Duisenberg is heel goed in het gelijk krijgen
Minister Pronk is een moralist
'Ik ben een journalist en geen cowboy'
Feiten &Meningen
WOENSDAG 28 APRIL 1993
President De Nederlandsche Bank ligt goed in financiële wereld
Als hoeder van onze nationale munt, de gulden, beleeft
president dr. Willem Frederik Duisenberg (57) van De
Nederlandsche Bank (DNB) gouden tijden. In binnen- en
buitenland geniet hij al jaren lang veel aanzien. Het Eu
ropese Monetaire Stelsel heeft flinke averij opgelopen,
maar onze sterke gulden heeft nergens last van. Duisen
berg houdt het graag zo. Reden waarom hij gisteren bij
de presentatie van het jaarverslag van DNB waarschuwde
het financieringstekort niet uit de hand te laten lopen.
DEN HAAG YVONNE ZONDEROP
Duisenberg is niet de eerste de
beste. Want overal in Europa lo
pen de overheidstekorten op,
behalve in Nederland. Terwijl
Duitsland en België kampen
met hoge rentes, was Duisen
berg de Duitse centrale bank de
laatste maanden regelmatig
vóór met renteverlagingen.
Duisenberg has outbundesban-
ked the Bundesbank', schreef
het blad Euromoney met nauw
verholen bewondering.
Twintig jaar maakt Duisenberg
nu deel uit van het Nederlandse
openbare leven, waarvan de
laatste twaalf jaar als president
van DNB, de Nederlandse cen
trale bank. Zijn imago kan vrij
wel niet meer stuk. Was hij in
1978 nog een fel bekritiseerde
'overloper' die het PvdA-kamer-
lidmaatschap inruilde voor het
'grootkapitaal'. Inmiddels geldt
Duisenberg als een publiek fi
guur, die volgens prof. dr. D.
Wolfson 'met zijn charismati
sche persoonlijkheid veel ge
wicht in de schaal legt'.
Aardige man
De meest in het oog springende
eigenschap van dr. W.F. Dui
senberg is zonder twijfel zijn
vriendelijkheid. Letterlijk ieder
een die wel eens met hem te
maken heeft, vindt hem een
aardige, plezierige man. Zonder
gêne kan Duisenberg voor het
begin van een vergadering ver
tellen dat het gisteravond thuis
zo gezellig was met alle kinde
ren op bezoek. Bij zijn wekelijk
se lunch met minister van fi
nanciën Kok brengt Duisenberg
ook niet alleen het financie
ringstekort ter sprake. „Houd je
het een beetje vol, Wim?",
vraagt hij dan.
'De Hollandse Kennedy' werd-
ie wel genoemd toen hij, als
vrijwel'onbeschreven blad, op
38-jarige leeftijd als minister
aantrad in het roemruchte kabi
net-Den Uyl. Politieke ervaring
had Duisenberg nauwelijks: hij
was weggeplukt van de Univer
siteit van Amsterdam, waar hij
nauwelijs drie jaar les had gege
ven in macro-economie. Daar
voor was hij vier jaar staflid bij
het Internationale Monetaire
Fonds (IMF) in Washington.
Of Duisenberg een goede mi
nister van financiën is geweest,
daarover zijn de geschiedschrij
vers het nog niet eens. Volgens
zijn 'fans' zag Duisenberg als
eerste in dat de overheidsuitga
ven de pan uitrezen. Hij ontwik
kelde daarop de zogeheten een-
procentsnorm, die inhield dat
het totaal van belastingen en
premies jaarlijks met maximaal
één procent van het nationaal
inkomen mocht stijgen.
Dr.van Kemenade, destijds
minister van onderwijs: „Het in
zicht dat de overheid te veel
dreigde uit te geven, dat was
toch een vrij ingrijpende om
slag. Het is bij uitstek de ver
dienste van Duisenberg dat hij
ons daarvan wist te overtui
gen".
