredesnaam allemaal bo
ven het hoofd? Gelukkig wordt de evacuatie
afgelast.
Een groot aantal Leidse artsen legt op 25
maart van dat jaar het werk neer als protest
tegen de instelling van de zogenaamde Art
senkamer. Wie voor die Artsenkamer teken
de, een instelling die is te vergelijken met de
Kultuurkamer, conformeerde zich min of
meer aan het beleid van de Duitse bezetter.
Borgerhoff Mulder betoont zich solidair met
deze artsen en wordt daarvoor op 29 april ge
schorst. Een dag later al wordt de schorsing
opgeheven. Zijn collega Jelgersma tekent wel
voor de Artsenkamer.
P.J. Koole, in de oorlog werkzaam als buro-
ambtenaar en later lid van de directie: „Ja,
het was algemeen bekend dat Jelgersma lid
was van de Artsenkamer. Hij had wel bepaal
de Duitse sympathieën. Ook onder het ver
plegend personeel had je mensen die de
nieuwe orde niet afkeurden. Vooral veel
Duitse verpleegsters waren echt fout. Jelgers
ma heeft zich later voor de zuiveringscom
missie wel moeten verantwoorden. Hij is bij
na een jaar 'gestaakt' geweest, zoals dat heet.
Hij mocht niet op terrein komen. Ik weet dat
zo goed omdat ik hem elke maand zijn sala
ris moest gaan brengen."
„Ook mijn baas, het hoofd van de admini
stratieve dienst, de heer Valk, moest voor de
zuiveringscommissie verschijnen. Hem wer
den economische delicten ten laste gelegd.
Hij zou de voorraden voedsel niet precies
hebben opgegeven. Maar hij heeft kunnen
bewijzen dat hij dat heeft' gesjoemeld ten
gunste van Endegeest. In die zuiveringscom
missie zat vooral lager personeel. Boom bij
voorbeeld, een schoenmaker. En Van Druten.
Het waren snurkers die er op uit waren de
top te lichten. Maar dat is hen niet gelukt. Ie
dereen is naderhand volledig gerehabiliteerd.
Ook de kwestie van de deportatie zal wel aan
de orde zijn geweest. Wie de gegevens over
de joden heeft verstrekt? Ik denk wel dat in
onze administratie bekend was welke patiën
ten wél en welke niet joods waren. Maar het
bevel tot de deportatie zal van de Ortskom-
mandantur zijn gekomen. Ik heb zelf overi
gens de laatste jaren van de oorlog onderge
doken gezeten omdat ze mij tewerk wilden
stellen in Erfurt in Duitsland."
Mevrouw Laven-Wenke, die evenals haar
man een tijd op Endegeest heeft gewerkt,
weet zich nog te herinneren dat de vrouw
van Jelgersma met Volk en Vaderland liep,
het krantje van de NSB. Ook de wegvoering
van de joodse psychiatrische patiënten staat
haar nog bij. „Bij ons zat er een joods meisje
op de afdeling. Cohen heette ze, Amalia
Sophia Cohen. Ik kon heel goed met haar op
schieten. Ze was apothekersassistente, maar
jammer genoeg niet goed in het hoofd. Na
die dertiende mei was ze opeens weg. Ver
schrikkelijk. Ze was al weg voordat ik er op
kantoor kennis van kreeg."
Zwart ront
Na de bevrijding in mei 1945 wordt directeur
Borgerhoff Mulder in verband met zuive
ringsmaatregelen geschorst. Valk, hoofd eco
nomische en administratieve dienst en Dr.
Jelgersma, eerste geneesheer van Endegeest,
worden in hun functie gestaakL Later wor
den schorsing en functiestakingen opgehe
ven met volledig eerherstel. De plaats van
Borgerhoff Mulder wordt in 1945 ingenomen
door Dr. C.J. Stotijn.
Op vijftien september 1947 overlijdt Bor
gerhoff Mulder, 68 jaar oud. In een 'In Me-
moriam' schreef zijn collega Prof. Dr. Carp
over hem: 'Tijdens de zo uiterst moeilijke
oorlogsjaren, waarin aan tact en vastbera
denheid zoo hooge eischen werden gesteld,
had hij de leiding. Ontgoochelingen bleven
hem niet gespaard, maar ook deze kwam hij
te boven. Toch zullen de laatste jaren zijn
physieke gezondheid zeker hebben onder
mijnd en telkens moest hij - zij het voor kor
ten tijd - zijn werk onderbreken.'
