SS 'Hela, vrije tijd, dat is de toekomst dus' Massa-stommiteit ZATERDAG 24 APRIL 1993 'onderdak', een vaste hand die hen leidt, aan iets waaraan ze hun identiteit kunnen ontlenen. Maar die identiteit is een identi teit bij delegatie, bestaat uitslui tend bij gratie van het feit dat ze 'hem' volgen, dat ze zich tot zijn slaaf maken. Slaven zijn niet van zichzelf, het zijn onvrijen. Ze kunnen zich ook niet zonder toestemming vrijmaken en als ze dat toch pro beren, lopen ze het risico dat hun meester ze straft of ander- zins geweld op hen loslaat. Ze zijn als vliegen die onder de stolp van de grootheid van hun leider opgesloten zitten. Het centrale kenmerk van een tiran is dat hij nooit vrijwillig en ook nooit onder dwang van buitenaf de stolp zal optillen en de dieren vrij zal laten. Dat zou immers bete kenen dat hij vrijwillig afstand doet van zijn grootheid en daar verzet zijn hele wezen zich tegen. Als de stolp met vernietiging wordt bedreigd, dan zal hij zo veel mogelijk van wat hij als van hem beschouwt in de vernieti ging proberen mee te slepen. Ie dere tiran wil, letterlijk en figuur lijk. groots en meeslepend ster ven. Maar dat lukt natuurlijk al leen maar als hij zelf uiteindelijk degene is die wijze en tijdstip van zijn dood en van allen die hij als van hem beschouwt, kan be palen. Daarom is iederf tiran-sektelei der of hij nou op Masada of in Waco zit als hij eenmaal in het nauw is gedreven een moorden de zelfmoordenaar. Als je het spoor van hun leven terug volgt en dat geldt voor Eieazar evengoed als voor David Koresh of Jim lones, de sekteleider die in 1978 in zijn nederzetting |o- nestown in Guyana een groot deel van zijn 900 volgelingen met hemzelf de dood in dreef dan stoot je vrijwel altijd op een lange lijst van grotere en kleinere ge welddadigheden. Ze zijn er in ze kere zin altijd meester in geweest om zich in situaties te manoeu vreren waarin ze hun destructie ve neigingen konden uitleven. Wat Koresh in de afgelopen we ken en maanden heeft gedaan, namelijk niet toe- en overgeven en zodoende geweld uitlokken of waarschijnlijker maken, is (vrees ik) weinig anders dan het schep pen van een situatie die goed bij zijn persoonlijkheidsstructuur paste. Een situatie waarin hij zich psychologisch als een vis in het water voelde. Hoe hopelozer de situatie voor hemzelf werd en de situatie was voor hem vol strekt uitzichtloos omdat hij bij overgave 'onteerd' en voor zijn leven berecht zou zijn hoe groter de kans dat hij voor een 'grandioze' finale zou kiezen. In zo'n finale paste natuurlijk niet een uittocht van zijn volgelingen uit de Waco-vesting. Dus moet op een aantal van hen, net zoals op een aantal van de Masada en jonestown bewoners, grote druk zijn uitgeoefend om tot het einde te blijven. Tot zover is er eigenlijk weinig onbegrijpelijks aan het verbijsterende drama. Wat voor wel onbegrijpelijk is, is de naïeve wijze waarop FBI en andere amerikaanse overheids instanties zich in Koresh' psy chologische hinderlaag hebben laten lokken en het spel op zijn voorwaarden hebben meege speeld. In die zin heeft President Clinton ongelijk als hij beweert dat de verantwoordelijkheid voor het drama uitsluitend voor reke ning van Koresh komt. Waco was niet alleen een massa-(zelf- )moord, het was ook een massa- ïr.