Boetedoening
Critici menen echter dat Dui
senberg wel degelijk schuld
draagt aan de financiële proble
men waarop latere kabinetten
kapot liepen. Lange tijd was het
in rechts-Nederland zelfs ge
bruikelijk het kabinet-Den Uyl
de schuld te geven van alles wat
er sindsdien verkeerd ging in
ons land. Een insider die dat
soort ressentimenten bepaald
Willem Frederik Duisenberg, president van De Nederlandsche Bank.
niet deelt, zegt niettemin: „Ik
denk wel eens dat Duisenberg
als bankpresident vooral uit
boetedoening zo vaak heeft ge
hamerd op het belang van be
zuinigingen."
De overstap van de kamerbank
jes naar het voorzitterschap van
de RABO-bank in 1978 kwam
voor vele progressievelingen als
een schok. Niet alleen omdat
Den Uyl Duisenberg publieke
lijk verweet het parlement tus
sentijds te verlaten, maar ook
omdat de RABO een CDA-bol-
werk was bij uitstek. De bank
van hetzelfde CDA dat inmid
dels zo zichtbaar prettig doorre
geerde met de WD. Achteraf
rijst het vermoeden dat Duisen
berg doelbewust bij de RABO is
geparachuteerd om hem klaar
te stomen voor het president
schap van De Nederlandsche
Bank. Immers, al na drie jaar
verruilde hij de Utrechtse bank
voor De Nederlandsche.
De overstap in 1981 van de RA
BO-bank naar het Frederiks-
plein baarde iets minder op
zien. Maar toen de pasbenoem
de Duisenberg in de SER een
hardvochtig verhaal hield dat de
uitkeringen en het minimum
loon met tien procent omlaag
moesten, was voor menig PvdA-
lid 'het verraad van die overlo
per Duisenberg' compleet.
Toch deed de bankpresident
niets anders dan zijn werk. De
Nederlandsche Bank heeft im
mers tot taak de waarde van de
gulden te bewaken. Duisenberg
moet 't daarbij voornamelijk
hebben van de kracht van de
overreding. Want De Bank be
schikt zelf maar over beperkte
machtsmiddelen om de inflatie
te temperen of de economie ge
zond te maken.
Hoe meer gezag, des te beter de
bankpresident, weet menigeen
aan het Frederiksplein. „Het
beeld van een wijze, onaantast
bare grootheid wordt zorgvuldig
gecultiveerd door de Neder
landsche Bank", zegt een voor
aanstaand econoom die liever
anoniem blijft. „Tot en met zijn
voorganger Zijlstra sprak ieder
een de president daar altijd aan
met president De hiërarchie is
er heel sterk ontwikkeld. Waar
FOTO ANP RAYMOND RUTTING
ze ook alle tijd voor hebben
Of Duisenberg zijn rol als advi
seur en pleitbezorger effectief
vervult, lijkt een kwestie van
persoonlijke inschatting. De ene
insider meent dat premier Lub
bers zelf een veel te eigenwijze
econoom is om zich iets aan te
trekken van de adviezen van
Duisenberg. De andere deskun
dige denkt dat het wetenschap
pelijk gehalte bij De Nederland
sche Bank terugloopt, en daar
mee de geloofwaardigheid.
„Zo'n opmerking van Lubbers
over de blaadjes die gaan vallen,
gevolgd door een klagende Dui
senberg, dat was Zijlstra niet
overkomen", meent een weten
schapper.
Maar professor D. Wolfson, ko
ninklijk commissaris bij DNB
en oud-topambtenaar onder
minister Duisenberg, is vol lof.