Een vooraanstaand medicus en naaste col
lega van Borgerhoff Mulder, een man die een
prominente rol op Endegeest heeft vervuld
zijn naam is bij de redactie bekend zegt
het volgende over Borgerhoff Mulder: „Tij
dens de bezettingstijd kreeg geneesheer-di
recteur Dr. Stuurman een hartaanval. Hij was
niet langer in staat om zijn functie uit te oe
fenen en Borgerhoff Mulder nam in 1943 au
tomatisch zijn taak waar. Tot aan die tijd had
Borgerhoff Mulder uitsluitend op het pavil
joen Rhijngeest gewerkt en met de patiënten
van Endegeest was hij dus geheel onbekend.
Hij moest vanzelfsprekend op Rhijngeest blij
ven werken en liet daarom het werk over aan
een assistent."
„De wegvoering van de joodse patiënten
kwam geheel onverwacht. Ik was op die dag
toevallig vrij. Er is naderhand nog een bijeen
komst geweest van artsen waarin verwijten
aan het adres van Borgerhoff Mulder zijn ge
maakt. Hij zou niet voldoende verzet hebben
geboden. Maar je weet natuurlijk nooit hoe
de Duitsers hem onder druk hebben gezet."
„Het was een verschrikkelijk moeilijke tijd.
Na de oorlog zijn we zoals dat heet 'gestaakt
Jelgersma, Borgerhoff Mulder en ook ik
moesten voor de zuiveringscommissie ver
schijnen. Die commissie was samengesteld
uit leden van het lagere personeel. De depor
tatie van de joden is daarin natuurlijk aan de
FOTO JAN HOLVAST
orde geweest en Borgerhoff Mulder moest
zich daarvoor verantwoorden. Er zijn toen
geloof ik wel een paar mensen geschorst, ja.
Maar moet dit nu echt allemaal weer in de
openbaarheid komen?"
„Borgerhoff Mulder was een gezagsge
trouw man. De verplegers hebben destijds de
joden voor hem moeten uitzoeken. Nader
hand heeft hij hier verantwoording over
moeten afleggen en dat heeft hem zeer ont
goocheld. Echt Duits-minded was hij niet
Maar wel wisten we allemaal van zijn sympa
thie voor het Zwart Front. Wc maakten er wel
eens grapjes over. Die sympathie dateerde
van voor de oorlog. Er waren toen wel meer
mensen die geen vertrouwen meer hadden in
de democratie en die iets nieuws wilden.
Maar later hebben ze hun dwaling wel inge
zien. Of Borgerhoff Mulder ook daadwerke
lijk lid is geweest van het Zwart Front? Nee,
dat geloof ik niet."
Gnadentod
„Wat had Borgerhoff Mulder kunnen doen
tegen die deportatie? Twee dingen. Hij had
kunnen weigeren. In dat geval was hij opge
pakt en naar een concentratiekamp overge
bracht. De patiënten hadden dan door het
verplegend personeel moeten worden aange
wezen. Dat personeel heeft dat ook inder
daad moeten doen omdat Borgerhoff Mulder
in Endegeest onbekend was en de patiënten
dus niet kende. Maar, hij had ook kunnen
meewerken en het personeel verzoeken de
patiënten aan te wijzen. Dat laatste heeft hij
wellicht gedaan. Maar daarbij moet toch wel
worden vermeld dat Borgerhoff Mulder ge
durende de gehele bezettingstijd joodse pa
tiënten in zijn woning heeft gehad. Daarbij
waren verschillende op de voorgrond treden
de figuren. Endegeest was een van de laatste
ziekenhuizen van waaruit patiënten werden
weggevoerd. Er bestond de hoop dat wij hier
voor gespaard zouden blijven. Maar het heeft
niet zo mogen zijn."
Naar schatting vonden zo'n vijftien joodse
patiënten uit Endegeest de dood in Sobibor.
Ze werden met een stukje zeep en een hand
doek naar de doucheruimte gestuurd. Daar
werden ze samen met andere ongelukkigen
bijeengedreven. Na zo'n half uur stierven ze
de vergassingsdood. Rechtop, want er was
geen ruimte om te vallen, tenminste, niet tot
dat de speciaal daarvoor geconstrueerde
vloer van de gaskamer wegklapte. Maupie
van Gelderen was erbij. Froukje Rood van
Zand, Amalia Sophia Cohen en de vrolijke
Levi Fruitman. Ix'vi Fruitman, die op Ende
geest altijd zei: 'Mijn vader is rijk, ik hoef niet
te werken'. Samen met nog zo'n tiental ande
re joodse patiënten uit Endegeest vonden zij
daar in Sobibor - wat Hitier omschreef als
de Gnadentod.
Het psychiatrisch ziekenhuis Endegeest waaruit op 13 mei 1942 15 Joodse patiënten naar het vernietigingskamp werden overhebracht.
FOTO WIM DIJKMAN