^^yj RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Vierdagen voor het drama van Waco, om pre cies te zijn in de nacht van Pesach of het Joodse Paasfeest op 15 april, kwamen ruim 950 man nen, vrouwen en kinderen om in hun vesting, die al een tijd lang door legertroepen omsingeld was. Toch was aan hun dood geen soldaat te pas gekomen, want toen de troepen uiteindelijk in de vesting wisten door te dringen, troffen ze uit sluitend lijken aan. Die droegen allen de duide lijke sporen van een gewelddadige dood. H. alle bewoners, met uitzondering van hun leider en een handjevol ge trouwen, herhaaldelijk door de autoriteiten een vrije aftocht was aangeboden, had niemand daar gebruik van gemaakt. Plaats van het drama: de rots Masada vlak bij de Dode Zee. Tijd: het jaar 73 na Christus. Oordeel van de ge schiedenis die zich soms wel erg nauwkeurig lijkt te herhalen: massa-zelfmoord. De Joods-Romeinse ge schiedschrijver Flavius Josephus. die aan Romeinse kant aan het beleg van Masada deelnam, heeft een verslag nagelaten over de ge beurtenissen op Masada in die laatste dagen. Dat verslag is naar zijn zeggen gebaseerd op de ge tuigenissen van twee vrouwen, onder wie een familielid van de leider, en vijf kinderen die zich in een waterbekken verstopt had den en zo het drama overleef den. Er komt uit naar voren dat die leider, Eieazar ben Jair ge naamd. een bijzonder welbe spraakte en gewelddadige man was. Hij was jarenlang een actief lid geweest van de sekte van de sicariers (messetrekkers), de ui terst militante vleugel van de joodse religieus-nationalistische beweging van de Zeloten (ijve- raars voor het goede), totdat hij zich door geweld en intimidatie tot de onbetwiste leider daarvan wist op te werken. Na een reeks van aanslagen op ongewapende Romeinse burgers en na roofovervallen op joodse nederzettingen, waarbij soms honderden mensen het leven lie ten. vluchtte Eieazar tenslotte met een groep volgelingen naar Masada en verschanste zich daar in het praktisch onneembare kasteel dat ooit door koning He rodes op de top van de rots was gebouwd. Josephus schrijft dat Eieazar op vermoedelijk de 14de april een toespraak hield tot zijn meest getrouwe volgelingen, waarin hij onder meer het vol gende zei: „Laten we onze bezit tingen en onze vesting in brand steken, want ik ben er zeker van dat de Romeinen woedend zul len zijn als ze noch ons noch on ze spullen in handen krijgen Laten we de dood boven de sla vernij verkiezen Laten we ons haasten om hen (de Romeinen) in plaats van genoegdoening over onze gevangenneming de schrik over onze dood en de ver bijstering over onze volhardend heid na te laten." Maar niet iedereen bleek even enthousiast op de oproep te rea geren en sommigen moesten daadwerkelijk een handje wor den geholpen. Ook de vrouwen en kinderen pleegden geen zelf moord: ze werden door de man nen met het zwaard afgemaakt. Lieten de vrouwen zich dat hen zelf en hun kinderen vrijwillig aandoen? Bogen ze hun hoofd en dat van hun kinderen en zeiden ze: ..Doe maar. sla het er maar af?" Of werd hen gewoon geen keus gelaten? Zou Eieazar diege nen die van de vrijgeleide ge bruik hadden willen maken daar toe in de gelegenheid hebben ge steld? Josephus geeft, vermoedelijk zonder dat hij zich dat bewust is geweest, een antwoord op die vraag door Eieazar een tiran te noemen. Een tiran is iemand die in de meest letterlijk zin van het woord alleen wil heersen, de eni ge heer wil zijn. Hij heeft zichzelf in zijn eigen voorstelling zo groot gemaakt dat de door andere mensen gemaakte wetten en re gels niet op hem van toepassing kunnen zijn. Omgekeerd impli ceert zijn grootheid dat de gewo ne. kleine' mensen zich wel kri tiekloos naar zijn regels, wensen en voorkeuren te richten hebben. Maar een heleboel gewone mensen passen