Hij herinnert aan het kabinets
besluit uit 1983 om de opwaar
dering van de D-Mark niet te
volgen. Wolfson: „Een fout, zou
ik nu zeggen. Het heeft ons land
veel aanzien gekost bij buiten
landse beleggers. Maar het ver
trouwen is nu hersteld en dat
kun je op het conto van Duisen
berg schrijven. Want het gaat
niet alleen om gelijk hebben,
maar ook om gelijk krijgen. En
daar is Duisenberg heel goed
Doodsbenauwd
Een andere, minder in het oog
springende taak van De Neder
landsche Bank is het toezicht op
de commerciële banken. Of
Duisenberg op dat vlak zijn
werk goed doet, valt al helemaal
niet te controleren. Want in
bankierskringen houdt iedereen
de lippen stijf op elkaar zodra
de naam van Duisenberg of een
der ondergeschikten valt.
„Iedereen is doodsbenauwd",
weet een ingewijde. „Niemand
durft een woord van kritiek te
uiten op zijn controleur." En in
derdaad, geen enkele bankier
wilde met naam en toenaam
meewerken aan een portret van
Duisenberg. Als men al iets wil
de vertellen, was het onder
strikte anonimiteit.
„Dat is logisch", meent com
missaris Van Kemenade. Te
meer daar de controle in het ge
heim geschiedt. De Nederland
sche Bank mag te allen tijde
bankbestuurders weigeren of
uit hun functie ontheffen, als ze
meent dat de persoon in kwes
tie het vertrouwen in het
bankwezen schaadt. Hoeveel
mensen hiervan de dupe zijn
geworden, is onbekend. Maar
de recente schoonmaak bij de
NMB-Postbank, waar onder
meer bestuursvoorzitter Scher-
penhuizen Rom het veld ruim
de, laat zien dat De Nederland
sche Bank niet van half werk
houdt.
De president is verantwoorde
lijk voor het optreden van de
bank, maar zal als regel niet zelf
in onderhandelingtreden met
het bankwezen over beleids
kwesties. Wolfson: „De presi
dent moet zijn handen vrij hou
den. Dat is zijn taak. Hij wordt
geacht de kemphanen met el
kaar te verzoenen. In die zin
kun je zeggen: de president is
heilig".
In de loop der jaren is het gezag
van Duisenberg alleen maar ge
groeid. Verwijten over politieke
onbetrouwbaarheid worden
niet meer gehoord. De bankpre
sident vervult zijn rol voorbeel
dig. Hij geeft geen interviews af,
tenzij over het beleid van De
Nederlandsche Bank. „De Bank,
dat ben ik", zei hij bij z'n aan
treden en hij heeft zich eraan
gehouden.
Tegenwoordig neemt Duisen
berg deel aan het culturele le
ven zoals het een notabel be
taamt. Hij is voorzitter van de
Stichting Praemium Erasmani-
um, van de zogeheten Erasmus
Prijs, die Europeanen onder
scheidt die zich verdienstelijk
hebben gemaakt voor de gees
teswetenschappen. Vorig jaar
was Duisenberg voorzitter van
de AKO-literatuurprijs, ook al
zo'n erebaan die je niet zomaar
krijgt.
Wat moet Wim Duisenberg
doen om nog meer aanzien te
verkrijgen? Voorzitter worden
van de eerste echte Europese
centrale bank die in 1997 of
1998 in werking moet treden,
luidt het antwoord. Om uiteen
lopende redenen maakt Dui
senberg een goede kans op deze
prestigieuze baan. Zo heeft hij
in het buitenland veel krediet
opgebouwd. „Hij ligt heel goed.
Hij is een onafhankelijke bank
president, maar toch net niet zo
eigenwijs als de voorzitter van
de Bundesbank", zegt een des
kundige.
Als Nederland er niet in slaagt
de Europese centrale bank naar
Amsterdam te halen en daar
ziet het naar uit zal allicht
het voorzitterschap geclaimd
worden. Duisenberg is dan ui
teraard de kandidaat. Of hij zelf
die baan ook wil? Een ingewij
de: „Ik heb wel die indruk, ja."