daarvoor en daarom moet de tiran om zijn grootheidsidee toch te kunnen realiseren een stukje van de we reld afsnijden, dat afzonderen en het bevolken met 'gehoorza men'. Sommige gewone 'kleine' mensen lenen zich daar ook voor, niet zelden uit de behoefte ergens bij te horen, aan houvast. Michel Albert Huygen 'doet' in vrije tijd. In het begin van de jaren zestig begon hij met de bouw van Ten Bel, een van luxe vergeven vakantiedorp op de zuid punt van Tenerife. In de tweeduizend bungalows, villa's en appartementen verblijven per jaar zo'n 175.000 toeris ten, onder wie een flink contingent Ne derlanders. Toen Ten Bel klaar was, had het honderdtwintig miljoen gulden ge kost. Huygen betaalde alles uit eigen ■zak, leende nooit een cent. Hoe dat mo gelijk was? De nu 77-jarige Belg met een glimlach: „Dat is toch zo simpel als wat. Michel Albert Huygen: van boerenzoon tot miljonair Kijkend naar oude foto's valt voor al die vlinderdas op. Michel Huy gen: „Dat ism'n handelsmerk zo gezegd. Er wordt gefluisterd dat ik 'm zelfs in bad om heb. Maar dat is een gerucht dat ik nooit bevestigd heb kunnen krijgen. Die vlin derdas droeg ik al als jongeman. Dat komt. ik merkte op een gegeven moment dat je zo'n ding in tien seconden om hebt. Het strikken van een das kostte me in het gunstigste geval drie minuten. Moet u eens narekenen hoe veel tijdwinst dat pinkelhout me in de loop der jaren heeft opgeleverd." Michel Albert Huygen werd geboren in Hoevenen, een Belgisch polderdorp, inge klemd tussen Antwerpen en de Nederlandse grens. Het was in de vroege ochtend van 7 fe bruari 1916, volle oorlog en ijskoud. Dat laatste weet hij van zijn vader en moeder, „eenvoudige boerenmensen van twaalf stie len en dertien ongelukken". Grootvader Michel bestierde in de Molenstraat een her berg die 'In de kleine Harmonie Estaminet bij M. Huygen', was geheten. Maar dat kreeg nie mand uit zijn bek natuurlijk. Die van Hoevenen zeiden eenvoudig dat ze een pint gingen pakken bij 'Muske', het Vlaamse alternatief voor Michel. Michel Huygen mag graag bewe ren dat hij uit „de verkeerde broek is gevallen". „Ik ben opge groeid in de stammenee. Achter mij de flessen, naast me de bier- pomp, voor me de grote mensen. Altijd rumoer, altijd muziek. Mijn huiswerk deed ik aan de tap, daar leerde ik mijn lessen. Toen, op zekere dag, heeft oom Flor mijn vader gevraagd mee te gaan naar Amerika. Maar moeder hield hem tegen. Voor haar volstond het kleine. Daar had ze kijk op, dat was voor haar zeker. Vader is die dag de kans van z'n leven ontglipt Mij mis schien ook wel. Oom Flor heeft zakken vol geld verdiend." De spijt druipt waarlijk van zijn gezicht, maar verging het Michel Huygen zo slecht dan? Dat zou hij geenszins durven beweren. Uiteindelijk is hij „nog redelijk goed terecht gekomen, ja toch wel". Wat knaagt er dan? Dat wil hij best vertellen, maar niet hier, op z'n kantoor aan de Herentalse Baan in Deur- ne. In het huiskamer-kleine restaurantje een paar nummers verderop staat Mechelse Koe koek op het menu. „Dat is dus 'nen kip waar van men beweert dat-ie in Mechelen is opge groeid. Maar dat moet u maar even vergeten, 't Is lekker en daar draait het in dit leven Michel Huygen werd groot in de elektroni ca. Maar omdat je „als mug beter op de rug van een olifant kan zitten dan omgekeerd" verkocht hij zijn aandelen 'onrechtstreeks' aan Philips. Dat was in 1960 of daaromtrent. „We hadden 1.800 mensen in dienst. Dat was te groot om klein en te klein om groot te zijn. Ik had kunnen gaan fuseren natuurlijk. Maar dan voelt men de polsslag van het bedrijf niet meer. En dan gaat het verkeerd hè? U ziet het nu bij Philips. Als je het monopolie hebt, dan is groot zijn geen bezwaar. Maar als er kleine, vlugge concurrenten bestaan, die snel reage ren op veranderingen, dan wordt het moei lijk. Zou u meneer Timmer willen zijn? Ik Puissant rijk Dat haalt je de koekoek. Michel Huygen is puissant rijk. Dat zegt-ie niet zelf, dat zeggen anderen. In 1963 gaf hij opdracht tot de bouw van Ten Bel, een van luxe vergeven va kantiedorp op Tenerife. De nederzetting telt nu 2.000 woningen, heeft 7.200 bedden en kostte Huygen 120 miljoen gulden. Nooit leende hij daarvoor een cent, wat volgens de stichter helemaal niet zo moeilijk is als het lijkt. Een kwestie van logica. Door de ver koop van die elektronica-fabriek had hij wat frankskes. Daar kon hij een paar bungalow- tjes voor bouwen. Toen die genoeg hadden opgebracht, zette hij er een paar huisjes naast en toen dieHet is zo simpel als Blijft de vraag waarom hij zijn centen in de toeristische sector stopte. Ook simpel, mijn vriend. Toen hij nog televisietoestellen maak te, stond om het jaar de vakbond op de stoep. Huygen: „Eerst wilden ze alleen maar meer loon. Daar had ik geen moeite mee. Maar op een gegeven moment moest er meer vrije tijd komen. Niet meer werken op zaterdag, een tweede vakantieweek... Ik zeg: 'Als jullie me de derde keer maar niet komen vertellen dat jullie helemaal niet meer willen werken'. En tegelijk dat ik dat zei, dacht ik: Hela, vrije tijd, dat is de toekomst dus." Ie moet Michel Albert Huygen heten om op z'n moment een groep onderzoekers de volgende opdracht mee te geven: 'Zoek mij ergens op aarde een klimaat zo gunstig, dat een op te richten vakantiedorp er het hele jaar door gewone mensen gelukkig kan ma ken'. „Ja kijk, ik had voor mijn geld makkelijk een prachtig mooi hotel kunnen bouwen in Knokke, hier aan de kust. Maar ge begrijpt, ik ga natuurlijk geen geld investeren in iets wat hoogstens tien weken klanten trekt. Ik wilde naar een plek waar het seizoen twaalf maan den duurt." Tweeëneenhalf jaar later was het rapport klaar. Wilde Huygen zijn droom realiseren dan deed hij er verstandig aan een keuze te maken uit Zuid-Afrika, Libanon en de Cana- rische Eilanden. „Ik las die namen en ik dacht: pfffffff. U moet zich realiseren, het was in het begin van de sixties hè? Wat wisten wij van vliegvakanties, wat wisten gewone men sen van vliegvakanties. Maar ik had dat idee nu eenmaal. Het hamerde in mijn kop. Vrije tijd. Als er één sector was waarin op verant woorde wijze risico's konden worden geno- Politiek onbedreven Zuid-Afrika viel af. Net als Libanon. Voor zichtig prikkend in z'n Mechelse Koekoek omschrijft Huygen zich weliswaar als 'poli tiek onbedreven', maar „dat houdt geenszins in dat ik niet deksels goed aanvoel waar het wel eens fout kan gaan". „Toen al rommelde het daar. Tenerife bleef over als enige optie. Ik ben er naar toe gegaan in februari '63. Dat is ook een verhaal trouwens. Er was nauwe lijks vervoer. Als er al eens een keer een DC6 naar Tenerife vloog, dan deed hij daar vanaf Brussel negen uur over." Maar dat was een omstandigheid waarover Huygen zich naar eigen zeggen „precies drie tellen zorgen" maakte. Logisch zat. Een auto die in die tijd van Brussel naar de Azurenkust reed, was langer onderweg en in de weten schappelijke magazines had hij al tekeningen gezien van 'vliegtuigen waarmee de mens de hele wereld kon bereiken'. Waarna opdracht nummer twee op papier werd gezet: 'Bouw mij een accommodatie