ROTTERDAM PIM FORTUVN
Er zullen weinig mensen zijn
die twijfelen aan de inzet van
minister Pronk van ontwikke
lingssamenwerking. Zijn be
trokkenheid bij de problematiek
van de arme landen staat buiten
discussie. En toch, er valt zoveel
op aan te merken. Het belang
rijkste dat op zijn beleid valt
aan te merken is het hoge mo
ralistische gehalte daarvan. Let
wel, moralistisch gehalte, het
geen nog iets anders is dan mo
reel gehalte. Die overdaad aan
moralisme staat dikwijls een za
kelijke analyse en discussie over
het beleid in de weg.
Neem het optreden van Pronk
bij gelegenheid van de moord
op de vice-voorzitter van het
ANC, tevens leider van de com
munistische partij van Zuid-
Afrika, Chris Hani. Dat Pronk
deze moord veroordeelt mag
verwacht worden van een mi
nister van een democratisch
land als het onze. Dat Pronk in
een toespraak ter herdenking
van deze leider de man verheft
tot een halve heilige gaat veel
en veel te ver.
Het ANC en zeker ook zijn vice-
president hebben vuile handen,
zoveel is zeker. Hoe vuil die
handen zijn en nog zullen wor
den, daarover weten we opmer
kelijk weinig. Het komt de poli
tieke elite in de wereld even niet
gelegen om daar op dit moment
veel over te weten te komen.
Apartheid is fout en het ANC is
goed, dat is zo ongeveer de al
gemene opvatting en Pronk
maakt daar geen uitzondering
op.
Integendeel, het ANC en zijn
leiders worden volop gesteund
en kritiek op hun handelen blijft
niet alleen achterwege, maar
wordt zelfs uitgelegd als steun
aan rechts, erger nog, steun aan
de vermaledijde apartheid. Tot
dat straks zal blijken, dat de ra
dicale democratisering van
Zuid-Afrika tot afschuwelijke ta
ferelen leidt, wellicht zelfs hier
en daar burgeroorlog, en de
baasjes van het ANC met harde
hand de samenleving leiden.
Met alles wat daarbij hoort,
zoals de uitholling van burger
en mensenrechten en de nodige
corruptie.
Dit scenario is bepaald niet
denkbeeldig, zelfs uiterst waar
schijnlijk. Ais dit alles gebeurt, is
dat uiteraard niet de schuld van
het ANC alleen, maar wordt de
erfenis van decennia apart
heidspolitiek ingelost. De
hoofdverantwoordelijkheid
daarvoor berust bij de blanke
bevolking en hun leiders, maar
ook het ANC speelt daarin zijn
rol en die rol zal in belangrijk
heid alleen maar toenemen.
Het is in dat licht bezien uiter
mate verstandig een zakelijke
en afwachtende houding aan te
nemen en de heiligverklaring
van het ANC en zijn leiders
maar even voor ons uit te schui
ven. Dat is niet alleen verstan
dig vanuit een moreel oogpunt,
want wat moeten de slachtof
fers van het ANC en in een
groot aantal gevallen hun nabe
staanden wel niet denken van
deze blindelingse steun aan het
ANC, maar ook vanuit een prag
matisch oogpunt. We kunnen
straks eenvoudigweg daar beter
helpen, indien we ons nu niet al
te zeer vastleggen en binden
aan een van de partijen in het
proces van democratisering van
de Zuidafrikaanse samenleving.
Dit voorbeeld van overbodig ge
moraliseer door minister Pronk
kan met talloze andere voor
beelden worden uitgebreid. De
minister heeft onlangs een 'aan
slag' op zijn begroting gedeelte
lijk weten te verijdelen. Hij wil
niet opdraaien voor de uitgaven
voor het asielbeleid in Neder
land. Dat zou een oneigenlijk
gebruik van ontwikkelingsgel
den zijn.
Waarom eigenlijk? Veel van die
vluchtelingen komen toch uit
landen die ontwikkelingslanden
zijn of hard op weg zijn dat
door eigen toedoen te worden?
Ga daar als minister van ont-
wikkelingssamenwerkingposi-
tief mee om en zeg: akkoord, ik
neem dat voor mijn rekening,
maar dan ook voor mijn verant
woording. Die verantwoording
zou bijvoorbeeld in kunnen
houden dat je het daarvoor ge
schikte deel van de vluchtelin
gen klaar stoomt om werk te
doen in ontwikkelingslanden en
op den duur uiteraard in het
land waar zij vandaan komen.
Dat lijkt mij een stuk zinvoller
dan hun een uitkering te ver
strekken en ze een plek te laten
zoeken in de Nederlandse sa
menleving.
Zeker, er zullen er zijn die dat
willen en die moeten dan ook
de gelegenheid krijgen, maar ik
ben ervan overtuigd dat er een
flink aantal is dat best in het ka
der van ontwikkelingssamem
werking de handen uit de mou
wen wil steken. En waarom niet
een écht concentratiebeleid op
het gebied van ontwikkelingssa
menwerking? Waarom niet een
land als Albanië in zijn geheel
geadopteerd en daar mooie
projecten beginnen?
Er valt dan op het terrein van de
publieke voorlichting en het be
trekken van de burger bij het
beleid een wereld te winnen. De
Nederlander ziet dan waar zijn
geld naar toe gaat en als je daar
een aantal jaren mee bezig bent
en de resultaten zichtbaar wor
den, is op basis daarvan zelfs
enthousiasme onder de bevol
king van ons land te verwach
ten. Kortom, laat ons eens echt
discussiëren over nieuwe ma
nieren van ontwikkelingssa
menwerking. Het is niet zo een
voudig om uit te maken wie de
goeden en wie de slechten zijn
op deze aardbol. En waar dat
wel gemakkelijk kan, door hun
evidente slechtheid, laten we
dat om tactische redenen maar
al te dikwijls achterwege. Zelfs
Pronk kan dat een heel enkele
keer worden aangerekend.
Prof. dr. Pint Fortuyn is hoog
leraar arbeidsvoorwaarden
vorming aan de Erasmus Uni
versiteit in Rotterdam en mede
werker van deze krant.
Noordier se hoofdredacteur werd ontvoerd, gemolesteerd en neergeschoten
BELFAST CEES VAN ZWEEDEN
CORRESPONDENT
Ontvoerd door de IRA, in elkaar
geslagen door Britse militairen,
neergeschoten door een protes
tantse militie voor Jim
Campbell is de journalistiek
nooit een stoffige bureaubaan
geweest. Hij heeft zich veilig
heidshalve nu in het buitenland
gevestigd, maar is desgevraagd
best bereid naar Belfast terug te
keren om zich te laten intervie
wen.
Campbell kijkt onrustig om zich
heen wanneer hij in een open
bare gelegenheid zijn verhaal
doet. „Ik vertel nooit iemand
vooraf waar ik ben", zegt hij.
„Daarmee beperk ik de risico's.
Maar er is altijd het gevaar dat
ik herkend word door een van
de lieden die het op me hebben
gemunt."
Het laatste incident was in ok
tober vorig jaar. Campbell
woonde toen al in de Ierse Re
publiek, maar pendelde nog da
gelijks naar zijn kantoor in
Belfast. Als hoofdredacteur van
de Sunday World, Noordier-
lands grootste zondagskrant,
achtte hij zijn aanwezigheid in
de hoofdstad noodzakelijk.
„Ons kantoor was in het cen
trum van Belfast. Ik dacht dat
we daar veilig waren, omdat het
kantoor op de vierde verdieping
was gevestigd. Maar in oktober
kwamen twee mannen binnen
die een pistool op het hoofd van
mijn secretaresse zetten. Ik was
in het aanpalende redactielo
kaal, waar ze mij niet konden
zien. Maar ik hoorde ze naar
mij vragen."