die vrije tijd gene- Huygen, een zilveruitje in zijn mond du wend: „Wat ik daarmee bedoelde? Precies zoals ik het zeg. Ik wilde geen hotel. Dat spoort niet aan tot activiteiten. Er moest iets komen met zwembaden, tennisbanen, zeil- mogelijkheden... Stel, gij neemt met uw vrouw en uw twee jonge kinderen uw intrek in een hotel. Dat gaat toch niet? Geen ruimte, geen entertainment. Uw kinderen gaan zich vervelen, u wordt chagrijnig en uw vrouw wil naar huis. Zal u in Ten Bel niet overkomen. Ik heb mensen die er al dertig jaar achtereen komen." Ten Bel is een samenvoeging van Tenerife en België. „Je moet er maar opkomen", mon kelt de oude mandarijn met een flinke scheut zelfspot. Maar kom, als het eenvoudige volk café 'In de kleine Harmonie Estaminet bij M. Huygen' zonder na te denken omdoopt tot 'Muske', dan moet jij geen bijzondere namen willen gaan bedenken. Zie naar Kodak. Een woord van twee lettergrepen beklijft, meneer. Arel. Schoten. Novak, Didak. Ten Bel... Ia. dat zijn inderdaad een paar van de bedrijven hij zich heeft beziggehouden. „Maar ik doe het nu wel een ietsje kalmer aan, de tijd is daar." Mirakels Ten Bel wordt nu vanuit Montreux geleid door zoon Jan. Huygen peinzend: „Die is professor, vijftalig universitair, een basis waarmee je mirakels aankunt. Maar hij is te weinig op Tenerife. vind ik. Dat geeft wel eens wrijving. Ik kende iedereen in het be drijf; hij niet. Dat is de evolutie van deze tijd. beweert hij. Maar ik ben altijd van de filosofie uitgegaan dat mensen alleen graag iets voor je doen als je zelf ook iets geeft. Als ze je zien aankomen, moeten ze niet denken: 'Oh jee. daar is de baas', maar 'ha leuk, daar is de baas'. Als ze merken dat je echt geïnteres seerd bent in hun persoonlijke bestaan... Dan vliegen ze." Patriarchale bonhommie. Inspraak is mooi. als ze maar wel precies doen wat Mi chel Huygen wil. Ernstig: „Nee, dat ziet u ver keerd. Zo steek ik niet in elkaar. Ik kan goed luisteren. Terwijl het omgekeerd vaak anders was. Ik heb veel projecten niet kunnen reali seren omdat men het oneens was met m'n visie. Of meer nog omdat het politiek gevoelig lag. Politici praten ontzettend veel en doen vervolgens ontzettend veel niet. 't Is toch van de zotte dat de Sabena de kans heeft laten lopen samen te gaan met de KLM. 't Is toch te gek dat Antwerpen en Rotterdam elkaar nog steeds beconcurreren, terwijl ze elkaar zo mooi zouden kunnen aanvullen. En waarom is er nooit een groot vliegveld geko men tussen Amsterdam en Brussel? Altijd maar dat door de politiek gevoede seperatis- me, terwijl de Benelux tot de G7 zou beho- Zevenenzeventig jaar. maar nog altijd be zig. Michel Albert Huvgen. „Als je een visie hebt. ben je verplicht hem uit te dragen. Ik noem mij wel een toeziende Tijl Uilenspie gel. Iemand die de toestanden om zich heen op spottende wijze beschouwt en daarmee een vinger op de etterende wond legt. Wat hier in België allemaal gebeurt, ik schaam me... Vlamingen tegen de Walen, Walen te gen de Vlamingen, het is zo zonde van de tijd allemaal." Maar hij blijft er tegen vechten. „Ja. ja. ze ker en vast. Ik heb niet veel tijd meer. ik ben bijna tachtig. Maar daar wil ik niet aan den ken. Op het moment dat ik behoefte krijg om uit te gaan rusten, wordt het ook tijd m'n ogen te sluiten. Ik ben nog elke dag een paar uur op kantoor. Waar het op aankomt me neer. is niet dat u jaren aan uw leven toe voegt. maar leven aan uw jaren." Michel Albert Huygen: „Ik viel uit de verkeerde broek."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 45