Campbell was verlamd van
angst. „Ik dacht dat ze mijn se
cretaresse gingen doodschieten.
Maar zij begon hysterisch te
schreeuwen, en de mannen ver
dwenen."
Bijna hadden Campbell en de
zijnen alsnog de pijp aan Maar
ten kunnen geven. „Toen ze wat
bedaard was, zei m'n secreta
resse dat de mannen iets over
'vijftien minuten' hadden ge
mompeld. Ik besefte direct wat
dat betekende: een bom. Zo
snel we konden renden we naar
de uitgang. Daar lag inderdaad
een enorme bom. We moesten
erover heen springen om buiten
te komen. Later vertelde de po
litie, die het ding op tijd on
schadelijk wist te maken, dat we
nooit levend uit het gebouw
waren gekomen als hij was ge
ëxplodeerd."
Campbell zegt het meeste ge
vaar te duchten te hebben van
protestantse paramilitaire orga
nisaties. Het waren ook de pro
testanten die hem in 1984 heb
ben neergeschoten. „Er zit nog
steeds een kogel in mijn rugge-
graat. Die konden ze er niet uit
halen. De specialisten hebben
me gewaarschuwd dat ik later
alsnog problemen kan krijgen."
Campbell werd in 1974 door het
verboden Ierse Republikeinse
Leger (IRA) ontvoerd en enkele
dagen vastgehouden. „Ze dach
ten dat ik een Britse spion was.
Maar dat was ik duidelijk niet,
want korte tijd later pakten de
Britten mij op. Ik werd naar een
legerkazerne gebracht en zoda
nig mishandeld dat ik met twee
gebroken ribben thuis kwam."
Hij haalde zich bijna tien jaar
later de woede van de loyalisten
(protestanten) op de hals door
een reeks onthullingen. Een
aantal leden van hun paramili
taire organisaties, schreef
Campbell, had contacten met
de Britse inlichtingendienst en
liet zich door Zuid-Afrika finan
cieren. Met name het feit dat hij
deze paramilitairen met naam
noemde, was een stap te ver.
„Ik kreeg zoveel dreigementen
dat sommige verslaggevers niet
meer met me wilden samen
werken. Daarom besloot ik mijn
onthullingen voortaan te gieten
in de vorm van een persoonlijke
column in de Sunday World. De
hoofdredactionele commenta
ren verdwenen en werden, het
geen ongewoon is, persoonlijke
commentaren. Maar het gevolg
was natuurlijk dat ik de schiet
schijf werd."
Dat wilde zeggen: tot oktober
vorig jaar. De poging het kan
toor van de Sunday World op te
blazen, werd in journalistieke
kringen algemeen gezien als de
eerste poging een complete
krant het zwijgen op te leggen,
te meer omdat de terroristen
het niet bij een bom lieten. Ze
gingen er ook toe over verko
pers van de Sunday World te in
timideren. Stapels kranten wer
den uit hun winkels gesleept en
buiten op rituele wijze ver
brand, een praktijk die talloze
middenstanders ertoe bracht
het produkt niet meer in de
schappen te leggen.
De Britse vereniging van jour
nalisten hield een betoging voor
de persvrijheid bij de ingang
van het gebouw van de krant,
maar verder kreeg Campbell
weinig steun. De uitgever bleek
meer geïnteresseerd in de opla
ge dan in de persvrijheid, en
maande Campbell gas terug te
nemen. Hij mocht ook geen in
terviews meer geven, een ver
bod dat hij twee weken geleden
voor het eerst negeerde.
Het meest verbolgen is Camp
bell over de politie. „Ze weiger
de mij bescherming te bieden.
Ze zeiden: 'We kunnen u alleen
een pistool geven, dat u kunt
gebruiken uit zelfverdediging'.
Maar dat heb ik geweigerd. Ik
ben een journalist en geen cow
boy."
TOM JANSSEN